Op blz 1 stel je als vraag: `Jezus wist niet eens de datum van het grote eindoordeel. Dat wist alleen God, zei hij. Maar waneer hijzelf God was, zoals hij pretendeerde, dan had hij dat toch moeten weten?"
Ik heb daarop, ook op blz 1 antwoord gegeven.
Maar op blz 2 stel je als volgende vraag: "Dat aanvankelijk gestuntel met de hulpvraag van die buitenlandse vrouw, ( Matth 15), was toch ook niet 'Goddelijjk', maar puur mensenlijk:.
Scherpzinnige vraag, waarop ik nu pas terugkom. Sorry hoor, maar ik heb zoveel forums na te lopen.
De casus: ....... Jezus komt in het buitenland, in Tyrus, |(Libanon). Een niet-Joodse vrouw roept hem na. Zij wil hulp voor haar dochter, die door een demon wordt gekweld, ( 22).
Jezus antwoordt niets; en pas wanneer zijn leerlingen hem vragen: "Kan u nu niet althans ïets doen; ze blijft maar roepen". komt het er dan eindelijk uit: " Ik ben alleen gezonden naar de verloren schapen van het huis Israel". En wanneer de vrouw maar blíjft aandringen, is er een ander antwoord, nu rechtstreeks tot haar:(26) "Het is niet goed om de kinderen hun brood af te nemen en het aan de honden te voeren".( 26).
Maar de vrouw, met haar fijne, vrouwelijke intuïtie heeft iets in die woordkeus bemerkt, dat haar moed geeft. Deze "Zoon van David", ( 22)... dat wéet ze dan toch maar. ..... heeft gesproken van 'hondjes' in plaats van 'honden'. Hij bedoelde niet de door iedereen verachte zwerfhonden, maar de huishondjes. En op die opening speelt ze kwiek in: "Zeker Heer, maar de hondjes eten toch de kruimels op , die van de tafel van hun baas vallen". En dan gaat Jezus 'door de bocht' en een machtswoord van hem doet haar dochter genezen. ..... En nu is dit de vraag: "Iemand, die de allure heeft, God te zijn, moet zich toch niet door zo'n volhouderige vrouw op de duur laten overtuigen".
C, ik citeer je niet helemaal goed, maar toch: een prima vraag, waaraan ik de handen vol heb.
Allereerst: de verhouding tussen God de Vader in de hemel en God de Zoon, in zijn tijdelijk vernederde, menselijke staat , is niet goed te doorgronden. Wij als mensen kunnen beter de 'met Goddelijke waardigheid' gedane uitspraken van Jezus laten staan naast zijn als mens gedane uitspraken.
Incognito hier op aarde zijnde, maakte hij geen gebruik van zijn Godzijn, maar dat 'Godzijn' behoorde onverbrekelijk tot zijn wezen. Maar ...Jezus was al mens helemaal vervuld met God de Heilige Geest en door die sterke kracht leerde hij voortdurend bij en was tot geweldige dingen in staat als MENS. Die Heilige Geest leerde Jezus ook gehoorzaamheid, want Hebr 5 bv 8 zegt: "Hoewel Jezus Gods Zoon was, heeft hij moeten lijden en zo heeft hij gehoorzaamheid geleerd". Altijd was 'God de Heilige Geest' Jezus aan het bijpraten en hem aan het inwijden in zijn taak. Jesaja zag dat al en deze zegt in 50 v 4: "God de HEER gaf mij een vaardige tong, waarmede ik de moedeloze kan opbeuren. Elke ochtend wekt hij mijn oor, zodat het toegerust is om aandachtig te horen".
En nu, met die heidense vrouw, gaat een nieuwe faze in. Jezus had als eerste zorg: het Joodse volk, de telgen van Abraham. Zij hadden de eerste rechten. Maar in voortdurend overleg met de Heilige Geest, ontwikkelt zich déze gedachte, mede met de indruk, die de vasthoudendheid van deze vrouw maakt: "O...het is voor alle aardbewoners". En zo kun je dit stukje zien.
C....wat kunnen wij hieruit leren: - Jezus had de Heilige Geest voor de volle honderd procent - als jij en ik maar een kruimeltje oppakken van dat heerlijke, dat hij totaal had, gaat ons dat zó gelukkig maken - en dat 'kruimeltje' kan steeds groter worden
Deze les: - inzicht in onze verloren staat - berouw en omkeer naar God: bekering - na het bekeerd zijn in de ziel, de bekering in ons diepste innerlijk, onze geest; daartoe trouw en met een toegenegen hart de bijbel lezen,( 1 Petrus 1 v 23) - de Heilige Geest onvangen, bijvoorbeeld, zoals het in Hand.8,10 en 19 beschreven staat.
Schijnbare tegenstrijdigheden over Jezus' eerste jaren
E.schreef:
Ik begrijp er weer helemaal niks van. Zomaar stuit je op een onmogelijkheid in de bijbel. Mathheus vertelt over het verhaal dat Jozef en Maria direct na de geboorte naar Egypte zijn gevlucht omdat een Engel hen had gewaarschuwd voor de plannen van Herodes...
Maarr... Lukas vertelt gewoon dat ze na 8 dagen naar Jeruzalem gingen voor de besnijdenis.
Lukas, noch de andere Evangelieschrijvers vertellen ook maar iets over een vlucht...
Mattheus, noch de andere Evangelieschrijvers vertellen ook maar iets over een besnijdenis...
Wie heeft er nu gelijk?
Dag E,
Een sleutel tot de oplossing van wat jou in verwarring brengt, kan liggen in Matth 2 v 16 - 18.
Daar wordt verteld, dat Herodes , nadat hij in de gaten kreeg, dat hij door de wijzen bedrogen was, alle jongetjes van 2 jaar oud en daar beneden, liet ombrengen. In onze wijze van uitdrukking is dit: jongetjes, die nog niet hun derde verjaardag hadden gevierd.
Dat wil zeggen, dat hij berekend had uit het bezoek van de wijzen, dat Jezus nu ongeveer twee jaar moest zijn. Dan is er ruim tijd voor de in Lucas beschreven gebeurtenissen en ook voor wat hier in Matth wordt vermeld.
Natuurlijk heeft Herodes de tijd ruim genomen om zeker van zijn zaak te zijn. Pas, toen de wijzen al een tijd lang weg waren, kwam het bericht binnen, dat hij ( Herodes) ze nooit meer terug zou zien, dat 'de vogels gevlogen waren'.
Ook zegt Matth niet, dat terstond na het vertrek van de wijzen, die engel kwam waarschuwen. . De tekst is alleen maar: "Nadat zij ( de wijzen) waren weggetrokken...".
Nee Denker...niets aan de hand.
Maar de drie synoptische evangelieën vullen elkaar ook alleen maar aan. En als ze dat gedaan hebben, komt Johannes er nog eens overheen met weer een heel andere benadering. Maar samen vertellen de evangelieën een schitterende geschiedenis
En alle 66 boeken van de bijbel vertellen het grote verhaal ook nog eens zó, dat het precies genoeg voor ons is. In een hemelse efficiency wordt alles weggelaten, wat we niet nodig hebben en alles gegeven, wat we niet mógen ontberen.
Zie tenslotte nog de liefdevolle zorg van God voor zijn Zoon. Pas toen Jezus twee jaar oud was, en sterk genoeg voor zo'n moeitevolle reis, ging hij tijdelijk emigreren.
En die zielige jongetjes, die dan wél vermoord werden ? Ze waren nog helemaal in die aandoenlijke leeftijd, waarvan psalm 8 spreekt in vers 3: "Met de stemmen van kinderen en zuigelingen bouwt u een macht op tegen uw vijanden om hun wraak en verzet te breken".
Je vraag over 1 Corinthe 15 v 22, door mij verbreed tot 1Corinthe 15 v 21 en 22.
"Zoals de dood er is gekomen door een mens, zo is ook de opstanding der doden er gekomen door een mens. Zoals wij door Adam allen sterven, zo zullen wij door Christus allen levend worden gemaakt".
Adam was in het Paradijs iemand met onbegrensde mogelijkheden. Hij was een ziels, een natuurlijk mens, maar met de mogelijheid om door te groeien tot een geestelijk mens. Maar toen verleidde satan hem om van de vrucht te eten, die God verboden had. En toen ging de mogelijkheid om door te groeien tot een geestelijk mens verloren, want daarbij wordt gehoorzaamheid aan Gods geboden 'conditio sine qua non', (absolute voorwaarde) geacht.
Toen was Adam dus een natuurlijk mens 'sec' en wat zijn levensvoorwaarden betreft, betekende dat, dat hij in niets meer ánders was dan planten en dieren. Hij kende de dood bij de dieren. Immers: Adam en zijn vrouw hadden zich 'noodkleding' gemaakt van vijgenbladen. God verving die voorlopige outfit door vellen van dieren,(Genesis 3 v 21). Die dieren waren dus eérder al gestorven. Daarom was het geen loze bedreiging, die buiten Adams begrippenwereld viel, toen God zei: (2 v 17); "Maar van de boom van de kennis van goed en kwaad zul je niet eten. Wanneer je daarvan eet, zul je onherroepelijk sterven". Adam wist wat dat was : sterven. Maar wat hij zich niet zal hebben gerealiseerd, was, dat hij door van die boom te eten aan alle mensen na hem de mogelijkheid ontnam om zich tot een geestelijk mens te ontwikkelen. Iedereen, hoewel in vele gevallen op zichzelf part noch deel hebbend aan deze zonde, (rechtvaardigen en kleine kinderen, die nog geen enkele zonde gedaan hebben), (Romeinen 5 v 14) moest eenmaal sterven.
Maar Christus veranderde de situatie, hief deze vloek op. Zijn offer op Golgotha was eeuwig, gold voor alle mensen van alle tijden, voor zover zij het in zich hadden, om naar de mate van hun mogelijkheden "Ja" tegen dat offer te zeggen.
Voor allen, die naar de mate van hun mogelijkheden, die zij hebben, zullen hebben of gehad hebben, "Ja" tegen Christus of God zeggen, geldt, dat zij 'in Christus' behoren tot een geestelijk, menselijk geslacht van vernieuwde mensen. Zij zijn in beginsel, hoe dit dan ook uitwerkt, levend gemaakt, deel hebbend aan een innerlijk proces van omvorming. Bij het sterven wordt het lichaam van de Christen, maar ook het lichaam van degenen, die naar de mate van hun kennis en mogelijkheden op Christus en op God gericht zijn, ( Romeinen 2 v 14), gescheiden van de inwendige mens.
En nu komt er een vervaarlijke hobbel:
Van de op Christus en God gerichten, de 'jazeggers' , is er maar een klein gedeelte, voor wie het volgende geldt:
Deze inwendige mens komt niet in het rijk van de dood, maar blijft in het onzichtbare lichaam van Christus. Bij de opstanding blijkt, dat deze inwendige mens met zijn geestelijk lichaam de kracht heeft om ook in de stoffelijke wereld te functioneren.
Maar al degenen, die wel van de Heer Jezus hielden, of, als zelfs dat niet mogelijk was, omdat Jezus er nog niet eens was in zijn eerste omwandeling op aarde of omdat zij niet het goede zicht konden hebben op hem, althans van God hielden en naar zijn bij hen ingeschapen wetten leefden..... zij komen in het dodenrijk. Maar deze plaats van 'voorlopige bewaring' is voor hen een plaats met uitzicht op LICHT en voor de 'neezeggers', degenen, die zich ten diepste innerlijk afwendden van God en Christus... dat kúnnen desnoods...desnoods...ook trouwe kerkgangers of samenkomstbezoekers zijn ...een plaats met uitzicht op duisternis.
En de overledenen aan de 'lichtzijde'? Voor hen geldt; (Openbaring 22 v 2): "De bladeren van de levensboom, (de volmaakt geworden gelovigen als de nieuwe boom des levens, al genoemd in Genesis) brachten de volken genezing".
Hun tekorten, ontstaan door onvoldoende kennis, worden, al etende, aangevuld en de weg naar het volmaakte geluk in de volmaaktge tempel gaat ook voor hen OPEN. (Zie ook mijn topic 'Bekering': 1.8.5, vrij vooraan).
Persoonlijk geloof ik in een volkomen centrale figuur, die ik God noem en die IS in drie verschijningsvormen: - God de Vader - God de Zoon - God de Heilige Geest
God de Vader schiep alle verdere wezens, mensen en engelen , lang voordat ze zouden beginnen de facto te bestaan, volgens een goed plan, dat voor allen in veelkleurigheid van eeuwigheid vastlag.
Je kon, wanneer je als mens of engel begon te bestaan, in dat plan treden of ook 'je eigen plan trekken'.
De eerste die 'zijn eigen plan trok', was een hooggeplaatste engel, die zelf bedierf door zijn zelfgekozen plan en vervolgens alle mensen bedierf, die later begonnen te bestaan dan de engelen.
God de Vader stuurde God de Zoon naar de aarde om de muur van vervreemding en verwijdering tussen hem en de mensen te slechten.
Dat deed die Zoon, bij ons bekend geworden onder de naam 'Onze Heer Jezus Christus'.
Vervolgens stuurde God de Vader 'God de Heilige Geest' naar de aarde om de mensen door de geslagen bres naar hem terug te leiden.
Wie daar oog voor kreeg zou vroeg of laat in het oospronkelijke goede plan van God terugkeren. ................ Ik heb het bovenstaande alleen geschreven om antwoord te geven op de vraag: "Wat geloof jij". Ik wilde deze mening niet laten ontbreken in het veelkleurig palet.
Je legt me een paar intrigerende schriftplaatsen voor. Allereeerst Markus 13 v 32. "Niemand weet wanneer die dag of dat moment zal aanbreken.... namelijk dat de hemel en de aarde zullen verdwijnen ...., de engelen in de hemel niet en de Zoon niet, alleen de Vader".
Je volkomen redelijke vraag is nu: "Waarom niet; de bijbel zegt toch dat Jezus God is"
C ...let nu eens op de vele voorafgaande teksten. Heel Markus 13 is ermee gevuld. En al die machtige woorden worden besloten in v 31 met: "Hemel en aarde zullen verdwijnen, maar mijn woorden zullen nooit verdwijnen".
Als er nu toch zaken zijn, die vast staan, dan zijn het wel 'hemel en aarde'. Maar Jezus zegt hier met meer dan profetische zekerheid, nee, met Goddelijk gezag , dat zijn woorden NOOIT zullen voorbijgaan.
De oude profeten zeiden: "Dit is het woord van de HEER" en 'Godsspraak'. Zij beriepen zich op God. Hier is echter Iemand, die niet hoeft te zeggen: Zo spreekt de HEER'", maar "Zo zeg Ik het en dat is een eeuwige uitspraak".
Dit is na zulk een geweldige toespraak toch wel een slot, dat spreekt van de hoogste graad van zelfbewiustzijn, zoals alleen God kan spreken.
Maar dan is er in v 32 dat woord van volkomen afhankelijkheid en volmaakte gehoorzaamheid. De Zoon van God, het vleesgeworden woord, weet, dat : - in de 'vernedering', - in zijn heengroeien naar 'de grote opdracht', het leegdrinken van 'de verschrikkelijke beker' tevens dít begrepen is: met de 'verschijning in het vlees'' is ook de menselijke beperking gegeven. En hiervan geeft hij nu getuigenis, eerlijk en oprecht.
Het is ons niet gegeven om de verhouding tussen God en de mens Jezus Christus na te kunnen vorsen. Maar: Jezus is God en mens. Dan weer getuigen zijn woorden van het een, dan weer van het ander.
Dan is er nog Handelingen 1 v 7. "Het is niet jullie zaak om te weten wat de Vader in zijn macht heeft vastgesteld over de tijden en gelegenhedemn, waarop deze gebeurtenissen.... het herstel van het koningschap van Jezus ...zullen plaatsvinden.
Maar let nu eens op; Jezus zegt hier niet, dat hij het niet wéet, maar dat het de discipelen niet toekomt om dit te weten.
Het prediken van de tijd, waarop het hele plan van God met de mensheid zal voltooit zijn, behoort niet tot het middelaarswerk van Jezus. Zijn taak was: de beker met alle zonden van alle mensen van alle tijden leegdrinken. Die taak heeft hij schitterend vervuld, op het moment, dat hij hier spreekt.
Maar het 'kennen van tijden' hoort niet tot de bevoegdheden van de discipelen. En het hoort niet tot het middelaarswerk van Jezus om ze daarover in te lichten.
God heeft de tijden in zijn hand. En wij mogen blij en dankbaar doen, wat ons in onze tijd gegeven is om te doen: God eren en dienen.
Je had voor mij twee vragen: - wat is bijbelstudie 'met het hart'. - wat is een 'goede gemeente'.
U...laatst werd mij deze vraag gesteld: "Paulus zegt in 1 Thessalonicenzen 4 v 15: 'Wij, die in leven blijven tot de 'komst van de Heer' ... Paulus nam dus aan , dat hij in leven zou blijven tot de wederkomst van Jezus. En met hem vele vän die eerste volgelingen. Maar die zijn nu allemaal al millennia dood. Ik trek als conclusie, dat Jezus heel niet terugkomt".
( Op 'open forum' ben ik op die vraag tweemaal ingegaan. Lees maar eens na).
Kijk, dat noem ik nu 'bijbelstudie, zonderdat het hart erbij betrokken is. Maar als het hart er wel bij is, dan : - zoek je geen spijkers op laag water - dan zoek je geen stok om een hond te slaan.
Dan lees je in liefde en toegenegenheid, met de wil om oneffenheden in liefde te begrijpen.
En wat die 'goede gemeente' betreft.
Ik zie zo'n gemeente - als een gemeente waar gezonde eendracht heerst - idem...waar God zijn liefde jegen een gemeentelid kan tonen, doordat hij dat kind van hem kan bemoedigen door een profetie. Onlangs mocht ik een 'profetie- met visioen' uitspreken, waarin een vrouw werd getoond, die op een fiets tegen de storm inworstelde, waarbij die fiets opeens een sterke extra duwkracht kreeg, hoewel de storm niet afnam. Later een zus: "o Ger,...ik ben die vrouw." - een gemeente vol hulpvaardigheid, onderlinge bemoediging, warme vriendschap, interesse in elkander, blijde, enthousiast meegezongen liederen. (Bij ons bleef onlangs 'geen oog droog', toen wij weer eens zongen, 585) "Er is een dag... waar al wat leeft al lang op wacht. een dag van blijdschap... als heel de schepping wordt bevrijd. En op die dag... dan komt de Heer en haalt zijn bruid die rein en stralend opgaat in zijn heerlijkheid".
enz enz
Laten wij allen zoeken naar een gemeente, waar Jezus centraal staat, de Heilige Geest wordt gevonden, de Vader der lichten wordt vereerd, waar blijdschap, vrede, vriendelijkheisd, goedheid, trouw, mildheid, geduld en zelfbeheersing de toon aangeven.
Een gemeente waar de wijsheid van boven in ruime mate wordt gevonden; de wijsheid die rein is en vreedzaam, vriendelijk,vol van ontferming en goede vruchten , volgzaam en gezeglijk,
Een gemeente, waar elk gemeentelid zich houdt aan deze lieflijke regel: "Al wat waar, al wat waardig is, al wat rechtvaardig is, al wat deugd heeft en lof verdient, al wat lieflijk is en wél luidt, spreek en overleg dat.."
En als jouw gemeente nog niet helemaal aan deze milde eisen voldoet, voldoe jij er dan al vast aan, dan volgen steeds meerderen.
Waar ik steeds vaker over nadenk, en waar misschien een hele oude broeder of zuster hier een antwoord op weet: Wat is de zin van ons bestaan? Waarom moeten wij hier al die dingen meemaken? Met andere woorden: Waarom zijn wij hier op deze aarde met een bewustzijn???? Wat is de zin van dit alles? Ik ben nu een halve eeuw en weet het nog niet. Is er hier een broeder of zuster die misschien al bijna een eeuw hier leeft en er iets van snapt? Of komen we hier nooit achter?
R nou toch ! Vraag je om een antwoord van een broeder of zuster, die al bijna een eeuw leeft.....en die vraag stel je dan in juli 2007 en pas in februari 2010 kom ik , 87-jarige die vraag tegen. Nu dan maar direct beantwoorden: .................. Jesaja 43 v 6 en 7 zeggen: "Tegen het noorden zeg ik: Geef hier ! Het zuiden gebied ik : Laat los ! Breng mijn zonen terug van verre, mijn dochters van de einden der aarde, allen over wie mijn naam is uitgeroepen, EN DIE IK OMWILLE VAN MIJN MAJESTEIT GESCHAPEN HEB, GEMAAKT EN GEVORMD".
R, laat het mij uitleggen:
In de eeuwigheid heeft God in zijn onpeilbaar diepe gedachten het idee gehad om mensen en engelen te scheppen. Ik laat nu even de engelen buiten beschouwing, bepaal mij bij de mensen.
Misschien wilde God het heelal rondom zich vullen met een gesloten geheel van menselijke spiegels, die zijn liefde, naar alle kanten uitvloeiende, zouden indrinken en terugkaatsen. Een verondersteling, in ieder geval: het ging om zijn eer en zijn majesteit.
Van eeuwigheid heeft God de mens geschapen volgens een volkomen goed plan voor al die duizend miljard mensen, die eens zouden blijken, vroeger en nu en in de toekomst, geleefd te hebben.
Waarom volkomen goed; van God kunnen alleen goede dingen uitgaan.
Wie echter Gods liefde wil opvangen, indrinken en in aanbidding terugkaatsen, moet dat wel uit vrije wil doen. Aan robotten heeft niemand iets.
En nu even een uitstapje: de engelen zijn ook geschapen wezens, (Ez 28 v 13) en ook voor elk van hen lag een schitterend levensplan gereed, ( v 13).
Maar een zeer voorname engel stapte uit dat voor hem klaarliggende goede plan en trok zijn eigen plan, ik bedoel satan, de vroegere 'Perfecte',( 12). Hoewel hij met zijn de kosmos ingeslingerd: "Nee" nochtans binnen Gods almacht moest blijven en als zielige opdracht kreeg om elk mens, dat ooit zou leven, te verzoeken om na te gaan of die mensen 'ja-zeggers'of 'nee-zeggers'waren in het diepste van hun wezen, deed hij binnen die opdracht alles, wat maar mogelijk was om rampspoed te brengen.
En zo komt het R, dat jij in zo'n verbroken en verminkte wereld leeft, net als wij allen. God heeft echter van eeuwigheid een reddingspan gereed liggen. Zijn Goddelijke Zoon, het Woord, bij ons bekend geworden als onze Heer Jezus Christus, is op aarde gekomen en heeft alle zonden van alle mensen van alle tijden uitgeboet, ook die van de kleinkinderen van jouw kleinkinderen, R.
Uiteraard voor zover die mensen dat offer wilden aanvaarden.
Maar jij....om jou gaat het hier....wanneer jij 'Ja"zegt tegen Jezus, dan treedt Gods oorspronkelijke plan in volle werking voor jou en wacht jou een leven vol strijd en ovdrwinning nú en vol overwinning en alsmaar 'je verder ontwikkelen' voor eeuwig. Dan word jij 'een van die dochters, die van de einden der aarde' toestromen
Daarvoor leef je....om God te dienen en eenmaal deel uit te maken van de gezegenden, die het koninkrijk van God beërven.
Hoe te handelen met een vriend die Gothic en Alto is geworden.
hallo allemaal
een goeie vriend van mij is voor mijn ogen veranderd in een gothic/alto... wat dan ook en ik heb het niet eens gemerkt, hij is heel zwart bezig... volgens mij aanbid hij nu ook de duivel enzo!! en k wee nie wat k tegen hem moet zeggen om hem eraf te praten want hij is best wel koppig en wil niet toegeven da hij een probleem heeft... hij heeft het wel een keertju toegegeven en toen kwam hij naar mij toe maar nu mag k hem nie meer helpen...
kunnne jullie me alsjeblieft helpen met wat te doen want k weet nie meer!!
Dag Niem,
Zo'n vervelende, droeve zaak, als die, waarmee jij nu te maken hebt, kom je altijd wel eens tegen als gelovige. Je praat en praat tegen zo iemand en hij wordt alsmaar bozer op je en meer afgesloten.
En nu vraag je om raad. En ik wil die raad beginnen met een zeer weinig bekende en ook wel moeilijke bijbeltekst: Judas 23. Het is zo'n korte brief, dat hij niet eens in hoofdstukken is verdeeld. Het is eigenlijk meer een briefkaart en hij staat vlak vóor Openbaring, want het is nog moeiljk ook om hem te vinden.
Goed dan; in Judas 23 staat; weet je wat: ik neem er 22 bij: (Houd je vast hoor!): "- Ontferm u over wie twijfelen: - en red anderen door hen aan het vuur te ontrukken - Uw medelijden met nóg weer anderen, moet gepaard gaan met vrees; verafschuw zelfs de kleren, die ze met hun lichaam bezoedeld hebben".
Whow...ga er maar aan staan !
In deze pastorale brief zegt Judas , een halfbroer van Jezus, allereerst:
- zo sneu; die twijfelaars onder jullie. Wees nu eens heel ontfermend. Betoon je een naaste, net als die barmhartige Samaritaan....ga naar ze toe...sterk ze..help ze over hun twijfel heen. - ...soms zijn de twijfelaars al zo ver weggezakt in hun twijfel, dat de vlammen van de diepste verleidingen hen al omspoelen. Red die mensen alsnog, door ze krachtig te waarschuwen, ze als het ware aan het vuur te ontrukken. - maar er zijn nog weer anderen....dat is echt bloedlink. Je zou zomaar door hen besmet kunnen worden. Ze zijn zóver afgedwaald, dat zij alleen gered kunnen worden, doordat men hen laat voelen, dat men met hen en hun zonden geen gemeenschap kan oefenen. De melaatsheid van de zonde maakt hen geestelijk zó gevaarlijk voor je, dat het is te vergelijken met de kleding van een melaatse. Daar raak je toch ook niet aan...."
Voor jou maak ik het nog íets duidelijker. Je bent natuurlijk ook een pasbeginnnende gelovige. En je vriend is in de macht gekomen van een heel kwalijke, verleugenende en sterke macht van satan.
En wanneer je teveel op hem inpraat, dan bestaat het grote gevaar, dat jij besmet wordt en onzeker en op de duur wordt meegezogen.
Doe nu zo: houd op om met je vriend over God te spreken en intensiveer je spreken met God over je vriend. Zo help je je vriend het beste. Laat hem merken, dat je echt niet meer met hem kúnt spreken voor je eigen gemoedsrust. Mogelijk kan jouw spreken met God over je vriend ertoe bijdragen, dat hij een stapje terug komt en dat opeens de mogelijkheid er is om hem als een brandend hout uit het vuur te redden. En dan is het ook weer mogelijk, dat je hem opnieuw kunt ontmoeten als nog alleen maar een twijfelaar, over wie je je kunt ontfermen.
Bewijzen tegen de evolutie..... Ga er maar aan staan.
Echter: voor wie in de bijbel gelooft, is er dat éne 'bewijs': in Genesis 1 v 25: "God maakte alle SOORTEN in het wild levende dieren..."
Een oudere vertaling heeft hier: "Alle dieren NAAR HUN AARD".
Maar hoe dan ook, 'soorten' of 'naar hun aard': wij kennen allen de term DNA, die staat voor DeoxyNucleribeïnezuur, (Acid), de kern van de celmaterie, die elke soort bepaalt. Wij weten, dat honden nooit katten worden, al is er binnen de soórt een bijna onbegrensde variatie. Maar het lukt nooit om een kat-achtige met een hond- achtige te kruisen." Zelfs de krusing tussen zulke verwante dieren als paarden en ezels doet alleen onvruchtbaar nakroost ontstaan.
Toen Darwin zich zo druk maakte over die speciale soort vinken op de Galapagos-eilanden, bleven de gespecialiseerde vinken nochtans....vinken.
Later; in Leviticus en Deuteronomium, geeft God allerlei aanwijzingen, die voor ons, vele geslachten na de mensheid van toen, wat ontoegankelijk zijn, maar die voor de Israelieten een duidelijke boodschap hadden: de door God in de schepping gelegde veelvomigheid moet door allerlei handelingen voortdurend in gedachten worden gehouden. Ik noem : Leviticus 19 v 19: " Laat je vee niet paren met dieren van een ander soort. Zaai je akker niet in met verschillende soorten gewassen. Draag geen kleren, die zijn geweven uit twee soorten garen". Deut 22 v 5: "Een vrouw mag geen kleren en attributen van een man dragen en een man mag geen vrouwenkleren dragen".
Let wel, dat ik deze teksten alleen noem om Gods wens tot uitdrukking te brengen, dat zijn veelzijdigheid, ook in de schepping, steeds wordt beklemtoond, Val dus deze terloops genoemde schriftplaatsen niet aan alsof ik er iets voor het héden mee zou willen beweren.
Waar het mij om gaat, is het uit de bijbel blijkende feit, dat God alle mensen van alle tijden lang van te voren , van eeuwigheid heeft bedacht en een groots levensplan voor al die mensen heeft vastgesteld, omdat hij behalve almachtig ook algoed is.
Zou dan die wonderbare God met zijn wegen, zo onbegrijpelijk veel hoger dan de onze, (Jesaja 55 v zich in de schepping laten breidelen.
Kom nou; zou hij van 'een door blikseminslag in de oersoep met een aminozuur als toevallig gevolg' afhankelijk zijn om een eencellig wezen te laten ontstaan, dat zich gaandeweg ontwikkelde tot een vinvis en een mammoet en.....een mens"?
Doe dat gepietepeuter toch van je weg.
Wees trots en blij met die onvoorstelbare God, die een wereld schiep met tientallen miljoenen levensvormen.. Vertrouw hem het plan voor jouw leven toe. Voor zover dat leven door eigen handelen nog geen doorslaand succes geworden is, geef het over aan God de Heilige Geest om het alsnog te laten omvormen naar ons grote prototype, onze Heer Jezuzs Christus.
Na geruime tijd kom ik weer eens op dit topic langs en zie dat I en U vragen gesteld hebben, waarop ik een antwoord had moeten geven.
Ik werk echter op veel forums in Amerika en Duitsland en Vlaanderen. Dat is in de loop van zeven jaar zo gegroeid. Sorry hoor. Misschien neem ik wat te veel hooi op mijn vork. Maar nu ja....het is nu eenamaal zo. O ja...en als een antwoord van mij maar steeds uitblijft: er is toch ook 'de interne post' en e-mail.
Eerst I dan maar: "hoe gaat dat spreken in tongen nu eigenlijk in zijn werk". Tijn komt in een volgende posting
Maar voor I zijn al zoveel goede antwoorden gekomen, dat ik wil volstaan met een korte aanvulling. 'Spreken in tongen' is iets voor de eigen versterking. In 1961 vervoerde ik eens passagiers in mijn auto. En ik zat luidkeels in klanktaal te spreken. Verlegen verzochten mijn passagiers, ook Christenen, mij om daar toch maar mee op te houden. Want ze hadden er heel geen deel aan en werden er niet door gesticht. Beschaamd hield ik er mee op. Sindsdien doe ik het op mijn 'gebedsheuvel' met de suizende wind als enige toehoorder naast God. En helemaal alleen in mijn auto zing ik ook in tongen met woorden, die mij aangenaam in de oren klinken en onvoorbedachte melodieën, die het oor strelen.
Maar zeker zal ik niet in het openbaar onaangenaam klinkende "ti ti ti"klanken uitstoten, zoals op die afschuwelijke video.
In de gemeente spreek ik alleen in het openbaar in tongen, alvorens ik een profetie wil doorgeven. Dat doe ik om wat 'los te komen'. Maar dan laat ik ogenblikkelijk een 'vertolking' volgen, zoal ook in 1 Corinthe 14 'voorgeschreven'. En dan blijkt die klanktaal altijd een God-verheerlijkend woord te zijn.
En de erop volgende profetie staat geheel op zichzelf en vertelt een eigen verhaal.
En dan tenslotte I, een aangelegenheid, die misschien nog aan de aandacht is ontsnapt tot dusver. In 1 Corinthe 12 v 10 staat onder de Geestesgaven ook "....en den ander ALLERLEI tongen..." NBG. In de NBV is een en ander wat 'gladgestreken' tot "..... Om in klanktaal te spreken....".
Maar in 1 Cor 13 wodrt dan toch maar gezegd, ( v 1)... "...al sprak in de talen van alle mensen en van alle engelen....".
En zélf heb ik dit inzicht ontwikkeld: elke Geestvervulde Christen 'hoort' eigenlijkj in klanktaal te spreken om zichzelf op te bouwen. Eigenlijk is 'klanktaal'geen Geestesgave. Maar het vermogen om je in méerdere klanktalen uit te drukken, dát is de Geestesgave.
Welaan I....zoek je maar eens een stil plekje. Zit je soms een half uur eenzaam op je fiets om ergens te komen: op werk of school ? Gebruik die tijd om 'klanktaal' te spreken. Maak er geen probleem van. Naar Ezechiël 47 heb je je al in diverse 'heilstromen' geworpen, toen je - berouw kreeg over je zonden - je bekeerde - je die bekering verdiepte tot wedergeboorte, krachtens 1 Petrus 1 v 23.
Ging dat 'je in de heilstroom werpen' toen met van allerlei aarzelingen gepaard ? Misschien...maar je déed het.
En nu ligt er weer een uitdaging. Geen kramp, maar blijde overgave.
Er zijn al zoveel mooie scheppingsverhalen verteld. Mag ik daar nog eén aan toevoegen. De wijze , waarop ik Genesis 1 en 2 zie. ................. Ooit was er alleen Iemand, die niet te beschrijven is; er was een God, die een en al liefde was. Maar die liefde moest hij wel aan iemand kwijt. En daarom 'verwekte'hij iemand, ook God, die deze liefde kon beantwoorden. En God de Heilige Geest bracht die onderlinge liefdesboodschappen over.
Maar ooit eens in die peilloze eeuwigheid vond God in zichzelf redenen om wezens te scheppen, mensen en engelen. En hij wilde zijn liefde, zijn eer en majesteit laten weerkaatsen door die wezens en die wezens tot zijn hoogten opvoeren.
Al die wezens, met allemaal een goed en verheven levensplan bleven echter tot de datum van hun definitief ontstaan bij hem verborgen. Hij had voor ieder van die wezens een blauwdruk klaar liggen. Voor de eerst- geschapen wezens, de engelen, liet hij een wereld ontstaan, die voor de later te scheppen mensen onzichtbaar was. De engelen, hoe heerlijk ook geschapen, zouden in zijn plannen altijd 'dienaren' zijn.
Maar toen de mensen geschapen zouden worden, schiep God voor hen eerst een wereld met minder dimensies, het heelal, met daarin als 'planeet van het plan' de aarde. Die mensen zouden geen dienaren, maar zonen van God zijn.
Dit verdroot een zeer hoog geplaatste engel. Hij wou de hoogste zijn, aan God gelijk, omdat 'hoger'nu eenmaal niet mogelijk was. Ook voor hem lag een schitterend plan klaar. Maar hij stapte daaruit en trok zijn eigen plan, waarmee hij de vader van de zonde werd.
En toen keek hij , uit de hemel geworpen vanwege zijn rebellie, met verbitterde ogen naar die heerlijke aarde, warop eens de mens zou komen.
En hij bedierf die aarde grondig door een mega-explosie, zodat daarop geen leven meer mogelijk was. En als gevolg van zijn wandaad werd de aarde woest en ledig, met een ondoodringbare stof- en gruis - en stenenlaag daarboven, die alle licht wegnam.
Maar God begon met behulp van de zwaartekracht die donkere mantel geleidelijk aan weg te doen van de aarde. Hierbij en bij wat volgt mogen wij 'dagen'zien als 'onbepaalde perioden', die in aardse begrippen mijoenen jaren kunnen heben geduurd. Eerst was het licht van de zon weer vaag waarneembaar, later ook het licht van de maan.
Daarna werd de chaos op en rond de aarde afgetemperd. Er ontstond zoiets als een scheiding.
Toen stortte zoveel puin neer, dat vastelanden ontstonden. En daarop liet God leven ontstaan in de vorm van plantaardig leven. Dat leven ontplooide zich uitbundig, want op aarde was alleen diffuus licht, dat een broeikas temperatuur liet heersen over het gehele oppervlak.
Maar toen , eindelijk, braken de woken open en vertoonden zich zon en maan, die er altijd al waren, maar die nu vrijuit konden schijnen.
En toen schiep God de vogels en de vissen, naar hun aard en later alle landdieren, naar hun aard. Er waren oerkatten en oerhonden, maar een hond werd nooit een kat en andersom, want hun DNA bepaalde veelvormigheid.
En toen ten laatste was daar de mens. En hij kreeg Gods adem in zijn neus en daardoor deel aan Gods natuur.
En tenslotte maakte God het werk af op een bijzondere manier, want hij schiep de vrouw uit de man, om daarmee een geheim te openbaren en gelijk nog weer even te verbergen.
Want God wou laten zien, dat de gevallen engel, die wij kennen als satan, de mensheid zou bederven. Maar eens zou er een man komen, die wij hebben leren kennen als Jezus, uit wien een schare van dapperen zou worden geboren , de gemeente, die samen met haar voorganger de mensheid zou herstellen en tot peilloze hoogtepunten zou laten stijgen.
En toen was de schepping gereed en kon de geschiedenis beginnen.
Jongen....ik heb je geestelijk zo lief...ik ken je al zovele jaren...en het doet pijn aan mijn hart om je zo te zien lijden.
Laten wij eens recapituleren, wat je zegt; om een handvat te krijgen voor een antwoord:
- je lijdt mee met al die mensen met porno- en masturbatie-verslavingen. - je voelt je eén met hen, omdat je- ondanks je dapper roepen, dat je'goed op weg naar de vrijheid bent'- allerminst vrij aan het komen bent - je wilt van mij een serie internetlezingen om met jullie nu eens góed te behandelen, waar jullie nu eigenlijk mee bezig zijn
En dan volgt een beschrijving van je eigen wedervaren. ........... Toegeven en aan een vriend belijden, dat je hebt toegegeven en je door hem moed laten inspreken en weer vrede met God krijgen en weer toegeven en zelfhaat ontwikkelen en het verlangen hebben, zó dicht met God te wandelen, dat 'het je niet meer overkomt' en weer tot God naderen en weer toegeven aan P & M en schaamte ontwikkelen en denken, dat je deze zwakheid en zonde niet aan anderen belijdt ondanks wat je nu aan mij en eerder aan je accoutabilitypartner hebt beleden...en weer tot God naderen...en weer terugvallen en leegte en zelfmedelijden en zelfmoordgedachten ontwikkelen...en dan weer door Gods genade tegengehouden worden in je droefste plannen...en twijfelen aan Gods liefde voor jou en het idee hebben, door hem afgewezen te worden en na twee jaar wrede strijd eigenlijk BEK-AF zijn.
En nu zeg je: "Ger...doe er iets aan. Je postings zouden mij zó helpen".
Maar V; ik ga je even teleurstellen. Verwacht van mij geen lezingenreeks. En verwacht van mij ook geen diepzinnigheden, in eerste aanleg. Mijn eerste opmerking zal je echt even teleurstellen.
Heb je wel eens iemand meegemaakt, die als dertigjarige nóg verslaafd was aan masturbatie. Echt; het gaat vanzelf over, tenminste dat jeugdverschijnsel. Dat het bij oudere manneb nog wel eens terugkomt, valt buiten het bestek van dit antwoord..
Nu lijkt dat lichtzinnige praat. maar de duivel houdt ervan, mensen in een hoek te drijven. Hij ziet ze graag in een positie, dat ze geen kant meer op kunnen. En dan maar hakken met die dolk en dat rapier en die helllebaard en die 'met ijzer beslagen knots' van hem: - zie je wel, dat je telkens weer terugvalt - waar is God, die jij verwacht; je hebt je tot hem gewend, hij zei, dat hij van je hield, dat hij je zou bevrijden en verlossen...waar ís hij nu.(Psalm 22 v 9) - God is er wel voor anderen maar niet voor jou - je nood is vlakbij, maar God is eindeloos ver weg, niemand helpt je...er is alleen de verlokking van de pornosites en de zelfbevrediging, stieren en buffels en leeuwen, (v 12-14).
Nu ja, laten wij maar ophouden; de duivel heeft zwaarden en speren genoeg.
Echter: ten aanzien van die masturbatie zou ik dít willen zeggen ( en het lijkt grenzenloos platvloers): Stel je niet te krampachtig op. Kom uit de hoek, waarin de duivel je gedreven heeft door dat 'door jouzelf opgestelde ultimatum': "En nu doe ik het niet meer" en je mislukkingen daarna.
Kom uit die hoek en zeg tegen de Heer: "Heer...nu sta ik ongedekt in uw ruimte: Zovelen hebben op u vertrouwd en u verloste hen( Psalm 22 v 5)...maar zij stonden in de ruimte, die ik nu voor mijzelf ook voel. Ik kan weer alle kanten op! En vanuit uw ruimte roep ik en ik ontkom (6) Op u vertrouw ik en ik word niet beschaamd (6).
Doe nu zó...laat dit dan mijn 'lezingenreeks' zijn. Pin je niet te vast. Overkomt het je weer, zeg dan: "So what....de Heer richt mij op...hij weet ervan. Zovelen moesten uitroepen: 'HERE wees mij genadig en richt mij op", (Psalm 41 v 11). (al ging dit in eerste aanleg over genezing van ziekte) Er zijn er dus meerderen geweest, die vielen en door de Heer werden opgericht. Zo zal de Heer mij telkens weer oprichten, totdat ik kramploos en blijmoedig hem verwachtend en lof offerend en daardoor de weg vindend, (Ps 50 v 23) 'eraf ben', niet wanneer ik dertig ben, maar veel eerder...met mijn achttiende voor mijn part".
En zo gaat het voorbij.
Zoek maar naar de doop in de Heiliger Geest. Je weet, hoe dat moet. Laat je door de Heer maar sterk maken.
Maar....V.....er is nóg iets. Iets, dat me eigenlijk mateloos verbaast: die pornoverslaving. Ik heb er velen raad kunnen geven, die alleen maar last hadden van masturbatie, een uiteindelijk met de natuurlijke ontwikkeling van je lichaam verband houdende , toch wel- als je het ten diepste beschouwt- zondige uitwas van 'de natte dromen', die ieder jongmens 's nachts overkomen.
Maar: die pornoverslaving; hoe kan je daar nu toe komen V. Ik ken je al jaren. Hoe ben je er nu toch toe gekomen om telkens die sites op te zoeken.
Sta ontspannen tegenover die masturbatie, zoals ik je zoëven zei.
Maar vraag God om vergeving voor dat opzoeken van die sites. Dáar zit de angel. Je hebt dat nu aan mij beleden. En Jacobus zegt, dat je, het aan een medegelovige belijdende, genezing van die verslaving kunt ontvangen.
V...ik bid voor je: ................ Heer...u hebt het gesprek gevolgd. Ik vraag u: wilt u V: - uit het hoekje laten komen, waar de slagen vallen - wilt u hem in uw licht en in uw vrijheid stellen en hem vervullen met uw heilige Geest, zodat hij zich kan gaan stichten door het spreken van 'klanktaal' - en Heer....wilt u hem helpen in zijn strijd tegen die pornoverslaving, die de masturbatie maar voedt, zodat Tim eigenlijk staat te dweilen met de kraan open. Heer, hij heeft het aan medegelovigen beleden, wilt u hem genezing geven. ................ Tot zover ditmaal V. Wij houden contact, neem ik aan.
In dit Darwinjaar zou het mogelijk interessant kunnen zijn, na te gaan hoe de aanhangers van het scheppingsverhaal hier op Sennet, zich verhouden tot de aanhangers van het Darwinisme. In Nederland is uit een recent gehouden peiling vastgesteld dat 20% van de Nederlanders gelooft in het zesdaagse scheppingsverhaal. Daarom deze poll.
Dag T,
Bij de beoordeling van de schepping wordt de schepping van de onzienlijke wereld, met daarin de engelen, helemaal buiten beschouwing gelaten. Dat heb ik in het hierna volgende nu eens niet gedaan. Het gaat niet alleen om dat eerste hoofdstuk van Genesis, maar om die he;e, volle, rijke bijbel.
Komt- ie
Ik lees Genesis 1 v 1 als volgt: "In het begin schiep God de onzienlijke en de zienlijke wereld. Immers: volgens Ez 28 was 'de perfecte'ook een geschapen wezen( 13) en toen God het heelal formeerde, stonden de engelen al te juichen, (Job 38 v 7).
De zinsnede : "De aarde was nog woest en doods". verklaar ik als volgt: God kan die woestheid nooit geschapen hebben, immers Jesaja zegt, dat God de aarde ter bewoning geschapen heeft en niet tot een baaierd,( 45 v 1. - Ik stel deze eerste wandaad op rekening van de - bron van de zonde geworden- voormalige 'perfecte', die van de speelruimte, die God hem, ( nu satan geworden), liet, gebruik maakte om een enorme ontploffing te bewerken, die tot een gruis,-rots- en stofwolk leidde, die de aarde, honderden kilometers diep omringde en van de zwaar verwonde aarde niet te scheiden leek.
Maar God gaat aan het werk; heel 'eenvoudig' door de zwaartekracht. En wanneer de dichte wolk wat dunner wordt, wordt er iets zichtbaar als flauw, later steeds sterker licht. Eerste 'dag van God'.
Lngzaamaan komt er scheiding tussen de gruismassa en het aardopppervlak op Gods tweede dag.
En door het afregenen van geweldige massa's materie ontstaan de continenten, Derde dag.
En op die derde dag gebeurde er nog iets geweldigs. God schiep de flora. Maar omdat het licht nog diffuus was en de zon en de maan nog niet echt konden doorbreken,was er over de hele aarde éen klimaat. Daardoor wordt het voorkomen van varenafdrukken in gesteenten op Spitsbergen verklaard. Enorm rijk was die derde dag. Wouden kwamen en gingen. Planten stierven af en raakten bedolven. God legde in zijn liefde al voorraden aan voor mensen, die veel later zouden komen.
En dan is daar de vierde dag. De bedekking verdwijnt helemaal en gaat over in wolken. Zon en maan worden zichtbaar.
En dan de vijfde dag, de dag van weer een echte schepping: de soorten zeedieren worden geschapen en de soorten vogels. Dus geen evolutie; er worden soorten geschapen. Het DNA, bepalend voor elk organisme, ( een hond wordt nooit een kat) gaat aan het werk.
En dan de zesde dag. De landdieren, naar hun aard, zegt de NBG, soorten zegt de NBV.
En verder de mens, helemaal apart en anders geschapen. En weer later, even vooruitgrijpend: de vrouw uit de man, evenals de 'gemeente'uit Jezus Christus, een 'moederbelofte'vóor de 'moederbelofte'
Wat is dit een leuk forum. Ik zit altijd maar op die andere forums te scharrelen, maar al die levendige reacties hier; ik blijf hier maar een poosje, denk ik.
Nu I weer; dat is toch een verrukkelijke vraag.
En gelijk zie ik iets ! Lieverds, ik wil niet vervelend overkomen. Maar jullie missen iets: geestelijk inzicht. Dat is geen verwijt hoor. Mensen moeten er alleen even op attent gemaakt worden, evenals ik er op attent gemaakt moest worden.
Ik had de bijbel al diverse malen helemaal doorgelezen, ik was daardoor door Gods genade al wedergeboren, 1 Petrus 1 v 23, ( bestudeer al die teksten nu eens ) toen mensen mij wezen op de doop ín en de vervulling mét de Heilige Geest. Door de wedergeboorte was ik als baby ingeboren in het koninkrijk van God, de onzichtbare, eeuwige werkelijkheid van God, die eens onze zichtbare, tijdelijke werkelijkheid gaat vervangen.
En....als je geestelijke ogen krijgt, zie je opeens, dat al dat gedoe: "Ja, maar hij zei toch, dat dit het einde der dagen was. En nu zijn wij 2000 jaar verder..." - onbedoeld- 'kleindenken' is.
Nu ga ik even iets naars zeggen: "Ach....wat baten kaars en bril... als de uil niet sien en wil". Dit is een uitspraak van Jacob Cats.
Zie dit nu niet als een persoonlijk affront. Er zijn twee soorten mensen: - zij, die het wel zouden willen zien. En daarvan bespeur ik iets bij I. Wanneer ze aan het eind zo zegt, dat ze graag bewijzen ziet, dat Jezus toch een keer komt, bespeur ik daarin iets van : echt wel willen. - zij, die het echt níet willen. En op dit ogenblik denk ik, dat D zo iemand is. D is dus - in mijn perceptie- zo'n 'uil'. Maar D is- naar ik aanneem- ruim genoeg om dit als een niet-belediging te zien, maar als een vaststelling van zijn bewuste 'nee zeggen'.
Maar een Geest-gedoopt mens heeft ook meer van de agapè, de Goddelijke liefde. En die liefde is: ( naar 1 Corinthe 13): - lankmoedig, geduldig. Als Jezus dat eind der tijden onverwacht lang wil laten duren, dan hebben zij hun redder en verlosser en heler zo lief, dat ze zeggen: " O Heer Jezus...neem uw tijd". - niet opgeblazen...."het staát er toch....zij dáchten toch...nou dan !!! - wordt niet verbitterd. Geen opstandigheid, als God het nodig oordeelt, dat de bruid, de gemeente nog wat meer vlekkeloosheid en rimpelloosheid nodig heeft,( Ef 5 v 27). - zo sterk, dat zij hunkerend afwachten naar ' de komst' , ( en het duurt maar en het duurt maar) bedekt met een liefdevol dek van begrip en vertrouwen.
En ga zo maar door.
Maar de Geestesgaven leren je ook, dat er nog zoveel moet gebeuren . Dan zie je opeens aan Openbaring 11, dat de voortrekkers onder de gelovigen zich nog behoorlijk ' warm moeten lopen', voor dat zij de twee getuigen kunnen zijn, symbolisch voorgesteld door de hogepriester Jozua en de landvoogd Zerubbabel (uit Zacharia) en door Mozes en Elia. Die ' voortrekkers' hebben kennis van de onzienlijke wereld, zijn aan Jezus helemaal gelijkvormig geworden en worden na 3½ dag net zo ten hemel genomen als hij. Bestudeer dat nu eens . Niet allemaal van die vlugge ' oneliners', die zo ' heerlijk weghappen'. Nee, dit is even ' doorbijten'. Doe dat nu eens! Vraag desnoods, wat ik met dit alles nu toch bedóel !
En die mensen,. die de Heer tegemoetgaan als een ontvangstcomité, om straks blij en gelukkig naar de aarde terug te keren met hem in hun midden, ( 1 Thess. 4 v 17), zie jíj ze al met dat volle begrip van hen. Ik ook nog niet ,maar ik geloof, dat ze komen.
En zeg nou eens eerlijk: je gezond verstand zegt toch, dat die heerlijke woorden, "Volbracht", (Johannes 19 v 30), een vervolg moeten hebben. Ga dan niet zitten millimeteren over: "Maar Petrus zei toen toch" Jullie moeten echt ruimer worden, ( 2 Cor 6 v 13)
En in die nieuwe ruimte heet ik ieder van jullie hartelijk welkom.
Wat zit er achter de kreet:er is meer tussen hemel en aarde...
E schrijft:
gelooft u of er meer is tussen hemel en aarde ik wel dus
Mijn antwoord:
Laten wij niet te veel achter dit woord zoeken. Het is maar een zegswijze, niet de gelegenheid om uit te leggen, dat je niet in een hemel gelooft. Daar gaat het hier niet over.
De vraag is alleen maar, waarom dit idee onuitroeibaar in vele mensenharten leeft.
Wel....dat komt, omdat er van die indrukken zijn, die je opeens kunnen overrompelen - je kijkt om je heen naar al dat drukke beweeg van mensen en volken en legers en politieke systemen...en je denkt: "Waar is dit toch allemaal voor en wat doe ik in dit onbegrijpelijke geheel, wat is mijn plekje in deze wirwar". - je kijkt omhoog naar 'de lucht'en je zegt: "Wat is daar nu achter en daar weer achter en ze zeggen, dat het heelal heel groot is, maar wat is dáar weer achter" ....en het zweet breekt je uit. - je denkt na, zo in deze geest. Wat was er honderdduizend jaar geleden en daar weer voor en daar weer voor.... - en meer van dat soort gedachten - je maakt onbegrijpelijke en smartelijk dingen mee zoals M dat deed en je vraagt je af: "Wat was dat nu ?". (Kind, wat ben ik met je begaan);( ik ben 87, dus kan ik zeggen: 'kind').
En de oorzaak van dat alles is, dat de mens een beperkt wezen is en zijn omgeving niet kan ontraadselen. En dan is vaak de eindopmerking na een heel denkproces, dat alleen maar onrustig heeft gemaakt en niets heeft opgelost: "Er is meer tussen hemel en aarde dan wij weten ."
Maar er is wél een antwoord op die vraag:
Ooit eens was de mens door de adem, die God hem had ingeblazen, hecht met zijn schepper verbonden. Maar Gods vijand, de duivel heeft die verbinding ruw verbroken, toen hij de verantwoordelijk blijvende mens verleidde om van 'de verboden vrucht'te eten.
Toen was er geen verbinding meer met Gods wereld, die alle antwoorden kon geven. En de aarde zélf degenereerde onder invloed van satan, Gods tegenstander, die alleen maar kan bederven, maar niets bouwen, dat goed is.
En nu zijn er al die vragen, die dan tot ' dooddoeners' leiden als bovengenoemd.
Maar door alle eeuwen bleven er mensen, die iets van Gods bedoelingen begrepen en voor zichzelf betere antwoorden wisten te vinden dan : "Er is nu eenmaal meer tussen en hemel en aarde".
Over zulke mensen schrijft Romeinen 2 v 14 en volgende.
Maar de grote antwoorden kwamen van Jezus. Toen hij stierf voor de zonden van de mensen, werd in zijn stervende handen de verbinding tussen Gods wereld en de mensenwereld weer als nieuw, nee: nieuw.
En sindsdien stellen steeds meer mensen zich niet tevreden met een goedkope verzuchting, maar zien in Jezus' overwinning en in de vervulling met God de Heilige Geest nieuwe perspectieven.
De kreet "er is nu eenmaal meer tussen hemel en aarde..." zal verstommen en de aarde zal vol worden van de kennis van de Heer.
"Wat betekent toch 1 Corinthe 15 v 29: 'Wat denken zij die zich voor de doden te laten dopen te bereiken? Als de doden toch niet worden opgewekt, waarom zouden zij zich dan voor hen laten dopen' ".
Ik voeg hierbij als 'sleuteltekst' tot deze zinsneden: vers 30: "En waarom zouden wij ons voortdurend aan gevaar blootstellen".
Ik ga nu even voorbij aan de vele onbevredigende verklaringen, die voor deze teksten gegeven zijn en zeg allereerst, dat wij met 'dopen' nu even níet moeten denken aan 'dopen in water', maar: aan 'dopen in vúur'.
En dan is het ook goed om niet te denken aan 'dode mensen' in de zin, die wij er meestal aan toekennen, maar aan 'géestelijk dode mensen'.
En dan kun je deze teksten ook zo lezen: "Wat denken zij die zich voor geestelijk dode mensen in vuur laten dopen te bereiken? Als de doden toch niet worden opgewekt, waarom zouden zij zich voor hen in vuur laten dopen? En waarom zouden 'wij' (Paulus)ons voortdurend aan gevaren blootstellen"
Dat vuur is het vuur van de demonen, de boze geesten in de hemelse gewesten. Zij hebben de mensen, die niet van God en van Jezus weten, geestelijk dood gemaakt en zitten tevreden op de kooi met hun prooi.
En nu komt er een Christen, die deze geestelijk doden aan de ontbindende en vernietigende macht van de demonen wil ontrukken. Hoe zal hun reactie zijn. Wél...ze slaan terug, zodra die kooi door Christenen wordt opengezet en hun 'veilig gewaande' prooi eruit wegloopt.
Allen , die gedoopt zijn met de Heilige Geest, ja alle actieve Christenen, dienen te weten, dat zij omringd zijn door vijandige machten, die snuiven in hun woede: "O....jij bent die persoon, die kooien van míj openzet. Wel... weet, dat ik het op jouw ondergang gemunt heb. Ik voer deze mensen steeds dieper het rijk van satan binnen. Ik ben lekker bezig en dan kom jij om ze uit mijn macht weg te halen. Wat ik naar de dood voer, wil jij naar het leven brengen en verlossen uit mijn klauwen. Nou...je zal het wéten. Ik ga er naar trachten om jou, gevaarlijke vent, door bedreiging en pressie krachteloos te maken, zodat je mij dat kunstje niet meer flikt"
Zo verging het Jezus toch ook. Toen hij aan de Jordaan zijn doop in water had ontvangen en gedoopt was met de Heilige Geest, werd hij dóor die Heilige Geest geleid naar de woestijn. Het was zijn bestemming zijn 'vuurdoop' om voortdurend , niet alleen bij die gelegenheid, maar zijn hele omwandeling op aarde, verzocht te worden door de duivel.
Elke Christen, die er op uit is om aan gevangenen loslating te prediken en aan gebondenen bevrijding, dient wel rekening te houden met het onafwendbare gevolg: op gelijke wijze verzocht te worden als zijn Heer, (Hebr 4 v 15). Er breekt oorlog uit in de hemel, zodra de kinderen van God op aarde hun taak gaan verstaan, kooien open te doen met de sleutel, die zij hebben: de macht en de kracht van God, die hen vergezelt.
Zoals Christus het al zei; (Lucas 12 v 49 en 50) " Vuur ben ik komen werpen op aarde en wat is mijn wil als het reeds ontstoken is. Ik moet gedoopt worden met een (vuur)doop, en hoe beklemt het mij, totdat het volbracht is".
Jezus werd, terwille van hen, die dood waren in misdaden en zonde, gedoopt in vuur. Zijn lijden had te maken met het levend gemaakt worden van hen, die dood waren door de overtredingen en zonden, (Ef 2 v 1, 5).
Zo ging het de grote volgeling van Jezus , de apostel Paulus ook. Hij werd gegeseld, gestenigd enz enz. Dat was zíjn doop in vuur.
Dus K.... als jij ook op déze manier het evangelie wil verkondigen aan (geestelijk) doden, (1 Petrus 4 v 6) en als je dan ook nog eens boze geesten gaat uitdrijven en zieken genezen, dan zal je ervaren, dat God blij met je is en je zegent. Maar je zult ook ervaren, dat je dit niet in dank wordt afgenomen door de boze geesten....dat ze ook jou het leven moeilijk willen maken. Uiteraard kunnen zij daarmee niet verder doorgaan dan jij hebben kunt. Want God houdt een oogje in het zeil. Maar de boze geesten kunnen heel vervelend worden.
En dan wordt de bedoeling van deze tekst:
"Het zou toch geen nut hebben, wanneer Gods dienstknechten zich de vijandschap van de demonen nog eens extra op de hals haalden door hun moedig streven om 'gevangenen te bevrijden', als er helemaal geen opstanding der doden was.
Nu zul jij K misschien zeggen; "O...als het allemaal zó grimmig is...dan mij niet gezien!".
Maar k....ik ben een van die mensen, die proberen, anderen op de manier van Jezus te verlossen. Ik heb best wel ervaren, hoe satan je op de huid kan zitten. Maar ik ben met mijn bijna 83 een gelukkig en opgeruimd mens, juist door die strijd, waarin Gods kinderen overwinnaars blijven.
L. schreef: Voor mij zelf is het een uitgemaake zaak dat God (Schepper, Bron en leven) alles in werking heeft gezet via de weg van geleidelijkheid, het zichzelf laten ontwikkelen binnen de kaders de kosmische wetmatigheden. Nu heb ik het idee dat velen dit ook zo gaan zien wat natuurlijk de gevestigde geloofsgenootschappen een doorn in het oog is (officieel ) maar dat ik ook weet dat diverse voorgangers, priesters, dominee's daar best ook zo over denken hoewel ze het publiekelijk nog niet zullen zeggen. Wat denk u als lezer daar van? Acht je de stelling mogelijk, juist of verwerpelijk? groetjes,janx
Dag L,
Nee, God en evolutie kunnen volgens mij niet samengaan. Ditmaal eens geen uitvoerige uiteenzetting, maar een eenvoudige verwijzing naar schriftplaatsen. Zo staat er in Gen 1 v 25, dat God alle SOORTEN dieren maakte, wat in een eerdere vertaling wordt aangegeven met 'Naar hun aard'. Het DNA, (DesoxyNucleribeïnezuur, zuur is : Acid) is bepalend voor elk soort dier. Dit blokkeert de gangbare theorie van eiwitmolecuul, dat een soort aaltje werd, waaruit de vissen, de vogels en de landdieren zich langs lijnen van geleidelijkheid zouden ontwikkelen, een theorie met zovele miljarden aannames, dat je dan maar beter kunt geloven in de oneindig fantasierijke God, die alleen al de diepzee, waar niemand tot voor kort ooit een blik sloeg, voorzien heeft van een onuitputtelijke weelde aan vormen in flora en fauna.
Voor het overige heb ik een kijk op de schepping, die nog niet eerder ergens is weergegeven, bij mijn weten. Ik geef je in een aanhangsel daarvan een overzicht.
Daag Ger
En hier ís dan dat 'aanhangsel':
.......Zo lees ik Genesis 1 v 1 als volgt: "In het begin schiep God de onzienlijke en de zienlijke wereld. Immers: volgens Ez 28 was 'de perfecte'ook een geschapen wezen( 13) en toen God het heelal formeerde, stonden de engelen al te juichen, (Job 38 v 7).
De zinsnede : "De aarde was nog woest en doods". verklaar ik als volgt: - God kan die woestheid nooit geschapen hebben, immers Jesaja zegt, dat God de aarde ter bewoning geschapen heeft en niet tot een baaierd,( 45 v 1. - Ik stel deze eerste wandaad op rekening van de voormalige 'perfecte', die van de speelruimte, die God hem liet, gebruik maakte om een enorme ontploffing te bewerken, die tot een gruis,-rots- en stofwolk leidde, die de aarde, honderden kilometers diep omringde en van de zwaar verwonde aarde niet te scheiden leek.
Maar God gaat aan het werk; heel 'eenvoudig' door de zwaartekracht. En wanneer de dichte wolk wat dunner wordt, wordt er iets zichtbaar als flauw, later steeds sterker licht. Eerste 'dag van God'.
Lngzaamaan komt er scheiding tussen de gruismassa en het aardopppervlak op Gods tweede dag.
En door het afregenen van geweldige massa's materie ontstaan de continenten, Derde dag.
En op die derde dag gebeurde er nog iets geweldigs. God schiep de flora. Maar omdat het licht nog diffuus was en de zon en de maan nog niet echt konden doorbreken,was er over de hele aarde éen klimaat. Daardoor wordt het voorkomen van varenafdrukken in gesteenten op Spitsbergen verklaard. Enorm rijk was die derde dag. Wouden kwamen en gingen. Planten stierven af en raakten bedolven. God legde in zijn liefde al voorraden aan voor mensen, die veel later zouden komen.
En dan is daar de vierde dag. De bedekking verdwijnt helemaal en gaat over in wolken. Zon en maan worden zichtbaar.
En dan de vijfde dag, de dag van weer een echte schepping: de soorten zeedieren worden geschapen en de soorten vogels. Dus geen evolutie; er worden soorten geschapen. Het DNA, bepalend voor elk organisme, ( een hond wordt nooit een kat) gaat aan het werk.
En dan de zesde dag. De landdieren, naar hun aard, zegt de NBG, soorten zegt de NBV.
En verder de mens, helemaal apart en anders geschapen. En weer later, even vooruitgrijpend: de vrouw uit de man, evenals de 'gemeente'uit Jezus Christus, een 'moederbelofte'vóor de 'moederbelofte'.
Nou ik ben een nuchter mens. Als een vriend mij belooft binnenkort weer eens te bezoeken, dan bel ik hem eens op als ik hem na een maand nog niet terug heb gezien. Als ik vervolgens door de buitenwereld wordt gepest en getreiterd (de eerste 4 eeuwen van het christendom) en ik wéét dat de terugkomst van mijn vriend daar een einde aan kan maken, heb ik hem na een half jaar alweer gebeld, en stel ik hem voor het blok. "je komt NÚ", zeg ik dan, "of anders blijf je maar voorgoed weg." Als mijn vriend me vertelt dat hij het moment van zijn terugkeer ook niet weet, dan zeg ik heel nuchter: "sorry jongen jij bent niet te vertrouwen. Bekijk jij het maar".
En zo denk ik dan ook over het wederkomstverhaal; ik heb geen behoefte om elkaar pseudovroom aan het lijntje te houden. Daar hebben we niks aan.
je broer D.
Dag D,
Jongen, wat moet jij opgelucht zijn. Eindelijk eens géen schuilewvinkje spelen, maar ronduit kunnen zeggen: "Nee...ik geloof er niet meer in, dat Jezus terugkomt".
En eigenlijk zeg je dan niets anders dan die mensen, waarvan 2 Petrus 3 v 3 spreekt: "Vergeet vooral niet dat er aan het einde van de tijd spotters zullen komen, die hun eigen begeerte volgen en smalend vragen: 'Waar blijft hij nu ? Hij had toch beloofd te komen ? De generatie vóor ons is al gestorven, maar alles is nog steeds zoals het sinds het begin vzn de schepping geweest is' ".
Deze dwaling is dus al heel oud., D. En het is hard om te zeggen, maar je bent niet gerechtigd om je zelf te noemen "Je broer ". Want de hoop op Jezus'wederkomst maakt zozeer deel uit van: het geloof in Jezus, God en mens, verzoener van alle zonden van alle mensen van alle tijden, dat je niet bij Gods volk van de nieuwe dag kúnt horen.
Naar het woord van 2 Thess 2 v 9 en volgende is het zo: "De komst van de wetteloze mens is het werk van Satan en gaat gepaard met groot machtsvertoon en valse tekenen en wonderen 10 en allen die verloren zullen gaan, zal hij met zijn kwaadaardigheid verleiden. want ze hebben de liefde tot de waarheid, die hen had kunnen redden, niet aanvaard. 11 Daarom treft God hen met verblinding, zodat ze dwalen en de leugen geloven. 12 Zo zal iedereen die de waarheid niet gelooft, maar behagen schept in onrecht worden veroordeeld.:
D, het heeft geen zin om bewijs na bewijs aan te voeren , met vele tientallen teksten, dat Jezus echt komt. Je bent verblind en zult je nooit laten overtuigen dan alleen doordat de Heilige Geest je in het hart grijpt.
D.....wat is er toch gebeurd. Eenmaal zong je zo blij als jong jochie in de sam: "Welzalig de mens die niet wandelt in de raad der goddelozen Die niet staat op de weg der zondaars noch zit in de kring der spotters, maar aan des Heren wet zijn welgevallen heeft. En diens wet overpeinst bij dag en bij nacht... ....... Want hij is als een boom, geplant aan waterstromen Die zijn vrucht geeft op tijd welks loof niet verwelkt, ....alles gelukt". Gl kl 242, naar Ps 1 v 1- 3
D, wat is je na 'die gelukkige tijd van ooit' in de weg gekomen ?: - even gelijk op gelopen met anderen die kwaad doen en bedenken - even blijven staan om eens goed naar hun gefluister te luisteren - er even bij gaan zitten aan die tafel vol bedrieglijke lekkernijen en: - weg was de vreugde en verwarring kwam - ...en ongeduld verdrong verdieping - ..en de vrucht werd zo bitter en de blaadjes werden zo geel
D....je had ons moeten zien, terwijl wij zondag- honderden sterk- stonden te zingen , ( 585 Gl.kl) : "Er is een dag waar al wat leeft al lang op wacht... een dag van blijdschap als heel de schepping wordt bevrijd En op die dag, dan komt de Heer en haalt zijn bruid die rein en stralend opgaat in zijn heerlijkheid".
Ik keek om me heen....ik zag ogen, opengesperd om de tranen tegen te houden; anderen lieten die tranen de vrije loop...weer anderen zongen juichend.
Dit was gemeente zijn. Nog steeds maakt de bruid zich gereed. En Jezus geeft nog tijd, ( 2 Petrus 3 v 9).
D; jij bent er niet meer bij.... En eens.... D..... toch wél.
In het aanvangsartikel wordt gesteld dat er grote behoefte is om in het tijdsgewricht, waarin we ons bevinden, een nieuwe vorm van denken aan te nemen, waardoor wij stand kunnen houden bij het plotseling'verschuiven van de panelen'en een volkomen andere ontstaande situatie.
Die situatie kom eraan en mijn geliefde boek, de bijbel, besteedt daar volle aandacht aan.
De dag kom, dat 'de elementen brandende zullen vergaan', wat ik als volgt duid, dat de vaststaande zekerheden in de wereld, wetshandhaving, pensioenfondsen, ziekteverzekering en zo nog honderd zaken meer, in een steeds grotere en niet meer te veranderen chaos zullen komen.
En dan- als niemand het meer weet- breekt de 'nieuwe orde'aan. Jezus komt terug onder onaards bazuingeschal, opstanding van vele doden en verheerlijkt worden van vele levenden.
En die opgestane en verheerlijkte mensen zijn op dat moment waardig om de 'nieuwe orde', samen met Jezus 'in de vingers te krijgen'. Zij hebben hiervoor een training ondergaan, die ze nu bekwaam maakt tot grote taken.
Dit klinkt wat bizar, maar bij die waarheid leef ik en ik heb er geen behoefte aan, die mening te veranderen. Onder andere díe heeft mij door 87 jaar heengedragen en zal dat ook verder doen.
Ik wilde toch even deze mening geven. Het is goed, dat temidden van vele geluiden deze opinie ook eens wordt gehoord. Ik wil niemand overtuigen, kan dat ook helemaal niet. Ik ben alleen maar gemachtigd om te getuigen.
een simpele vraag, Bestaat de hel? want in de bijbel wordt er (naar ik weet) nooit naar verwezen.
Mijn antwoord:
Niem.....dit topic van jou heeft heel lang gelopen. En....ik heb mij er indertijd nooit in gemoeid. maar vele anderen wel. En sommigen van hen hebben keurig uitgelegd, - dat het begrip 'hel' onder allerlei benamingen best wel veel voorkomt in de bijbel. En anderen.... je weet hoe dat gaat ....zijn er tegenin gegaan en hebben 'alles uit de kast gehaald' om aan te geven, dat de hel: - helemaal niet kán - dat geen aardse vader een dergelijke kwelling zou kunnen bedenken voor een kind, al was het nog zo ongehoorzaam - enz...enz
Ik kan mij voorstellen, dat ik herhaaldelijk gekeken heb op dit topic en tenslotte gedacht: "Alles wat 'voor en tegen' is, dat is al gezegd. Laat ik mij er maar buiten houden". Maar nu kwam ik op blz 103 van de NBV een aantal opmerkingen van Jezus tegen, die helemaal het woord 'hel' niet noemen en die toch best het overwegen waard zijn in onze oordeelsvorming dienaangaande.
Zullen we dan maar; in de oorspronkelijke gang van zaken zijn ze niet of minder uitvoerig genoemd:
(Lucas 13 v 42- 4: ............ 42: De Heer (Jezus) antwoordde ( Petrus en eigenlijk alle omstanders): "Wie is die betrouwbare en verstandige rentmeester, die de heer zal aanstellen over zijn knechten om hun op tijd het eten te geven dat hun toekomt? 43: Gelukkig de dienaar die daarmee bezig is wanneer zijn heer komt. 44: Ik verzeker jullie : hij zal hem aanstellen over alles wat hij bezit 45: Maar als die dienaar bij zichzelf zegt: ' Mijn heer komt maar niet', en als hij de knechten en de dienstmeisjes gaat slaan, zich volvreet en zich bedrinkt... 46: dan komt de heer van die dienaar op een dag waarop hij het niet verwacht en op een tijdstip dat hij niet kent en dan zal hij hem straffen met zijn zwaard en hem het lot van de trouwelozen doen ondergaan. 47: De dienaar die weet wat zijn heer wil, maar geen voorbereidingen treft en niet overeenkomstig zijn wil handelt, zal veel slagen te verduren krijgen. 48: Maar wie níet weet wat zijn heer wil en zó handelt, dat hij slaag verdíent, zal weinige slagen te verduren krijgen. Van iedereen aan wie veel gegeven is, zal veel worden geëist, en hoe meer aan iemand is toevertrouwd, des te meer zal van hem worden gevraagd".
De eerste vraag: wie zijn die rentmeesters. Het onverwachte antwoord: alle mensen. Alle mensen zijn afzonderlijke personen, waarmee God een groot en goed plan zou willen hebben. Alle mensen behoren zich als rentmeester, liefhebbend -waakzaam ten opzichte van andere mensen op te stellen.
De tweede vraag: wat is de beloning van een goede rentmeester. Het antwoord: de eeuwige zaligheid, die ook wacht op de mensen, die 'de wet niet hebben, maar van nature doen, wat de wet gebiedt,(Romeinen 2 v 14-16). En wij weten allemaal, dat er geen hogere heerlijkheid denkbaar is.
De derde vraag : Wat is de 'beloning' van een slechte rentmeester. De NBV heeft hier vrij tam: "Straffen met zijn zwaard" De NBG houdt het ook kalm: "folteren", maar eigenlijk staat er: "Hij zal hem middendoor houwen". Dat heeft de gevoelswaarde: een verschrikkelijke dood doen ondergaan, voor immer vernietigen, of ook: hetzij door de dood, hetzij op andere wijze, aangrijpen en te schande maken en bij de oordeelsdag voor eeuwig doen te gronde gaan. Nu weet ik ook wel, dat dit woord ook kan worden vertaald als: afranselen, zeer streng straffen. In ieder geval zit er deze gevoelwswaarde in: voor immer vernietigen.
Zo iemand wordt voor eeuwig neergeslagen , onherstelbaar gebroken, en in de afgrond van verderf geworpen. Als alle andere ontrouwen wordt hij behandeld.( aldus de Korte Verklaring) Een aardse meester kan een ontrouwe slaaf doden en 'that's it'. Maar de Heer God heeft een andere mogelijkheid: Hij straft voor eeuwig. Hij heeft macht, na gedood te hebben, ziel en lichaam in de hel te werpen. (5).
Maar er zijn onnoemelijk veel mensen, die jegen hun medemensen slecht handelen, maar die de wil van God omtrent hun verantwoordelijkheid níet kennen. In de hel is gradatie. Zij krijgen een minder strenge straf dan de 'veelweters'.
En wie zijn die 'veelweters', die wél iets of veel van de Heer God weten: Dat zijn JULLIE. Dat ben IK.
Vergeleken met zeer vele anderen, die niets van God wisten, maar die toch ook geen 'verborgen jazeggers' waren in de zin van Rom 2 v 14- 18, krijgen wij- door de genade van God dieper ingeleiden, veel slagen, een zwaardere helse straf, wanneer wij de wil van de Heer ten opzichte van ons medemens niet doen. Structureel, niet incidenteel, wij mogen wel eens een keer falen, maar niet als altijd doorgaande levenshouding.
De eisen zijn: - op tijd óok hun geestelijk eten en drinken (42) - geen onderdrukking, geen egoïsme, (45) - handelen zoals God wil ten opzichte van Gods schepselen en jouw medeschepselen(47).
En nu kom ik tot mijn slotpunt: geen gemiezemaus meer over 'de hel die wel of niet zou bestaan'. Aaanvaard het nu maar: er is een plaats van eeuwige straf. Ik heb daar in mijn gesprekken met ..... heel uitvoerig over gehandeld. Dat herhaal ik nu niet, tenzij op verzoek.
En weet, wat er van je verwacht wordt, van jou, jomgen of meisje, die in vergelijking met het totaal van de wereldbevolking zo onbeschrijflijk meer weet.