" Wanneer een mens heeft ontdekt, hoe gelukkig Jezus je wil maken, dan is het een blijde plicht om dat aan anderen, die dit nog niet weten, door te geven".
Ik zelf kreeg als achtjarige een eerste aanraking van de Heer Jezus. Maar satan zette direct de tegenaanval in en toen ik veertien was, werd het daar binnen heel donker.Het was in die tijd zo, dat ik met Genesis 1 v 2 moest zeggen: "De aarde nu was woest en ledig en duisternis lag op de vloed".
En het was voor mij 'de eerste dag'. God liet al die duisternis uitregenen en daar nam hij de tijd voor. Toen ik 19 was en onderduiker, kwam ik bij een christelijk onderduik- 'safe haven' echtpaar, die als tweede ouders voor mij waren. En langzaam, langzaam kwam er in die gezegende omgeving licht in mijn leven, Genesis 1 v 3.
De dag kwam, dat ik wat houvast kreeg op geestelijk gebied. De grootste verwarring week. Er kwam een soort evenwicht, waardoor ik meer vastigheid in mijn leven kreeg . En de kern van die vastheid, die als een uitspansel , (Gen 1 7) mijn leven verrijkte,was JEZUS.
En nog meer vastheid kwam in de loop van mijn huwelijk. Zeven kinderen bepaalden mij bij het hebben van een degelijke structuur in mijn leven, De zon en de maan braken door de duisternis heen, en de continenten vormden zich, zoals Gen 1 v 9- 14 dat voor de aarde als geheel stellen.
Maar uiteindelijk begon die zon helderder te schijnen en het trouw en met een open hart lezen in de bijbel deed mij wedergeboren worden, (1 Petrus 1 v 23).
En later ontdekte ik de doop in de Heilige Geest.
En- nog geenszins volmaakt, maar wel naar heiliging strevende- is nu in mij een nieuwe mens geboren en zich aan het ontwikkelen. En in het licht van God en Jezus en de Heilige Geest mag ik zoveel dingen ontdekken, dat de ontdekkingstochten, die sommigen in het duister maken, bij die glorieuze bergen vergeleken, alleen maar valkuilen zijn.
En dat licht wil ik doorgeven. Ik heb jullie lief en gun jullie allemaal de goede dingen, die ik ervaar en nog duizendmaal meer ga ervaren in mijn leven, dat in eeuwigheid gaat voortuduren, met eerst de scheiding tussen lichaam aan de ene kant en ziel en geest aan de andere....en later, een lichaam van Godswege, maar toch volkomen materieel, weer met ziel en geest verenigd bij de opstanding.
En daarvan vertel ik op tal van forums En ik heb 3000 vragen gehad tot dusver en ik heb ze door de leiding van de Heilige Geest allle kunnen beantwoorden.
En zo ' schat-hemeltjesrijk' kunnen jullie allemaal worden.
Hier wordt gevraagd, wat we denken van het pinksterfeest.
Onder de antwoorden trof mij vooral het volgende:
"Pinksteren associeer ik met dogmatische; fundamentialistische; intolerante; agressief evangeliserende halleluja-christenen".
Ik ben het hier niet mee eens. Toch worden er wel zekere verbanden onderkend. Maar in de omschrijving herken ik mijzelf geenszins.
Ik ontvimg handoplegging voor verkrijging van God de Heilige Geest, toen ik 37 was, dat is nu al weer vijftig jaar geleden.
Ik heb in de daarna volgende halve eeuw van alles meegemaakt. Maar ik heb 'Pinksteren' nooit als een dogma gezien, maar meer als een volkomen nieuwe levensstijl. Ik heb mij die levensstijl nog niet eigen gemaakt, maar streef daarnaar wel.
Ik voel me geen fundamentalist, vol intolerantie. Maar ik evangeliseer graag, maar dan weer niet agressief, voor zover ik mij bewust ben. Jullie kennen allemaal mijn stukjes op dit forum. Je mag best je oordeel geven, bij voorbeeld dat ze wel agressief zijn.
En 'halleluja'roepen; het karakter van onze samenkomsten wordt er niet door bepaald.
Waar gaat het om: Pinksterchristenen zeggen; als het goed is: zonder gedram: "Toen Jezus op Golgotha alle zonden van alle mensen van alle tijden uitboette, van de zonden van Adam en Eva tot de zonden van de kleinkinderen van onze kleinkinderen..... uiteraard voor zover die mensen daarvan gebruik wensen te maken ......liet hij ons als geschenk God de Heilige Geest na.
Jezus had de weg van God naar ons vrijgemaakt. De Heilige Geest nam de taak op zich om ons toe te leiden naar de bedoeling, die God de Vader altijd al met ons had.
De Heilige Geest wil de Christenen leiden met gaven en vrucht. Over de gaven spreek ik nu niet. U kunt die bijvoorbeeld vinden in 1 Corinthe 12 v 8- 10. Maar dat zou mijn posting te lang maken. Die gaven brengen de mens op een hoger, geestelijk actieplan .
De vrucht van de Geest is daarmee onverbrekelijk verbonden . Die vormt ons karakter om tot: - liefde, blijdschap, vrede - vriendelijkheid, geduld, trouw - goedheid, mildheid en zelfbeheersing.
En het wenkend motief is, dat wij door heiligmaking uiteindelijk tot heerlijkmaking komen.
Een grootse weg....een hoge weg...... het is een uitdaging om die trachten te bewandelen.
Je vraag was dus: "Ik gebruik ook zélf veel te veel schuttingtaal. Wat denken jullie daar nu van. Géeft het eigenlijk helemaal niet, omdat het bij de jongerencultuur van deze tijd nu eenmaal hoort, evenals gevloek en zo. Of wat meen je er verder van. Reageer breed met bewijsgronden en argumenten en zo".
De eerste tekst die bij mij bovenkomt in dit verband, is: Filipp 4 v 8: "Tenslotte broeders en zusters.....schenk aandacht aan alles wat wáar is, alles wat edel is, alles wat rechtvaardig is, alles wat zuiver is, alles wat lieflijk is, alles wat eervol is, kortom aan alles wat deugdzaam is en lof verdient. (9) Doe alles wat ik u heb geleerd en overgedragen , wat ik u heb verteld en laten zien. Doe het.....en de God van de vrede zal met u zijn".
En Efeze 4 v 29 voegt hieraan toe: "Laat geen vuile taal over uw lippen komen, maar alleen goede en waar nodig opbouwende woorden, die goed doen aan wie ze hoort. (31) Laat alle wrok en drift en boosheid varen , alle geschreeuw en gevloek, en alle kwaadaardigheid".
En ik wil sluiten met Efeze 5 v 3 en 4: "Laat er bij u geen sprake zijn van.... dubbelzinnige, oppervlakkige en platvloerse taal. Spreek liever woorden van dank".
Er wordt hier nogal het een en ander genoemd, dat boven schuttingtaal en schuttingwoorden uitgaat. Maar 'schuttingtaal', de grove, hevige, heftige, overbluffende taal van jongeren onder elkaar, maakt wel de weg open voor allerlei andere ruwheid.
Als volgeling van Jezus word je , als je geestelijke groei naar behoren verloopt, door God de Heilige Geest voortdurend geïnjecteerd met edele, ware, waardige, zuivere gedachten. Op de duur moet het zo worden, dat vanuit je geest, die rechtvaardigheid, die deugdzaamheid, die lofwaardigheid, ook in je ziel binnendringt. En dan kan het niet anders dan dat uit de nieuwe volheid van je hart ook de mond andere dingen gaat spreken dan ruwe straattaal. Dan verdringen de goede, opbouwende woorden alle liederlijke taal, die geen pas geeft, dan word je een verkwikking voor de mensen, ook de jonge mensen, die naar je luisteren en die in het diepste van hun innerlijk eigenlijk door jouw woorden 'goed gedaan willen worden' en niet 'aan hun oren en aan hun ziel gepijnigd'. Dan wordt de poort naar ontucht en zedeloosheid, naar wrok, drift en boosheid, naar geschreeuw, gevloek en kwaadaardigheid, weer wat verder gesloten.
Nu ga ik nog een stapje verder; men zegt wel eens: "Gedachten zijn tolvrij". Maar dat is niet zo; Filipp 4 v 4-7 wijst ons de weg naar het grote doel: "De vrede van God, die alle verstand te boven gaat en die ons hart en onze GEDACHTEN zal bewaren".
- altijd innerlijk verheugde mensen(4) - door de vervulling met Gods Geest vríendelijke mensen, (5) - in vertrouwen op God 'onbezorgde' mensen - dankbare mensen.... zij allen scheppen zich de voorwaarden om in hun gedachten bewaard te worden tegen 'innerlijke platvloersheden'.
Wij allen hebben wel uit ons hele leven een 'negatieve schat' bij ons van schandalige liedjes, die wij wel eens gehoord hebben, pikante moppen, die het doorvertellen 'meer dan waard zijn' en zo nog wel meer. De Heer wil ons ook bewaren voor het 'in onze herinnering terug willen roepen' van dergelijke stinkende ballast, want wat in de gedachten is, komt o zo makkelijk naar buiten.
Wij mogen, zelfs wanneer wij alleen maar kwalijke gedachten hebben, ons wenden tot de Heer Jezus en aan hem vragen , voor ons te pleiten bij God de Vader, 1 Johannes 2 v 1. Ook onreine gedacxhten zijn al zonde.
Denk nu niet: "Zal ik geen 'watje' worden, wanneer ik anderen niet meer overtref in schreeuwerige taal".
Welnee; je zult je juist gaan onderscheiden. Dat wilde je altijd wel, maar het lukte je nooit. Maar nu wil je het niet meer als eerste levensdoel. Je wilt alleen maar Gods koninkrijk zoeken. En daarnaast krijg je alles wat je graag wilde: een opvallende positie in jouw wereld, een ten goede opvallende positie.
Waar kan ik die god vinden zit met een hele kamion vragen als iemand hem weet wonen graag zijn adres
Beste Z,
Deze vraag stelde je op blz 7. Ik kom er nu pas aan toe. Waar je God kunt vinden ?
Hij is altijd vlakbij. Probeer eens een open , onbevooroordeeld hart te krijgen. Dat kan bijvoorbeeld, wanneer je het bos, dat vlak bij je huis begint, inloopt en dan in de eenzaamheid je hart even stil zet.
En dan vraag je: "Heer God, wilt u iets zeggen, dat me verder helpt met die karrevracht vragen, die ik heb".
En hoe God het doet, dat kan ik niet voorspellen, maar er komt een antwoord..
Wanneer krijgt een mens een ziel? Al bij de celdeling of wanneer het hartje gaat kloppen of...?
Dag C,
Heb je wel eens gedacht aan Lucas 1 vanaf v 39. Daar staat: "Kort daarop reisde Maria in grote haast naar het bergland, naar een stad in Juda., waar ze het huis van Zacharia binnenging en Elisabet begroette. 41: Toen Elisabet de groet van Maria hoorde, sprong het kind op in haar schoot" ...... 42:"De meest gezegende ben je van alle vrouwen en gezegend is de vrucht van je schoot. 43:Wie ben ik, dat de moeder van mijn Heer naar mij toekomt ? 44: Toen ik je groet hoorde, sprong het kind van vreugde op in mijn schoot".
Let er op, dat Maria , kort na het bezoek van de engel in grote haast naar haar nicht vertrok. De overschaduwing door de heilige Geest kan toen nog nauwelijks plaats hebben gevonden.
En toen al was het vruchtje in haar schoot zo'n persoon, dat het kindje van Elisabet, toen al zes maanden in de moederschoot en dus ruim in staat om zich te bewegen, (36), in vreugde en eerbied opsprong voor onze Heiland en Verlosser.
Ik zie in deze tekst een duidelijke aanwiijzing, dat de mens een wezenlijk persoon wordt bij de bevruchting, want Jezus kan op dit moment nog niet meer geweest zijn dan een heel pas beginnend vruchtje. Ik maak dus als gevolgtrekking, dat ziel en geest bij de bevruchting in een mens komen
Twee van mijn kleinzoons belichtten die, ieder op eigen wijze.
De een, met die verwonderde ogen van een twaalfjarige, zei: "Opa....waarom valt alles met vrienden zo tégen. Ik lees alleaal boeken over clubs van jongens, die leuke dingen samen doen en echt vríenden zijn. En als ik dan in de klas probeer ook zo iets te beginnen, dan is het altijd veel minder leuk en het is zó weer over".
En een andere, van 20 , zei: "Telkens en telkens kom ik de jochies van mijn kleuterschool weer tegen. Altijd even lekker kletsen, biertje drinken en dan is het weer voorbij".
De eerste was een idealist, de tweede een realist. De eerste wilde ' vriendschappen' volgens allerlei jeugdboeken; de tweede vond 'kennissen'al genoeg.
Soms noemen we 'vrienden', wat eigenlijk alleen maar ' kennissen' zijn.
Nu zul je zeggen: "'Al is het topic hot of saai, Ger geeft het steeds zijn eigen draai'. Leg je echte ei nu gauw. Dan hebben we dat maar weer gehad. En je móet nu eenmaal altijd zo nodig".
Gaat-ie.
Ik heb ook een echte vriend: God de Heilige Geest. Hij vertelt me altijd weer nieuwe geheimen over Jezus. En hij brengt me steeds naar God toe, probeert dat althans.
Hij is geen 'kennis' van mij. Als een echte 'vriend' is hij trouw en wil al zijn schatten met mij delen. Hij wil mij dolgraag in zijn club hebben.
Maar...ík ben niet altijd trouw. Ik behandel hem meer als een kennis. Ik laat mijn hand wel eens uit die vaste knuist van hem wegslippen.
Nu ja; laat ik me niet te ongestadig afschilderen. Ik wil heus wel goed, maar het leven is zo vol andere ' kameraden...makkers', die spannender lijken, dat ik hem wel eens bedroefd maak. Maar wanneer ik na zo'n vervelende escapade zijn hand zoek, dan is die er steeds.
Ieder die naar zo'n vriend op zoek is...ik kan déze echt aanbevelen. Praat eens met hem. Zeg eens: " Zoveel zogenaamde vrienden, die eigenlijk 'makkers' waren, hebben me al 'oren aangenaaid', (Spreuken 18 v 24, NBG). Mag ik met jou nu eens echte avonturen gaan beleven".
Bij nadere bestudering van je brief blijkt, dat ik je vraag over 1 Corinthe 15 v 28 en 29 niet heb opgenomen. Dat doe ik nu alsnog als vraag 1 a.
Maar nu eerst vraag 1 over 1 Corinthe 15 v 22, door mij verbreed tot 1Corinthe 15 v 21 en 22.
"Zoals de dood er is gekomen door een mens, zo is ook de opstanding der doden er gekomen door een mens. Zoals wij door Adam allen sterven, zo zullen wij door Christus allen levend worden gemaakt".
Adam was in het Paradijs iemand met onbegrensde mogelijkheden. Hij was een ziels, een natuurlijk mens, maar met de mogelijheid om door te groeien tot een geestelijk mens. Maar toen verleidde satan hem om van de vrucht te eten, die God verboden had. En toen ging de mogelijkheid om door te groeien tot een geestelijk mens verloren, want daarbij wordt gehoorzaamheid aan Gods geboden 'conditio sine qua non', (absolute voorwaarde) geacht.
Toen was Adam dus een natuurlijk mens 'sec' en wat zijn levensvoorwaarden betreft, betekende dat, dat hij in niets meer ánders was dan planten en dieren. Hij kende de dood bij de dieren. Immers: Adam en zijn vrouw hadden zich 'noodkleding' gemaakt van vijgenbladen. God verving die voorlopige outfit door vellen van dieren,(Genesis 3 v 21). Die dieren waren dus eérder al gestorven. Daarom was het geen loze bedreiging, die buiten Adams begrippenwereld viel, toen God zei: (2 v 17); "Maar van de boom van de kennis van goed en kwaad zul je niet eten. Wanneer je daarvan eet, zul je onherroepelijk sterven". Adam wist wat dat was : sterven. Maar wat hij zich niet zal hebben gerealiseerd, was, dat hij door van die boom te eten aan alle mensen na hem de mogelijkheid ontnam om zich tot een geestelijk mens te ontwikkelen. Iedereen, hoewel in vele gevallen op zichzelf part noch deel hebbend aan deze zonde, (rechtvaardigen en kleine kinderen, die nog geen enkele zonde gedaan hebben), (Romeinen 5 v 14) moest eenmaal sterven.
Maar Christus veranderde de situatie, hief deze vloek op. Zijn offer op Golgotha was eeuwig, gold voor alle mensen van alle tijden, voor zover zij het in zich hadden, om naar de mate van hun mogelijkheden "Ja" tegen dat offer te zeggen.
Voor allen, die naar de mate van hun mogelijkheden, die zij hebben, zullen hebben of gehad hebben, "Ja" tegen Christus of God zeggen, geldt, dat zij 'in Christus' behoren tot een geestelijk, menselijk geslacht van vernieuwde mensen. Zij zijn in beginsel, hoe dit dan ook uitwerkt, levend gemaakt, deel hebbend aan een innerlijk proces van omvorming. Bij het sterven wordt het lichaam van de Christen, maar ook het lichaam van degenen, die naar de mate van hun kennis en mogelijkheden op Christus en op God gericht zijn, ( Romeinen 2 v 14), gescheiden van de inwendige mens.
En nu komt er een vervaarlijke hobbel:
Van de op Christus en God gerichten, de 'jazeggers' , is er maar een klein gedeelte, voor wie het volgende geldt:
Deze inwendige mens komt niet in het rijk van de dood, maar blijft in het onzichtbare lichaam van Christus. Bij de opstanding blijkt, dat deze inwendige mens met zijn geestelijk lichaam de kracht heeft om ook in de stoffelijke wereld te functioneren.
Maar al degenen, die wel van de Heer Jezus hielden, of, als zelfs dat niet mogelijk was, omdat Jezus er nog niet eens was in zijn eerste omwandeling op aarde of omdat zij niet het goede zicht konden hebben op hem, althans van God hielden en naar zijn bij hen ingeschapen wetten leefden..... zij komen in het dodenrijk. Maar deze plaats van 'voorlopige bewaring' is voor hen een plaats met uitzicht op LICHT en voor de 'neezeggers', degenen, die zich ten diepste innerlijk afwendden van God en Christus... dat kúnnen desnoods...desnoods...ook trouwe kerkgangers of samenkomstbezoekers zijn ...een plaats met uitzicht op duisternis.
En de overledenen aan de 'lichtzijde'? Voor hen geldt; (Openbsaring 22 v 2): "De bladeren van de levensboom, (de volmaakt geworden gelovigen als de nieuwe boom des levens, al genoemd in Genesis) brachten de volken genezing".
Hun tekorten, ontstaan door onvoldoende kennis, worden, al etende, aangevuld en de weg naar het volmaakte geluk in de volmaaktge tempel gaat ook voor hen OPEN. (Zie ook mijn topic 'Bekering': 1.8.5, vrij vooraan).
Waar kan ik die god vinden zit met een hele kamion vragen als iemand hem weet wonen graag zijn adres
Beste Wienk,
Deze vraag stelde je op blz 7. Ik kom er nu pas aan toe. Waar je God kunt vinden ?
Hij is altijd vlakbij. Probeer eens een open , onbevooroordeeld hart te krijgen. Dat kan bijvoorbeeld, wanneer je het bos, dat vlak bij je huuis begint, inloopt en dan in de eenzaamheid je hart even stil zet.
En dan vraag je: "Heer God, wilt u iets zeggen, dat me verder helpt met die karrevracht vragen, die ik heb".
En hoe God het doet, dat kan ik niet voorspellen, maar er komt een antwoord..
Ik heb net een moeilijk stuk gelezen in Numeri, waarin duidelijk ongelijk geoordeeld word door God. Hij stelt de man boven de vrouw en de vrouw moet boeten, terwijl de man vrijuit gaat. Hoe moet ik deze tekst interpreteren:
Numeri 5 vers 31 schreef:
De man gaat vrijuit, de vrouw moet boeten voor wat ze misdaan heeft
Dit is toch niet rechtvaardig?
Dag V,
Nog even over het geval: een man verdenkt zijn vrouw ervan, overspel te hebben gepleegd. Maar de vrouw ontkent en er is geen enkel bewijs. Immers; als de vrouw zwanger is, dan zou ze nóg kunnen zeggen: "Het kind is door mijn man bij mij verwekt" ( ...en een D.N.A.- onderzoek was er toen nog niet)
Nu komt het Godsoordeel. De vrouw moet vloekwater drinken en door allerlei rituele handelingen, gaat daar een sterke dreiging van uit.
Zo'n vrouw moet toch al heel sterk van haar onschuld overtuigd zijn, wil zij dat onsmakelijke en onhygiënische ( 17) drankje tot zich nemen.
Is zij schuldig, dan zal tien tegen éen gelden, dat zij jammerend bekent, overspel te hebben gepleegd. Natuurlijk zal er op aangedrongen worden, dat zij de naam noemt van de desbetreffende man. En dan treedt Leviticus 20 v 10 in werking. Daar staat: "Wie overspel pleegt met een getrouwde vrouw, een vrouw, die een ander toebehoort, moet ter dood gebracht worden. Beide echtbrekers moeten worden gedood".
Het is dus niet juist.... maar dat heb jij ook niet gezegd V ....om hierin discriminatie van de vrouw te zien. Het Godsoordeel heeft een dubbel effect: ook het zondige geheim van de overspeler komt aan het licht en samen sterven zij.
Maar jouw moeilijkheid lag vooral in vers 31 van Numneri 5: "De man gaat vrijuit, de vrouw moet boeten voor wat ze misdaan heeft".
Dat klinkt inderdaad wat cru. Maar vergeet niet, dat die vrouw, onschuldig zijnde, dat vloekwater met een blijde lach drinkt en dat er niets gebeurt, dat haar gezondheid doet verminderen, noch op korte noch op iets langere termijn. Zij ís bij onschuld al gerehabiliteerd.
Maar nu de man. De mensen zouden kunnen zeggen: "Wat ben jij toch een jaloers mirakel. Je ziet nou zelf, welk verdriet je die vrouw gedaan hebt en dat helemaal zonder reden".
Wanneer de vrouw haar overspel bekende, dan trof hem natuurlijk geen blaam. Iedereen zou zeggen: "Kerel....wat heb jij dat juist gezien. Door jouw moedig optreden is er geen ban over het hele volk gekomen"
Maar bij onschuld van de vrouw ging hij ook vrijuit. Hij heeft niets anders gedaan dan zijn eigen recht op de huwelijkstrouw van zijn vrouw verdedigd. Als hij door ziekelijke jaloezie werd gedreven, dan was dat een zaak tussen hem en God. Misschien zou hij daarvan genezen door het verder samenleven met een rein gebleken en als te voren ZIJN kinderen barende echtgenote. ( v28). Tenslotte nog enkele opmerkingen, ( als het 'kersje op de appelmoes', van wijlen Gerrit van der Valk...niemand zal mij toch dit speelsigheidje kwalijk nemen).
De Korte Veklaring vermeldt, dat de Joodse traditie aangeeft, dat deze wet in 100 voor Christusis afgeschaft door rabbi Jochanan ben Zakkai, omdat er geen 'beginnen meer aan was'. Dit stelt de lage huwelijksmoraal toendertijd in het licht, waarvan ook Matth 12 v 39 en 16 v 4 spreken.
Wij, Christenen van nu, schaffen niets af, maar laten ons door deze bijbelteksten tot nadenken stemmen. Van den beginne aan is het zo geweest, dat de huwelijkstrouw een heilige zaak was, evenals het huwelijk een pijler van de samenleving was,( Genesis 2 v 24).
In de tijden, waarin het volk Israel van tóen leefde, waren er soortgelijke regels in de hele , hen omringende mensenwereld. Daarin waren de voorschriften voor de Joden ook gebed, maar wel op een hoger niveau.
Ook tegenwoordig zullen wij het huwelijk heel serieus nemen en afwijkingen daarvan dientengevolge ook serieus.
Jochanan volgde de wet van de minste weerstand. Hij zei: "... Schaffen we toch die wet af!". Maar wij behoren deze wet, aangepast aan de veranderende tijden, toch serieus te nemen.
Hier werd geschreven: `Psalm 23 was lang mijn hulp, nu niet meer".
Maar waarom nu toch. O, ik denk het al te weten. Een boerenwijsheid is: "Je moet niet alle eieren onder éen kip leggen". Hier te vertalen als: "Kijk ook eens wat verder dan die ene, heerlijke bijbeltekst".
Ik ben 87 en heb de bijbel helemaal doorgelezen, vele malen.
En ik heb honderden teksten , waarop ik terug kan vallen. Een hele schat van bijbeluitspraken staat tot mijn beschikking.
Ik noem er drie: " De ogen van de Heer gaan over de gehele aarde om krachtig bij te staan hen wier hart volkomen naar hem uitgaat, 2 Kron 16 v 9 en : " Het pad van de rechtvaardige is als het glanzende morgenlicht, dat steeds helderder straalt tot de volle dag", ( Spreuken 4 v 1 en: " Het is volbracht", Joh 19 v 30
En nu : Psalm 23. Het moet voortdurend gebed liggen in een algemene bijbelkennis, te verkrijgen door toegewijd lezen met een ontvankelijk hart. En dan krijgt het overal zijn dwarsverbanden, waardoor je telkens zegt: "Ja....dat is waar ook. Dat lees ik hier nu weer in andere vorm". En zo wordt ook psalm 23 ' balsem voor het hart' tot in lengte van jaren.
( Voorbeeld van zo'n 'dwarsverband', Lukas 10 v 21: "Op dat moment begon Jezus, vervuld van de Heilige Geest te juichen en zei: 'Ik loof u Vader, Heer van hemel en aarde'...volgt een inzicht dat Jezus ten deel viel...".
Op dat ogenblik had Jezus een ervaring als omschreven in Psalm 23 v 5: midden in de telkens weer oplaaiende strijd met de duivel was hier een heerlijk ogenblik van verademing; een inblik in Gods heilsplan. Even aan Vaders tafel en de vijand moest machteloos toekijken bij die juichende vreugd. En zo zijn er tientallen 'dwarsverbanden'.)
Wat is het heerlijk om een herder te hebben door alle goede en kwade tijden van het leven heen. Soms, midden in de hectiek, zijn er van die vredige momenten, dat je helemaal alleen, in 'klanktaal' zingt en dan nog eens op een nooit-bedachte wijs. Dan rust je ' in groene weiden en aan vredig water', 2 Soms, als je echt even uitgeput en uitgeblust bent, is daar de Heer, die je nieuwe kracht geeft en je tussen alle kronkelpaden die ene, veilige weg wijst...en jij looft en eert hem, 3 Er zijn van die donkere dalen, dat er paniek in je hart wil binnensluipen, maar dan is daar weer die krul in Gods staf, die je hoofd omhoog tilt en die stok, die een steentje slingert om je weer bij de kudde te brengen, 4 En dan....die vijand hë, de duivel; hij kan uiteindelijk knarsetandend en machteloos toezien, als de Heer jouw volhouden-uit-genade beloont met vorstelijk geestelijk eten en overvloedig drinken van de wijn van zijn Heilige Geest, 5 Geluk en genade....altijd jouw kostelijke metgezellen....en dan eindelijk: thuis.6.
"kmoet voor een club opzoeken waarom de bijbel betrouwbaar is en dan met echte feiten.. kunnen jullie me helpen??? dankje alvast!"
Ik heb al even nagekeken, wat voor antwoorden je had gekregen. Natuurlijk gaat het dan gelijk over de zondvloed en dat er nooit ergens zoveel water vandaan kon komen en dat de Ararat, die al zo gauw bovenkwam, veel lager is dan de Mount Everest, zoals die berg tegenwoordig heet.
Maar met al die ongein, die ook wel weer uit te leggen is, komen wij er natuurlijk niet.
Omstreeks duizend voor Christus profeteerde David al over onze Heer Jezus Christus, dat die zou uitschreeuwen: (Psalm 22 v 2): "Mijn God, mijn God, waarom hebt u mij verlaten". En ook wat onze Heer verder ging overkomen, wist hij zo lange tijd van tevoren al te voorspellen, (lees 7-9).
Heel sterk is vers 17: "Zij hebben mijn handen en voeten doorboord" ...en vers 19: "Zij verdelen mijn kleren onder elkaar" ...en werpen het lot om mijn mantel".
En van de driehonderd plaatsen in de bijbel, waar al eeuwen van te voren trefzeker wordt geprofeteerd, wat eens zal geschieden, noem ik alleen nog Jesaja, 50 v 5 en 6: "Ik heb geen verzet geboden, ik ben niet teruggedeinsd. Ik heb mijn rug blootgesteld aan mijn folteraars, wie mij de baard uittrokken , bood ik mijn wangen aan. Ik heb mijn gezicht niet verborgen toen ze mij beschimpten en bespuwden"
En heel sterk is Jesaja 53, maar dat kan je zelf wel lezen. En dan zijn we nog omstreeks 600 voor Christus.
En dan noem ik alleen nog Zacharia 9 v 9:(500 v Chr) "Juich Sion, Jeruzalem, schreeuw het uit van vreugde ! Je koning is in aantocht, bekleed met gerechtigheid en zege. Nederig kom hij aanrijden op een ezel, op een hengstveulen, het jong van een ezelin".
En wat denk je van Zacharia 11 v 12 en 13: "Toen betaalden zij mij loon uit, dertig sjekel zilver. ..Toen smeet ik dat zilver bij de smelter neer, (elders staat : pottenbakker)".
Ik laat het hier maar bij.
En wanneer ze zeggen: "Er staat toch niet létterlijk in de lijdensgeschiedenis, dat men aan Jezus de baard uitrukte" en: "Jezus kende zijn geschriften. Hij heeft expres die ezel uigezocht", dan zul je het met mij eens zijn, dat dit kinderachtig 'spijkers op laag water zoeken' is.
Nee, ik vind, dat je hiermee leuke bewijzen hebt voor de betrouwbaarheid van de schrift.
En ... om het helemaal 'af te maken' ...kun je dan ook nog zeggen: "Er zijn profetieën, vooral in Openbaring, die nog vervuld moeten worden. Wil je daar wel rekening mee houden. Als die oude van eeuwen en millenia voordien uitkwamen, dan komen de nog onvervulde ook uit".
Op blz 1 stel je als vraag: `Jezus wist niet eens de datum van het grote eindoordeel. Dat wist alleen God, zei hij. Maar waneer hijzelf God was, zoals hij pretendeerde, dan had hij dat toch moeten weten?"
Ik heb daarop, ook op blz 1 antwoord gegeven.
Maar op blz 2 stel je als volgende vraag: "Dat aanvankelijk gestuntel met de hulpvraag van die buitenlandse vrouw, ( Matth 15), was toch ook niet 'Goddelijjk', maar puur mensenlijk:.
Scherpzinnige vraag, waarop ik nu pas terugkom. Sorry hoor, maar ik heb zoveel forums na te lopen.
De casus: ....... Jezus komt in het buitenland, in Tyrus, |(Libanon). Een niet-Joodse vrouw roept hem na. Zij wil hulp voor haar dochter, die door een demon wordt gekweld, ( 22).
Jezus antwoordt niets; en pas wanneer zijn leerlingen hem vragen: "Kan u nu niet althans ïets doen; ze blijft maar roepen". komt het er dan eindelijk uit: " Ik ben alleen gezonden naar de verloren schapen van het huis Israel". En wanneer de vrouw maar blíjft aandringen, is er een ander antwoord, nu rechtstreeks tot haar:(26) "Het is niet goed om de kinderen hun brood af te nemen en het aan de honden te voeren".( 26).
Maar de vrouw, met haar fijne, vrouwelijke intuïtie heeft iets in die woordkeus bemerkt, dat haar moed geeft. Deze "Zoon van David", ( 22)... dat wéet ze dan toch maar. ..... heeft gesproken van 'hondjes' in plaats van 'honden'. Hij bedoelde niet de door iedereen verachte zwerfhonden, maar de huishondjes. En op die opening speelt ze kwiek in: "Zeker Heer, maar de hondjes eten toch de kruimels op , die van de tafel van hun baas vallen". En dan gaat Jezus 'door de bocht' en een machtswoord van hem doet haar dochter genezen. ..... En nu is dit de vraag: "Iemand, die de allure heeft, God te zijn, moet zich toch niet door zo'n volhouderige vrouw op de duur laten overtuigen".
C, ik citeer je niet helemaal goed, maar toch: een prima vraag, waaraan ik de handen vol heb.
Allereerst: de verhouding tussen God de Vader in de hemel en God de Zoon, in zijn tijdelijk vernederde, menselijke staat , is niet goed te doorgronden. Wij als mensen kunnen beter de 'met Goddelijke waardigheid' gedane uitspraken van Jezus laten staan naast zijn als mens gedane uitspraken.
Incognito hier op aarde zijnde, maakte hij geen gebruik van zijn Godzijn, maar dat 'Godzijn' behoorde onverbrekelijk tot zijn wezen. Maar ...Jezus was al mens helemaal vervuld met God de Heilige Geest en door die sterke kracht leerde hij voortdurend bij en was tot geweldige dingen in staat als MENS. Die Heilige Geest leerde Jezus ook gehoorzaamheid, want Hebr 5 bv 8 zegt: "Hoewel Jezus Gods Zoon was, heeft hij moeten lijden en zo heeft hij gehoorzaamheid geleerd". Altijd was 'God de Heilige Geest' Jezus aan het bijpraten en hem aan het inwijden in zijn taak. Jesaja zag dat al en deze zegt in 50 v 4: "God de HEER gaf mij een vaardige tong, waarmede ik de moedeloze kan opbeuren. Elke ochtend wekt hij mijn oor, zodat het toegerust is om aandachtig te horen".
En nu, met die heidense vrouw, gaat een nieuwe faze in. Jezus had als eerste zorg: het Joodse volk, de telgen van Abraham. Zij hadden de eerste rechten. Maar in voortdurend overleg met de Heilige Geest, ontwikkelt zich déze gedachte, mede met de indruk, die de vasthoudendheid van deze vrouw maakt: "O...het is voor alle aardbewoners". En zo kun je dit stukje zien.
C....wat kunnen wij hieruit leren: - Jezus had de Heilige Geest voor de volle honderd procent - als jij en ik maar een kruimeltje oppakken van dat heerlijke, dat hij totaal had, gaat ons dat zó gelukkig maken - en dat 'kruimeltje' kan steeds groter worden
Deze les: - inzicht in onze verloren staat - berouw en omkeer naar God: bekering - na het bekeerd zijn in de ziel, de bekering in ons diepste innerlijk, onze geest; daartoe trouw en met een toegenegen hart de bijbel lezen,( 1 Petrus 1 v 23) - de Heilige Geest onvangen, bijvoorbeeld, zoals het in Hand.8,10 en 19 beschreven staat.
Schijnbare tegenstrijdigheden over Jezus' eerste jaren
E.schreef:
Ik begrijp er weer helemaal niks van. Zomaar stuit je op een onmogelijkheid in de bijbel. Mathheus vertelt over het verhaal dat Jozef en Maria direct na de geboorte naar Egypte zijn gevlucht omdat een Engel hen had gewaarschuwd voor de plannen van Herodes...
Maarr... Lukas vertelt gewoon dat ze na 8 dagen naar Jeruzalem gingen voor de besnijdenis.
Lukas, noch de andere Evangelieschrijvers vertellen ook maar iets over een vlucht...
Mattheus, noch de andere Evangelieschrijvers vertellen ook maar iets over een besnijdenis...
Wie heeft er nu gelijk?
Dag E,
Een sleutel tot de oplossing van wat jou in verwarring brengt, kan liggen in Matth 2 v 16 - 18.
Daar wordt verteld, dat Herodes , nadat hij in de gaten kreeg, dat hij door de wijzen bedrogen was, alle jongetjes van 2 jaar oud en daar beneden, liet ombrengen. In onze wijze van uitdrukking is dit: jongetjes, die nog niet hun derde verjaardag hadden gevierd.
Dat wil zeggen, dat hij berekend had uit het bezoek van de wijzen, dat Jezus nu ongeveer twee jaar moest zijn. Dan is er ruim tijd voor de in Lucas beschreven gebeurtenissen en ook voor wat hier in Matth wordt vermeld.
Natuurlijk heeft Herodes de tijd ruim genomen om zeker van zijn zaak te zijn. Pas, toen de wijzen al een tijd lang weg waren, kwam het bericht binnen, dat hij ( Herodes) ze nooit meer terug zou zien, dat 'de vogels gevlogen waren'.
Ook zegt Matth niet, dat terstond na het vertrek van de wijzen, die engel kwam waarschuwen. . De tekst is alleen maar: "Nadat zij ( de wijzen) waren weggetrokken...".
Nee Denker...niets aan de hand.
Maar de drie synoptische evangelieën vullen elkaar ook alleen maar aan. En als ze dat gedaan hebben, komt Johannes er nog eens overheen met weer een heel andere benadering. Maar samen vertellen de evangelieën een schitterende geschiedenis
En alle 66 boeken van de bijbel vertellen het grote verhaal ook nog eens zó, dat het precies genoeg voor ons is. In een hemelse efficiency wordt alles weggelaten, wat we niet nodig hebben en alles gegeven, wat we niet mógen ontberen.
Zie tenslotte nog de liefdevolle zorg van God voor zijn Zoon. Pas toen Jezus twee jaar oud was, en sterk genoeg voor zo'n moeitevolle reis, ging hij tijdelijk emigreren.
En die zielige jongetjes, die dan wél vermoord werden ? Ze waren nog helemaal in die aandoenlijke leeftijd, waarvan psalm 8 spreekt in vers 3: "Met de stemmen van kinderen en zuigelingen bouwt u een macht op tegen uw vijanden om hun wraak en verzet te breken".
Je vraag over 1 Corinthe 15 v 22, door mij verbreed tot 1Corinthe 15 v 21 en 22.
"Zoals de dood er is gekomen door een mens, zo is ook de opstanding der doden er gekomen door een mens. Zoals wij door Adam allen sterven, zo zullen wij door Christus allen levend worden gemaakt".
Adam was in het Paradijs iemand met onbegrensde mogelijkheden. Hij was een ziels, een natuurlijk mens, maar met de mogelijheid om door te groeien tot een geestelijk mens. Maar toen verleidde satan hem om van de vrucht te eten, die God verboden had. En toen ging de mogelijkheid om door te groeien tot een geestelijk mens verloren, want daarbij wordt gehoorzaamheid aan Gods geboden 'conditio sine qua non', (absolute voorwaarde) geacht.
Toen was Adam dus een natuurlijk mens 'sec' en wat zijn levensvoorwaarden betreft, betekende dat, dat hij in niets meer ánders was dan planten en dieren. Hij kende de dood bij de dieren. Immers: Adam en zijn vrouw hadden zich 'noodkleding' gemaakt van vijgenbladen. God verving die voorlopige outfit door vellen van dieren,(Genesis 3 v 21). Die dieren waren dus eérder al gestorven. Daarom was het geen loze bedreiging, die buiten Adams begrippenwereld viel, toen God zei: (2 v 17); "Maar van de boom van de kennis van goed en kwaad zul je niet eten. Wanneer je daarvan eet, zul je onherroepelijk sterven". Adam wist wat dat was : sterven. Maar wat hij zich niet zal hebben gerealiseerd, was, dat hij door van die boom te eten aan alle mensen na hem de mogelijkheid ontnam om zich tot een geestelijk mens te ontwikkelen. Iedereen, hoewel in vele gevallen op zichzelf part noch deel hebbend aan deze zonde, (rechtvaardigen en kleine kinderen, die nog geen enkele zonde gedaan hebben), (Romeinen 5 v 14) moest eenmaal sterven.
Maar Christus veranderde de situatie, hief deze vloek op. Zijn offer op Golgotha was eeuwig, gold voor alle mensen van alle tijden, voor zover zij het in zich hadden, om naar de mate van hun mogelijkheden "Ja" tegen dat offer te zeggen.
Voor allen, die naar de mate van hun mogelijkheden, die zij hebben, zullen hebben of gehad hebben, "Ja" tegen Christus of God zeggen, geldt, dat zij 'in Christus' behoren tot een geestelijk, menselijk geslacht van vernieuwde mensen. Zij zijn in beginsel, hoe dit dan ook uitwerkt, levend gemaakt, deel hebbend aan een innerlijk proces van omvorming. Bij het sterven wordt het lichaam van de Christen, maar ook het lichaam van degenen, die naar de mate van hun kennis en mogelijkheden op Christus en op God gericht zijn, ( Romeinen 2 v 14), gescheiden van de inwendige mens.
En nu komt er een vervaarlijke hobbel:
Van de op Christus en God gerichten, de 'jazeggers' , is er maar een klein gedeelte, voor wie het volgende geldt:
Deze inwendige mens komt niet in het rijk van de dood, maar blijft in het onzichtbare lichaam van Christus. Bij de opstanding blijkt, dat deze inwendige mens met zijn geestelijk lichaam de kracht heeft om ook in de stoffelijke wereld te functioneren.
Maar al degenen, die wel van de Heer Jezus hielden, of, als zelfs dat niet mogelijk was, omdat Jezus er nog niet eens was in zijn eerste omwandeling op aarde of omdat zij niet het goede zicht konden hebben op hem, althans van God hielden en naar zijn bij hen ingeschapen wetten leefden..... zij komen in het dodenrijk. Maar deze plaats van 'voorlopige bewaring' is voor hen een plaats met uitzicht op LICHT en voor de 'neezeggers', degenen, die zich ten diepste innerlijk afwendden van God en Christus... dat kúnnen desnoods...desnoods...ook trouwe kerkgangers of samenkomstbezoekers zijn ...een plaats met uitzicht op duisternis.
En de overledenen aan de 'lichtzijde'? Voor hen geldt; (Openbaring 22 v 2): "De bladeren van de levensboom, (de volmaakt geworden gelovigen als de nieuwe boom des levens, al genoemd in Genesis) brachten de volken genezing".
Hun tekorten, ontstaan door onvoldoende kennis, worden, al etende, aangevuld en de weg naar het volmaakte geluk in de volmaaktge tempel gaat ook voor hen OPEN. (Zie ook mijn topic 'Bekering': 1.8.5, vrij vooraan).
Persoonlijk geloof ik in een volkomen centrale figuur, die ik God noem en die IS in drie verschijningsvormen: - God de Vader - God de Zoon - God de Heilige Geest
God de Vader schiep alle verdere wezens, mensen en engelen , lang voordat ze zouden beginnen de facto te bestaan, volgens een goed plan, dat voor allen in veelkleurigheid van eeuwigheid vastlag.
Je kon, wanneer je als mens of engel begon te bestaan, in dat plan treden of ook 'je eigen plan trekken'.
De eerste die 'zijn eigen plan trok', was een hooggeplaatste engel, die zelf bedierf door zijn zelfgekozen plan en vervolgens alle mensen bedierf, die later begonnen te bestaan dan de engelen.
God de Vader stuurde God de Zoon naar de aarde om de muur van vervreemding en verwijdering tussen hem en de mensen te slechten.
Dat deed die Zoon, bij ons bekend geworden onder de naam 'Onze Heer Jezus Christus'.
Vervolgens stuurde God de Vader 'God de Heilige Geest' naar de aarde om de mensen door de geslagen bres naar hem terug te leiden.
Wie daar oog voor kreeg zou vroeg of laat in het oospronkelijke goede plan van God terugkeren. ................ Ik heb het bovenstaande alleen geschreven om antwoord te geven op de vraag: "Wat geloof jij". Ik wilde deze mening niet laten ontbreken in het veelkleurig palet.
Je legt me een paar intrigerende schriftplaatsen voor. Allereeerst Markus 13 v 32. "Niemand weet wanneer die dag of dat moment zal aanbreken.... namelijk dat de hemel en de aarde zullen verdwijnen ...., de engelen in de hemel niet en de Zoon niet, alleen de Vader".
Je volkomen redelijke vraag is nu: "Waarom niet; de bijbel zegt toch dat Jezus God is"
C ...let nu eens op de vele voorafgaande teksten. Heel Markus 13 is ermee gevuld. En al die machtige woorden worden besloten in v 31 met: "Hemel en aarde zullen verdwijnen, maar mijn woorden zullen nooit verdwijnen".
Als er nu toch zaken zijn, die vast staan, dan zijn het wel 'hemel en aarde'. Maar Jezus zegt hier met meer dan profetische zekerheid, nee, met Goddelijk gezag , dat zijn woorden NOOIT zullen voorbijgaan.
De oude profeten zeiden: "Dit is het woord van de HEER" en 'Godsspraak'. Zij beriepen zich op God. Hier is echter Iemand, die niet hoeft te zeggen: Zo spreekt de HEER'", maar "Zo zeg Ik het en dat is een eeuwige uitspraak".
Dit is na zulk een geweldige toespraak toch wel een slot, dat spreekt van de hoogste graad van zelfbewiustzijn, zoals alleen God kan spreken.
Maar dan is er in v 32 dat woord van volkomen afhankelijkheid en volmaakte gehoorzaamheid. De Zoon van God, het vleesgeworden woord, weet, dat : - in de 'vernedering', - in zijn heengroeien naar 'de grote opdracht', het leegdrinken van 'de verschrikkelijke beker' tevens dít begrepen is: met de 'verschijning in het vlees'' is ook de menselijke beperking gegeven. En hiervan geeft hij nu getuigenis, eerlijk en oprecht.
Het is ons niet gegeven om de verhouding tussen God en de mens Jezus Christus na te kunnen vorsen. Maar: Jezus is God en mens. Dan weer getuigen zijn woorden van het een, dan weer van het ander.
Dan is er nog Handelingen 1 v 7. "Het is niet jullie zaak om te weten wat de Vader in zijn macht heeft vastgesteld over de tijden en gelegenhedemn, waarop deze gebeurtenissen.... het herstel van het koningschap van Jezus ...zullen plaatsvinden.
Maar let nu eens op; Jezus zegt hier niet, dat hij het niet wéet, maar dat het de discipelen niet toekomt om dit te weten.
Het prediken van de tijd, waarop het hele plan van God met de mensheid zal voltooit zijn, behoort niet tot het middelaarswerk van Jezus. Zijn taak was: de beker met alle zonden van alle mensen van alle tijden leegdrinken. Die taak heeft hij schitterend vervuld, op het moment, dat hij hier spreekt.
Maar het 'kennen van tijden' hoort niet tot de bevoegdheden van de discipelen. En het hoort niet tot het middelaarswerk van Jezus om ze daarover in te lichten.
God heeft de tijden in zijn hand. En wij mogen blij en dankbaar doen, wat ons in onze tijd gegeven is om te doen: God eren en dienen.
Je had voor mij twee vragen: - wat is bijbelstudie 'met het hart'. - wat is een 'goede gemeente'.
U...laatst werd mij deze vraag gesteld: "Paulus zegt in 1 Thessalonicenzen 4 v 15: 'Wij, die in leven blijven tot de 'komst van de Heer' ... Paulus nam dus aan , dat hij in leven zou blijven tot de wederkomst van Jezus. En met hem vele vän die eerste volgelingen. Maar die zijn nu allemaal al millennia dood. Ik trek als conclusie, dat Jezus heel niet terugkomt".
( Op 'open forum' ben ik op die vraag tweemaal ingegaan. Lees maar eens na).
Kijk, dat noem ik nu 'bijbelstudie, zonderdat het hart erbij betrokken is. Maar als het hart er wel bij is, dan : - zoek je geen spijkers op laag water - dan zoek je geen stok om een hond te slaan.
Dan lees je in liefde en toegenegenheid, met de wil om oneffenheden in liefde te begrijpen.
En wat die 'goede gemeente' betreft.
Ik zie zo'n gemeente - als een gemeente waar gezonde eendracht heerst - idem...waar God zijn liefde jegen een gemeentelid kan tonen, doordat hij dat kind van hem kan bemoedigen door een profetie. Onlangs mocht ik een 'profetie- met visioen' uitspreken, waarin een vrouw werd getoond, die op een fiets tegen de storm inworstelde, waarbij die fiets opeens een sterke extra duwkracht kreeg, hoewel de storm niet afnam. Later een zus: "o Ger,...ik ben die vrouw." - een gemeente vol hulpvaardigheid, onderlinge bemoediging, warme vriendschap, interesse in elkander, blijde, enthousiast meegezongen liederen. (Bij ons bleef onlangs 'geen oog droog', toen wij weer eens zongen, 585) "Er is een dag... waar al wat leeft al lang op wacht. een dag van blijdschap... als heel de schepping wordt bevrijd. En op die dag... dan komt de Heer en haalt zijn bruid die rein en stralend opgaat in zijn heerlijkheid".
enz enz
Laten wij allen zoeken naar een gemeente, waar Jezus centraal staat, de Heilige Geest wordt gevonden, de Vader der lichten wordt vereerd, waar blijdschap, vrede, vriendelijkheisd, goedheid, trouw, mildheid, geduld en zelfbeheersing de toon aangeven.
Een gemeente waar de wijsheid van boven in ruime mate wordt gevonden; de wijsheid die rein is en vreedzaam, vriendelijk,vol van ontferming en goede vruchten , volgzaam en gezeglijk,
Een gemeente, waar elk gemeentelid zich houdt aan deze lieflijke regel: "Al wat waar, al wat waardig is, al wat rechtvaardig is, al wat deugd heeft en lof verdient, al wat lieflijk is en wél luidt, spreek en overleg dat.."
En als jouw gemeente nog niet helemaal aan deze milde eisen voldoet, voldoe jij er dan al vast aan, dan volgen steeds meerderen.
Waar ik steeds vaker over nadenk, en waar misschien een hele oude broeder of zuster hier een antwoord op weet: Wat is de zin van ons bestaan? Waarom moeten wij hier al die dingen meemaken? Met andere woorden: Waarom zijn wij hier op deze aarde met een bewustzijn???? Wat is de zin van dit alles? Ik ben nu een halve eeuw en weet het nog niet. Is er hier een broeder of zuster die misschien al bijna een eeuw hier leeft en er iets van snapt? Of komen we hier nooit achter?
R nou toch ! Vraag je om een antwoord van een broeder of zuster, die al bijna een eeuw leeft.....en die vraag stel je dan in juli 2007 en pas in februari 2010 kom ik , 87-jarige die vraag tegen. Nu dan maar direct beantwoorden: .................. Jesaja 43 v 6 en 7 zeggen: "Tegen het noorden zeg ik: Geef hier ! Het zuiden gebied ik : Laat los ! Breng mijn zonen terug van verre, mijn dochters van de einden der aarde, allen over wie mijn naam is uitgeroepen, EN DIE IK OMWILLE VAN MIJN MAJESTEIT GESCHAPEN HEB, GEMAAKT EN GEVORMD".
R, laat het mij uitleggen:
In de eeuwigheid heeft God in zijn onpeilbaar diepe gedachten het idee gehad om mensen en engelen te scheppen. Ik laat nu even de engelen buiten beschouwing, bepaal mij bij de mensen.
Misschien wilde God het heelal rondom zich vullen met een gesloten geheel van menselijke spiegels, die zijn liefde, naar alle kanten uitvloeiende, zouden indrinken en terugkaatsen. Een verondersteling, in ieder geval: het ging om zijn eer en zijn majesteit.
Van eeuwigheid heeft God de mens geschapen volgens een volkomen goed plan voor al die duizend miljard mensen, die eens zouden blijken, vroeger en nu en in de toekomst, geleefd te hebben.
Waarom volkomen goed; van God kunnen alleen goede dingen uitgaan.
Wie echter Gods liefde wil opvangen, indrinken en in aanbidding terugkaatsen, moet dat wel uit vrije wil doen. Aan robotten heeft niemand iets.
En nu even een uitstapje: de engelen zijn ook geschapen wezens, (Ez 28 v 13) en ook voor elk van hen lag een schitterend levensplan gereed, ( v 13).
Maar een zeer voorname engel stapte uit dat voor hem klaarliggende goede plan en trok zijn eigen plan, ik bedoel satan, de vroegere 'Perfecte',( 12). Hoewel hij met zijn de kosmos ingeslingerd: "Nee" nochtans binnen Gods almacht moest blijven en als zielige opdracht kreeg om elk mens, dat ooit zou leven, te verzoeken om na te gaan of die mensen 'ja-zeggers'of 'nee-zeggers'waren in het diepste van hun wezen, deed hij binnen die opdracht alles, wat maar mogelijk was om rampspoed te brengen.
En zo komt het R, dat jij in zo'n verbroken en verminkte wereld leeft, net als wij allen. God heeft echter van eeuwigheid een reddingspan gereed liggen. Zijn Goddelijke Zoon, het Woord, bij ons bekend geworden als onze Heer Jezus Christus, is op aarde gekomen en heeft alle zonden van alle mensen van alle tijden uitgeboet, ook die van de kleinkinderen van jouw kleinkinderen, R.
Uiteraard voor zover die mensen dat offer wilden aanvaarden.
Maar jij....om jou gaat het hier....wanneer jij 'Ja"zegt tegen Jezus, dan treedt Gods oorspronkelijke plan in volle werking voor jou en wacht jou een leven vol strijd en ovdrwinning nú en vol overwinning en alsmaar 'je verder ontwikkelen' voor eeuwig. Dan word jij 'een van die dochters, die van de einden der aarde' toestromen
Daarvoor leef je....om God te dienen en eenmaal deel uit te maken van de gezegenden, die het koninkrijk van God beërven.
Hoe te handelen met een vriend die Gothic en Alto is geworden.
hallo allemaal
een goeie vriend van mij is voor mijn ogen veranderd in een gothic/alto... wat dan ook en ik heb het niet eens gemerkt, hij is heel zwart bezig... volgens mij aanbid hij nu ook de duivel enzo!! en k wee nie wat k tegen hem moet zeggen om hem eraf te praten want hij is best wel koppig en wil niet toegeven da hij een probleem heeft... hij heeft het wel een keertju toegegeven en toen kwam hij naar mij toe maar nu mag k hem nie meer helpen...
kunnne jullie me alsjeblieft helpen met wat te doen want k weet nie meer!!
Dag Niem,
Zo'n vervelende, droeve zaak, als die, waarmee jij nu te maken hebt, kom je altijd wel eens tegen als gelovige. Je praat en praat tegen zo iemand en hij wordt alsmaar bozer op je en meer afgesloten.
En nu vraag je om raad. En ik wil die raad beginnen met een zeer weinig bekende en ook wel moeilijke bijbeltekst: Judas 23. Het is zo'n korte brief, dat hij niet eens in hoofdstukken is verdeeld. Het is eigenlijk meer een briefkaart en hij staat vlak vóor Openbaring, want het is nog moeiljk ook om hem te vinden.
Goed dan; in Judas 23 staat; weet je wat: ik neem er 22 bij: (Houd je vast hoor!): "- Ontferm u over wie twijfelen: - en red anderen door hen aan het vuur te ontrukken - Uw medelijden met nóg weer anderen, moet gepaard gaan met vrees; verafschuw zelfs de kleren, die ze met hun lichaam bezoedeld hebben".
Whow...ga er maar aan staan !
In deze pastorale brief zegt Judas , een halfbroer van Jezus, allereerst:
- zo sneu; die twijfelaars onder jullie. Wees nu eens heel ontfermend. Betoon je een naaste, net als die barmhartige Samaritaan....ga naar ze toe...sterk ze..help ze over hun twijfel heen. - ...soms zijn de twijfelaars al zo ver weggezakt in hun twijfel, dat de vlammen van de diepste verleidingen hen al omspoelen. Red die mensen alsnog, door ze krachtig te waarschuwen, ze als het ware aan het vuur te ontrukken. - maar er zijn nog weer anderen....dat is echt bloedlink. Je zou zomaar door hen besmet kunnen worden. Ze zijn zóver afgedwaald, dat zij alleen gered kunnen worden, doordat men hen laat voelen, dat men met hen en hun zonden geen gemeenschap kan oefenen. De melaatsheid van de zonde maakt hen geestelijk zó gevaarlijk voor je, dat het is te vergelijken met de kleding van een melaatse. Daar raak je toch ook niet aan...."
Voor jou maak ik het nog íets duidelijker. Je bent natuurlijk ook een pasbeginnnende gelovige. En je vriend is in de macht gekomen van een heel kwalijke, verleugenende en sterke macht van satan.
En wanneer je teveel op hem inpraat, dan bestaat het grote gevaar, dat jij besmet wordt en onzeker en op de duur wordt meegezogen.
Doe nu zo: houd op om met je vriend over God te spreken en intensiveer je spreken met God over je vriend. Zo help je je vriend het beste. Laat hem merken, dat je echt niet meer met hem kúnt spreken voor je eigen gemoedsrust. Mogelijk kan jouw spreken met God over je vriend ertoe bijdragen, dat hij een stapje terug komt en dat opeens de mogelijkheid er is om hem als een brandend hout uit het vuur te redden. En dan is het ook weer mogelijk, dat je hem opnieuw kunt ontmoeten als nog alleen maar een twijfelaar, over wie je je kunt ontfermen.
Bewijzen tegen de evolutie..... Ga er maar aan staan.
Echter: voor wie in de bijbel gelooft, is er dat éne 'bewijs': in Genesis 1 v 25: "God maakte alle SOORTEN in het wild levende dieren..."
Een oudere vertaling heeft hier: "Alle dieren NAAR HUN AARD".
Maar hoe dan ook, 'soorten' of 'naar hun aard': wij kennen allen de term DNA, die staat voor DeoxyNucleribeïnezuur, (Acid), de kern van de celmaterie, die elke soort bepaalt. Wij weten, dat honden nooit katten worden, al is er binnen de soórt een bijna onbegrensde variatie. Maar het lukt nooit om een kat-achtige met een hond- achtige te kruisen." Zelfs de krusing tussen zulke verwante dieren als paarden en ezels doet alleen onvruchtbaar nakroost ontstaan.
Toen Darwin zich zo druk maakte over die speciale soort vinken op de Galapagos-eilanden, bleven de gespecialiseerde vinken nochtans....vinken.
Later; in Leviticus en Deuteronomium, geeft God allerlei aanwijzingen, die voor ons, vele geslachten na de mensheid van toen, wat ontoegankelijk zijn, maar die voor de Israelieten een duidelijke boodschap hadden: de door God in de schepping gelegde veelvomigheid moet door allerlei handelingen voortdurend in gedachten worden gehouden. Ik noem : Leviticus 19 v 19: " Laat je vee niet paren met dieren van een ander soort. Zaai je akker niet in met verschillende soorten gewassen. Draag geen kleren, die zijn geweven uit twee soorten garen". Deut 22 v 5: "Een vrouw mag geen kleren en attributen van een man dragen en een man mag geen vrouwenkleren dragen".
Let wel, dat ik deze teksten alleen noem om Gods wens tot uitdrukking te brengen, dat zijn veelzijdigheid, ook in de schepping, steeds wordt beklemtoond, Val dus deze terloops genoemde schriftplaatsen niet aan alsof ik er iets voor het héden mee zou willen beweren.
Waar het mij om gaat, is het uit de bijbel blijkende feit, dat God alle mensen van alle tijden lang van te voren , van eeuwigheid heeft bedacht en een groots levensplan voor al die mensen heeft vastgesteld, omdat hij behalve almachtig ook algoed is.
Zou dan die wonderbare God met zijn wegen, zo onbegrijpelijk veel hoger dan de onze, (Jesaja 55 v zich in de schepping laten breidelen.
Kom nou; zou hij van 'een door blikseminslag in de oersoep met een aminozuur als toevallig gevolg' afhankelijk zijn om een eencellig wezen te laten ontstaan, dat zich gaandeweg ontwikkelde tot een vinvis en een mammoet en.....een mens"?
Doe dat gepietepeuter toch van je weg.
Wees trots en blij met die onvoorstelbare God, die een wereld schiep met tientallen miljoenen levensvormen.. Vertrouw hem het plan voor jouw leven toe. Voor zover dat leven door eigen handelen nog geen doorslaand succes geworden is, geef het over aan God de Heilige Geest om het alsnog te laten omvormen naar ons grote prototype, onze Heer Jezuzs Christus.