Enkele beginopmerkingen over 'Goddelijke genezing'.
Dag Mij,
Je vraagt mij om eens wat te vertellen over 'Goddelijke genezing' of over 'de gave van genezing'.
Wel Mij; dat is zo'n geweldig gebied. Ik denk, dat ik het voor ditmaal bij wat teksten laat.
Laat ons eerst eens kijken naar Spreuken 4 v 20- 22: "Mijn zoon.....sla acht op mijn woorden, neig uw oor tot mijn uitspraken; laat ze niet wijken uit uw ogen, bewaar ze diep in uw hart. Want ze zijn leven voor wie ze vinden, Genezing voor hun ganse lichaam".
Nu heb jij, Mij, de bijbel direct ter beschikking. Daarin staan de woorden van God. Het is goed, wanneer jij je hart gehoorzaam voegt naar zijn uitspraken. Wanneer de Heer bijvoorbeeld zegt: "Mijn ogen gaan over de ganse aarde, om krachtig bij te staan, hen wier hart volkomen naar Mij uitgaat", ( 2Kronieken 16 v 9). niet zeggen: "Ja maar"....en wat je dan maar zou kunnen bedenken aan néerpratende dingen.. maar gehoorzaam en blij zeggen: "Dank U Heer voor die prachtige belofte". En dan de bijbel er elke dag bij betrekken in geregelde lezing. Voortdurend dient hij je voor ogen te komen, om daaruit te lezen, niet met tegenzin, maar met een vreugdevol verwachten: "Wat zou Vader nu weer voor verrassingen voor mij hebben".
En dan ook de tijd nemen om te mediteren, om eens niet naar 'Idols' te kijken, maar om de Levende God te zoeken.
Je vindt er het leven door. En je wordt er niet alleen geestelijk gezond door, maar de genezing van je diepste innerlijk, je geest, werkt door in je ziel, die zich fitter gaat voelen, ja zelfs in je lichaam, dat bij de volgende nassibal begint te zeggen: "Wíl ik dit nog wel....nee....ik wil dit niet!"
En zo zijn er duizend dingen meer te zeggen.
Er zit al zo'n gave van genezing in het woord van God. Later kunnen wij het ook nog wel eens hebben over de gave, die God aan alle gelovigen wil geven om hun handen genezend te leggen op lichamelijk, ziels of geestelijk zieken.
Kan de 'geestelijke strijd' leiden tot 'geestelijke schade'
Dag Hijo,
Je vraagt naar de psycho-somatische gevolgen van geestelijke strijd.
Wanneer die strijd op een goede manier, aan de hand van Onze Heer Jezus Christus, Hem stap voor stap volgende, ons aan Hem vastklampende, ons naukeurig aan zijn raadgevingen houdende, wordt gevoerd, dan kan er niets mis gaan.
Wanneer wij onze gedachten van Hem loskoppelen, dan kunnen er nare situaties ontstaan. Iemand zou de duivel kunnen gaan bestraffen in de naam van Jezus, maar daarbij de naam van onze Heer, min of meer onbewust als een 'mantra' gaan gebruiken.
Iemand zou ook de onzienlijke wereld kunnen betreden voor profetie of tongentaal, terwijl er onbeleden zonden, die deze persoon ook niet af wíl leggen, in zijn hart zijn.
Het bezig zijn in de geestelijke wereld, het voeren van de geestelijke strijd, het gebruik van de Geestesgaven, is een heerlijke aangelegenheid, die echter wel gepraktiseerd dient te worden vanuit een gemoed, dat in ieder geval bereid is om op eerste aanwijzing van de Heer, verborgen zonden, die in het bewustzijn duidelijk worden, af te leggen.
Een schoolvoorbeeld van physieke, en misschien ook wel psychisch-somatische schade wordt wel geleverd door de zonen van Scaeva: Hand 19 v 13-16: "En ook enige van de rondreizende Joodse geestenbezweerders- (de zonen van Scaeva)- waagden het, over hen, die zulke boze geesten hadden, de naam van de Heer Jezus te noemen met de woorden: 'Ik bezweer u bij de Jezus, die Paulus predikt'. ... Maar de boze geest antwoordde en zeide tot hen: 'Jezus ken ik ....en van Paulus weet ik....maar wie zijt gij?' .... En de mens, in wien de boze geest was, sprong op hen af, overweldigde hen tezamen en bleek zoveel sterker, dat zij zonder kleren en gewond uit dat huis moesten vluchten".
Wat kwamen die jongen vervelend te pas. Nee....in dit nodige, in de eindtijd beslist vereiste werk , moeten wij heel nauwkeurig de hand van Jezus vasthouden.
Een preek behoort je beter te laten voldoen aan de eisen, die deze tijd aan jou stelt. In deze tijd komen er duizend maal zoveel dingen op je af als in vroegere tijden.
Een voorbeeld voor ik werkelijk op de stof inga. In mijn persoonlijk dagboek schets ik mijzelf in 1938 als vijftienjarige jongen. Ik sta op het marktkplein van mijn woonplaats te luisteren naar een avondconcert, dat de harmonie van mijn oom geeft. Mijn vader is solo-hoboïst. De markt is stampvol, maar er is geen geluid te horen van mensenstemmen of afleidende geluiden. Alles zó bladstil. Ik kan volop genieten, wanneer de ijle hoboklanken van mijn vader door de lucht zweven.
Onlangs was ik weer op diezelfde tijd op diezelfde plaats. Het gegil van een drukke autoweg maakte elke communicatie onmogelijk. Er waren ook geen mensen, die tijd hadden op het plein rustig te luisteren, indien dat mogelijk geweest ware. De muziektent was afgebroken. Maar de mensen zouden ook niet zijn komen luisteren. Zij hebben duizend maal meer mogelijkheden om indrukken op te doen dan in 1938.
En jij weet ook wel Thijs, dat de wereld op allerlei gebied onherkenbaar snel wijzigt. De preek moet tegenwoordig aan heel andere criteria voldoen dan in 1938.
En wat zijn dan die criteria: - éen ding zal altijd blijven en steeds meer in het middelpunt gaan staan: Jezus Christus, Zoon van God, Verlosser. Je ziet voor je ogen, hoe die stelling op 'Forum' fel wordt bestreden: - door aanvallen op de Drieëenheid ; middellijk: kan die ontkend worden , dan wordt langs een zijweg de bovengenoemde pretentie onhoudbaar. - door brute en zeerdoende aanvallen op Onze Heer Jezus Christus rechtstreeks...och; je weet er allemaal van.
In déze tijd heb je nodig: - je veilig thuis voelen bij een gemeente, waar de Godheid en mensheid van Jezus Christus als een kostbaar kleinood wordt gekoesterd. - persoonlijke bekering: niet de kille afstandelijkheid van het -al weer ouderwets geworden-modernistische denken: meten is weten. Ook niet de vrijblijvendheid van de 'dernier cri' van nú: het postmodernisme: O...denk jij er zo over...nou, dat is dan jouw weg... maar een persoonlijke, warme relatie met God, waardoor je zijn kant uitkijkt en naar Hem toe wilt groeien - wedergeboorte; zo dich bij de Heer komen door trouw lezen van zijn HELE woord, dat Hij door zijn Heilige Geest een nieuw mens, een hemels mens, in je kan laten ontstaan. - doop in de Heilige Geest; dieper ingaan in de heel eigen gedachtensfeer van God; oefenen met Geestesgaven , Geestesvrucht enz.
Kijk...een preek, die je paraat maakt op deze punten....zonder ze nu allemaal tegelijk te noemen; zo'n preek is een goede preek.
Kind; je bent toch nog op scherm! Zit het nu even uit. We doen er met z'n allen aan, wat we maar kunnen. Je hebt professionele hulp; wij- je vrienden-bidden voor je.
Ik heb in die drie jaar op scherm al heel wat meegemaakt. En altijd kwam het toch weer ergens goed. Met jou ook.
En je leest toch geregeld de rubriek. Daaruit merk je, dat er velen, jongens en meisjes komen, die het allemaal even te machtig wordt.
Heus Marlinda, over een poosje is het weer wat rustiger in je hoofd. Dit raakt allemaal over.
Ik hoop je nog veel te begroeten op mijn 'schildbermpje', pardon mijn beeldschermpje, niet als een gekke Griet, maar als een steeds wijzer wordende Marlinda.
Satan zet zich dus sfeerverpestend neer in de kring, die niet de zijne is. Maar nog vóor hij kan beginnen met zijn gebruikelijke, altijd maar voortgaande aanklachtenlitanie, is de Heer hem voor: "Vanwaar komt gij", (.Job 1 v 7).
Dat is direct 'een goeie': de Heer weet ook wel, dat satan lang rondgehangen heeft bij het huis van Job en gegrepen was door een wurgende twijfel: die Job heeft iets; een band met God, die niet uit te roeien is. Zo nu en dan kom je van die mensen tegen: Henoch....Noach....dat soort mensen. je kunt er genoeg krijgen, die met een natte vinger te lijmen zijn. Maar er blijft een mensensoort, die je er maar niet ónder krijgt....en deze Job is er een van.
Eerst maar eens luchtig proberen: "O....ik heb zowat rondgekeken op de aarde. Overal zo eens de situatie in ogenschouw genomen". Misschien wordt er niet doorgevraagd, (1 v7)
Maar daar is God weer: "Heb je ook meer speciaal gelet op mijn knecht Job.." (Ai...hij heeft weinig anders gedaan dan daar staan knarsetanden). "Niemand op aarde is zoals hij...zó vroom....en oprecht....godvrezend en wijkend van het kwaad".
Ja....dat weet satan ook wel; daar zit juist de pijn: dat er na zoveel eeuwen werkzaamheid nog van zulke mensen zijn.
En dan hoef ik jou- Nico- de verdere gang van zaken niet meer te schetsen.
God wil aan satan zijn uiteindelijke nederlaag al laten weten. God is trots op Job en Hij is blij met hem en Hij ziet Job als een voorspelling: satan weet, uit de 'moederbelofte', dat eenmaal de vervaarlijke tegenstander zal komen;maar God houdt hem voor: kijk, duivel; met deze man heb jij nu al zo'n moeite: zijn vroomheid, oprechtheid, godvrezendheid en afstand nemen van het kwaad verontrusten je. Van deze man ga je het niet winnen. Hoeveel te minder van de grote Bevrijder, die Ik eens ga zenden".
Dat kan de achtergrond geweest zijn van dit gesprek.
Maar voor het overige Nico....aan de rest van Job ben je nog helemaal niet toegekomen: - slaagden de drie vrienden er bijna in om te bereiken met hun subtiele verwijten, wat satan met zijn grof geschut niet kon klaarspelen. - Wat was de rol van Elihu. Terwijl de drie vrienden later berispt werden, gebeurde dat met hém niet.
O....er zijn nog zoveel meer diepten in Job. Maar ik laat mij alleen maar uit mijn tent lokken door gerichte vragen van mensen, die weten, waar zij het over hebben, die zich- bijvoorbeeld- ook over Elihu verbaasd hebben: "Wat zegt hij dan anders dan de 'drie vrienden'.
Satan in de hemel op audiëntie....de brutaliteit........!!!!
Dag Nico,
Je moet er niet zo gek van staan kijken, dat bij een officiële ontvangstdag ten hove, Job 1 v 6, de satan zich tussen de trouwgebleven engelen mengt om zich bij de Heer te presenteren.Jij zult zeggen: "Maar daar hóort deze zondaar van de beginnne, deze vader der leugen, helemaal niet. Met zijn afschuwelijke zwartheid tussen al die reine hemelgeesten, die trouw gebleven zijn tijdens 'de grote verzoeking onder de engelen'.....dat kán toch niet!"
Maar Nico, houd er rekening mee, dat de satan de grote bandeloze, de grote onbeschaamde, de super-wetteloze is. Wat trekt hij er zich van aan, dat de andere engelen met huiver zullen zijn vervuld, wanneer zij hem ontwaren. Wat zou 't. Hij is niet bang van een robbertje vechten met hen, (Judas 9). En.....er is toch een plaats in de onzienlijke wereld vrij. Er staat toch een stoel léeg. Wel; dan gaat hij daar zitten om te laten zien, hoe onaf Gods plan nog is.
En van wie is die stoel? Van de mens. De mens hoort als zoon van God thuis in het rijk en de sfeer van zijn Vader. En dat heeft satan dan toch maar mooi weten te voorkomen, toen Adam en Manninne van die vrucht aten.
Weet je, wie dat ook eens mocht zien, dat onaangename gezicht van satan op plekken, waar hij heel niet hoort: de profeet Zacharia. Lees maar in 3 v 1: Vervolgens deed God mij de hogepriester Jozua zien, stáande voor de Engel des HEREN, terwijl de satan aan zijn rechterhand stond om hem aan te klagen. ....Jozua nu was bekleed met vuile klederen, terwijl hij voor de Engel stond. Toen nam de Engel des HEREN het woord en zeide tot hen, die voor Hem stonden...."
....dat zijn dus de heilige engelen, die mede-aanwezig zijn, wanneer God, (de Engel des Heren) er is en ook de duivel...
"'Doet hem de vuile kleren uit'. En God zei tot Jozua: 'Zie...Ik neem uw ongerechtigheden van u weg'..."
Nu is het niet de bedoeling om dit gezicht van Zacharia te behandelen op dit moment. Er is nog zoveel, dat wij zouden kunnen bespreken.
Maar het is de bedoeling om hier en nu aan jou te kunnen communiceren, dat de duivel een groveling is. Hij gaat heus niet zeggen: "O...er is een plek in de hemelse gewesten vrij , omdat de mensen daar horen , maar er niet zijn. Wel; die laten wij keurig vrij". Hij neemt brutaalweg die plaats in, om het werk te doen, waarin hij gewoon góed is: aanklagen en gelijk God en de engelen voor te houden, ze daarmee te sarren: "Het werk is niet klaar....en het komt nooit klaar. Waar ís nu die mens, die zoon van God, die met zijn innerlijke persoon in de hemelse gewesten zou moeten vertoeven. In geen velden of wegen te zien....en dat blíjft zo!"
Maar nu moet je eens horen, welk een vreugde er in de hemel heerst , wanneer eindelijk die boze smet uit de hemel weg is, niet vrijwillig, nee, weer na een hard gevecht met Michael. Openb 12 v 10: "Er kwam oorlog in de hemel. Michaël en zijn engelen hadden oorlog te voeren tegen de draak; ook de draak en zijn engelen voerden oorlog, maar hij kon geen standhouden, en hun plaats werd in de hemel niet meer gevonden.."
(Hè hè...'opgeruimd staat netjes'...zie je , dat ook de trawanten van de duivel zich in de hemel waagden, voor de tijd van de grote afrekening er was).
"En ik hoorde een luide stem in de hemel zeggen: '...de aanklager van onze broeders, die hen dag en nacht aanklaagde voor onze God, is nedergeworpen... ...en zij...(de mensen) hebben hem overwonnen door het bloed van het Lam en door het woord van hun getuigenis en zij hebben hun leven niet liefgehad tot in de dood....'"
Nico....dat houdt in, dat van jóu wordt verwacht, dat jij de sfeer van God binnengaat aan de hand van Jezus, geleid door de Heilige Geest, versierd met zijn gaven en zijn vrucht, om daar je plaats in te nemen. Wanneer de plaats van de mensen in die sfeer niet meer leeg is, dan is gelijk elke mogelijkheid verdwenen voor satan om daar nog langer de boel te verzieken. Dat binnengaan zal jou geesteskracht kosten, ten bloede toe strijden.,....maar de zaak is het waard. Wanneer een voorhoede onder de mensenkinderen, een dappere groep eerstelingen, die troonzalen vult, dan eindelijk kan Michael roepen: "En nu jíj eruit, zwarte...met je hele bent...wat heb je hier gezeten om de boel op te jutten....weet je nog van Job hè¨...en weet je nog van Jozua, de hogepriester...maar nu is het gebeurd.."....en de overwinnende strijd, door jou- Nico- en velen met jou mogelijk gemaakt, ontbrandt.
Nico, vind je het goed, dat we 'het geval Job' in een volgende posting behandelen.
Daag Ger
Lui...als zovele malen, roep ik jullie op: gebruik die e-mailknop nu eens en stel een vraag. Je krijgt keurig antwoord HIER.
Je had wel duizend voorbeelden kunnen noemen uit de bijbel, waarbij er bloedige dingen gebeuren, die eigenlijk niet zonder meer te begrijpen zijn.
Laat ik met het gemakkelijkste beginnen: Openbaring 2 v 23:
Over een vrouw in de gemeente Thyatira , die afgoderij veroorzaakte, wordt gezegd: "En haar kinderen zal ik de dood doen sterven".
Maar hier worden niet bedoeld, de kinderen, die zij in de gewone gang van het leven door geboorte had ontvangen, maar de geestelijke kinderen, die zij door haar valse leer had verwekt. Natuurlijk stond voor die misleide volgelingen de weg naar het heil wel open, maar voor zover zij in de door Izébel gepropageerde leugen bleven volharden, zou dat de geestelijke dood veroorzaken.
Het andere door jou genoemde voorval geeft mij meer moeilijkheden. We hebben het nu over 1 Samuel 15 v 2 en 3.
Amalek, een van de nazaten van Kanaän, Chams niet-deugende zoon, verzette zich zeer krachtig tegen het volk Israel bij zijn exodus uit Egypte. Bij éen gelegenheid bracht Amalek Israel zelfs in grote gevaren, door zich tegen de 'tros' te richten, waarin de vrouwen en kinderen waren ondergebracht, ver van de strijdbare mannen, die vooraan in de stoet liepen, (Exodus 17 v 8-14).
En nu zegt God via Samuel tegen Saul, dat Gods plan, dat Amalek, de altijd vijandige, dient te worden uitgeroeid, thans behoort volvoerd te worden.
God sprak tegen Saul in termen van die tijd. God spreekt in deze tijd tegen jou in termen van deze tijd. Het is voor jou heel lastig om je in de belevingswereld van duizenden jaren geleden te verplaatsen, toen de mensen op verschillende gebieden heel andere normen en waarden hadden.
Wanneer een honderden jaren later levend mens zou horen, in welke begrippen God Zich tot jou wendt, zal zo iemand soms moeite hebben om alles te begrijpen, omdat de gewoonten in komende tijden opnieuw zullen veranderen.
De achtergrond van deze geschiedenis is, dat Amalek zich toch weer onderscheidt van de andere omringende volken. In Kanaän openbaarde zich na de zondvloed opnieuw het zondige beginsel, dat de wereld daarvoor te gronde had gericht. De uit Kanaän stammende volken hadden reeds ten tijde van Abraham zulk een graad van verdorvenheid bereikt, dat het de opmerkzaamheid van God had getrokken en zij Hem tot deze uitspraak brachten: "Nog vierhonderd jaar heb ik geduld met hen. Dan is de maat van hun ongerechtigheid vol. (Gen 15 v 16). Er was dus met de Amalekieten en de Amorieten heel wat aan de hand. Evenals eens de voortijd door de vloed werd verzwolgen, evenalsa Sodom en Gomorra van de aarde werden weggedaan, zo was nu de tijd voor de Amalekieten gekomen. De les is deze, dat ooit de tijd van de afrekening komt voor de wereld, die aan God vijandig blijft.
Met een en ander is niet in strijd het bijbelse adagium, dat de kinderen niet zullen sterven vanwege de zonden der ouders, maar dat ieder om zijn eigen ongerechtigheid zal sterven.
Voor de kinderen van de Amalekieten was immers de kous niet af, trouwens voor geen enkele Amalekiet.
In het grote eindoordeel van Onze Heer Jezus Christus, Matth 25, zullen temidden van de niet-te- tellen menigten ook de Amalekieten -van-toen mét hun kinderen staan. In dat rechtvaardig oordeel zal alles worden rechtgetrokken en zullen mogelijk van heel wat Amalekieten-kinderoogjes alle tranen worden weggewist.
Voor het overige; er zat wel iets in dat advies van jouw dominee; wanneer je een vis eet, dan laat je de graatjes liggen en smult van de vis. Smul nu maar van de vis van het evangelie, Bos en kijk later maar eens naar de graatjes. Dan blijken die misschien ook eetbare vis geworden.
Kind, wat goed, dat je de weg naar 'de rubriek' gevonden hebt. Schik gezellig in de kring.
Wat een lijst zeg: - herinneringen uit het verleden, die je hinderlijk volgen. - een karakter, dat wat kantjes heeft, die minder prettig zijn. - een diep wantrouwen, waardoor je geregeld denkt: "ze bedoelen hier iets mee!" - een vervelende remming; je zou die vriendin, die aan haar vlecht zit te pulken van louter zenuwen, zo graag willen troosten en ze snákt er naar. Maar je durft niet, omdat je bang bent, dat ze zal zeggen: "Meid; doe niet zo dramatisch". (En al zegt ze het, ze juicht innerlijk: "O...éindelijk....íemand...")
En dan die tong, die rare tong, die -overdrachtelijk gezien- altijd 'dubbel slaat', zodat je: - de goede dingen zegt op de verkeerde momenten - de verkeerde dingen op de goede momenten - en....nog pittiger: de verkeerde dingen op de verkeerde momenten - terwijl je er naar snakt, dat je nu eindelijk eens 'de goede dingen op de goede momenten' zegt.
O wat zou je graag datgene bezitten, waarvan Spreuken zo moeiteloos spreekt: (15 v 23): "Iemand heeft vreugde, als hij een gepast antwoord geeft en hoe goed is een woord op zijn tijd"
Ik weet, dat er nu al een gebed door je heen flitst: "O Heer....toen ik klein was, leerde ik praten. Nu ik groot geworden ben, moet ik wel eens bidden: 'Oh Lord....help me tot keep my big mouth shut...untill I know, what I'm speaking about...'. Maar wat hier gezegd wordt: op zijn pas...precies op het uitgelezen ogenblik ....en dan iets liefs, iets helpends zeggen...o Heer!....wat zou mij dat een VREUGDE geven".
Maar goed...na dit onderonsje tussen jou en de Heer gaan wíj weer verder: De Heer kan jou zó helpen, dat van jou gezegd kan worden: "Een woord, in juiste vorm gesproken, is als gouden appelen op zilveren schalen' , (Spreuken 25 v 11). En dan doorbreekt de Heer ook het isolement, veroorzaakt door dat hinderlijke, dat jij bang bent om niet goed over te komen: "Een wijs vermaner bij een luisterend oor, is een gouden ring en een fijn gouden sieraad", (v 12)
Lilith; je kunt zo schat-hemeltjesrijk worden met de Heer. Die vervelende herinneringen van vroeger; zeker: je zult je er nog wel eens over schamen, (Rom 6 v 21), maar ...het raakt voorbij....
(Overigens; ik ben al 81...ik heb het idee, dat het allemaal niet eens zo vreselijk is; ik heb in mijn jaren al zovele jongelui gezien, die hun tekorten zélf wel érg opbliezen).
En je karakter... ...och; voor een buitenstaander zoals ik valt het misschien allemaal wat mee ...maar de Heer God kan er iets heel moois van maken.
En dat wantrouwen: Gods volmaakte liefde wil niet alleen de vrees, maar ook het wantrouwen uitdrijven.
Lilith; blijf hier komen; denk aan de vriendelijke woorden van Chrissie; er zijn er hier zovelen, die je begrijpen en voor je bidden.
Mag ik nog iets over jou tegen de Heer zeggen:
"Lieve Heer...U kent ons gesprek....wilt U de behandeling overnemen en Lilith tot een vrolijke , echt blijde meid maken en alles aan haar doen, waardoor zij wordt, zoals U haar gewild heeft.
Vreugde over de heilbrengende en activerende genade van God
Dag Samuel, Nico en Excalibur,
Zonet vond ik in de tuin van 'de rubriek' jullie bloempjes over ziel, geest en lichaam.
Mag ik die tot een bescheiden ruiker vlechten. Ik had gedacht aan dít bindtouwtje: ( 1 Thess 5 v 23 en 24):
"En Hij de God des vredes, heilige u geheel en al, en geheel uw geest, ziel en lichaam moge bij de komst van onze Heer Jezus Christus blijken in allen dele onberispelijk bewaard te zijn. Die u roept is getrouw; Hij zal het ook doen!"
Die schitterende persoonlijkheid van ons; met die drie bestanddelen: - onze geest, ons diepste innerlijk, dat met de 'levensgeest' alle functies van lichaam en ziel begeleidt....en dat aanspreekpunt is voor het geloof, dat God in ons wil leggen....en dat via zijn functie van 'het geweten' voortdurend overleg probeert te voeren met onze ziel over zaken van normen en waarden. - onze ziel, met ook weer die drie functies: verstand, gevoel en wil. - ons lichaam, met het skelet, de daaraan hechtende spieren en het alles doorstromende en doorzoekende bloed.
O, wat een bewonderenswaardig geheel. En de God, die ons de vrede geeft, wil aan dat nooit genoeg te bewonderen samenstel dan ook nog eens onberispelijkheid geven. Want eén keer is die dag er: - dat de aartsengel roept: 4 v 16 - dat de bovenaards krachtige bazuin klinkt, (id) - dat van heinde en ver de overwinnaars, de onberispelijk gewordenen juichend 'de lucht ingaan', (waarover 'de wereld' nu nog schatert, maar waarvan wij weten, dat het onze intocht in de onzichtbare sfeer is). - dat er in ons wezen opeens, in een ondeelbaar ogenblik, de 'flits' is....(1 Cor 15 v 32) en wij met die andere gelukkigen meegaan.
En daar zullen wij, door de genade van de Heer totaal onberispelijk gewordenen, onze Heer tegemoet gaan, (1 Thess 4 v 17) om als ere-escorte van Hem , mét Hem terug te keren naar de aarde, waar Hij zijn gezegend Presidentschap begint.
Wat een vooruitzicht....wat een taak....Maar God, Die ons roept, is getrouw; Hij zal het ook doen.
Dat is altijd een van de fijnste dingen voor mij om te horen, dat mensen zich na een gebed opgeknapt voelen; zoals jíj dat deed, toen na ons gebed voor jou: "Jezus...wilt u de behandeling overnemen?" en Jezus dat ook zo echt deed door die rust in je hart te leggen..
Wat is het ook goed om met God, zij het ook met gepaste eerbied te mogen spreken als met een Vader, die tevens Vriend wil zijn: "Pa...neemt u de behandeling over!?"
Maar de meest bijzondere vrucht van alle is toch wel, wanneer er een persoonlijke band ontstaat tussen God en mens, een relatie.
Daarvan wil ik je uit recente ervaring even een voorbeeld laten zien: vannacht kreeg mijn vrouw een hevige verkoudheidsaanval. Nu zijn wij allebei 80 plus, dus zo'n verstoring treft je wat delicater wordende persoonlijkheid toch wel erg.
In halfslaap probeerde ik wanhopig tot de Heer te bidden, aan Hem te smeken en Hem te danken, zoals dat zo mooi staat in Filipp 4 v 6.
We gingen zelfs nog een poosje het bed uit, wat midden in de nacht zo'n koude, rillerige ervaring is. Maar ook toen zochten wij onder een kopje thee het aangezicht van God in aanbidding.
De verkoudheid bedaarde op de duur. We pikten nog een paar uurtjes slaap en vanmorgen konden we onze taken volkomen normaal aan.
Nu zou je kunnen zeggen, Lilith: "Wat had dat nu allemaal om het lijf?!' Maar zo'n stille, door slaappogingen onderbroken gebedsstrijd in het holst van de nacht, versterkt toch op een niet-goed-uit-te-leggen manier je band met God, je persoonlijke relatie.
Dat valt 'naar buiten toe' niet goed uit te leggen. Maar ik denk, dat jij, Lilith, mij zult begrijpen, wanneer ik zeg: "Het Christenleven bestaat uit een voortdurend contact zoeken, met positieve instelling uiteraard, met Gods aangezicht. Dat gaat in 99% van de gevallen niet via grote gebeurtenissen, maar via stille ervaringen, die tot de vertrouwelijke omgang met God ,(Job 29 v 4) behoren .
Ik denk, dat je op de duur best iets met deze gedachten kunt, Lilith,
Wat een heerlijk verhaal vertel je daar. Maar ik zou je toch nooit vergeten zijn. Ik zou je in ieder geval zijn blijven gedenken als 'het meisje, dat mij zo goed hielp om te leren dupliceren'.
Jij weet dat niet eens meer. Maar vorig jaar, nog in de tijd van 'Forum oud', was het zo nódig, dat ik leerde dupliceren. En toen gaf jíj mij precies op de meest eenvoudige manier de richtlijn, hoe dat moest. En daar heb ik me toch een gebruik van gemaakt!:
Kort daarna kwam namelijk 'Forum nieuw' en kreeg ik toestemming om heel 'Vraag het Ger oud', over te brengen naar 'Vraag het Ger nieuw'. Ik bracht alleen de series over en telkens , wanneer ik weer zo'n hele bladzijde 'overseinde', dacht ik met dankbaarheid aan jou.
Maar goed; wat een glorie. Een eigen huis en een lieve huisgenote en een aardig voormalig zwerfkatje en een deeltijd studie theologie-toehoorder en voor je werk precies, wat je zocht: een werkkring bij een Christelijke sociale hulporganisatie.
Kind!....wat goed toch allemaal. En in al die omstandigheden is je geloof zo fijn gegroeid en heb je van de Heer zélf dingen geleerd, die geen mens je kan leren.
Weet je, waaraan ik dacht, toen je dat zo schreef, hoe de mensen jou gewoon zeiden: "Daar en daar is woongelegenheid" en al die andere dingen meer. Aan dat bijbelwoord in psalm 107 v 2: "God geeft het immers zijn beminden in de slaap".
Ik heb zelf ook een ervaring in dezen. Ik weet niet, of ik het je wel eens verteld heb. maar in -zeg- 1999 zei ik tegen de Heer: "Heer....daar zit ik nu met al die kennis, die dominee na prediker na voorganger na pastor na....mij ingepompt hebben. En ik ben 77 en ik ben huisman , omdat mijn vrouw lichamelijk gehandicapt is en ik ben echt helemaal aan huis gebonden. Wat móet ik nu?"
En in 2001 kreeg ik een e-mail en werd gezegd: "Heb je trek om eens op HQ te kijken".
Ik deed het, beantwoordde eens een vraag en toen ging het gauw. Ik kreeg mijn eigen sub-forum en daar kan ik nu alles kwijt in tot dusver al 2000 antwoorden. En wanneer ik de tijd krijg tot -laat ons eens wat zeggen- 2011, dan zal ik mij helemaal leegggegeven hebben.
Grapje hoor..grapje; de Heer maakt je aan de andere kant steeds voller, zodat je reservoir altijd gevuld blijft.
Hoe dan ook...voor jou en voor mij en voor al die anderen geldt: "Laat ons dan in 't duister held're lichtjes zijn... Gij in uw klein hoekje... En ik in 't mijn".
Moet ik een lijstje aanleggen van dingen, die ik moet doen.
Dag Deidre,
Iemand heeft tegen je gezegd: - denk erom, dat je de leringen van Jezus gehoorzaamt - ...en dat je vergeving van zonden vraagt - ...en dat je het plaatsvervangend lijden van Christus helemaal 'jezelf toeëigent' - ...en zo nog allerlei andere dingen meer.
Maar Deidre...: ik kan niet meer zeggen, dan ik je bij een eerdere beantwoording zei.
Het is toch geen aangeleerd lesje. Je kunt toch niet gewoon een lijstje nalopen met je vinger en dan hardop zeggen: "O , nu moet ik dit nog zeggen en dan dat nog....en dan is het klaar!"
Welnee Deidre....en nu ga ik, geloof ik, toch iets nieuws zeggen. Het is zo goed om helemaal in Gods sfeer te komen. In de bijbel wordt op allerlei manieren verteld, hoe mensen de doop in de Heilige Geest ontvingen en hoe zich die dan verdiepte en verdichtte tot 'vervulling met de Heilige Geest'.
Ik ga nu al die teksten even niet opsommen. Kijk bijvoorbeeld- om maar eens eengreep te doen- in Handelingen 19, die twaalf mannen in Efeze.
Maarwanneer je de doop met de Heilige Geest vasthoudt, Hem niet uitdooft, bedroeft of uitblust, dan kom je steeds meer in Gods sfeer. En daar gaan dan- vanuit die sfeer- allerlei dingen gebeuren met de juiste ondergrond en de juiste achtergrond.
Dan leer je de diepere zin inzien van: "Het zal zijn , dat ieder, die de naam des Heren zal aanroepen, zal worden behouden". Je leert zien, dat dit ook geen formule zonder meer is, die je zo eens als een 'mantra' uitspreekt en dan is de zaak al weer gereed. Nee; die belijdenis moet 'vlees op de botten hebben', om deze aardse term nu maar eens te gebruiken voor een hemelse zaak.
En dan kán je ook werkelijk de 'leringen van Jezus' gehoorzamen. dan klinken ze ook niet meer kil voor je, maar warm als je eigen hartenklop.
Dan kán je ook werkelijk vanuit het diepste van je hart om vergeving vragen, zonder enige gedachte erbij, dat het een aangeleerd lesje is.
Dan ga je Jezus te meer roemen en prijzen, omdat je diep in je hart iets van dat ontzaglijke gezien hebt: alle zonden van alle mensen van alle tijden, samengebracht in die ene vlammende , vreselijke beker.
Dan komen al die heerlijke inzichten uit een 'veranderd' hart.
Deidre; wat ben jij aan wedergeboorte en doop in de Heilige Geest toe. Ga maar dapper door aan de hand van jezus en Hij brengt jou op de prachtigste plekken.
Moet je gedoopt zijn door onderdompeling om echt bij Jezus te horen
Dag Deidre,
Ik blijf je zo noemen, zolang ik je echte voornaam niet weet. 'Vraagteken' vind ik zo'n vervelende manier om iemand aan te spreken, met wie je een geestelijke band wilt krijgen.
Je hebt zoveel vragen gesteld. Ik denk, dat ik je meerdere antwoorden ga geven. Want om alles in éen antwoord te proppen....het wordt zo lang he!
Allereerst de mensen, die zeggen, dat je geloven moet en gedoopt moet zijn om in de hemel te komen....waar gronden die dat op?
In Marcus staat toch inderdaad: "Wie gelooft en zich laat dopen, zal behouden worden, maar wie niet gelooft, zal veroordeeld worden".
Maar Deidre...nu is het niet zo, dat je hieruit zou moeten opmaken: "O, wacht eens....ik geloof al de dingen, die ik volgens de bijbel moet geloven....nu even de boel afmaken en mij laten dopen".
Zo mechanisch werkt de bijbel niet. God is geen God van 'regeltje zus en voorschriftje zo'.
Je zegt: "Hoe denken 'jullie' daar nu over".
Hoho Deidre!....er ís hier geen 'jullie'. Er is hier alleen maar een 'Ger', tegen wie de redactie ooit gezegd heeft: "Je krijgt een eigen sub-forum. Daar mag je vragen beantwoorden. maar het blijft wel een eigen verantwoordelijheid, wat je daar neerschrijft".
Dus hierna volgt, wat naar mijn mening de bedoeling kan zijn van deze tekst. Houd daarbij in het oog Deidre, dat ik geen enkele titel heb, ik ben gewoon een meelevend gemeentelid ergens.
Goed....gaat-ie:
Als je werkelijk een blij geloof in de Heer Jezus en de Heer God en De Heilige Geest hebt, dan zal de meest ideale gang van zaken zijn, dat je op een gegeven ogenblik denkt: "Ik heb mij nu wel naar God toegekeerd; ik kijk wel de kant van Jezus uit. Maar ik wil dichter bij Hen komen. Het moet geen 'kijken vanaf toch altijd nog een zekere afstand ' blijven. Ik wil dichter bij Hen zijn".
En dan zal het zo zijn, op de meest ideale manier, dat je intensiever in de bijbel gaat lezen, dat je daarbij ook de moeilijke stukken niet overslaat, dat je ook niet 'boekies over de bijbel leest', maar gewoon de bijbel zelf, en niet alleen de 'gezellige stukjes', zoals psalm 23, maar ook eens een keer Jeremia 33.... ....waarom ik dat schriftgedeelte nu juist eruit pik; daar hoorde ik gisteren een fijne preek over. ....en dan overkomt je, wat in 1 Petrus 1 v 23 staat: "Wedergeboren....en niet uit vergankelijk, maar uit onvergankelijk zaad, door het levende en blijvende woord van God"
Even 'koppie erbij'; dus niet zeggen: "Aha; een nieuw voorschrift...o; ik ben gek op regelgeving; dus: de bijbel lezen". Nee; dat is even fout, als een alt, die 'er net tegenaan zingt'; dat lezen in de bijbel dient uit liefde tot God te gebeuren.
En wat gebeurt er met die wedergeboorte. Het is iets, dat van God uitgaat: je kunt niet zeggen: "Kom...nu eerst nog even wedergeboren worden". Maar wanneer God die wedergeboorte in je werkt, dan komt er zo'n vreugde in je hart, dat je bij jezelf denkt: "Dit mag ik niet voor mijzelf houden. Dit moet iedereen weten. Het doet er niet toe, dat ik als kind al eens besprenkeld ben....nee...ik wil in de zichtbare wereld tot uitdrukking brengen, wat mij in de onzichtbare wereld, daar van binnen, is overkomen. Ik ben met Christus een nieuw leven begonnen. Ik heb al die oude gedachten van mij met Hem in de dood gegeven en ik ben met Hem opgestaan tot een nieuw leven".
Romeinen 6 v 4: "Ik ben dan met Jezus begraven door de doop in de dood, opdat gelijk Christus uit de doden opgewekt is door de majesteit des Vaders, zo ook ik in nieuwheid des levens zou wandelen".
En dan laat je je dopen. Dat is dus niet iets mechanisch. Je hebt een relatie met God gekregen. Vanuit die relatie zijn er van binnen dingen met je gebeurd. En dat wil je naar buiten tonen.
Wij keren nu weer even terug naar Marcus
"Wie gelooft en zich laat dopen , zal behouden worden, maar wie niet gelooft, zal veroordeeld worden".
De tegenstelling zou in feite door ons verwacht worden als : "Wie niet gelooft en zich niet laat dopen, zal veroordeeld worden". Maar de bijbel is heel verrassend. De bijbel laat het bij "Wie niet gelooft, zal veroordeeld worden".
Want de zaak ligt zó. Op de door mij geschetste ideale weg, die na de doop in water verder gaat met andere heerlijkheden, waarover later wel eens, kunnen obstakels liggen. Ik weet van iemand, die nog zo'n echt ouderwetse oma had...een 'opoe' zeg maar.
En die 'opoe' zei tegen hem: "Jongen; je doet tegenwoordig zulke vreemde dingen. Als je je maar niet laat overdopen. Dat zou je oude opoe niet overleven".
En toen zag hij smartelijk allerlei dopelingen juichend uit het water opkomen, en hij was er nooit eens bij. En zijn opoe bleef nog heel erg lang leven ook. Ik ben hem uit het oog verloren. maar zulke obstakels kunnen er zijn. Hij was een oprecht gelovige, toen ik hem voor het laatst ontmoette, maar hij kwam maar niet door die horde heen van 'zich laten dopen'. Als een onneembaar hoog liggende lat was daar 'zijn opoe'.
Wil dat nu zeggen, dat zo'n man niet behouden wordt in de grote dag. Geenszins. Maar het had allemaal zo veel feestelijker gekund. Ach, wie weet, is het nóg wel flonkerend geworden. Ik zei toch, dat ik hem nooit meer tegenkwam.
Deidre; hier laat ik het even bij. Je volgende vragen zal ik beantwoorden, op het nu gezegde verder doorbordurende. maar ze zijn een afzonderlijke beantwoording meer dan waard. O..jij vraagteken...word maar een uitroepteken.
Ben je van een bepaald geloof, omdat je ouders dat ook waren
gerritse
Dag Niem,
Ja; dat is een goede vraag. Je heb heel wat antwoorden gehad. Maar-zoals het zo vaak gaat- na verloop van tijd begonnen die antwoorden toch wat te divergeren van jouw vraag.
En wat mij ook opviel in de -vaak uitstekende- antwoorden, die je kreeg, was dit: er werd mijns inziens nóg niet genoeg verwezen naar bijbelteksten.
Mag ik daarom voor nog wat aanvulling trachten te zorgen?
Uit de vele teksten, die tot mij komen, treedt er een, die je heel niet zou verwachten, op de voorgrond en vraagt nadrukkelijk om daarmee te beginnenstraks zal blijken, dat het bij deze ene tekst blijft) Ik doel op Marcus 9 v 24: Daar komt de vader van een maanzieke , (aan toevallen lijdende) zoon, bij Jezus om genezing. Er is een vervelende voorgeschiedenis geweest. De discipelen konden de jongen niet genezen, zij hebben daarover ruzie gekregen met een aantal mede aanwezige schriftgeleerden; kortom: de sfeer is totaal verziekt. Elk geloof, dat hij voor zijn zoon genezing van de Heer Jezus zou kunnen krijgen, is ten zeerste aangetast bij de vader.
En wanneer dan Jezus komt en inlichtingen aan hem vraagt, roept de vader uit: "Als Gij iets kunt doen, help ons en heb medelijden met ons".
Moet je toch je vóorstellen, welke indruk dit hele conglomeraat op onze Heer en Heiland moet hebben gemaakt. Kom je net van de 'berg van de verheerlijking' af...heb je daar de heerlijkste en belangrijkste gesprekken meegemaakt... en dan belanden in een sfeer van mislukking en twist en al die nare dingen meer.
Jezus' antwoord luidt: "Als gij kunt??!!!....alle dingen zijn mogelijk voor wie gelooft!!!"
En dan komen die woorden, die altijd weer diepe indruk op mij maken: "Terstond riep de vader van de knaap uit en zei: 'Ik geloof....kom mijn ongeloof te hulp!!' ".
kijk; zou het niet mogelijk voor je zijn om deze woorden te gebruiken bij de vraag, die aan jou gesteld wordt: "Waarom geloof jij nu eigenlijk".
Je zou bijvoorbeeld kunnen zeggen: "Nou....eh..ik had eigenlijk helemaal geen schik in het leven. Er zat zoveel tegen....en ... ....nou ja; ik ga altijd met pama naar de kerk....dus ik weet wel wat van God en zo en ook van Jezus.
En ik wilde eigenlijk best wel bij Jezus horen; maar er zat zoveel in de weg. Ik geneerde mij voor de lui uit de klas. En toevallig had de dominee toen een preek over een man, die ook wel best wilde geloven en zo....en die man had het er ook zo moeilijk mee, dat allerlei dingen in de weg zaten. En toen riep die man: 'Ik geloof in U Jezus....help me om van dat niet-kunnen-geloven af te komen'.
Nou....toen heb ik dat 's avonds ook gewoon tegen de heer Jezus gezegd. En toen is er iets veranderd...ik weet niet goed wat. Maar ik ga tegenwoordig met veel plezier naar de jeugdclub. Ga eens een keer mee!!"
Zou dat iets kunnen zijn Niem. 't Is maar een suggestie. Maar mijn aandacht werd zó bij deze tekst bepaald. Vertel jij me nog eens, of je er inderdaad wat mee kúnt.
En wanneer iemand anders, die ook met deze vraag zit, er wel of niet iets mee kán, hoor ik dat dan ook?
Heel krom vraagje misschien ma ik vraag me wellus af.....hoe moet je nu eigenlij bidden....want soms heb ik 't id. wel eens van dat ik echt supah fout bid...ma zegma toch vertel ik God wel alles wat me dwars zit enzo....maar tog...... soms denk ik van waar zou iedereen nou voor bidden.... en dan hebbik t dr eens over met vrienden maar dan bidden we zegma toch wel voor ongeveer dezelfde dingen...duzze kben eigenlijk wel benieuwd waar iedereen voor bid zegma....
-1
Dag Niem,
Je hebt al veel goede antwoorden gehad en je was aan het eind ook best tevreden.
Allereerst vind ik het fijn, dat je bidt. Want bidden is dé weg om een relatie met God te krijgen en steeds blijder door het leven te gaan.
Toch wil ik je nog een bijbeltekst meegeven, die je in de toekomst, wanneer je gebedsleven zich steeds meer gaat ontwikkelen, best wel zult kunnen gebruiken.
Romeinen 8 v 26 zegt: "Gods Geest komt onze zwakheid te hulp; want wij weten niet, wat wij bidden zullen naar behoren, maar de Geest zelf pleit voor ons met onuitsprekelijke verzuchtingen".
Misschien zeg je: "Wat moet ik dáar nu mee?!".
Maar heel eenvoudig uitgelegd, komt het hierop neer, dat God je zo lief heeft, dat zijn Heilige Geest je bij het bidden wil helpen.
Wanneer jij bidt, dan ben je om te beginnen nog erg zwak. Je hebt te maken met allerlei moeilijke dingen in het leven en je weet dikwijls helemaal niet, hoe je nu eens goed moet bidden. Maar Gods Heilige Geest bidt met je mee. Je hoort dat niet, maar er is God alles aan gelegen, dat je zo gauw mogelijk verder groeit en dat eens de tijd komt, dat je zo sterk wordt met Hem, dat God zijn plan met jou nog beter kan uitvoeren.
Dus....wanneer je eens een keer echt het idee hebt, dat je hulp nodig hebt, kun je door je gebed heen, ook wel aan God vragen: "Heer...U hebt zelf gezegd, dat uw Heilige Geest mij wil helpen. Mag ik dat dan nú merken. Dank U Heer".
Kijken, of ik nog zo'n lieve tekst voor je heb. Jacobus 1 v 5 zegt: "Indien iemand van u in wijsheid te kort schiet, dan bidde hij God daarom, die aan allen geeft, eenvoudig weg en zonder verwijt....en die wijsheid zal hem gegeven worden".
Zo'n goede God hebben wij. In wijsheid schieten wij allemaal tekort. Er kan zich ook een gelegenheid voordoen in het leven, dat wij echt zeggen: "O....wat zou ik graag wijsheid van God hebben op dit ogenblik".
Stel....een vriend vraagt: "Zeg....jij ging toch naar zo'n jeugclub of zo....vertel daar eens wat van..."
En jij denkt: "Dit kan toch alle kanten uit. Wat zou hij bedoelen. Hij is helemaal niet zo, dat hij naar dat soort dingen vraagt".
Kijk, dat is het ogenblik om even een schietgebed naar de Heer op te zenden: "O Heer...geef me nu wijsheid".
En je zult eens zien!
Niem; er staan duizenden teksten in de bijbel over bidden; de een al feestelijker dan de andere. Jij en iedereen, die dit leest; ga er maar op door en wij trekken samen die la vol schatten open.
Geweldig toch, wat er allemaal gebeurt via die 'jeugdkerken'.
Ik hoop echter, dat de jeugdkerken naar 'de gemeente' toewerken.
En met 'de gemeente' bedoel ik niet allerlei kerkelijke verbanden, zoals we die op het ogenblik overal zien.
Nee; ik zie voor mijn geestesoog 'de gemeente', zoals die daar gereed zal staan voor elk gevecht en elke uitdaging , die in de eindtijd tot haar komt.
Ik denk hierbij vooral aan het boek 'Openbaring'. In dat machtig geschrift wordt niet aleen de eindfase van de strijd in de hemelse gewesten beschreven. In vele beelden wordt het ontwikkelingsproces getekend van de ware gemeente en de valse kerk...van 'hen, ie in de hemel wonen' en van 'hen, die op de aarde wonen'.
Er worden in 'Openbaring' geen beelden getekend van allerlei volken, maar er wordt gehandeld over : - hen, die volgelingen zijn van Jezus Christus -...en hen, die zich zo nóemen.
Lange tijd trekken die twee categorieí«n samen op. Dat voorspelde Jezus al, toen Hij het in die overbekende gelijkenis had over: - het ware graan - en het nepgraan, de dolik. Dat nepgraan, de dolik, mocht niet verwijderd worden , totdat de verschillen met het echte graan volkomen duidelijk waren gebleken. En in de eindtijd zal er geen verwarring meer mogelijk zijn tussen: - de ware gemeente van Jezus Christus - en de steeds meer 'valse kerk wordende' anderen, die uiteindelijk overweldigd worden door de antichrist en zijn tegengemeente.
En 'de ware gemeente' zal de heerlijkheid Gods op het hoogst openbaren. Zijn herstelplan zal door 'de ware gemeente' in de tijden daarna worden bewerkstelligd.
Ik heb in mijn antwoorden tot dusver jullie allen steeds voorgehouden: "Wordt vervuld met de Geest. Láat het niet bij bekering. Sta niet stil bij de wedergeboorte. Blijf je richten op de doop in de Heilige Geest: - zoals die in Handelingen 2 zich voor het eerst in de nieuwe vorm van de nieuwe tijd openbaarde - zoals die zich opnieuw manifesteerde, in 4 v 31 - zoals die doop in de Heilige Geest het sluitstuk was van de opwekking in Samaria, 8 v 17. - zoals die doorging ook naar de heidenen, (Cornelius en de zijnen), 10 v 44-46. - zoals die feest deed ontstaan te Efeze, 19 v 6,
Dit wordt de eindtijdgemeente, met al haar Geestesgaven, met de volledige Geestesvrucht. Het is goed, dat elke jeugkerk zich erop richt om deze gemeente in het aanzijn te roepen.
Ga niet zitten denken over anderen: "Hij of zij zal wel tot de valse kerk (gaan) horen" Ga ook niet over jezelf denken: "'Kat in 't bakkie'. Ik ben van de ware gemeente". Deze dingen liggen veel te subtiel. 'De ware gemeente' en 'de valse kerk' zijn geestelijke werkelijkheden. Zij hebben hun vertakkingen overal, tot in elk mensenhart toe. Maak voor jezelf de goede keus.
Ik snap dat we vrij zijn van het juk van de "wet van Mozes" en dat de wet van mozes ons liet zien dat we zondig waren en dat we alleen "rechtvaardig" kunnen worden door het offer van Christus.
Alleen de inhoud van de wet van mozes. Waarom was het vroeger nodig (toen jezus nog niet was gestorven)om bv geen varkens vlees te eten. Ik zie daar de zonden op dat moment niet van in (dus voor Jezus) en nu blijkt het ook geen zonden te zijn met de komst van Jezus. Want alleen wat uit je hart komt maakt je onrein. Ik weet me soms niet echt raad met wat "rare" dingen uit de wet die mij verder helemaal niet kunnen overtuigen van "zonde". Wat is hun functie ooit geweest. Grote vraagtegens rijzen voor mijn ogen op. Nou goed. Ik hoop dat je een fijn antwoord hebt! Bedankt!
Een onjuiste stelling, lijkt mij: "Geloof kan nooit tegen het denken ingaan, maar het kan wel aan het denken ontstijgen".
Het tweede deel '"Het kan wel aan het denken ontstijgen", begrijp ik niet goed, maar ik richt mij tegen het eerste deel: "Geloof kan nooit tegen het denken ingaan..."
Vroeger las ik wel eens met enige verbazing het bekende verhaal uit Jozua: "'Zon....sta stil te Gibeon en gij maan, in het dal van Ajalon'....En de zon stónd stil en de maan bleéf staan..." 10 v 12 en 13.
Ik heb er nooit zozeer moeite mee gehad, dacht er eigenlijk niet diep over na. Maar naarmate ik door de genade van de Heer God meer met het evangelie vertrouwd raakte, kon ik mij er met mijn verstand volledig achter plaatsen, werd ik er zelfs diep door getroffen als een absoluut machtsblijk van de Heer.
Wij weten immers allemaal hier op Forum, dat in het algemeen de vreselijkste dingen zouden gebeuren, wanneer de aarde plotseling , van het ene moment op het andere in haar ijlende vaart van 30 kilometer per seconde,( naar ik meen), zou worden gestuit. Alle natuurwetten, die dan in werking treden, zouden een ogenblikkelijke vernietiging van de aarde teweeggebracht hebben.
Maar ik leerde inzien, dat God de Schepper is ook van alle en alle natuurkrachten en dat Hij almachtig is om de werking daarvan op te heffen, zoalng Hij dat wil.
Het is wel iets geweldigs geweest. Daarom staat er ook in vers 14; "Een dag als deze is er noch vroeger noch later ooit geweest, waarop de HERE zó iemands stem verhoorde..."
Daar zeg ik hartgrondig 'Amen ' op.
Wat is er nu gebeurd met mijn denken: Dit: wat er gezegd wordt in Romeinen 12 v 2: "Wordt hervormd door de vernieuwing van uw denken".
Vroeger kon dan dat grapje gemaakt worden: "In de bijbel staat, dat we allemaal Hervormd moeten worden`. Dat flauwigheidje kan per 1 mei, wanneer de P.K.N. van start gaat , ook al niet meer.
Maar- alle gekheid daargelaten-: ons dénken moet hervormd worden. Waarom: de duivel heeft allerlei mogelijkheden om ons denken binnen te dringen. Hij deed dit al bij 'Manninne', toen hij haar denken binnendrong en daar verwarring, begeerte en ongeloof inbracht, met de bekende gevolgen.
En de bijbel spreekt ervan, dat de mens, die zich van God afwendt, en allerlei leringen en theorieí«n volgt, op de duur 'overgegeven wordt aan een verwerpelijk denken', (Rom 1 v 28 ).
Efeze 4 v 17 spreekt over 'de heidenen, die in de ijdelheid van hun denken wandelen'.
Efeze 4 v 23 spreekt van 'ons denken, dat verjongd kan worden door een nieuwe geest, die daarin gaat werken'.
Coloss 2 v 18 handelt over mensen, 'die opgeblazen zijn door hun vleselijk denken'.
1 Tim 6 v 5 signaleert mensen, 'die niet helder meer zijn van denken',
2 Tim 3 v 8 vertelt van mensen, 'van wie het denken bedorven is'.
En Titus 1 v 15 brengt alles nog een stapje verder: "Denken zowel als geweten kunnen besmet zijn". Dus ook het geweten, in het grensgebied tussen de menselijke ziel en de menselijke geest, kan aangetast zijn.
Dat is me nog al wat. Door duivelse inblazingen vanaf de tijd van 'Manninne', dat is toch al een goede 10.000 jaar- en géen 6600 jaar- geleden: - kan ons denken verwerpelijk zijn geworden - ...en ten zeerste aan vernieuwing toe - ...het kan vruchteloos en in zekere zin 'kinds' zijn geworden door veroudering - ....en opgeblazen en onhelder, bedorven en besmet.
En dit denken zou dan superieur zijn aan ons geloof, zoals wij dat uit dat kostelijke boek, de bijbel vernemen. Nee toch!!!
HassanJassan haalt dan teksten aan uit Leviticus en Deuteronomium. Maar hij ziet daarbij over het hoofd, dat een van de teksten, die hij voorlegt, al door Marianne aan mij is voorgelegd en dat ik die tot haar volle tevredenheid heb beantwoord. (Zie even 'lager' in 'Geloofsvragen'). Zó leg ik haar bedankje uit.
En het is hem ook ontgaan, dat Nico en nog een andere lezer op mijn uitdaging ingingen: - Nou ...kom nu eens met dat boek Job en dat uitmoorden van alle Amalekieten bij mij in 'Vraag het Ger'.
En Nico bleek tevreden met mijn uitleg, bedankte voor de uitvoerigheid.
HassanJassan; ik heb het idee, dat je een lief kind van de Heer bent en een blijde volgeling van de Heer Jezus. Zou jij nu eens niet dít verzoek in overweging willen nemen:
"Kom nu eens met al die door jou genoemde teksten uit Leviticus en Deuteronomium in 'Vraag het Ger'. Leg ze desnoods gedupliceerd aan mij voor. Dan ga ik ze 'op m'n dooie gemakkie' zitten beantwoorden, stuk voor stuk. Aan het eind zul je net zo blij zijn als ik, wat de Heer ons ook door die teksten heen te zeggen heeft".
Dóe dat nu eens. Verwen jezelf nu eens. maak jezelf nu eens nog meer gelukkig en blij dan je al bent.
Waarom was het in het Oude Testament verboden om varkensvlees te eten
Dag Gurk,
Je vraag over allerlei rare wetten uit het verleden ligt precies in de lijn van de vragen, die Hassan gesteld heeft. Ik ga die vragen straks beantwoorden. maar éen vraag, komt bij hem, voor zover ik nu kan zien, niet voor: "Waarom mocht je onder de werking van het Oude Verbond helemaal geen varkensvlees eten en nu wel.
Op die vraag ga ik dus nu in:
Leviticus 11 v 7 zal daarbij mijn enige behandelingstekst zijn:
"Ook het zwijn is onrein, omdat het wel gespleten hoeven heeft, maar niet herkauwt...".
Gurk, ik denk, dat ik je snap. Je overweegt, dat Jezus zelf 'alle spijzen rein verklaard heeft', (Markus 7 v 19), toen Hij zei: "Begrijpt gij niet, dat al wat van buiten in de mens komt, hem niet onrein kan maken, omdat het niet in zijn HART komt, maar in de buik, ( v 18). en: "Niets, dat van buiten in de mens komt, kan hem onrein maken, maar hetgeen uit de mens naar buiten komt, dat is het, dat hem onrein maakt, (15) Je proeft nóg de verbazing van de toehoorders: "Wat wordt híer nu weer voor geweldigs gezegd".
En dan is je verdere overweging: "O.K....ik mag varkensvlees eten. Maar waarom staat dan nog in de bijbel, dat het NIET mag, terwijl het al een lang overwonnen standpunt is".
Luister Gurp...: al bij de intocht van de dieren in de ark was er sprake van onreine en reine dieren. Vanaf het begin van de mensheid is er de idee geweest, dat er zulk een scheiding kon bestaan. In de tijd, dat het Israelitische volk leefde en in zijn leefmilieu waren er allerlei dieren, die door sommigen rein en zelfs heilig werden geacht en door anderen onrein en onheilig. Om maar even bij 'het zwijn' te blijven: - bij de oud Kanaïnietische volken, die door Israel uit Kanaän moesten worden verdreven, werden varkens geofferd. - de Egyptenaren veronderstelden contact tussen de goden der onderwereld en ook wel demonen uit die wereld en het varken, dus dat was weer helemaal anders. - In Babel was er weer een verband tussen hun god Tammoez en het varken. Tot afweer van demonen werden varkens geofferd. Varkenstanden ware veel gevraagde amuletten. - in de brede kring van het Midden-Oosten werd het varken als demonisch dier beschouwd. ... In de wereld van die dagen 'was er altijd iets met het varken'. Men maakte een keus vóor of tégen het varken.
Wat ik echter nergens heb kunnen vinden, is dít: het varken is omnivoor. Gooi een dode kraai in een varkenshok en ze eten dat aas gretig op. Denk nu even niet aan de gestroomlijnde varkens van nu, maar denk aan de varkens, die de Heer Jezus terloops noemt, waanneer Hij zegt: "...Werp uw paarlen niet voor de zwijnen, opdat zij die niet vertrappen met hun poten en zich, omkerende, u verscheuren", (Matth 7 v 6)
Het zwijn uit die tijd was geen prettig dier. Zelfs nu nog is het niet raadzaam om te dicht bij een mannetjesvarken te komen. Daar zijn vervelende dingen mee gebeurd.
Maar let eens hierop: een varken eet alles, ook aas. En als er iets was, wat de Israeliet cultisch onrein maakte, dan was het wel het eten van aas.
Je begrijpt dus: - in het kader van hun tijd was het voor de Israelieten een vanzelfsprekende zaak een keus te maken tussen reine en onreine dieren. Dat deed iedereen toen. - de keus om het varken 'onrein' te verklaren, lag voor de hand. Iedereen kon zien, dat dat beest alles at, ook aas. - en....nu komt er iets uit mijn persoonlijke ervaring: ik heb in mijn werkzaam leven in landen vertoefd, waar het 'zwijn' nog op de oude manier werd gehouden. Het kreeg van alles te eten, het vrat ook alles, was heel niet kieskeurig. Van zorgvuldig gecontroleerd varkensvoer was in die streken geen sprake. En het eten van varkensvlees bekwam mij daar slecht. Mijn tere, westers-georií«nteerde spijsverteringsorganen raakten van het varkensvlees dáar overstuur. En ik was totaal niet bevooroordeeld uit hoofde van religieuze overwegingen.
Samenvattend: de les was toen: - houd je aan de normen en waarden, die in jouw tijd algemeen gangbaar zijn; tóen was dat: kies reine en onreine dieren om je te profileren in het totaal verband van de mensen, waartussen je leeft. - en als die normen en waarden voorschrijven: er zijn reine en onreine dieren, kies die dan uit voor jouw volksbestaan; en dan is het onrein verklaren van het varken.... ....dat beest, waar altijd wat mee is ..,.vrij voor de hand liggend.
Overgebracht naar deze tijd, wil dit zeggen: - onderscheid je niet te zeer van je omgeving. Als daar algemeen geldende normen en waarden in zwang zijn, vertoon dan geen opvallend ander gedrag - Je bent al opvallend genoeg door je andere geestelijke inhoud - laten je normen en waarden zó zijn, dat ze ook een duidelijke, doordachte, diepere achtergrond hebben.
Zo kan deze Leviticustekst toch met vrucht naar deze tijd toe vertaald worden.
Geen tweeërlei zaad, geen tweeërlei stof; is alles dan verboden
Dag Hassan,
Je vroeg naar Leviticus 19 v 19: "Mijn inzettinge zult gij bewaren, gij zult van uw vee niet twee verschillende soorten laten paren,uw akker zult gij niet met tweeí«rlei zaad bezaaien en een kleed, uit tweeí«rlei stof vervaardigd, zult gij niet dragen".
In de gedachtenwereld van de mensen van die dagen was het zo, dat elke dieren- en plantensoort zijn eigen levensziel had, die bij vermenging gevaar liep, ontkracht te worden. Daaruit kan verklaard worden, dat tweeí«rlei stof niet prettig aan het gevoel aandeed. Ook twee soorten gewas op éen akker stuitte op innerlijke weerstanden. En wat het paren van een paard en een ezel betreft....nog in onze dagen is het zo, dat wij een muilezel of een muildier bezien met de idee: "Geen volwaardig dier...kan zich hiet voortplanten".
Overigens....wat die levensziel betreft; nog niet eens zo'n gek idee. Wij weten tegenwoordig, dat elke dieren-of plantensoort bepaald wordt door het geheel eigensoortige... ...het 'naar zijn aard' uit Genesis 1 ...desoxynucleribeïnezuur, (DNA A= acid).
Zou dan de lering uit deze tekst voor nú niet kunnen zijn:
Sta nu niet al te ruimhartig tegen alle geknutsel aan de genen. Ergens bij een menselijke cel een gen er uit peuteren om dat bij een koe in te plaatsen, in de hoop, dat dan een soort melk ontstaat, die mensen bestand maakt tegen allerlei ziekten....dat 'gen-gerommel', die genetische manipulatie kan heel onverwachte gevolgen hebben. Genetisch gemanipuleerde dieren, zoals onder andere het schaap 'Dolly' toonden later vreemde zwakheden. Je weet maar nooit, waartoe het inbrengen van wezensvreemde genen leidt.
Als de les deze zou zijn, dat wij ons voorzichtig opstelden ten opzichte van allerlei nieuwe wetenschappelijke ontwikkelingen, dan zou deze tekst heel wel actuele kracht kunnen hebben.
Eerst: géen rugzak mee; later: wél een rugzak mee. Wat wÃl Jezus nu.
Dag Frank,
Laten wij eerst de kerntekst in dezen, Lucas 9 v 3 , er eens bijnemen. Daar staat: "Neemt niets mede voor onderweg, geen staf of reiszak, geen brood of zilvergeld, en hebt ook niet twee hemden bij u".
Maar nu kom ik gelijk met een tweede tekst, die jou zal doen zeggen: "Goeie...goeie..morgen".
Komt-ie: Lucas 22 v 35- 36: "En Hij (Jezus) zei tot hen (de discipelen): 'Toen Ik u uitzond zonder beurs of reiszak of sandalen, hebt gij toen aan iets gebrek gehad?!' Zij zeiden: 'Aan níets!' .... 'Maar nú... - wie een beurs heeft, hij neme die, zo ook een reiszak - en wie er geen heeft,( te weten een zwaard), hij verkope zijn mantel en kope een ZWAARD'...".
Nou Frank; wat zeg je daarvan.
Weet je, wat de oplossing is: die eerste uitzending gebeurde onder Jezus' directe supervisie. Hij zei tegen zijn discipelen: "Ga er maar op uit, zonder de gebruikelijke voorzorgsmaatregelen. Je zult wel eens beklemd zijn: 'kan dat nu maar zo?!'. Maar weet; Ik waak op de achtergrond over jullie, zodat jullie fijn je heerlijke opdracht kunt uitvoeren".
Die feestelijke, zorgeloze uitzending was iets eenmaligs. Zeker kunnen Gods uitgezondenen er nu ook allerlei lessen uit trekken: - ook nu is het nog zo, dat wij, in gevaarlijke situaties, niet van te voren hoeven te bedenken, wat wij gaan zeggen; want de Heilige Geest zal op het geëigende moment woorden geven. (Wat natuurlijk weer niet inhoudt, dat een dominee zijn preek niet zou dienen voor te bereiden). - Ook nu is het nog zo, dat mensen, die door God een bepaalde taak krijgen toebedeeld, zouden kunnen zeggen: "Ja Heer....ik zal het best ooit eens gaan doen, maar ik moet nog zoveel regelen...",(overdrachtelijk gezien een staf of een reistas enz).
Een algemene les is er best wel voor alle tijden uit te trekken. Maar wij moeten aan dit zeggen uit Lukas 9 v 3 niet al te verstrekkende gedachten gaan verbinden.
En wat Lukas 22 v 36 betreft; welke lessen kunnen wij hieruit tot ons nemen?; deze: - zorg dat je, als gelovige te allen tijde 'een beurs' bij je hebt. Overdrachtelijk zie ik dit zo: zorg, dat je voldoende kennis van Gods woord hebt om de taken, waarvoor je staat, aan te kunnen. Een zendeling zal op de bijbelschool eerst een gedegen ondergrond moeten leggen. - zorg, dat je een reiszak hebt; je dient op de weg door het leven met Christus een geestelijke voorraad geloof, hoop en liefde te hebben, waaruit je kunt putten. - zorg, dat je het zwaard van het evangelie bij je hebt. En draag er zorg voor, dat je dat zwaard goed kunt gebruiken; niet om -geestelijk gezien- oren af te slaan, zoals Petrus dat even later in het natuurlijke deed...nee; je behoort vervuld met de Heilige Geest te zijn, zodat je dat zwaard van de Geest op een geestelijke manier kunt gebruiken. Laat geen Christen in de moeilijke tijden van nu op weg gaan met een louter verstandelijke kennis van het woord van God. Nee; gaven en vrucht moeten in zijn proviand zitten om het zwaard zó te kunnen gebruiken, zoals bij de dragers van 'de wapenrusting uit Efeze 6 past.
Zo mag jij er op uit gaan Frank. Eerst als een zendeling thuis; onder je schoolgenoten...en daarna ...als God duidelijk aanwijzingen dienaangaande geeft....ook de wijde wereld in.
Frank...overleg met de Heer God, of je die schoolopleiding van jou, die niet zo succesvol lijkt te verlopen, meer vruchtbaar kunt maken. Het is zo goed, om behalve een geestelijke rugzak bij je te hebben, ook een tas met je mee te dragen met zielse kennis.
Frank; we zijn nog niet gereed met elkaar, denk ik. Kom gerust langs.