In het oude testament word uitgebruit aandacht besteed aan dat je moet proberen te leven met alleen maar christenen om je heen. Dat is bijna niet te doen, maar moeten we dat wel proberen. Een soort kloosterleven, maar dan anders. En dan af en toe naar buiten om te evangelizeren. Er staat zelfs dat je eigenlijk niets mag kopen bij iemand die niet geloofd. Dan word het leven wel erg moeilijk. Maar zouden jullie het willen om alleen maar met gelovigen om je heen te leven, als dat mogelijk was. Of moet het toch maar lekker gemixt blijven?
En dit is het antwoord:
Hè Niem; wat formuleer je onzorgvuldig. In het Oude testamdent was er veel aandacht voor om het volk Israel vrij te houden van de buren. Dat waren 'assimilatie-overwegingen', die ik toevallig in mijn -net hiervoor- posting besprak in verband met Ezra en Nehemia. Het volk Israel had een duidelijke missie. Het moest zich afzonderlijk houden van andere volken, niet door hun afgodendienst opgeslokt worden, teneinde precies het klimaat te hebben, dat nodig was, om te zijner tijd 'de grote bevrijder', Onze Heer Jezus Christus volledig tot zijn recht en volledig tot zijn bestemming en volledig tot het voltooien van zijn missie te brengen.
Maar dat je hier dan het woord 'Christen' gebruikt! Nu ja; ik kan de zon in het water zien schijnen. maar dat woord is , zó ver váor Christus' geboorte, toch wel een tikje onjuist gekozen.
En dan zeg je, dat er zelfs niet bij 'niet Christenen' gekocht mocht worden. Maar waar stáat dit dan toch: ik sluit niet uit, dat er iets staat, dat zó zou kunnen worden uitgelegd. Ik weet echter zelf alleen maar van Galaten 6 v 10, waar staat: "Laten wij dus, daar wij de gelegenheid hebben, doen wat goed is voor allen, maar inzonderheid voor onze geloofsgenoten". Mijzelf is het overkomen, dat een kruidenier, die Christen was, mij opwekte, bij hem en niet bij de supermarkt te kopen. Mijns inziens had deze tekst niet direct betrekking op hem, maar was deze meer bedoeld voor diaconale hulp.
Maar goed; van de antichrist staat beschreven, dat niemand in zijn tijd kan kopen en verkopen dan alleen degenen die 'geregistreerd' zijn, die het merkteken van het beest hebben, (Openbaring 13 v 17). Dat is dus juist een maatregel, die disrcriminerend voor Christenen werkt. Kan het ook zijn, dat je die twee dingen door elkaar gehaald hebt.
Nee hoor, geen muizenissen. Een Christen is het zout van de aarde. Nooit is bedoeld, dat het zout op een kluitje blijft zitten. De hele mensheid wordt er mee doordesemd.
De Heer Jezus gaf een sprekend voorbeeld: "Het koninkrijk der hemelen is gelijk aan een zuurdesem, welke een vrouw nam en in drie maten meel deed, totdat het geheel doorzuurd was". (Matth 13 v 33). Dit is nu echt 'een stille kracht'. Die vrouw werkte niet met allerlei machtsmiddelen. ( zie 12 v 19), ,maar zij rustte niet, voordat zij met dat stukje zuurdeeg 40 liter meel had doorkneed. Het koninkrijk der hemelen lijkt op dat zuurdeeg. De werking is verborgen, maar er zit een levenskracht in, die ALLES doortrekt.
Nu een aanhaling uit 'de korte verklaring':
" In deze bedeling, de periode tot aan de wederkomst des Heren, is de komst van het koninkrijk dus te vergelijken met een langzaam voortschrijdend proces. Het heeft betekenis voor het hele leven. Het vraagt overal toegang en dat in alle verhoudingen om daar zijn kracht te doen gelden en het leven te doorzuren".
Niem; voor jou een drieledige taak: - allereerst: nóg zorgvuldiger formuleren - dan: dat eigen leven van je overdrachtelijk vergelijken met 'veertig liter meel'. Laat dat leven van jou maar helemaal 'doorzuren' door 'God de Heilige Geest'. Wat zal je aan het eind van dat proces ZOET en AANGENAAM VAN SMAAK zijn. - en dan....de wereld in: evangeliseren dichtbij en ver, niet eens zozeer met woorden, maar door jouw blijde lach en vriendelijk stralende ogen, die het hart van mensen verheugen. Natuurlijk ook het woord van het evangelie goed kennen. En dát doe je dan weer door toch de samenkomsten en de bijbelstudies en de bijbelkringen naar vermogen te zoeken. Als je weer eens ferm 'de Umwelt' hebt doorzuurd, even een geloofsversterking tot je nemen temidden van de broers en zussen.
Antwoord aan een vacantieganger met een bezwaard hart
Je vraagt is eigenlijk tweeledig: - is het geweten de stem van de Heilige geest, die toch nog wel een beetje in ieder mens spreekt - kan zelfs dat geweten je 'om de tuin leiden'.
En de zaak, dat je aanleiding geeft tot deze vraag is het volgende practijkgeval: je gaat met vacantie met veel geld bij je. Je gaat lekker genieten en geld opmaken. En dan opeens krijg je van die vervelende beelden: - kinderen met oedeembuikjes en stokarmpjes - rampzaligen, die niet eens de vliegen meer van hun wonden kunnen wegjagen.
En dan begint je geweten te spreken.
Laten wij nu eerst eens bekijken, wat 'het geweten' eigenlijk is. 'Van den Brink' zegt het toch weer wat anders dan ik het te zijner tijd aan jullie wilde voorschotelen. Ik ga dat stukje herschrijven of in ieder geval er iets bij schrijven. Goed, dat komt dan nog wel ooit.
Maar nu laat ik mij door vdB overtuigen:
"Geweten betekent eigenlijk mede-weten of samen weten.In de mens zijn er dus twee die samen getuigen, samen gedachten uitwisselen, die elkaar onderling aanklagen of vrijpleiten. Nu rijst de vraag : wie zijn die twee? Van de Heilige Geest, die zich met onze geest wil verbinden, wordt gezegd dat hij met onze geest getuigt, wanneer hij met onze geest metterdaad verbonden is geraakt".
En hier denkt vdB anders dan ík tot dusver dacht. Ik dacht, dat het geweten eigenlijk een restje Heilige Geest was in ieder mens. maar nu blijkt, dat het geweten de menselijke geest is. Dat komt ook beter uit. Het geweten is bij sommigen mensen verziekt en dat zou natuurlijk nóoit kunnen, wanneer het hier om een 'restje Heilige, Goddelijke Geest' ging. Merk je overigens dat we voor jou op het goede spoor zit. Ook jíj wordt door je geweten aangeklaagd. Maar goed; we gaan verder met 'vdB'
"Ook wordt van de Heilige geest gezegd, dat hij overtuigd van zonde en gerechtigheid, en dat hij een oordeel velt door in het innerlijk leven een schifting teweeg te brengen. De menselijke geest, de invalspoort voor de Heilige Geest van God, doet in 'de mens van nature' hetzelfde. Die menselijke geest, geschikt om een klankbodem te zijn voor de Heilige Geest, doet ten aanzien van de menselijke ziel het zelfde als de Heilige Geest doet ten aanzien van de menselijke geest. De menselijke geest beínvloedt 'de menselijke ziel mét de functies ván die menselijke ziel: verstand, gevoel, wil, activiteit en begeerte'. Krijgt de ziel van buitenaf een zondige impuls of wordt een zondige begeerte opgewekt, dan zullen eerst verkeerde gedachten opkomen. Maar voordat deze gedachten overgezet worden in een zondige daad, zal ook de menselijke geest een woordje meespreken. Geest en ziel zullen samen overleggen en het gevolg zal zijn: doen of niet doen , spreken of niet spreken.
Je menselijke geweten kan zó aangetast zijn door de zonde, dat het als het ware niet meer functioeert. 1 Tim 4 v 2 zegt hierover in de Statenvertaling, dat het met een brandijzer, ( de machten van de duisternis) is dichtgeschroeid".
Tot zover vdBr. Nu wij weer samen verder. Als de menselijke geest soms niet meer kan functioneren, omdat hij finaal op non actief is gesteld, kan het ook zo zijn, dat die menselijke geest min of meer gebrekkig werkt. En nu komen wij bij jouw geval. Jij gaat genieten en nu is er een innerlijk stemmetje dat zegt; "Kan dat wel met al die zieke, zielige mensen op de hele wereld". Maar wat zegt Gods woord: Psalm 35 v 27 : De HEER is groot, die welgevallen heeft aan het heil (vrede en voorspoed) van zijn knecht. 1 Tim 6 v 17: God voorziet ons rijkelijk van alles om ervan te genieten. 2 Kor 9 v 8: "God heeft de macht u te overstelpen met al zijn gaven". Mat 6 v 31-33: "Zoek eerst het koninkrijk van God en zijn gerechtigheid, dan zullen al die andere dingen erbij gegeven worden". 3 Johannes 2 Geliefden, ik bid dat het u in alles wél ga
Kijk nu eens of dit alles op jou slaat. En ik neem aan, dat jij toch wel flink gfeofferd zult hebben bij allerlei rampen, waarvoor nationale inzamelingen worden gehouden.
Dan denk ik, dat een 'vrome geest' jouw geweten infiltreert. Hij wil niet hebben, dat jij, met die rijke, net door jou verworven schat van de blijde boodschap, schik hebt. Hij wil jouw plezier bederven , zodat jij later zegt: "Met die bijbel en zo.....daar heb je ook nooit echt verdiende 'schik' mee".
Niem, ik zou zeggen: geniet en deel uit en wees blij: Nog eens 2 Kor 9 v 8: "God heeft de macht u te overstelpen met al zijn gaven, zodat u altijd en in alle opzichten voldoende voor uzelf hebt en ook nog ruimschoots kunt bijdragen aan allerlei goed werk".
Zou je me daar het een en ander over kunnen vertellen. Zoals het geschreven staat, is een mens die twijfelt als een golf in de zee die omhoog en omlaag geworpen word.
En zo is het ook precies.
Ik merk de laatste tijd best duidelijk dat God spreekt, want ik krijg best vaak in mijn hoofd wanneer ik de bijbel moet gaan lezen of in ieder geval een goed moment is om de bijbel te gaan lezen.
Maar ik merk dat het heel moeilijk is om er telkens naar te luisteren. En wanneer ik eraan denk om er goed naar te gaan luisteren dan lijk ik het niet meer te horen.
En hele kleine dingen brengen al twijfel, terwijl ik toch ergens zeker weet dat het onze God is die leeft.
Er gebeuren ook wel veel dingen de laatste tijd, ik kom voor best veel keuze's te staan, en ik wil graag de juiste keuze maken, en vraag het ook aan God.
Maar juist dan begin ik te twijfelen of ik wel antwoord krijg, en juist dan lijkt alles weg te vallen.
En ik maak met bepaalde dingen ook duidelijk de verkeerde keuze, en omdat ik dat soms liever wil vergeet ik juist naar God te vragen, en dat is juist zo verkeerd dan is het alsof ik roep wanneer het mij alleen uitkomt.
1 v 5-8: "Komt een van u wijsheid tekort? Vraag God erom en hij, die aan iedereen geeft, zonder voorbehoud en zonder verwijt, zal u wijsheid geven. Vraag vol vertrouwen, zonder enige twijfel. Wie twijfelt is als een golf in zee, die door de wind heen en weer wordt bewogen. Wie zo aarzelend en onberekenbaar is bij alles wat hij doet, moet niet denken da hij íets van de Heer zal krijgen".
En toen je dit las begon je wat ongemakkelijk op je stoel heen en weer te schuiven.
Je overlegde: "Ik merk al wel dat God soms heel duidelijk tot me spreekt. Van zíjn kant hapert het niet met de communicatie. Maar ík....voordat ik eens in de gaten heb dat ik word aangesproken! Ik heb zo'n moeite om 'in te schakelen'. En wanneer ik dan eindelijk mijn zender op de goede golflengte heb, dan is het moment al voorbij. Dan is Gods spreken al gewéest.
En nog iets; (voorbeeld van mij- Ger-): Soms vraag ik bij dreigende regen aan de Heer of ik droog mag aankomen en dan regen ik kletsnat. En dan twijfel ik al weer
En nog iets: ik maak nog teveel verkeerde keuzen.
Ben ik nu zo'n mens zonder vertrouwen, zo aarzelend en onberekenbaar bij alles wat ik doe. Hoef ik nérgens meer op te rekenen??"
Djmexx; Ik sla je nu al weer meer dan een jaar gade; ik krijg echt de indruk van je dat je heel oprecht de Heer wilt volgen.
En als je dat nu toch léest: God, die zonder enig voorbehoud en verwijt je wijsheid wil geven....vráag jij, 'jazegger' daar dan gewoon om.
Zeg maar tegen de Heer: "Heer God...in de naam van Jezus kom ik bij u: ik wil zo graag wijsheid van ú; de wereld heeft zakken vol 'wijsheid'; maar dat is niet wat ik zoek. Daarmee ben ik al te veel op mijn neus gevallen. Heer....u gaat het doen, staat hier in Jacobus".
Maar Djmexx; weet je waar een belangrijk punt zit: de gave van wijsheid is een onderdeel van de 'gaven van de Geest'. En ik ken de Heer genoeg om te weten, dat hij jou na die vraag om wijsheid er gelijk andere Geestesgaven bij wil geven, zoals ik die nu ook behandel in BIJBELSTUDIE, waar ik toevalligerwijze net gevorderd ben tot de 'gave van wijsheid'.
En ik ben er zeker van dat de Heer er 'vertrouwen' bij gaat voegen, zodat je niet meer zo'n dan eens hier- dan eens daarheen gedreven golf bent.
Want....hoe wordt een mens heen en weer gedreven?: doordat hij dan weer eens luistert naar de stem van God en dan weer naar het listige fluisteren van de duivel, die allerlei mooie voorspiegelingen doet, soms zo listig verpakt, dat zelfs een al enigszins met de Heer gevorderd gelovige erin trapt. Ik ken zo'n knul, die al een klein tikje met de Heer gevorderd was, toen hij op aanraden van anderen een boek las, waarin beschreven werd, hóe Mozes de stem van de Heer verstond, die leek te komen van boven het verzoendeksel en van tussen de twee cherubs. Het zouden dan zogezegd trucjes zijn geweest van superieure wezens, die vergevorderde kennis hadden van electriciteit...nou ja, zoiets lekker-geheimzinnigs. En daar werd toen zo'n draai aan gegeven, dat het voor hem het begin werd van een helemaal foute bibliotheek over ufo's en zo.
Maar de wijsheid van de Heer zal je steeds meer deze gedachte in het hart leggen: "Wat doe ik met al die boeken zus en zo en schijnbaar heel 'goedbedoelend'. En dat terwijl ik van Gods woord nog veel te weinig weet. Ik ga proberen, de bijbel te lezen....elke dag een bladzijde. Niet allemaal achter elkaar. Maar zo'n beetje 'telkens honderd bladzijden verder'" (bijvoorbeeld).
Djmexx...je bént al niet aarzelend en onberekenbaar meer; je bent echt 'op weg'. Dat je daarbij nog wel eens twijfelt....ik wees je zoëven een weg om daaraan te ontkomen. En geloof me; bij de wijsheid, die je gaat vragen, gaat de Heer nog véel meer geven. Je hebt recht , niet op 'iets' van de Heer. Je hebt recht op 'veel' van de Heer. Je bent immers een 'koningskind'.
Ik weet, dat je 'op de aarde' een bescheiden jongmens bent. Maar in de sfeer van God mag je véel vragen. Hij zegt immers: "Ik ben de HEER , je God die je wegleidde uit Egypte OPEN WIJD JE MOND....IK ZAL HEM VULLEN!!!' (Psalm 81 v 11).
En dan krijg je ook- vraag het anders in een afzonderlijk gebed- wijsheid om op tijd je ontvanger in de richting van God te zetten. En dan wacht God heus wel even, tot je de goede golflengte hebt. En dan zeg je , met die lekke band, nochtans: "So ...what?!...". (zo'n kleine tegenslag, zoals die er zijn in het leven).
En dan maak je nog wel eens een verkeerde keus. Maar net als met die damesstem bij die routeplanner in de auto, is er dan de stem van de Heer: "Je ging even links....draai nu om , dan is de goede route er weer kant-en-klaar uitgestippeld. Nu niet opnieuw naar de verkeerde kant gaan".
Je zit helemaal niet lekker in je vel. En je voelt je zo onbehaaglijk, omdat: - je zo maar wat doet, dat je maar 'wat aán rotzooit' zogezegd, zoals iemand het eens omschreef. - je naar dat leven van jou zit te kijken, denkende: "Wat moet ik er mee. Als ik nou maar wist, wat 'dit allemaal' ( met die hele wereld en al die mensen, die tegen elkaar schreeuwen) nou eigenlijk ís), dan kon ik mijn eigen leven misschien ook iets beter plaatsen". - je niet eens weet, wat je nu eigenlijk wilt. - ...je overlegt: "En bídden...het is net of ik tegen een muur praat .. en ik zou best God blij willen maken, maar ik weet niet hóe". - je alleen maar kunt overleggen: " God is zo ver weg en ik maak maar fout op fout".
Nou zeg...ik kan me voorstellen, dat je rillerig bent van 'onbepaalde onlustgevoelens'.
Maar ik wil jou zo graag motiveren en wat richting geven en meewerken eraan, dat jij je weer wat beter voelt.
En weet je wat zo goed zou zijn? Wanneer wij nu eens samen tegen God zeiden .....of nee; zeg jij het maar zelf: ................. "Lieve Heer God in de naam van de heer Jezus, die alle deuren naar u, die dicht zaten, helemaal wijd open heeft gezet....mag ik even... Door zo'n open deur kom ik nu eens naar u toe. - Lieve Heer...Ger kan mij geen richting geven, maar u wel - wilt u mij vertellen, wat ik nu eigenlijk met mijn leven áan moet, zodat ik ergens héen wil. En wilt u mij laten inzien, dat onder dat hele gedoe hier beneden ergens een groot plan van u daarboven als fundament ligt - en wilt u mij helpen met bidden, door zélf eens door die muur heen te breken en mij te vertellen hoe ik u blij kan maken - Heer...u bent zover weg...en ik doe zo dom en ik wil u om vergeving vragen voor alle rare dingen die ik doe - Heer!!...ik ben nog maar zo jong...vergeef me die domme dingen van mijn jong zijn .................. Ik ben er zeker van dat jij, wanneer je dit gebed nabidt met nog meer woorden daarbij, lieve dingen van de Heer God hoort.
Maar mag ik- in afwachting van die veel mooiere dingen, die God tegen je gaat zeggen, jou vast íets influisteren?: - als de Heer God in je leven komt, ontdek je, dat je hem in ieder geval blij kunt maken door tegen hem te zeggen: "Dank u , dat u zélf - in de gedaante van de Heer Jezus- naar onze planeet bent gekomen om ons te dienen. U ...almachtige God, die ons de voeten wil wassen, zodat we helemaal schoon worden". - en dan 'dóe je maar niet wat', maar dan komt er iets van blijdschap bij jou binnen en je gaat naar mensen op zoek, die ook willen leren van God. En zo kom je vanzelf op een andere manier in je jeugdclub en in de sam. Je bootje vaart een andere, steeds steviger koers, met steeds minder afwijking ván die koers. - je ziet de zin van je leven: "God dienen", zijn naam groot maken door een vriend en een steun en een kracht ten goede te zijn voor je medescholieren - en je weet wat je wil: niet meer dom meelachen met gore bakken, niet meer zo'n beetje bezig zijn met 'tikje toveren', maar daarvoor vergeving vragen en alles opbiechten en 'de dingen willen, die je dichter bij God brengen' - Ik denk te weten dat God dan niet zover meer af is. En ik heb ook de indruk, dat al die jongemensenfouten afnemen en afnemen en afnemen.
Met interesse je blog bekeken. Het christelijk geloof is een b l i j g e l o o f ! Evangelie betekent: b l i j d e b o o d s c h a p . Hartelijke groet! Broeder Jan. http://blog.seniorennet.be/broederjan
Dag lieve broer,
Dank voor je leuke reactie. Het is altijd mijn wens, dat er vele reacties uit België komen. En inderdaad ben ik het met je eens, dat het Christelijk geloof een blij geloof is.
Kijk je ook eens bij: - Bijbelstudie - Jan en Joke, (groepskroniek) - Mijn boeken - Mijn leven
Je wilde 'de wapenrusting' nog eens graag uitgelegd hebben.
Hierna eerst de tekst: Efeze 6 v 10- 17: "Tenslotte, zoek uw kracht in de Heer, in de kracht van zijn macht. Trek de wapenrusting van God aan om stand te kunnen houden tegen de listen van de duivel. Onze strijd is niet gericht tegen mensen maar tegen hemelse vorsten, de heersers en de machthebbers van de duisternis, tegen de kwade geesten in de hemelsferen. Neem daarom de wapens van God op om weerstand te kunnen bieden op de dag van het kwaad, om goed voorbereid stand te kunnen houden. Houd stand: - met de waarheid als gordel om uw heupen - met de gerechtigheid als harnas om uw borst - met de inzet voor het evangelie van de vrede als sandalen aan uw voeten - ...en dragende bovenal het geloof als schild waarmee u alle brandende pijlen van hem die het kwaad zélf is kunt doven. Draag: - als helm: de verlossing - ...en als zwaard: de Geest, dat wil zeggen: Gods woorden".
Boye, dit is niet anders dan de vervulling met de Heilige geest, waartoe ik jullie steeds weer oproep, want de tijden van een grote verdrukking, zoals die nooit geweest is en ook nooit meer zijn zal,komen er aan. Zij zullen bestaan in een vloed van verleidingen. Denk nu niet zozeer, dat je met pek onmwikkeld, als een toorts zal branden als martelaar. Dat heeft nooit zo goed gewerkt. Het bloed van de martelaren was altijd het zaad van de kerk. Denk aan zulke ideeën, die je van binnen leegbranden van elke bevlogenheid voor God en zijn heilig kind Jezus.
Wanneer jij gedoopt en vervuld bent met Gods Geest, ( een kwestie van volhouden), dan zie jij ook, dat je vijand niet is die pesterige klasgenoot, die je zo hartgrondig zou kunnen haten, maar de boze machten, die hem gebruiken als marionet om jou kwaad te doen. Natuurlijk blijft hijzelf verantwoordelijk en zal daarvoor rekenschap hebben af te leggen aan God, maar dat is hier en nu voor jou het punt niet.
Voor jou geldt, dat het hier een geestelijke strijd is met onzichtbare machten. En nu geeft de Heer je een verrassend advies. Er komt een tijd, waar het niet eens zozeer gaat om 'vooruitstormen in overwinning' , maar om 'goed voorbereid stand houden' en zo weerstand bieden op de dag, die 'een uur is van de duisternis', zoals Jezus dat uitdrukte, toen hij zijn grote lijden inging, (Lucas 22 v 53). Er komen tijden, waarin je gewoon al je handen vol hebt aan 'stand houden', net als Romeinse soldaten van tóen, die in de loodzware gevechten met barbaren aan de landsgrenzen als enig consigne hadden om in hun zware uitmonstering stand te houden. Vooruitstormen kwam later wel, wanneer de vijandelijke horden uitgeput waren.
En wanneer je daar dan staat Boye, in de kracht en de genade van 'God de Heilige Geest', druk dan de waarheid van God, zoals vastgelegd in zijn goede boek, de bijbel, vast tegen je aan als een gordel, die je direct om je lichaam draagt. Natuurlijk heb je tegen de tijd van de grote strijd de bijbel voldoende leren kennen , zodat je hem als gordel gebruiken kunt en altijd kunt zeggen: "Maar de Bijbel zegt...." en dan volgt er niet iets 'ziels', maar iets 'geestelijks'.
En dan is er bij jou ook het vaste weten, dat door dat woord "Het is volbracht" van Jezus de band van God met jou is hersteld, dat je in harmonie bent met God de Vader , dat die harmonie, dat zalige weten: "Jezus heeft mij vrijgemaakt, gered en verlost en gedoopt met zijn Geest", het pantser is, dat je levensbeginsel beschermt, ook al wordt je uiterlijk wellicht beschadigd.
En wanneer je dan denkt aan die helden van Openbaring 11, die in de felste gevechten het woord van God blijven verkondigen, dan heb je ook zelf weer moed om altijd maar weer je te kunnen inzetten voor de blijde boodschap, die vrede brengt, ook al is overal om je heen de felle geestelijke strijd. Met die bereidheid ben je als het ware geschoeid.
En dan komen de pijlen: "Zie je niet dat je helemaal alleen staat. Zie je niet, dat er nu een tegenevangelie wordt verkondigd, waarmee verder iedereen meegaat, alleen jij domoor nog niet". Dan weet je, dat maar niet allerlei ondergeschikte krachten tegenover je staan, maar hij....de duivel...die het kwaad zélf is. En ook dan zul je door de Heilige Geest met kracht aangedaan, kunnen blijven roepen: "Ik geloof in Jezus, die mijn Leidsman en Verlosser is. Op hem houd ik ook nu het oog gericht". En pijl voor pijl zal doven op dat schild.
En voorzover de pijlen om je hoofd zoeven, is dáar de helm van de verlossing. En de blijde gedachte, dat je verlost bent en dat je na de strijd God zelf gaat ontmoeten in eeuwige heerlijkheid, zal alle paniek van je weren. Rondom je zie je hoe anderen door die paniek worden weggezogen, omdat ze niet helder kunnen denken. Maar door genade van God zijn jouw gedachten beschermd, omdat je in Gods sfeer hebt leren denken.
En toch....en toch...net als die helden uit Openbaring 11 draag je een zwaard, een geestelijk zwaard en alle vijanden, die jij met het zwaard van het woord treft, worden dodelijk getroffen in geestelijk opzicht.
Boye.....probeer die wapenrusting te dragen. Hij is zwaar, maar...hij is afdoende.
Hoe moeten wij ons de tijd tussen sterven en opstandig voorstellen
Dag Niem,
In feite vraag jij: "Hoe moeten wij ons de tijd tussen sterven en opstanding voorstellen".
Het is goed om de beantwoordig te laten beginnen bij Lucas 16, de gelijkenis van 'de rijke man en de arme Lazarus'.
- De rijke man heeft een leven achter de rug van ongebreidelde zelfzucht. God heeft in dat leven geen enkele plaats. - de arme man heeft een leven achter de rug van totale rampzaligheid. Echter is er in zijn innerlijk wél plaats geweest voor God. Hierop kan zijn naam: Lazarus, (Eliëzer: God is mijn hulp)duiden. (Niemand wordt immers zalig louter door een leven vol ellende). Na beider overlijden zijn de bordjes drastisch verhangen: - Lazarus vindt zichzelf terug 'in Abrahams schoot'; wij noemen dat tegenwoordig: 'de lichtzijde van het dodenrijk' - De rijke egoïst vindt zich zelf terug in pijndoende vlammen; wij noemen dat tegenwoordig: 'de donkere zijde van het dodenrijk'.
Voor beiden is dat een plaats van 'voorlopige bewaring'. Krachtens Matth 25 spreekt Jezus eens het eindoordeel uit over 'volledige mensen', dat zijn mensen , wier geest en ziel zijn herenigd met een stoffelijk lichaam; niet het aardse lichaam, maar een stoffelijk lichaam , door God gegeven met behulp van de daden, die wel of niet voor hem gedaan zijn in dat aardse leven.
Alle mensen van alle tijden herleven volgens Daniël 12 v 2. - sommigen, onder andere 'de rijke man' 'zien er niet úit'. Zij hebben een stoffelijk lichaam, dat niet meer is dan een onvernietigbare, zielige rest, een 'worm', (Marcus 9 v 44). -Mensen zoals 'de arme Lazarus' beërven de eeuwige volledige zaligheid. Er zijn beschadigingen, maar daarvan worden zij genezen, door te eten van de bladeren vcan de boom des levens, die in het paradijs van God staat, (Openbaring 22 v 2).
Hiermede is echter niet het gehele verhaal verteld, alleen maar het ervaren van -zeg- 98% van alle mensen, die ooit geleefd hebben, leven of zullen leven.
Er is een kleine groep, die door de genade van God in een tijd leeft, waarin het mogelijk en bekend en ontsluierd is, dat er een doop ín en een vervulling mét de Heilige Geest van God bestaat.
De mensen, die daarin helemaal en helemaal doorgaan, worden de helden van Openbaring 11 v 11 en 12 en- voor zover ze leven op het moment van Jezus' wederkomst, de helden van 1 Corinthe 15 v 51.
Streef naar de vervulling met Gods Heilige Geest, Niem. Kijk na, wat ik daarover in BIJBELSTUDIE al gezegd heb en D.V. nog gá zeggen.
In deze tijd, die naar de grote ontknoping jáagt, kan je niet met mínder toe. En méer is niet nodig.
Jij poneert als stelling: "Eens gered....altijd gered".
Maar lees nu eens Hebr 6 v 4-6: "Want....; - wie ooit door het licht beschenen is, - geproefd heeft van de hemelse gave - deel gekregen heeft aan de Heilige Geest - wie het weldadig woord van God - ....en de kracht van de komende wereld ervaren heeft ...en vervolgens afvallig is geworden, kan onmogelijk een tweede maal worden bekeerd, omdat zo iemand: - voor zichzelf de Zoon van God opnieuw kruisigt - ...en aan bespotting blootstelt".
Het is nogal wat , wat hier wordt genoemd: Het gaat hier maar niet over iemand, die ooit door het licht van het evangelie beschenen is. Nee, hij heeft deel gekregen aan de doop met de Heilige Geest. Hij heeft de gaven doorproefd van 'kennis' en 'wijsheid' en 'onderscheiden van geesten'. Kortom...hij is heel diep doorgedrongen in de heerlijkkheden van God. En toch valt hij daarna af.
Wat moet men aan zo iemand nog voor woord van bekering brengen. Hij wéet alles al, zegt bij elke bekeringspoging neerbuigend: "Ach; dat heb ik allemaal meegemaakt. Ik heb dat allemaal ervaren. En jij gaat diezelfde weg als ik. Eerst enthousiast, werkelijk 'het menend'. En daarna: dat vrieskoude weten, waarmee je op een dag opstaat: 'Ik ben erdoor. Ik schud dit van mij af' ".
Zulke gesprekken worden ook híer, op ons eigen HQ gevoerd.
Voor zulke mensen blijft inderdaad geen woord van bekering over. Zij weten alles heel goed. Zij verwerpen Jezus en zijn offer, net zoals het volk Israel, dat ook de woorden Gods gehoord en de tekenen en wonderen gezien had, Jezus niet aanvaardde. Zulk afvalligen zeggen in feite ook: "Weg met hem". Door hun levenswandel maken zij Jezus tot een bespotting , evenals Israel hem eenamaal verachtte en een smadelijke kruisdood deed sterven. Zij moeten ZELF berouw krijgen en zich bekeren. Zij wéten de weg om als de verloren zoon weer naar huis te gaan.
Nee Niem....het ís niet zo, dat wanneer iemand eenmaal gered is, hij automatisch altijd behouden blijft. Er is volharding nodig om te bewaren wat men heeft en om te verkrijgen hetgeen verder nog beloofd is. Men moet blijven in de woorden van God.
Trouwens Niem; een vlugge rondgang over HQ leert je toch ook, dat vurige getuigen van vroeger hun codenaam veranderden en felle bestrijders werden. En ongetwijfeld weet je (zoals wij allen) voorbeelden te noemen van 'vrienden in het geloof', die nu zeggen: "Nee....het zegt mij niets meer".
Wanneer je dezulken nog eens ontmoet, is het goed om toch nog eens een poging te doen om hun de heerlijkheden van het geloof in God voor ogen te stellen. Maar als zij belérend zeggen: "Leuk, dat je het probeert.....maar ik heb dat station nu echt achter mij gelaten", dan kun je beter voor hen gaan bidden, dat hij, die ons allen zo liefheeft, berouw en terugkeer in hun eigen hart bewerkt.
En draag er zelf zorg voor, dat je geen 'backslider' wordt....iemand, die er 'steeds minder aan doet'.
Lees je bijbel, bid elke dag... opdat je groeien mag.
En zoek ook het contact met medegelovigen, ...doe al de dingen, die ik je hier aanraad en die ook andere gelovigen je aanraden. Houd vast wat je hebt.
En denk niet, dat mensen, die maar betrekkelijk weinig gehoord hebben van 'de blijde boodschap' en die het er 'al gauw bij lieten zitten', gemakkelijker terugkeren. 'Even de klok horen luiden, maar niet weten, waar de klepel hangt', en dan schouderophalend zeggen: "Och...nu maar weer eens een ander liedje", ontneemt aan een nieuwe bekeringsboodschap al veel van zijn 'verrassende frisheid'.
Ik heb echt mensen horen beweren uit volle overtuiging, het 'volgen van Jezus' aanbevelende: "Kom ga met ons en doe als wij".
En ik heb gehoord, hoe ze later alle mogelijke dingen buiten en tegen God aanprezen en wéer riepen: "Kom ...ga met ons en doe als wij".
Ik ben 'gedoopt na bekering' en nu zondig ik nóg!!!
Dag Niem,
Een ontroerende vraag stelde je daar.
"Ik ben gedoopt en nu zondig ik nog steeds!!!".
Niem, laat mij je geruststellen!
Je bent door de doop in water als getuigenis dat je wedergeboren bent, nog geen HEILIGE.
Kijk; je bent al wat gevorderd op een lange, heerlijke, spannende weg. Je hebt al afstand genomen van je leven, zoals dat liep: gewoon alleen maar naar allerlei dingen om je heen kijken, je geloof op van alles richten: de evolutieleer; mensen, die je vereerde, enz, noem maar op. Je hebt nu je geloof op de enige gericht, die een vaste rots is: je hebt je geloof gericht op God.( 1 Thessalonicenzen 1 v .
Daarna ben je ijverig in de bijbel gaan lezen en door dat lezen ben je wedergeboren geworden, (1 Petrus 1 v 23). Als blijk daarvan heb je je voor het oog van de 'zichtbare wereld' laten dopen in water. Dat zijn toch al heerlijke dingen....
(Wat zeg je: heb je dat van 'wedergeboorte en zo' niet zo diep beleefd. Nu ja; maak van 'bijbellezen' alsnog een goede, geregelde gewoonte volgens een degelijk plan).
Goed; je bent al een eindje op de weg gevorderd. Maar lees nu eens Romeinen 6 v 19-22; ik neem enkele gedeelten daar uit: Daar zegt Paulus: "...u stelt zich nu in dienst van de gerechtigheid om heilig te leven. ...... Bevrijd van de zonde en in dienst van God , oogst u toewijding aan hem en zelfs het eeuwige leven".
Eigenlijk staat hier, dat je in dienst bent gekomen van de dingen, die je in harmonie brengen met God. Dat is allereerst je jonge geloof. Maar....voortgaande op de weg met de Heer, kom je 'God de Heilige Geest' tegen, die je bij de hand neemt, (tenminste als je die hand niet van je afschudt, maar wie doet dat nu met zo'n vriendelijke, helpende hand).
En dan laat 'God de Heilige Geest' je zien, dat er heerlijke gegevenheden zijn, zoals: - liefde, (zoals God die zélf uitstraalt - blijdschap, zoals God van eeuwigheid is en aan zijn kinderen wil mededelen - vrede, zoals alleen God die heeft en waarvan hij aan jou zoveel wil meedelen als je maar dragen kunt.
O en nog veel meer: - een echte intense vriendelijkheid - een heerlijk, ontspannen geduld - ...en ook nog goedheid, trouw aan God, zachtmoedigheid, mildheid en zelfbeheersing.(Galaten 5 v 22).
En de heilige Geest geeft je een gezonde afkeer van de dingen, die er alzo in de wereld zijn, (Galaten 5 v 19-21). Ik noem die nu niet allemaal op, want als gelukkige, reeds op jonge leeftijd bekeerd, zullen al die zware woorden niet of slechts zeer verzwakt voor jou gelden.
En dat samen met de de Heilige Geest verder wandelen op die wonderschone weg....dat is nu je heiliging.
Zeg dus niet: "Help...nu zondig ik nog", maar bid opm de heilige Geest, die je verder voert op de heiligingsweg, die steeds meer toewijding en eeuwig leven als heerlijke vrucht geeft. En je weet; God wil jou graag die Heilige Geest als oefenmeester op je levensweg meegeven.(Lucas 11 v 13).
Vraag in ander forum. Direct hierna mijn antwoord. Ger
Help! Ik word ineens zo verdrietig. Ik bladerde wat in de forums rond. Daar zag ik veel, heel veel goede dingen. Maar wat ik ook zag, en dat was dan vooral in de forums over wat wel en niet mag van God, is dat sommige mensen andere mensen enorm kwetsen. Ik zal het even wat duidelijker uitleggen.
Ook in het dagelijks leven, waarin ik mensen met verschillende manieren van geloven ontmoet, zie ik dit gebeuren. Mensen willen zo graag leven "volgens de regels van God", dat ze daardoor de belangrijkste regel vergeten: Heb je naaste lief gelijk jezelf, zoals ook God ons liefheeft.
Ik zie dat mensen elkaar zwart maken, achter elkaars rug om mensen veroordelen. Dat is toch niet aan de mensen om dat te doen? Dat is toch de taak van God, onze Heer?
Ik zou heel graag willen weten of meer mensen dit zo ervaren, of dat ik de enige ben?
Je vroeg, waaraan dat verschijnsel toch te wijten is, dat mensen elkaar zo genadeloos de grond in kunnen trappen.
Vele goede antwoorden heb je al gehad. maar ik wil nog weer even de bijbel erbij halen.
In 1 Corinthe 13 staat het zo mooi: 'De liefde kwetst niemands gevoel".
De grote wet van Gods koninkrijk is :LIEFDE.
Het grote wezenskenmerk van God is liefde. Het wezenskenmerk van Jezus is ook: Liefde. En liefde veronderstelt dus ook tact: het niet beschadigen van de gevoelens van anderen. Ik geef je éen voorbeeld: in Johannes 5 wordt de genezing van een verlamde geschetst. Jezus weet al, wat die verlamming veroorzaakt heeft. Maar een grote menigte is erbij, wanneer de genezing plaatsvindt. Jezus brengt dan de oorzaak niet ter sprake om de genezene niet beschaamd te maken.
Maar later ontmoet Hij de voormalige verlamde weer en dan zegt Hij: "Zondig niet meer...."
In een gesprek onder vier ogen vertelt Jezus aan de man, dat zondigen aan zijn verlamming ten grondslag lag. Maar zelfs nu nog noemt Hij geen concrete feiten, maar bepaalt de man bij wat hijzelf ook wel weet. Kijk, dat is tact, fijnzinnigheid en niet-willen-kwetsen.
Maar waar komen dan toch al die grofheden vandaan, die zelfs in Forum geregeld de bezoekers versteld doen staan.
God heeft een tegenstander, de duivel. En die heeft zo'n intense haat tegen God, dat hij altijd 'nee' zegt, waar God 'ja' zegt.
De Duitsers zeggen dat zo mooi van satan: "Der Geist , der immer verneint".
En wanneer God dus zegt: Kwetsen ook jullie, door mijn liefde in jullie harten, niemands gevoel", dan zegt de duivel: "Ja....wél kwetsen....verwonden....te gronde richten...o...leuk!!!"
Lana; jij, die de Heer liefhebt; voor jou is de keus nu niet moeilijk meer. Wanneer mensen jou pijn doen, zet dan de vicieuze satanscirkel niet door. Verbreek die lijn-naar-beneden. Kwets niet de gevoelens van anderen, zelfs niet, wanneer die anderen jouw gevoelens wél kwetsen.
En kom eens gauw op 'Vraag het Ger', dan praten we over van alles nog wat verder.
Je negende vraag: "Is het in het licht van Romeinen 5 v 12, (want allen hebben gezondigd...) verantwoord om te stellen, dat 'heidenen die de wet niet hebben...', die Jezus dus niet wdrkelijk kénnen, gerechtvaardigd zullen worden".
Autumn....ik moet hier opeens denken aan....Job, zonderdat ik op dit ogenblik weet, wat ik hiermee nu móet.
Laat ik maar eens van wal steken. Job was geen Jood. Hij had geen enkel contact met Abraham, naar ik aanneem. Hij leefde wel ongeveer in dezelfde tijd, maar hij woonde, voor zover ik kan nagaan, op de grens van wat nu Syrie, grens van Arabië heet. Maar wat had die man een 'ingeschapen godskennis'.
Ja...ik wil royaal zijn; er is zóveel kwaads gezegd over Jobs drie vrienden: Elifaz, Bildad en Zofar. Maar al was hun 'ingeschapen Godskennis' veel minder dan die van Job en al zaten zij vast in erg starre denkpatronen.....ze waren wel in het bezit van heel wat 'wijsheid van God'. En God kon zich toch ook met Elifaz onderhouden, (42 v 7).
En wat betreft de vierde, dat jonkie, Elihu, kan ik alleen maar zeggen: "Chapeau"..."Petje af". Hij wist nog meer dan Job.
Zulke mensen leefden er toen, helemaal buiten de kring van het zozeer begenadigde bondsvolk.
En nu kan jij zeggen Autumn: "Ja kunst!!....zo kort na de zondvloed". Maar ik meen te mogen zeggen op grond van Genesis 10, dat er toen niet ongeveer duizend jaar verstreken waren sindsdien, maar al wel drieduizend. En uit allerlei gegevens blijkt, dat er streken waren, waar ook al veel boosheid heerste. (Gensis 15 v 16).
Dus van oudsher zijn er kanjers geweest buiten Gods volk in engere zin, zoals Job en in iets mindere mate, met een wat meer verduisterd verstand, zijn drie fraaie vrienden. En ook was er iemand, die nóg betere inzichten had dan Job.
En zij behoorden tot de volken, die op hun dáden getoetst zullen worden. En zoals Job, zo moeten er, onder de -toen al- miljoenen, méerderen zijn geweest. En al die velen kenden Jezus niet en in sommige gevallen ook God in zijn 'oeropenbaring' in de 'voortijden' niet.
Nee Autumn, Gods genade is heel groot. Ook hun zonden waren heel groot. Maar ik heb je al uiteengezet, hoe Jezus hen ooit laat eten van 'het geboomte des levens' en laat genezen.
Ik heb gewoon een vraag...neit omdat ik er zelf last van heb maar een vriend van mu!
iemand heeft God gevonden en leeft met Hem. Maar dan gaat het mis in zijn leven...hij is erg verdrietig...en geeft eigenlijk God de schuld! Dan gaat het weer goed ... Maar voeld God nog steeds niet in zijn leven...en wil dat onwijs graag omdat hij weet dat God er is! Dan gaat het weer mis...dit keer geeft hij God niet de schuld. Ik vroeg ook een keer..."geef je God de schuld van al dit?' hij zei: "Nee dat doen heidenen!" Maar nu voelt hij God nog steeds niet en Hij geeft de moed op! het al 2 jaar zo...ik bid echt elke avond voor hem dat hij God weer mag vinden...maar het probleem is ook nog eens dat hij ligtelijk de wereldse(duivels) kant op gaat! En dat vink hele erg! Hij heeft het op gegeven!...
Hoe kan Hij het vertrouwen in God terug krijgen???
das dus mijn vraag!! Ik zou reacties erg koel vinden!! Bidden dat ze helpen want ik weet het ffies nie meer!! Hij is ook nog eens erg koppig en heb hem al 1000 keer vertelt dat hij eens met God moet gaan leven maar hij is te eigenwijs!!
Ja die vriend van je...ik neem aan dat je een teer plekje voor hem in je hart hebt. Dan is het zo, dat de dingen die hém dwars zitten, jou in je hart smarten.
Maar laat ons eerst eens nagaan waar de 'makkes' nu eigenlijk zít.
Je vriend heeft de tegenwoordige wereld lief gekregen, zoals Paulus dat verdrietig over zijn vroegere geloofsgenoot Demas schrijft. ( 2 Timotheüs 4 v 10). En dan geldt de waarschuwing van de Heer Jezus in Lucas 16 v 13: "Geen enkele knecht kan twee heren dienen: hij zal de eerste haten en de tweede liefhebben, of hij zal juist toegewijd zijn aan de ene en de ander verachten. Jullie kunnen níet God dienen én de mammon". (Mammon is hier een verzamelnaam voor allerlei wereldse geneugten).
Stel dat iemand verslingerd- zeg maar 'verslaafd' is aan chatten. Zo iemand, nog in een opleidingsfase zijnde, besteedt zóveel tijd aan dat chatten, dat zijn opleiding er onder lijdt; dan is dat zíjn mammon. En hij kan daarnaast ook nog eens niet proberen de Heer te dienen. Want als het schoolwerk onder het chatten lijdt, dan zeker 'de stille tijd'.
Nu is dat maar éen voorbeeld; jij kunt er zélf honderden bij noemen.
Helemaal los daarvan kreeg hij een verzoeking te weerstaan, in het handelen van de Heer is dat een 'beproeving'. Iedere Christen krijgt zijn satanische verzoekingen/Goddelijke beproevingen om te zien, wat er wezenlijk in zijn hart is.(Deuteronomium 8 v 4) Maar door zijn eigenwijsheid en hang naar de dingen van deze wereld, in welke vorm dan ook, verkeerde hij bij deze verzoeking/beproeving in een slechte conditie en hij kwam er niet goed door.
Er kwam een tweede verzoeking/beproeving en nu gebeurde er iets opmerkelijks. Hij gaf God ditmaal níet de schuld, wilde ook niet helemaal van God loskomen, maar bleef met dat verdeelde hart van hem, dat voor de Heer echt onwerkbaar is, (Jacobus 1 v 8)voortdurend hangen in koppigheid en 'God niet meer vetrouwen'.
Wat moet jouw vriend nu doen om zijn vertrouwen op God te hervinden?: - Jacobus 1 v 8 zegt: "Wie twijfelt is als een golf in de zee, die door de wind heen en weer wordt bewogen. Wie zó aarzelend en onberekenbaar is bij alles wat hij doet, moet niet denken dat hij íets van de Heer zal krijgen".
- Jacobus 4 v 8 zegt: "Nader tot God , dan zal híj tot u naderen. Reinig uw handen, zondaars, zuiver uw hart, weifelaars".
Dus het is goed als je vriend inderdaad tot God nadert en tegen de Heer zegt: "Heer...ik kom tot u Neem mijn hart, verander mij. Als ik u ontmoet vind ik rust bij u. Want Heer ...ik heb ontdekt, dat als ik aan uw voeten ben, trots en twijfel wijken voor de kracht van uw liefde..." en verder : dat heerlijke lied 488. En daarna kan hij het laten overgaan in een 'eigen' gebed.
Dan hervindt hij zijn vertrouwen, als hij dat met een hart bidt, dat niet meer verdeeld wil zijn, maar dat zich ongedeeld wil geven aan God.
En jouw taak: volharden in het gebed voor deze kostbare ziel, tot....ja tot de Heer zegt: "Het is genoeg. Denk om je eigen zielenrust. Bouw nu eerst je zelf".
Stel deze zaak, handelende als vorenomschreven in handen van de Heer. En laat deze gedachten aan je vriend lezen.
Wat je daar schrijft is zo herkénbaar voor mij uit mijn verleden thuis, overigens al weer 'eeuwen geleden', want ik ben 83.
Wij lazen thuis aan tafel ook niet uit de bijbel, tot er iets schokkends gebeurde door een ernstige ziekte. Vanaf toen las mijn vader geregeld een stukje en dat ging in het begin best onwennig.
En bidden ging ook 'stil'. Mijn vader heeft - voor zover ik mij kan herinneren- nooit voorgegaan in gebed. Toen ik later 'ondergedoken' was, kwam mijn vader eens een keer op mijn onderduikadres op bezoek en vroeg mijn 'onderduikvader': "Denk je dat je vader met ons de maaltijd met gebed wil beëindigen. Is hij dat gewend". En ik riep vol bravour: "O ja hoor". Maar mijn pa- voor het blok gezet- werd rood van opwinding en bad een beetje onwennig. Daarentegen bad hij 's avonds wel weer heel lang geknield voor zijn bed en dat doe ík weer niet. Mensen zijn zo complex.
Dat roept dus allemaal herinneringen bij mij op. Maar dat jullie na catechisatie samen het 'Onze Vader' afraffelen (soms), roept nu weer niets bij mij wakker. Ik kan mij voorstellen, dat het -als alle formuliergebeden- een 'werktuigelijkheid' bij je wordt.
Maar goed; het gaat jou niet om mijn jeugdherinneringen. Het gaat jou om 'hier' en 'nu': - hoe krijg ik een beter gebedsleven - hoe kan ik met meer vrucht de bijbel lezen.
En daarvoor het ik diverse tips: - Je gebedsleven; je 'stille tijd' stelt niets voor, zeg je. Maar.....jíj bent er niet voor je 'stille tijd'. Die 'stille tijd' is er voor jóu. Nu stel ik mij zo maar voor, dat je op de fiets naar school gaat en dat het een kwartiertje fietsen is. Het kan hondermaal anders zijn bij jou, maar dan vraag ik van jou: elasticiteit.
Kan je niet zó doen; als je heen of terug rijdt en de vriendinnen hebben afgehaakt; het laatste stukje rijd je alleen, dan zeg je zo eens even tegen de Heer God: "Lieve Heer....wat was dat nu vervelend ...(of leuk...of wat-dan-ook). Wat zou ik nu eens moeten doen tegen dat vervelende...( of om dat leuke méer mee te maken enz)". Praat eens zó met God. Hij wil je zo graag als zijn kind. Jezus zegt zelf: "Wie mij 'ontvangen' (in hun 'hart') en in mijn naam geloven, geef ik als voorrecht om kinderen van God te worden", (Johannes 1 v 12)".
Zo kun je daar...op die fiets...of nou ja: op je brommer..tegen de Heer God zeggen: "Lieve Heer...ik heb de Heer Jezus toch geloofd...misschien is dat wel: in mijn hart ontvangen.Ik geloof toch dat zijn naam geen 'vloekwoord' is maar een 'zegenwoord'...ik bén dan toch een kind van u...ik mag toch alles tegen u zeggen".
En wanneer je thuis komt zegt je moeder tegen je: "Kind....wat zie jij er opgewekt uit. En dat met die regen; kom gauw binnen". En jij zegt: "Is er thee", maar je denkt: "Ik ben van buiten natgeregend en van binnen ook , (door de Heer God, met blijde gedachten) en toen vergat ik die regen van buiten". Laat de 'stille tijd' nooit zo'n 'regel' voor je worden, dat je gedachten krijgt zoals: "Hè...weer niet gehouden..." Daniël, iemand uit het Oude testament, spreidde zijn 'stille tijden' over de hele dag.(Daniël 6 v 11). Ook een ideetje?
- En dan het bijbellezen; het is toch wel goed om de hele bijbel te lezen. Ik doe dat altijd zó: Stel, dat de eerste bladzijde in het Oude Testament nummert: 3, dan begin ik met : 3. Daarna neem ik 103, 203, 303 en zo vervolgens. Het Oude Testament heeft soms moeilijke stukken, beetje saai en zo. Op deze manier krijg je toch voldoende afwisseling.
Kom je dan bij het Nieuwe Testament, dan nummeert dat weer anders. Maar je bent een slim meisje; je zult best de honderdste bladzijde na die bladzijde uit Maleachi vinden. En wanneer je gereed bent, dan gewoon 4, 104, 204, 304 enz.
En lees dan de bijbel eens als een liefdesbrief van de almachtige God aan jóu, jong meisje....heel persoonlijk aan jou gericht, evenals deze brief een persoonlijke brief is aan alle mensen.
Want ooit was er een rijmelaar in Nederland die schreef: "Lees vrij mij zevenmaal, ja zeventig maal zeven... Nóg van 't verstand niet ál, wat in mij werd geschreven.
Hoe meer gij in mij zoekt, hoe meer gij in mij vindt, Hoe meer gij in mij leest, hoe meer gij mij bemint".
(Nu ja: 'rijmelaar'...misschien mag je Jacob Cats toch wel als 'dichter' zien).
Dat kan jij ook gaan ervaren.
Kom je nog eens terug Brenda, met wéer vragen of zo.
Je wilt graag weten, hoe je een godvrezende man wordt.
Wel Ossirian, er zijn niet zoveel teksten met 'godvrezend' erin. Wel een heleboel teksten met 'godvruchtig'; een dicht erbij liggend begrip.
Maar....laten wij eens uitwijken naar het Oude Testament. In Job 1 v 1 staat: "Er was in het land Us een man, wiens naam was Job en die man was vroom en oprecht, godvrezend en wijkend van het kwaad, (1951).
In '2004' leest het allemaal wat anders en dat woord 'godvrezend' wordt daar wat anders omschreven: "In het land Us woonde een man die Job heette. Hij was rechtschapen en onberispelijk, hij had ontzag voor God en meed het kwaad". Kúnnen we hier iets mee. Ik zie het nog niet zo, zoek nog wat verder:
Prediker 8 v 12: "Het zal een mens, die ontzag voor God heeft, (godvrezende is) goed vergaan". Ook niet om alleen hierop dóor te gaan.
Nog wat verder: Psalm 86 v 2: "Behoed mij, want ik ben u toegewijd, (godvrezend)".
En Nehemia 7 v 2: "De verdediging van (de stad van God) droeg ik (Nehemia)op aan....Chananja, want hij was meer dan wie ook, een betrouwbaar en godvrezend man".
Er zijn nog wel meer teksten in het Oude Testament, (wat is Gods woord toch rijk), maar ik heb het idee, dat ik nu voldoende stof heb om je te kunnen dienen.
In Job 1 v 1, wordt 'godvrezendheid' genoemd in verband met : - rechtschapenheid en onberispelijkheid - ontzag hebbende voor God en wijkende van het kwaad.
In Prediker 8 v 12 is er een belofte voor 'de godvrezende': het zal hem wél gaan.
In Psalm 86 v 2 mag een 'godvrezende' iets claimen: behoeding van Godswege.
In Nehemia kunnen aan een 'godvrezende' grote taken worden toevertrouwd, gelijk trouwens ook in Exodus 18 v 21.
Wel Ossirian: je marsroute is al uitgestippeld: - hoe word je rechtschapen; het is goed voor jou om wedergeboren te worden. Wanneer God je zo nieuw geschapen vóor zich heeft, dan kan hij beginnen om je wezen 'recht te modelleren', te herscheppen. En hoe word je wedergeboren: door de trouwe, liefdevolle lezing van Gods woord, ( 1 Petrus 1 v 23) vanuit een positieve grondhouding, zoals premier Lubbers dat in zijn tijd zo mooi van andere situaties zei. - En Ossirian....hoe word je onberispelijk. Hier kan 2 Petrus 1 v 10 je weer dienen; daar staat: "Als u dit alles doet, komt u nooit ten val, (zult gij nimmer struikelen)". Ja, daar waren we nu net naar op zoek. Maar wat is dan 'dit alles'? Daarover zegt 2 Petrus 1 v 5 en volgende het een en ander: - verrijk je geloof met deugdzaamheid - verrijk de deugdzaamheid met kennis, - die weer met zelfbeheersing - die weer met volharding - die weer met vroomheid, (rechtschapenheid) - die weer met liefde voor uw broeders - die weer met liefde voor allen. Dus : de onberispelijkheid, waarnaar je jaagt om godvrezend te zijn, moet gepaard gaan met een toeneming in geloof, in degelijkheid, (nooit heb je een 'verborgen agenda' , ook niet in het hofmaken aan een dame),in zelfbeheersing,(ook bij getreiter op het schoolplein), in volharding, ( niet heel gauw zeggen: "nu weer eens wat anders"), in rechtschapenheid, ( niet knoeierig doen met van alles),in liefde voor de medegelovigen in de gemeente, (ook wanneer die een beetje 'raar' zijn),in liefde voor alle mensen, (ook wanneer zij niet lief zijn tegen jou).
En dan komt daar nog bij, dat je het kwaad moet mijden. Net was er weer een aanraking van jou met dingen, die niet goed zijn, (pentagram), zo zullen er veel dingen zijn. Wandel maar veel midden op het pad van het recht.
Dan kun je, als godvrezende de bijstand van God met meer 'recht' claimen, dan wanneer je totaal niets aan God kunt 'tonen'. En je wordt- zoals ieder jonkman toch wil- geroepen tot eervolle taken in Gods oog.
Ossirian, je zult zeggen: "Maar voor al die dingen moet je toch onderhand een heilige zijn"
Wel; als zo vele malen zeg ik: "God heeft voor jou en voor ieder de doop ín en de vervulling mét de Heilige Geest gereed liggen. Vraag hem erom, zoek die doop, jaag naar de vervulling, span al je krachten daarvoor in . En dan zullen we eens een 'godvrezende' Ossirian ontmoeten.
Het heeft jouw aandacht getrokken, dat Jezus bij vele gelegenheden aan zijn leerlingen verbiedt om een wonder of een openbaring bekend te maken. En dat gebeurt dan dikwijls: ten strengste of 'nadrukkelijk'.(Matth 9 v 30), (Matth 12 v 16).
Meestal wordt als reden gegeven, dat Jezus niet voortijdig de aandacht van de autoriteiten in direct dodelijk gevaarlijk zin op zich wilde vestigen. Jezus had zijn eigen agenda en volgens zijn eigen planning moest hij 3½ jaar rondreizen om alle dingen te zeggen, die hij zeggen wilde en alle dingen te doen, die hij wilde doen en alle doelen te bereiken die hij zich gesteld had.
Die redenering is juist. Je ziet deze handelwijze ook bij de voorbereiding van het laatste avondmaal. Die vindt plaats op een vooraf niet bekende plaats, zodat de soldaten hem pas kunnen arresteren na de laatste toespraken, door Johannes weergegeven, wanneer hij weet: "Alles is nu gereed voor de grote strijd".
Echter: in Matth 12 v 16 zie ik toch nog een ander aspect. Daar staat: "Hij verbood hun uitdrukkelijk bekend te maken wie hij was". En dan staat er in vers 17 zo tekenend: "Zo ging in vervulling wat gezegd is door de profeet Jesaja".
En dan volgt er na andere verrukkelijke woorden: - Hij zal geen woordenstrijd aangaan - ...en op straat zijn stem niet verheffen.
Tegen het vijandig en provocerend optreden van Jezus' tegenstanders is het optreden van Jezus dat van een zachtmoedige, bescheiden en zegenende Heiland. Jezus trok zich in deze fase terug van conflictplaatsen, ook al lag in het heengaan een schijn van vrees en minderheid. God heeft Jezus, zijn Knecht, in een zeer nauwe betrekking tot zich geplaatst. Er is tussen hen een heerlijke, warme intimiteit, (1. Jezus zal volgens Jesaja niet slechts heel Israel dienen, maar de hele wereld, (1 Geen twist of geschreeuw bij Jezus, geen grote stem, op reclame gericht. In innerlijke overtuiging en kracht van de Heilige Geest ligt Jezus' kracht.
En wanneer er grof tegen hem werd geschreeuwd, gaf hij in zulke omstandigheden onverminderd gestalte aan wat Jesaja al had gezegd: - de zwakke en hulpbehoevenden , het kwijnende mensenleven...dat kan op zijn zachte, sparende liefde rekenen, 20 en 21, Zie ook 11 v 29.
Dat kan dus ook een beweegreden zijn geweest van Jezus om mensen te verbieden om hem bekend te maken: het gehoorzaam naleven van hetgeen Jesaja al over hem had geprofeteerd.
Zit hier voor ons geen les in: - niet effectbeogend en uitdagend optreden tegen de wereld - erop trachten te letten dat je geestelijke taak niet voortijdig beëindigd wordt doordat je je mildheid, bescheidenheid en zegenende gezindheid zou verliezen. - niet bang zijn voor smaadredenen: "Hij is bang voor ons". (In de wereld is een zegswijze van een wegvluchtende: "Ik heb liever dat ze zeggen: 'Daar gaat Jan' dan dat ze moeten zeggen: 'daar ligt Jan' ").
In het geestelijke gaf Jezus een goed voorbeeld van 'transponeren' naar 'hogere en eeuwig belangrijk blijvende waarden'.Zijn weldoende handelen werd ook mogelijk, omdat hij-waar mogelijk- het conflict omging. - geen luidruchtige reclame of propaganda, tenzij er uitdrukkelijke een geestelijk doel mee wordt gediend. - altijd de liefderelatie met God handhaven door helemaal in zijn wegen te wandelen - altijd blijven streven naar een steeds meer 'vervuld zijn met Gods Geest' - geen getwist, geen boos geschreeuw.... wat op HQ, met al die temperamentvolle jongeren nog wel eens voorkomt. Soms slaat de vlam in de pan ...geen stemverheffing. Waarom zou je van dat laatste ook gebruik maken. Harde argumenten passen heel goed bij een bescheiden stemgeluid. - geen uiterlijk vertoon bij een zuiver geestelijke arbeid - steeds oog en oor voor lichamelijke, zielse en geestelijke zwakheid en hulpbehoevendheid bij anderen, ook al zijn ze gecamoufleerd door een zelfverzekerd optreden. Daaronder kan een kwijnend mensenleven schuil gaan, dat snakt naar zachte, sparende liefde.
En zo kan deze uitleg wellicht nog op andere gebieden van dienst zijn.
Antwoord op vraag over polygamie in het Oude testament
Na eerdere inleiding...het volgende:
Maar goed; de polygamie in het Oude Testament. Ik vind een bepaald stukje uit Matth 19 altijd zo uitermate instructief, de verzen 3 t.m. 9. Niet dat de verzen 10 t.m.12 niet heel belangrijk zouden zijn. Die heb ik echter onlangs in ander verband nog behandeld.
Goed dan:
Er kwamen Farizeeën tot Hem om Hem te verzoeken en zij zeiden: "Is het geoorloofd om zijn vrouw weg te zenden om allerlei redenen?" Hij antwoordde en zeide: "Hebt gij niet gelezen, dat de Schepper hen van den beginne als man en vrouw heeft gemaakt?" En Hij zeide; "Daarom zal een man zijn vader en zijn moeder verlaten en zijn vrouw aanhangen en die twee zullen tot éen vlees zijn. Zo zijn zij niet meer twee, maar éen vlees. Hetgeen dan God samengevoegd heeft, scheide de mens niet". Zij zeiden tot Hem: "Waarom heeft Mozes dan bevolen een scheidbrief te geven en haar daarmee weg te zenden?" Hij zei tot hen: "Mozes heeft u met het oog op de hardheid uwer harten toegestaan uw vrouwen weg te zenden, maar van den beginne is het zo niet geweest. Doch Ik zeg u: 'Wie zijn vrouw wegzendt om een andere reden dan hoererij en een ander trouwt, pleegt echtbreuk'".
Uit deze lering kunnen we de volgende lijnen trekken: - in Genesis 4 v 19 lezen wij, dat een zekere Lamech, uit de linie van Kaïn zich twee vrouwen nam. Dat zal voor die tijd ook al wel eens gebeurd zijn, maar de bijbel vindt het toch opmerkelijk om dit feit te vermelden. Het nemen van meerdere vrouwen wordt hier gezien als een ontaarding. Lamech was ook verder een ruwe knaap, gelijk uit het vervolg van de bijbeltekst blijkt.
Maar deze lijn zit erin; het huwelijk was door God verordineerd als de verbintenis van éen man en éen vrouw, een leven lang, teneinde zo op de meest zuivere manier uit te beelden, dat God de mensheid, tot zijn geestelijke echtgenote voor eeuwig begeerde. Dit zal ook zeker gebeuren, maar de duivel slaagde erin en slaagt er nog steeds in om dit door God gewilde samenlevingsverband te bezoedelen. - Later zien wij dit beeld gewoon geworden. Toen Jacob huwde met Lea en Rachel , kreeg hij er als bijvrouwen bij: Bilha en Zilpa. Daar keek toen niemand van op. Opa Abraham had ook meerdere vrouwen, Sara, Hagar en Ketura. Hierbij wel opmerken, dat Izaäk het altijd alleen bij Rebekka hield.
En zo is dat doorgegaan. Het werd ook heel gewoon gevonden op de duur, dat je een vrouw kon wegzenden en een andere huwen, bijvoorbeeld alleen- volgens oude aannalen- omdat ze het eten had laten aanbranden als aanleiding...-om allerlei redenen-. Uit het vervolg van Matth 19 merk je, dat ook de discipelen door deze ingesleten verderfelijke gang van zaken waren aangetast en een slordig en onbelijnd huwelijksleven helemaal niet bevreemdend vonden...: "Indien voor een man de zaak met zijn vrouw zo staat...( dat je eigenlijk niet van elkaar afkunt...), is het niet raadzaam om te trouwen". Wat zal onze Heer Jezus zich eenzaam gevoeld hebben, toen zelfs zijn trouwe volgelingen Hem afvielen.
Maar....wat Mozes niet kon: een totaal verkeerd gelopen zaak weer in de rails krijgen, dat kon onze Heer wel. Het bewustzijn, dat een huwelijk niet zo maar iets is, maar wel degelijk van levenslang belang, is toch wel een feit geworden, waarvan vele mensen over de hele wereld heen, zich bewust zijn.
Dus: al die vragen over David en vooral Salomo, zijn vooral terug te leiden op een door de duivel veroorzaakte verbastering, waaraan door Onze Heer Jezus Christus een halt werd toegeroepen.
Ik heb de laatste tijd regelmatig gelezen dat mensen God zien als liefde en er alleen maar goede dingen van hem vandaan kunnen komen en de moeilijke niet hoe denken jullie hier over?
Mijn antwoord:
God is liefde....( 1 Johannes 4 v : dat staat als een paal boven water.
Hoe is dan al het leed te verklaren dat over de wereld heen davert.
In zijn liefde heeft God een omtuining voor de mens gemaakt. (Zie voor het woord 'omtuining' ook Ezra 9 v 9, NBV- vertaling -1951-;in '2004: 'veilige muur'). Heel duidelijk lees je daarover in Richteren (nu Rechters) hoofdstuk 6. Niet dat het niet overal staat vermeld, maar deze schriftplaats heb ik bij mijn bijbelstudie gisteren nog gezien en die zit dus vers in mijn hoofd. ........... In verzen 7-10 wordt gezegd: "Ik (God): - ben het die jullie uit Egypte heeft geleid - ik heb jullie verlost uit de slavernij - Ik heb jullie bevrijd uit de greep van de Egyptenaren - ....en van de volken die jullie híer bedreigden.
Die heb ik voor jullie weggejaagd en ik heb jullie hun land gegeven. En ik heb jullie gezegd: 'Ook al wonen jullie nu in het land van de Amorieten...hun goden mogen jullie niet vereren, want: IK DE HEER BEN JULLIE GOD'
Maar jullie hebben niet geluisterd naar wat ik zei". ........... En is dit niet het verhaal van ons allen, geredden , begenadigden in Christus. Heeft de HEER ons niet állen: - gered uit de klauwen van de duivel en de wereld en onze eigen, tegenstrevende natuur - verlost uit een onvruchtbaar leven van zwoegen en sloven...voor 'niks' - heeft de Heer niet een heerlijke nieuwe omgeving van gebed en dankzegging en veiligheid voor ons bereid. - en is het niet zo, dat hij slechts heeft gewaarschuwd, dat we niet moesten terugkeren naar de oude , nare dingen. - En is het niet zo, dat dat terugkeren toch nog te veel gebeurt.
Stel je dat nu zó voor: er is een vaste, veilige, omtuining, een soort 'palissade', waarachter wij, gelovigen, veilig zijn in de hoede van God. Daarbuiten loert het wilde beest, de duivel, met vele andere wilde beesten, de demonen. Zodra wij door achteloosheid 'Gods omtuining' verlaten, houdt de duivel ons in het oog en op een geschikt ogenblik, wanneer wij ver genoeg zijn weggedwaald, grijpt hij ons, en tracht ons door leed of verleiding of wat dan ook naar de duisternis te sleuren. Dat leed en die moeiten komen tot ons voor onze eigen verantwoordelijkheid en door de verleidingen van satan, die van een moment van achteloosheid gebruik maakt. "Eén uur van onbedachtzaamheid Kan maken dat men jaren schreit".
Echter: satan is 'de wetteloze'. Hij waagt zich ook 'binnen de omheining' en bezorgt de gelovigen , die heel niet willen afwijken van God, wiens liefde zij ontdekt hebben en jegens wien zij tot wederliefde bereid zijn, ook veel moeiten.
Maar al die verzoekingen door satan zijn beproevingen van Godswege. Elk mens moet proeven ondergaan. Dat moesten de Israelieten indertijd al; in Deuteronomium 8 v 2 staat die beroemde tekst: "Denk aan de tocht die de HEER uw God, u door de woestijn heeft laten maken, veertig jaar lang. Hij wilde u zijn macht laten voelen en u op de proef stellen, om te ontdekken wat er in uw hart leefde: gehoorzaamheid aan zijn geboden of niet".
Even persoonlijk: ik trek nu 83 jaar door dit leven, dat niet altijd als een woestijn aanvoelt, maar waar ik de verleidingen van de duivel toch dikwijls heb ondervonden en nog ondervind. De Heer heeft mij op de proef gesteld of het goud van het geloof bij mij gevonden werd. En als dat goud te voorschijn kwam dan was het nog zíjn genade. Want Jeremia 31 v 18 leert: "Breng mij bij u terug...laat mij terugkeren, want u HEER, bent mijn God" (vertaling 1951: "Bekeer mij , dan zal ik mij bekeren, want gij HERE, zijt mijn God".)
Dat de Heer de proef neemt met elk lid van de mensheid, is een redelijke zaak. Zoals wij met andere mensen graag willen weten: 'welk vlees wij in de kuip hebben', zo wil God graag weten, 'hoeveel géest er in ons is'.
De slechte dingen in ons leven, hoe dan ook gekomen, zijn een gevolg van de verleidingen van de duivel en van ons eigen meewerken aan zijn lelijke spel.
Maar....nu komt er even iets móeilijks. Omdat God almachtig is, kan er niets omgaan buiten die almacht.
En nu krijg je even een tekst van me, waar je wel rechtop bij zult gaan zitten. Jesaja 45 v 6/7 zegt; "Zo zal iedereen van oost tot west weten dat er niets is buiten mij. Ik ben de HEER , er is geen ander die het licht vormt en het donker schept die vrede maakt en onhei schept. Ik ben het, de HEER, die al deze dingen doet".
Dus: hier staat, dat God die liefde is, het onheil schept evenals de vrede. Dit lijkt moeilijk...maar de duivel met zijn slechte verzoekingsstreken...ons wel of niet stand houden in allerlei verzoekingen...het is allemaal nodig: als steigerwerk bij Gods grote, eeuwige tempel, nu in aanbouw. Al deze dingen zijn nodig in het kader van 'de proef'. - zijn wij steigerwerk, dat opgeruimd wordt, wanneer het gebouw van God gereed is - of zijn wij een steen of misschien zelfs een zuil in dat wonderbare bouwwerk.
Niem; houdt echter dít voor ogen: - God wil dat alle mensen behouden worden en tot erkentenis van de waarheid komen, (1 Tim 2 v 4) - Wij gelovigen hebben een gebouw van God in de hemelen, niet met handen gemaakt, een eeuwig huis, (2 Corinthe 5 v 1). - Bied weerstand aan de duivel en hij zal van u vlieden, (Jacobus 4 v 7). - Nader tot God en hij zal tot u naderen, (zelfde tekst). - deze belofte ligt er: "Zij hebben de duivel overwonnen door het bloed van het lam en door het woord van hun getuigenis", (Openbaring 12 v 11). - God kan door het kwade niet verzocht worden en hij brengt ook niemand in verzoeking, (Jacobus 1 v 13). - God is éen. Voor hem sidderen de demonen, die dat volkomen nauwkeurg weten, die zijn heiligheid en volkomen afgescheidenheid van het kwaad kennen, (Jacobus 2 v 19).