Wat is dat voor een theorie: over de Anunaki, een soort 'wereld redders'
Dag Muse,
Je moet hier echt niets van geloven. De bijbel leert, dat er in de eindtijd( 2 Thess 2 v 10) een vloedgolf van 'verlokkende ongerechtgheid' over de wereld zal komen. "De komst van de wetteloze, (de antichtrist) is het werk van satan en gaat gepaard met groot machtsvertoon en valse tekenen en wonderen, en allen die verloren zullen gaan, zal hij met zijn kwaadaardigheid verleiden. '1951' heeft hier: 'verlokkende ongerechtigheid'.)
En wat is nu het gevolg van al die onzin, dat 'loos gebral', ( 2 Petrus 2 v 18):
Gelovigen worden afgeleid. Ooit kende ik een jongeman, die alles in zich had om een grote kracht voor de Heer God te worden. Maar op zeker ogenblik stond zijn boekenkast vol met zulke 'bestsellers', (alleen goed voor de portemonnee van de schrijver) als: "Waren de goden kosmonauten". En voor het koninkrijk van God werd hij in korte tijd van onwaarde.
Er is veel Sumerische lectuur, die eigenlijk vergrofd de bijbelse geschiedenis herhaalt. Zo staat ergens in het Gilgamesj-epos, dat er een tijd was vóor de zondvloed, (waar dit epos ook een vergrofd beeld van heeft), dat er mensen leefden, die wel 10.000 jaar konden worden, een bijna onherkenbare verminking van dat oeroude stuk uit Genesis 5.
Laat jij je niet afleiden Muse. Bewerk je contacten niet met déze teksten. laat ze drinken van het kristalheldere water, dat uit de troon welt en dat een ongekende groeikracht in zichzelf heeft, de tempelbeek uit Ezechií«l 47.
Van deze fantastische, afleidende leringen zullen er steeds meer komen, naarmate de tijd vordert. Maar Gods volk zal de weg weten te vinden door Gods genade naar de vervulling met de Heilige Geest, een vervulling, die de mens wil optillen , zelfs naar de ijle hoogten van Openbaring 11 v 11 en 12.
Laat je niet afleiden. Gebruik Gods lesmateriaal, de Bijbel. Dan zul je zeggen over de Bijbel: "Lees vrij mij zevenmaal, ja zeventig maal zeven Nog vat 't verstand niet al, wat in mij wierd geschreven. Hoe meer gij in mijn zoekt, hoe meer gij in mij vindt... Hoe meer gij in mij leest, hoe meer gij mij bemint". (17 de -eeuws lofdicht)
Over het onderwerp van de uitverkiezing had ik op 'Vraag het Ger' net een antwoord gereed aan Ivar. Ik denk dat het ook jou kan dienen, daarom laat ik het híÂer volgen. Je vraag wordt er eigenlijk helemaal door gedekt. Want 'alverzoening' wordt er door uitgesloten.
Daag Ger
Dag Ivar,
Je twaalfde vraag: "Als het waar is dat God ons uitverkiest, wat is er dan nog voor ons te doen"
Nu wij wat verder komen met de vraagbeantwoording, kan ik beginnen te verwijzen naar eerdere antwoorden aan jou.
Eerder heb ik gezegd dat de uitverkiezende roep van God uitgaat over het rond der aarde, dat alle mensen die kunnen horen en dat God in beginsel alle mensen uitkiest.
Maar voor die mensen individueel blijft dan toch deze keus over: Ga je "ja" of "Nee zeggen. Eerder heb ik laten uitkomen, - dat het je eigen verantwoordelijkheid is, wanneer je in feite "nee" zegt. Dat hoeft niet altijd een uitdrukkelijk "Nee" te zijn. Het kan ook als zodanig gelden, wanneer er een volkomen onverschilligheid is ten aanzien van deze Goodelijke roep. - dat het genade van God is, wanneer je "ja" zegt.
Ik wijs nog op 2 Petrus 1 v 10, waar staat: "Span u daarom des te meer in om uw roeping en verkiezing te bevestigen, (waar te maken), broeders en zusters".
Ik denk hier bijvoorbeeld aan het grote schip van Gods genade, dat tracht aan de kade van onze levens af te meren.
God werpt de zware landingstouwen, de 'meertouwen' uit. Aan de kant staan de massieve bolders, waar die touwen omheen dienen te worden geslagen.
De 'Neezegger' zegt: "Wat zal ik slepen met die loodzware trossen. Ik ben niet geí¯nteresserd in dat schip.
De 'jazegger' aarzelt dikwijls. Er zijn al een paar bolders onbereikbaar geworden. maar er zijn er nog méer. En eindelijk lukt het hem om zou touw te pakken, in zijn macht te krijgen en om een bolder te slaan, meerdere malen. Dat vergt inspanning.
Wees geen verkapte 'neezegger', die zo eens even aan die kabel voelt en hem dan weer laat gaan. Nee; het grijpen en om de bolder heen werpen van die kabel, die er toch in iedere geval wel íÂs, vergt inspanning.
Ivar...span je in, Maak het waar, die eerste ontroering en dat eerste enthousiasme van je. Die kabel doet soms je handen pijn. Maar laat niet los!
Je bent zélf tot bekering gekomen. Je hebt zélf gebroken met de ongerechtigheid. Je hebt de morele plicht ...en je wilt ook niet anders...dan met volharding en geduld de verdere beloften, onmetelijk in aantal en heerlijkheid, te verwerven. Ijver naar de geestelijke gaven, oefen je in het onderscheiden van goed en kwaad, voer de geestelijke strijd, strek je uit naar hemelse kennis en wijsheid, druk de voetstappen van Jezus, houd het rechte spoor, jaag naar de volkomenheid. Zó leg je het touw om de bolder.
Een paar dagen geleden was een 'wondermens' bij ons op bezoek.
Ze zat daar, blakend van gezondheid en levenslust en vertelde eenvoudigweg een verhaal, waar je gewoon 'bij van je stoel zou vallen'.
Toen ze een jaar of dertig was, openbaarde zich bij haar iets, dat leek op reumatiek. Het schreed uiterst langzaam voorwaarts en ze baarde -ondanks dat aansluipende euvel- vijf kinderen. Ook waren zij en haar man heerlijk actief in Volle Evangeliegemeenten.
Maar onder al die gebeurtenissen door was er de steeds klimmende onrust. Naast de reumapijnen kwam er iets anders. Het werd door de arts later benoemd als spierdystrofie.
En dit leven van een oprechte en blijmoedige Christin werd steeds meer overschaduwd. Er kwam een rollator, een rolstoel volgde, een traplift, auto-aanpassingen....
En toen het -na twintig jaar- zó was geworden, dat ze gewoon helemaal en helemaal invalide was , met een desbetreffende sticker op de autoruit van de door haar man bestuurde auto, gingen ze naar een genzingsdienst van een alom in den lande bekende, solide Volle Evangelieprediker, die zich beslist geen 'gebedsgenezer' wil laten noemen, maar die zich alleen kenschetst als 'evangelist'. En ze stapte over de drempel heen, gevormd door de idee: "Ja...maar ik kom toch bij heel krachtige voorgangers in heerlijke gemeenten. En dan toch naar díÂe medegelovige ???"
Ze ging, de handen werden haar opgelegd in de naam van Jezus en innerlijk wíÂst zij: "Ik ben genezen".
Op haar rug was een gloeiende plek, van waaruit iets doorstraalde. Die plek bleef een week, en terwijl ze dus wíÂst, genezen te zijn, straalde die genezing gedurende een week vanuit haar rug door.
Toen LIEP ze snikkend van blijdschap samen met haar man over straat. Haar buurman, in het laatste stadium van kanker, zag haar zo lopen, hoorde het verhaal, bekeerde zich en stierf....GERED!!!
Alles verdween: de rollator en de traplift en de rolstoel en de auto-aanpassingen....enz....haar kinderen kwamen tot dieper geloof, door het wonder aan moeder geschied.
En wij....we kenden het wonder, dat twee jaar geleden aan haar geschied was. Zij had ons en nog een verder groot gezelschap enkele dagen ervoor verrast met een heerlijke High Tea. Zo'n heerlijke 'alles-kunner' was ze geworden. Maar om het nóg weer eens te horen....!!
Is het fout om de Heer Jezus met lang haar af te beelden.
De vraag was: Is het fout om Jezus met lang haar af te beelden.
Dag Djmexx,
Ik lees in een commentaar: "De apostel doet een beroep op het gezond verstand vcan zijn lezers. In die tijd lieten de joodse, Griekse en Romeinse mannen zich dikwijls het haar afknippen óf zich kaalscheren, terwijl de vrouwen daarentegen lang haar droegen en zich sluierden".
Uit dien hoofde zou je kunnen zeggen, dat het afbeelden van Jezus met lang haar foutief is en afbreuk doet aan zijn persoonlijkheid.
Maar wat doet dit er allemaal toe.
Ook valt er niet met zekerheid te zeggen of Jezus een baard had. Wél zegt Jesaja; (50 v 6): "Mijn rug heb ik gegeven aan wie sloegen, en mijn wangen aan wie mij de baard uittrokken; mijn gelaat heb ik niet verborgen voor smadelijk speeksel".
Dit is duidelijk een profetie aangaande de Heer Jezus. Maar nochtans kan met niet zeggen: "Hier staat althans dat Jezus in ieder geval een baard had". Want zelfs dát kan men niet zeggen. Want Jesaja heeft deze profetie in het kader van zijn tijd gezien. En in die tijd was het bij de Joden weer wél gewoonte om een baard te dragen.
Maar ik zou zeggen: Heb nu maar geen toorn voor de mensen die Jezus met een baard afbeelden of/en met lang haar. Wacht even af. Eens zullen we hem in zijn glorie zien. Johannes mocht dat al een keer zien, zie Openbaring 1 v 13-16.
En volgens Matth 25 zullen alle mensen, die ooit geleefd hebben, leven of zullen leven , hem eens in zijn Majesteit zien. En evenals Johannes zullen wij als dood aan zijn voeten vallen, wanneer wij in zijn beoordeling komen.
Het is goed om dan aan zijn rechterhand te staan. Dan is hij voor jou verkwikkend en rijkmakend. Sta je aan zijn linkerhand, dan is hij een laaiend, verstikkend vuur.
Laten wij allen naar dat grote moment op de goede manier toeleven. En....als ze hem behandelden in de geest van het geprofeteerde in Jesaja, wees dan bereid om ook zélf een dergelijke behandeling om zijns wil, dapper te dragen.
De hel en de hemel zijn 'voldongenheden'.....'resultaten'.
De aarde is het strijdperk, waar mensen naar die eindresultaten toegroeien.
De duivel en zijn trawanten trachten hun monsterlijke ideeí«n zó in mensen binnen te brengen, dat de aarde gaat lijken op hun vreselijke 'thuishaven': zij willen de mensen volproppen met haat, somberheid, onvrede, onvriendelijkheid, ongeduld, slechtheid, ontrouw, hardvochtigheid, en gebrek aan zelfbeheersing...om zo verder te werken aan hun 'wenkend perspectief': een aarde, die zo veel mogelijk op de hel lijkt.
God, Jezus,de Heilige geest en de engelen trachten hun lieflijke ideeí«n zó in mensen binnen te brengen, dat de aarde gaat lijken op hun heerlijke 'thuishaven': zij willen de mensen volmaken met liefde, blijdschap, vrede, vriendelijkheid, geduld, goedheid, trouw, mildheid en zelfbeheersing.....om zo verder te kunnen werken aan het 'wenkend perspectief': een aarde, die zoveel mogelijk op de hemel lijkt.
Lieve medestrijders: strijd aan de goede kant, aan de overwinnende kant; de kant van de almachtige God.
Nog even over de grondvraag; "Hoe denk je over reïncarnatie".
Jullie kennen me. Al meer dan vier jaar beantwoord ik vragen in 'Vraag het Ger' en elders op HQ.
Natuurlijk ben ik deze vraag al meedere malen tegengekomen.
En ik wil met nadruk zeggen, dat ik reïncarnatie VERWERP.
Er zijn geen teksten in de bijbel, die in die richting wijzen. En als een van jullie denkt zo'n tekst gevonden te hebben, kom er dan mee op 'Vraag het Ger', dan bekijken wij die samen.
Maar: reïncarnatie is een afleidend verzinsel, een verdichtsel, onzinpraat.
In Titus 1 v 13 en 14 geeft Paulus de volgende raad aan Titus: "Wijs je gemeenteleden streng terecht, zodat ze een heilzaam geloof krijgen en zich niet langer interesseren voor verzinsels".
En ook ook 2 Timotheús 4 v 3 en 4 zeggen "Er komt een tijd dat de mensen de heilzame leer niet meer verdragen....niet meer naar de waarheid luisteren, maar naar verzinsels".
Zo'n nergens toe leidend verzinsel is de reïncarnatieleer. Het kenmerk van een verzinsel is, dat het geen enkele wezenlijke geestelijke inspanning of innerlijke correctie vraagt, maar alleen lekker klinkt om te horen.
In het eindoordeel van Matth 25 ben je nergens met de reïncarnatie-theorie. Als je alleen die leer bent gaan aanhangen- en daar komt het gauw van- dan kom je aan Jezus' linkerhand te staan.
Er er ís zo'n koninklijke weg om in de onzienlijke wereld binnen te komen: Na bekering en wedergeboorte wacht daar de vervulling met de Heilige geest, het grote geschenk, dat Jezus óok nog eens aan ons gaf náast al zijn andere geweldige gaven.
Ik sprak nog zo net over enkele aspecten van die kostelijke gave, die Geestesgaven en Geestesvrucht met zich brengt.
Mens; wanneer je toch deze weg- ik had het er daarnet over in 'tongentaal' hebt leren begaan, wat leiden - in tegenstelling daarmee- dan zulke wegen als 'geloof in de reïncarnatie' uiteindelijk naar de dood.
Wat ben je- ongeweten- bij wat liefhebberen met reïncarnatie-theorieën, (want er zijn er honderden), bezig met, zoals Jesaja 59 v 5 zegt: - het uitbroeden van slangeneieren, ( het in de wereld brengen van influisteringen van demonen) - het weven van spinnewebben, (heilloze verzinsels, waarin mensen worden gevangen) - het eten van de door satan bevruchte eieren, waaraan je gegarandeerd, bij volharding doodgaat - het nuttigen van geestelijk voedsel, waar de adders uitbarsten.
Echt niet meer doen! Word vervuld met Gods Geest; dat is de enig heizame weg. Dat is ook de weg naar de grote opwekking, die er beslist komt, ( zie het net gesloten topic over dit onderwerp), een opwekking die onder andere culmineert in Openbaring 11 , verzen 11 en 12.
Vraag: Is er een leermethode voor het spreken in tongen
Dag allemaal,
In 1960 sprak ik voor het eerst in klanktaal.... zo noem ik met de NBV 2004 de tongentaal. Ik vind het een mooi woord.
Goed dan: ik sprak in tongen en ik kreeg het idee, toen ik voor het eerst dit deed, dat er veel vuil uit mijn wezen wegstroomde. Ik moest denken aan een verhaal dat ik eens gehoord had. Er was iemand uit de Griekse mythologie, de mythologische figuur Herakles, die in éen dag de runderstallen van ene koning Augias moest schoon maken, een werkje, dat in dertig jaren niet was gebeurd. Herakles leidde twee rivieren in andere beddingen, als gevolg waarvan zij door de stallen liepen en deze schoonspoelden.
En zo'n gevoel had ik . Ik zág als het ware, hoe het reinigende water, fris en schoon, hoger en hoger klom in die 'prut' en zelf ook vuil werd. Maar het 'brak door' en er kwam alsmaar nieuw, schoon water aan. En tenslotte was alles helder en schoongewassen. Later kwam iemand op mij af en zei geschrokken: "Wat had jij een lelijke 'tongentaal', ( dat woord, omdat het toen nog September 1960 was).
Vanaf toen heb ik regelmatig in tongen , pardon , klanktaal gebeden en het doet mij altijd weer goed. Ik spreek ook, na die ene keer, niet meer in onwelluidende klanken.
Nog even een verhaal over later, toen ik ook ging profeteren. Bij "Stromen van Kracht', (tóen een beweging), leerden wij om 'tongentaal' vooraf te laten gaan aan je profetie om je 'vrij te bidden'. Dat deed ik dus ook decennia lang. Maar in 1990 kwam er een kittig meiske van 18 naar mij toe en zei zo heerlijk vrijmoedig: "Broer Ger...u bent al oud..." ik was toen 68 "...en het zijn maar enkele woorden voór uw profetie....maar ook 'enkele woorden' moeten toch vertaald worden voor ons, volgens 1 Corinthe 14 v 28".
En vanaf toen vroeg ik ook om de 'gave van vertolking' in de gevallen, dat ik mijn profetieí«n vooraf liet gaan door een 'woord in klanktaal'. Het werd dus: klanktaal...vertolking...profetie, waarbij de profetie dus volstrekt niet sloeg op het voorgaande, immers gericht was op de gemeente, terwijl de eerdere uitingen gedaan waren in de richting van God.
Voor de schriftuurlijke onderbouwing verwijs ik : - in dit topic naar Gurk - in mijn forum naar 'Bijbelstudie', waar ik deze gave behandel, zo omstreeks nummer 40 op blad 3 denk ik. Een eigenaardigheid is deze, dat mijn zeer uitvoerige bijbelstudies over deze kwestie verloren gingen bij 'de crash'. Ik heb toen een wat verkorte samenvatting gegeven.
'Klanktaal' moet zich door de jaren heen ontwikkelen. Dat heb ik ervaren. Ik heb ook ervaren, dat mijn profetieí«n, waarvan ik de eerste uitsprak in 1960 , gaandeweg veranderden van structuur en diepgang. Ik spreek ze niet voortdurend uit, maar met een gemiddelde frequentie van twaalf per jaar. Vele malen kwamen er -soms veel later- mensen bij me, die zeiden, dat de profetie op hen persoonlijk sloeg en hen had vermaand, getroost en bemoedigd. Daarover is heel wat te vertellen.
Maar ik wil eindigen met de opmerking, die Gurk , in andere vorm wellicht, ook al maakte: De Geestesgaven zijn een wonderbaar, nieuw gebied , een heerlijke tuin vol prachtige planten . Je struikelt wel eens in de beoefening, maar de Heer helpt je weer op.
Kom gerust eens op 'Vraag het Ger' om er over door te praten.
Je vraagt, wat 'de Heilige geest' eigenlijk is. De Heilige Geest is niet 'iets'. Hij is iemand, hij is Iemand, hij is God. Hij maakt deel uit van de Goddelijke Drieí«enheid, een voor mensen niet te peilen of goed onder woorden te brengen heerlijk geheimenis.
Die Drieí«enheid bestaat uit: - God de Vader, - God de Zoon, - God de Heilige Geest.
Je komt hem in het Oude Testament veel tegen, Al in Genesis 1 v 1. Maar de kracht van de Heilige Geest wordt pas volledig ontketend in het Nieuwe Testament. Wanneer Christus zijn grote werk, het leegdrinken van de beker met alle zonden van alle mensen van alle tijden, heeft voltooid en de triomfkreet heeft geslaakt: "Het is volbracht", gaat Jezus al snel daarop terug naar zijn hemelse troon. Maar hij zegt, dat de heilige Geest er van nu af aan altijd zal zijn bij al de mensen, die dat graag willen en erom vragen om : - ze heel mooie gaven te geven; bekwaamheden, zoals het spreken in tongen, (waarvan je wel eens gehoord zult hebben) en nog veel meer. - maar ook 'de Geestesvrucht', heerlijke karakter-eigenschappen, die het leven voor jou en voor de mensen, waarmee je in aanraking komt, veel blijder maken.
Daarover is duizendmaal meer te zeggen. Op 'Vraag het Ger' heb ik er een apart topic voor: BIJBELSTUDIE". Dat gaat eerst over bekering, daarna over wedergeboorte en nu nog steeds over 'de Heilige Geest en zijn gaven'.
Kom je eens gauw op 'Vraag het Ger', waar je al eens was, dat dan praten we net zo lang verder als je maar wilt.
Wanneer je begint te twijfelen over het geloof, ben je dan opeens alle 'winst' weer kwijt
Dag Deidre,
Je vraagt mij of een periode van twijfel en innerlijke onzekerheid over je geloof funest is in dier voege, dat je op die manier alles weer verspeelt.
En om jezelf te troosten, haal je dan deze tekst aan, die je vagelijk door de geest speelt: " ...indiens wij ontrouw zijn, Hij blijft getrouw, want zichzelf verloochenen kan Hij niet..."( 2 Tim 2 v 13)
Deidre....deze tekst kan je niet dienen in deze situatie: de bedoeling ervan is: "Wanneer wij ontrouw worden aan de Here...zodat het met ons zo gesteld wordt,dat wij weigeren met Christus te lijden, dan geldt voor ons: dan zul je ook niet delen in zijn heerlijkheid...... En wanneer wij zó ontrouw worden, dan kan je niet zeggen: "Wij worden ontrouw....en de Here wordt ons dus ook ontrouw".
Nee...van de Heer God kun je nooit zeggen, dat Hij ontrouw wordt. Hij blijft getrouw, maar in dit geval aan zijn bedréigingen. De Heer heeft namelijk duidelijk gezegd: "Jullie zingen zo graag in jullie samenkomsten: 'Met Christus door lijden tot heerlijkheid'" (Dat was in die dagen een zeer bekend lied). "Maar weet wel, dat wie Christus weigert te volgen, ook niet in zijn heerlijkheid deelt". En dat blijft.
Maar al kun je aan deze tekst geen vastigheid ontlenen; er zijn genoeg plaatsen in 'het goede boek', waaruit je kunt leren, dat vele kinderen van God hun tijden hadden, dat zij het heel moeilijk hadden met hun geloof in God.
Jeremia had een moeilijke boodschap namens de Heer te brengen, een boodschap,die veel weerstand opriep en soms steigerde hij zo tegen de impopulariteit, die dat voor hem meebracht, dat dit protesteren aanwijsbaar zondig was. In 18 v 21-23 wordt het hem allemaal teveel. De mensen staan hem zo tegen, dat hij hier een heleboel lelijke dingen aan hen toewenst. En toch krijgt hij de gelegenheid om verder dat hele boek Jeremia vol ter schrijven. En nergens is te lezen, dat de Heer God hem laat vallen.
En ook psalm 73 weet ervan. Asaf is jaloers op de mensen, die zich helemaal niets van God aantrekken en wie het toch allemaal voor de wind gaat. En in vers 15 moet hij zichzelf echt even aanpakken: "Niet zo spreken....niet zo denken...niet afvallig worden". En deze psalm is om zijn diepe menselijkheid zeer bekend geworden en heeft aan vele mensen troost gegeven.
Daarom Deidre; de bijbel is vol plaatsen, waar mensen, die de Heer echt liefhebben, toch soms heel onberaden dingen zeggen. Maar de Heer houdt ze vast. Ten diepste willen ze toch in hun moeilijkste ogenblikken bij God horen. En de Here, die de harten kent, houdt ze vast. Dan blijft Hij trouw aan hen, die Hem in hun diepste wezen trouw willen blijven.
Wanneer doe je nu eens goede werken, die goed zijn in Gods oog
Dag Deidre...
Je vijfde vraag:
"Wanneer doe je nu echt werken, die goed zijn in Gods oog, die door Hem bedoeld zijn".
Deidre; laat mij beginnen met een verhaaltje, dat ik laatst hoorde van een goede vriend:
Hij was bezig zijn garage schoon te maken en veegde met een bezem al het stof naar buiten. Een buurjongetje vroeg; "Mag ik helpen". Hij stond het toe, maar het jochie deed alles verkeerd; veegde alles de schuur weer in en maakte alleen een boel stof . Zo'n beetje naar dat Engelse Idioomlesje van onze Mulo, ( ja het is lang geleden):
"Madam comes in and finds the room in a cloud of dust. She shouts to the maid: 'Sarah?!...what are you doing?!' 'I'm dusting the room ma'm' 'Oh ...I see...when you have dusted it....please undust in then'".
Wanneer een mens, die niet in Gods sfeer leeft, God een handje wil helpen, dan veegt hij ook het stof naar binnen.. dan is hij meer aan het 'dusten' dan aan het 'undusten'.
Lang geleden hoorde ik een vurige Christen zeggen: "Waar ik allereerst op aandring bij de mensen is op meer kérkbesef....en daarna: dat ze op de góede politieke partij stemmen".
Ik denk niet, dat hij veel zielen voor Gods koninkrijk gewonnen heeft. Alhoewel: God is genadiger dan de mensen en in vroegere tijden zal God best wel eens met een kromme stok- want anders had Hij veelal niet- een rechte slag hebben geslagen.
Maar....goede daden in Gods oog zijn daden, die naar zijn wil en positief passend in zijn plan worden verricht.
En om zijn wil te kennen en in zijn plan te passen, moet je in zijn sfeer ademen.
- Dat jongetje met zijn averechts bezemen - Sarah met haar wilde stoffen - die goede kerkmens met zijn kerkbesef en zijn nette politieke partij... ....zij waren niet goed op de hoogte van de plannen van hun opdrachtgever.
In 'Bijbelstudies' ben ik nu eindelijk afgestapt van 'Bekering' en ben begonnen aan 'wedergeboorte' als 'voorportaal' van 'de doop in de Geest'.
Deidre; het is goed om wedergeboren te zijn. Het is goed om gedoopt te zijn met Gods Geest. Zo kom je geleidelijk aan in de zuivere sfeer van God en leer je zijn wil en zijn plan te kennen.
Dan wordt ook Jacobus 2 v 17 je duidelijker: "Indien het geloofd niet met werken gepaard gaat, is het op zichzelf genomen , DOOD".
En die werken zijn dus: GELOOFSwerken. Een levend geloof bestaat niet zonder geloofswerken.
Mensen hebben zich wat afgetobt om werken te doen, waarvan zij dachten, dat zij er God misschien wel een plezier mee deden. - ze ontzegden zich voedsel en ze baden lang, omdat zoiets in hun leefwereld als vroom gezien werd - ze gingen trouw ter kerke om in de sfeer van de streek te passen - ze droegen voorgeschreven kledij, haardracht en hoofdbedekking - ze zeiden: "Een Christen ken je aan zijn kraak en aan zijn smaak; aan zijn gewaad en aan zijn gelaat".
Maar wat je ook verder van die dingen kunt zeggen; ze waren in de door mij waargenomen gevallen alleen van belang voor de zichtbare wereld, om 'van de mensen gezien te worden'. Het was allemaal maar het onderhouden van voorschriften en leringen van mensen. Het was steeds maar: "Raak niet, smaak niet, roer niet aan". Men maakte zich druk over zaken, die toch weer gingen verdwijnen. Men kastijdde met allerlei zelfkwelling wel het lichaam maar God werd er niet door verheerlijkt en zijn beloften werden er niet door gerealiseerd.
Door het doen van zelfbedachte goede werken handelt men vaak, zoals Paulus dat beschrijft in Colossenzen 2 v 20-23: "Indien gij dan met Christus afgestorven zijt van de wereldgeesten, waarom laat gij u, alsof gij in de wereld leefdet, geboden opleggen: raak niet, smaak niet, roer niet aan; dat alles zijn dingen, die door het gebruik te loor gaan, zoals het gaat met voorschriften en leringen van mensen. Dit is toch, al staat het in een roep van wijsheid met zijn eigendukelijke godsdienst, zijn nederigheid en zijn kastijding van het lichaam, zonder enige waarde en dienst slechts tot bevrediging van het vlees".
Deidre; houd stand, wanneer men tegen je zegt; "Deidre....geen varkensvlees meer eten en geen paling meer; dat vindt God vast niet goed" of: "Deidre....deel nemen aan lange nachtbidstonden hoor...".
Vraag je maar af: "Is dit van nut voor de komst van Gods koninkrijk". Laat dit je gebed zijn: "Heer....reinig mijn bewustzijn van dode werken", (Hebr 9 v 14)". "Heer, ik ben op de weg van heil en heerlijkheid. Wilt U mij werken wijzen, die met het geloof overeenstemmen of eraan beantwoorden".
Je had een vraag over Galaten 3 v 19 en 20. Ik herhaal die tekst nog even:
"Waartoe dient dan de wet? Om de overtredingen te doen blijken is zij er bijgevoegd, totdat het zaad zou komen, waarop de belofte sloeg, en zij is op last van God door engelen in de hand van een middelaar gegeven. Een middelaar is niet de vertegenwoordiger van éen; God is echter éen".
Even de voorgeschiedenis. Terwqijl Paulus een poosje niet bij de Galaten was, zijn er Joodse dwaalleraars daar binnengekomen, die zeiden: "Paulus....niet eens een échte apostel...hij is een loopjongen van de échte twaalf apostelen....die Paulus hí¨...heeft het jullie helemaal verkeerd verteld. Hij zegt, dat de wet, die Mozes aan het volk Israel gegeven heeft, door een nieuwe wet vervangen is; een wet, die rijker en voller is dan die oude wet, door Mozes gegeven. Maar dat íÂs niet zo!: die oude wet is nog helemaal geldig. En je kan geen goede Christen zijn, wanneer je niet al de dingen doet, die in die oude wet zijn voorgeschreven".
En de Galaten vielen in de fout, die o zo gemakkelijk door mensen gemaakt wordt. De wet van Mozes leék te bedoelen, dat je dingen ging doen in eigen kracht. En dat klinkt veel leuker, dan dat je alles van de genade van God verwacht en vanuit zijn kracht, door zijn Geest, de dingen gaat doen , die God werkelijk nodig acht.
En zo hadden die Joodse dwaalleraars de Galaten eigenlijk al helemaal omgeturnd.
Als de kat van huis is, dansen de muizen.
En toen Paulus er lucht van kreeg, kon hij eigenlijk in grote schrik alleen maar uitroepen: (3 v 1): " O...onverstandige Galáten...wie heeft u betoverd??!!!"
Dat is de voorgeschiedenis. En -bijvoorbeeld- hier probeert Paulus de schade te herstellen:
"Waartoe dient dan de wet?Om de overtredingen te doen blijken is zij bij ( het verbond met Abraham) bijgevoegd."
Dat is een voor de hand liggende vraag. De wet van Mozes, de hele Mozaí¯sche wetgeving, was door de dwaalleraars zó opgehemeld, dat de nuchtere vraag geoorloofd is: "Wat is die wet nou helemaal".
En net zoals hij in Romeinen 5 v 20 al eens gezegd heeft, legt Paulus maar weer eens uit, dat door de wet de zonden benóemd werden. Dit had tot gevolg dat overtreding van wat duidelijk benoemd was, het karakter kreeg van 'opzettelijke overtreding'.
...totdat het zaad kwam, waarop de belofte sloeg
Dat zaad was dat heel bepaalde zaad,(Jezus Christus), waarop Gods belote aan Abrahm sloeg, vier eeuwen voor de wet werd bijgevoegd, dus met veel oudere rechten. Hier komt dus een kernboodschap: waar práten de Galaten toch over....over een 'wet', een bijvoegsel bij iets veel voornamers: Gods beloften aan Abraham, dat uit hem 'de grote Overwinnaar Jezus Christus, voort zou komen. Laten ze zich toch meer verlustigen in Gods beloten aan Abraham.
De wet is op last van God door engelen in de hand van een middelaar gegeven.
Bij de terhandstelling van de wet aan de middelaar van het oude verboind, Mozes, maakte de Heer God gebruik van de diensten van engelen. (Die waren wellicht het vuur, dat op de Sinaí¯ gezien werd).
Een middelaar is niet de vertegenwoordiger van éen....God echter is éen...
Waar een middelaar is, zijn altijd twee onderhandelende partijen, in het geval van het terhandstellen van de wet: God...en...Israel.
God heeft geen gelijken. Toen God de belofte van DE GROTE MIDDELAAR aan Abraham schonk, wáren er geen twee partijen. Aan Abraham werd geen plaats toegekend bij de belofte. Aan het volk Israel werd wél een eigen plaats toegekend bij de wetgeving. In zijn souvereine genade schonk God aan Abraham de grootse belofte van de eens komende BEVRIJDER. Daarom kwam Gods heerlijkheid veel beter uit bij de belofte dan bij de later volgende 'uitvoeringsregels'.
Dus: - de wet is jonger dán de belofte - de wet is een nadere aanvulling óp de belofte. Daarom moeten de Galaten vooral de persoon van Onze Heer Jezus Chrisatus voor ogen houden en zich niet laten afleiden door allerlei gedoe over een wet, die in zichzelf verlossingskracht zou inhouden.
Gerben: deze les voor de Galaten geldt ook nu. Laten jij en ik ons door allerlei ideeí«n niet laten afleiden. Gewoon: het Lam volgen op de voet, (Openb 14 v 4)....waar Hij ook heen gaat.
Soms zeg ik echt wel fijne dingen over God...dan tilt hij me op.
Dag Deidre,
Je zevende vraag: "Soms zeg ik heel wijze dingen over God, word ik als het ware 'boven mijzelf uitgetild'. Dat maakt me blij. Maar mag ik daar hoop aan ontlenen".
Mijn antwoord: "Zeker mag je daar hoop aan ontlenen. En het maakt je terecht blij.
Ik heb een bijbels voorbeeld, dat ik met de nodige voorzichtigheid aan jou ter overweging wil geven.
In 2 Kronieken 20 v 14 staat: "Toen kwam de Geest des HEREN op Jahazií«l....en hij zei: 'Luister....zo zegt de HERE tot u: wees niet bevreesd en wordt niet verschrikt voor deze grote menigte (vijanden). , want het is geen strijd van u, maar van God...'".
Dit alles gebeurde in het Oude Testament, dus dat was vóordat de Heer Jezus gekomen was. In die tijd was de Heilige Geest van God nog niet voortdurend bij zijn volk. Maar zo nu en dan, wanneer het echt nodig was, dat er wat 'direct stuur werd gegeven' dan viel Gods Geest wel eens voor een bepaalde tijd op een begenadigde en zei die persoon belangrijke en vaak ook heerlijke dingen, zoals ook hier: - niet bang zijn - ....ook niet, wanneer de moeilijkheden vele zijn - het is immers allereerst Gods zaak.
Kijk....en hoe is dat nu met jou. Gods Geest is voortdurend op zoek naar mensen, wier hart naar God begint uit te gaan. En er zijn zo veel heerlijke dingen van God te zeggen, dat de Heilige Geest soms een 'beginneling' neemt, (omdat daar muziek in zit), en die nieuwe beginner dingen laat zeggen, waarvan de gezegende zélf achteraf zegt: "Ik wist niet, dat ik het íÂn mij had.".
Dat hád hij ook niet, maar de Heilige Geest gaf hem als het ware 'een aanmoedigingspremie'.
En ook déze gedachte zat er achter: dit kan allemaal in grotere volheid over je komen, wanneer je met mij op pad gaat.
Koester die momenten in je herinnering Deidre....streef er naar, Gods Heilige Geest beter te leren kennen. Dan wórd je iemand. Dan is het niet meer zo, dat de mensen, wanneer je jou zien aankomen, zeggen: "Hé...daar is Deidre..", maar : "Hé....daar is DEIDRE....!!!"
Twee dingen nog: het mag natuurlijk nooit gaan om 'Deidre', maar altijd om 'de Heer'. En ook: ik heb beginnelingen heerlijke dingen horen zeggen, die zielen voor Jezus wonnen. Maar ik heb ook gezien, dat die beginnelingen zélf later weer weggleden. Jij toch niet he...Deidre!
Waarom was het zo zwaar voor onze Heer om de beker leeg te drinken.
Dag H'man,
Elke dag ervaar ik het nog als een voorrecht om weer vrij de rubriek te kunnen binnenstappen. Wat is het toch naár geweest voor die enkelen onder ons, die in 'de moeilijke dagen' niet 'binnen konden komen'. Maar goed; een antwoord op je vraag.
"Waarom vond de Heer Jezus het zo vreselijk om die beker leeg te moeten drinken. Hij had het al belóofd vanaf de grondlegging der wereld. Hij is God. Hij wist, dat Hij dit moest doen. Waarom dan toch dat terugdeinzen".
H'man....het is juist, dat van eeuwigheid af de Zoon van God in het kader van de voortdurende liefdesverklaringen tussen Hem en zijn Vader, door God de Heilige Geest overgebracht aan God de Vader, ook díÂt had laten weten: "Zie ...Ik kom...in de boekrol is over Mij geschreven; Ik heb lust om uw wil te doen, mijn God, uw wet is in mijn binnenste".(Psalm 40 v 8 en 9).
Van eeuwigheid wist God de Zoon al, wat zijn taak zou zijn.
Maar er is een niet te doorgronden mysterie...dat van de Goddelijke Drieí«enheid....en van de verhouding van die Drieí«enheid en Jezus Christus, God en mens. Vele mensen hebben geprobeerd, dat te verwoorden of te definií«ren. maar Deuteronomium 29 v 29 zegt het zo duidelijk: "De verborgen dingen zijn voor de HERE onze God, maar de geopenbaarde dingen zijn voor ons en onze kinderen om die te dóen".
"Gods wegen zijn nu eenmaal hoger dan onze wegen en zijn gedachten dieper dan onze gedachten". Het is toch geen schande, dat er een menselijk beperktheid is, zodat wij de verborgen dingen van God niet kunnen navorsen. Er is zoveel overgebleven, dat naspeurbaar voor ons is....genoeg om daarmee de 'volledige mensen' te worden, zoals God die zich voorgenomen had, dat er zóuden komen.
En dan is daar Onze Heer Jezus Christus in de hof van Gethsemane. Hij ziet een ontzaglijke, dreigende wolk op zich afkomen. Die wolk verdicht zich en blijkt alle zonden van alle mensen van alle tijden te bevatten, met daarin ook de zonden van de klein kinderen van jouw kleinkinderen, H'man, want God is eeuwig en overziet het begin ewn het eind van de stoet in éen blik.
En wanneer die wolk zich verdicht en verdicht, is daar op een gegeven ogenblik die vreselijke beker. En onze Heer weet, dat Hij, met zijn zondeloze natuur, nú die beker leeg moet drinken, al dat vreselijke in zich moet opnemen en uitboeten, wat alleen een zondeloze kan.
Naar zijn menselijke natuur perst dat afschuwelijke, lang verwachte en innerlijk voorbereide gebeuren, die ontzettende slotactie, die nú gaat gebeuren, Hem het bloed uit het lichaam in een ontzaglijke nood.
En dan is er voor de mens Jezus Christus geen terugkoppeling naar ideeí«n als: - ja; maar ik heb dit toch belóofd - ik wist toch van eeuwigheid, wat het inhield, nee....dan is er alleen de uiterste ontzetting, het ultieme afgrijzen van het ogenblik.
Maar terzelfder tijd lijdt ook God zelf. De Heilige Drieí«enheid is zo nauw verbonden met de mens Jezus Christus, dat je ook kunt zeggen, dat God de Vader zélf die beker leeg drinkt.....dat Hij onze Redder wordt voor Hij- in Christus- eens onze Rechter zal zijn.
H'man, dit alles is zó hoogverheven en ondoorgrondelijk, dat jij en ik alleen nog maar kunnen zeggen: - O Heer God...U heeft nooit gerekend: met hoe weinig kan ik toe om de situatie van de mensen positief te doorbreken. U gaf het liefste , wat U had....uw eigen Zoon, deel van uw wezen - O Heer Jezus; U heeft ook nooit berekend: hoe kan ik hier met een koopje afkomen. U gaf uw leven voor mij - Lieve Heer God en lieve Heer Jezus: ik wil óok niet rekenen: hoe kom ik voor het zachtste prijsje in de hemel. Nee ...ik wil mij inzetten zoals U beiden zich hebt ingezet - en wat een raadsel voor mij is...het mag een raadsel blijven. Eén keer zal ik er meer van begrijpen. Maar ik heb U beiden lief.
Geplaatst: Di 22 Jan 2008, 11:46 Onderwerp: Hebr 13 v 20
Hallo Stefan,
Jij begreep onderstaande tekst niet.
"De God nu des vredes, Die de grote Herder der schapen, door het bloed des eeuwigen testaments, uit de doden heeft wedergebracht onze Here Jezus Christus, Die volmake u in alle goed werk, opdat gij Zijn wil moogt doen; werkende in u hetgeen voor Hem welbehagelijk is, door Jezus Christus; Dewelke zij de heerlijkheid in alle eeuwigheid
Er is nu een nieuwe bijbelvertaling voor de vlaamse en nederlandse lezers. Die heeft:
"Moge de God van de vrede, die onze heer Jezus, de machtige herder der schapen, door het bloed van het eeuwig verbond uiit de wereld der doden heeft weggeleid, u toerusten met al het goede, zodat u zijn wil kunt doen. Moge hij in ons datgene tot stand brengen, wat hem welgevallig is, door Jezus Christus , aan wie de eer toekomt, tot in alle eeuwigheid. Amen".
Nu kan ik mij voorstellen, dat je zegt: "In de meest hypermoderne vertaling begrijp ik het nog niet".
En je hebt alweer gelijk.
Mag ik dan nu eens, naar beste weten, een parafraze geven. Kijk je nauwkeurig mee Stefan, of die parafrase redelijk blijft: .................. Ik, ( de schrijver van de Hebreeënbrief) wens u van harte toe, dat God u toerust met al het goede, zodat u Gods wil, (die tevens de wil van Jezus is) kunt doen. Onze Heer Jezus is het grote, Goddelijke werktuig , waarvan God zich heeft bediend om de basis te leggen voor alle verdere heerlijke mogelijkheden. Onze Heer Jezus Christus is de machtige hoofd-herder van alle gelovigen. Hij verwierf die bevoegheid door zijn offer, voorgesteld door zijn bloed. God heeft eerst vrede gemaakt door het offer van ziijn zoon te aanvaarden als genoegzaam voor alle zonden van alle mensen, die dit offer zouden accepteren voor zichzelf, niet met hun intellect, maar met hun hart. Daarna heeft God Onze Heer Jezus Christus teruggebracht uit de doden; hij heeft Jezus laten opstaan tot nieuw, eeuwig leven. En daarna heeft God gezegd, dat Jezus , boven alle geestelijke leidslieden van zijn volk verheven, de opperherder zou zijn. En nu, in deze trijd, die wij nu meemaken, wordt door Jezus Christus al het goede tot stand gebracht, ( door God de Heilige Geest), waardoor wij innerlijk steeds meer op de Heer Jezus gaan lijken. Aan Jezus komt alle eer toe en tot in alle eeuwigheid zullen wij die eer aan hem geven. ................... Wat zeg je Stefan; heb je wel in de gaten, dat ik de komma achter 'weggeleid' verplaatst heb tot achter 'verbond'. O Stefan ,wat ben jij slim. Maar een heleboel bijbelvertalingen doen dat ook en je krijgt echt een betere zin. Wat zei je Stefan?: "Begrijp je het nu nog niet".
Het is ook een moeilijke, samengebalde tekst. Maar bekijk hem nog eens.
Ik zeg u : heden zult gij met mij in het paradijs zijn
Dag Blue velvet en Wil,
Ik ga Wil gelijkgeven. Dat komt nu misschien even hard aan, Blue Velvet. maar ik vind je toch een KANJER hoor. Je leest het zó al: "Ik zeg u heden: gij zult met mij in het paradijs zijn". of "Ik zeg u: heden zult gij met mij in het paradijs zijn".
In de eerste zin is het woord 'heden' onzinnig. In de tweede lezing is dat woord zwaar van gewicht. En Jezus, die nooit iets overtolligs zei, heeft dat zeker niet gedaan bij de zeven kruiswoorden.
Hoe kwam Jezus nu tot deze zeldzame royaliteit.
Bekend is uit Lucas 16, dat 99,9 % van de mensen na hun dood naar het dodenrijk gaan : - of naar de niet meer veranderbare, maar door het oordeel van Matth 25 nog te bekrachtigen zaligheid, (Abraham en Lazarus) - of naar de niet meer veranderbare, maar door het oordeel van Matth 25 nog te bekrachtigen rampzaligheid, ( de rijke man).
Slechts enkele wereldbewoners onttrekken zich aan deze tussenfase: - Henoch; Genesis 5 v 24 - Elia; 2 Koningen 2 v 11. - De helden ujit Openbaring 11 v 12; dat zijn niet Mozes en Elia en dat zijn niet Jozua en Zerubbabel, maar dat zijn mensen van nú, van stráks, zo je wilt. - en de mensen uit 1 Thess 4 v 17 - en natuurlijk de Heer Jezus, direct na zijn overwinnings-proclamatie: "Het is volbracht", Joh 19 v 30.
En die moordenaar met zijn bekering en toewijding en erkenning op het meest cruciale ogenblik van Jezus' onbeschrijflijk lichamelijk, mentaal en vooral ,vooral geestelijk lijden. Vlak voor de 'diepe duisternis', die zijn zwaarste lijden aan het oog onttrok....: die stem, die bemoediging , die er vanuit ging. Eindelijk iemand, die Jezus niet alleen liet, niet meer hoonde, (Matth 27 v 44), maar zijn discipel werd.
Een commandant te velde kan en mag in het heetst van de strijd een dappere soldaat bevorderen tot - zeg- luitenant. De Heer van Hemel en aarde, de hoogste koning, besloot over deze helper te rechter tijd, (Spr 15 v 23: een woord te rechter tijd gesproken): "Deze bevorder ik tot de rechtstreekse heerlijkheid van het paradijs. Voor hem geen dodenrijk, maar direct: volzaligheid".
En wanneer de Hoogste Heer zó spreekt, zo'n beslissing neemt.... wie zijn wij dan om te zeggen: "Is dat niet een béetje overdreven".
Je negende vraag: "Hoe maak ik er nu eens een eind aan, dat mijn ouders zo lelijk tegen mij doen en mij van alles de schuld geven".
Deidre; het antwoord op die vraag houdt heel nauw verband met de vorige vraag en het vorige antwoord.
Als je de dingen gaat doen, waarover ik je in mijn vorige posting berichtte, dan word je onderhand 'het zonnetje in huis'.
Stel toch, dat je moeder bij jouw afwezigheid op je kamer komt en die helemaal tot in de puntjes opgeruimd vindt. De lakens keurig ingestopt, dekbed en dekbedovertrek rimpelloos. Geen slingerende kleren.
Wanneer je thuiskomt uit school, verbergt ze haar blijde verrassing misschien onder een: "Je geweten ging zeker knagen hí¨, dat je kamer er zo goed uitzag".
Dan even opletten Deidre, niet zeggen: "Ma....mijn geloof in Onze Heer Jezus Christus maakt alle dingen bij mij nieuw!". Dan 'zit de kat weer boven in de gordijnen'". Maar gewoon neutraal: "Och ma; ik groei ook een beetje groter. Dan krijg je daar vanzelf zin in".
(Word nu niet kwaad, wanneer je altijd al een vlekkeloos opgeruimde kamer hébt. 't Is maar een voorbeeld. En misschien - ik heb elke dag veertig meelezenden- rent er nu ergens een jongen naar boven om eindelijk eens orde te scheppen).
Maar goed; overal zijn bijbelteksten voor. En samen zoeken wij weer eens een pronkjuweel op in 'Spreuken': In 16 v 7 lezen wij: "Als iemands wegen den HERE behagen, doet Hij zelfs diens vijanden vrede met hem maken".
Natuurlijk Deidre, moet je dat nu ook weer niet te absoluut zien. Met de duivel is nooit vrede te sluiten. Hij is gewoon 'anders'. Hij heeft dat niet in zijn bagage. En je ouders zijn ook geen 'vijanden', alleen soms wat onbegrijpend. 't Is me ook wat....een dochter, die bezig is Christin te worden, 'iets wat in de hele familie niet voorkomt'.
Maar goed; je begrijpt de algemene strekking. Als jij doet, zoals ik je de vorige keer heb aangeraden, wordt het beslist zo, dat je ouders op de duur zeggen: "'t Is toch eigenlijk een harstikke aardige meid. Nu zij niet meer met zo'n metaalachtige, harde stem allerlei dingen beweert, maar is, zoals ze nu is....ach laten we zuinig zijn met toch eigenlijk een lieverd. En dat ze bij 'dat geloof' is...; laten wij het uitzitten; er komt wel een bui tegenin. En voor het moment doet het haar toch geen kwaad, maar eerder goed. Heel typisch eigenlijk. Echt iets om even over na te denken".
Deidre; er zijn natuurlijk heel grimmige en volstrekt juiste gedachtengangen: de duivel bestraffen, die je ouders zo moeilijk tegen je maakt. Maar grijp nu niet te gauw naar dat middel. Het is inderdaad zó: "Wij hebben niet de strijd te voeren tegen vlees en bloed, (je ouders), maar tegen de boze geesten in de hemelse gewesten", (Ef 6 v 12).
Maar zie nu eerst eens, hoe ver je komt met de eenvoudige middelen van een 'zachtmoedige geest, die kostbaar is in het oog van God', ( 1 Petrus 3 v 4).
Deidre....het gaat je door Gods genade allemaal gelukken.
Wat zijn dat voor mensen, die de hemel niet binnen mogen, terwijl ze toch hun best hebben gedaan.
Hallo Faith,
En dit was je tweede vraag:
Er word ook ergens gezegd: 'In Uw naam heb ik demonen uitgedreven, zieken genezen.. enz.., en Jezus zal dan zeggen: Ik ken jou niet!' Naja.. tenminste daarop komt het neer.. alleen heb ik geen idee meer waar ik dat gelezen had !!
Mijn antwoord:
Faith, dat heb je gelezen in Matth 7 v 21 - 23. Ik geef je de volledige tekst nog eens: " Niet iedereen die ' Heer...Heer' tegen mij zegt, zal het koninkrijk van de hemel binnengaan, alleen wie handelt naar de wil van mijn hemelse Vader. Op die dag zullen velen tegen mij zeggen: - Heer, Heer, hebben wij niet in uw naam geprofeteerd - hebben wij niet in uw naam demonen uitgedreven - hebben wij niet vele wonderen verricht in uw naam ?'. En dan zal ik hun rechtuit zeggen: 'Ik heb jullie nooit gekend. Weg met jullie, wetsverkrachters!' ".
Wat wordt hier nu mee bedoeld. Er kunnen mensen zijn , die grote dingen doen in de naam van Jezus, die geweldige krachten verrichten en het rijk van de satan bestrijden en profeteren....maar dat alles vanuit een onbekeerd hart. God de Vader vraagt levensomkeer, berouw en bekering, Dat is een ' wet van de nieuwe tijd' en eigenlijk van altijd. En....er laten zich mensen denken, die voor hun bespraaktheid of hun vermogen om lekkere stukkies te schrijven een uitlaatklep vonden in het evangelie en daar werkelijk gebruikt werden om andere mensen tot zegen te zijn, terwijl hun hart niet in een levende relatie tot Jezus en tot God stond. En wanneer mensen niet in een persoonlijke liefderelatie met God en Jezus willen staan ....dan wil God, dan wil Jezus, ook niet in een persoonlijke liefderelatie staan met hen.
Deze mensen hebben de naam van Jezus gebruikt en zij noemen hem : "Heer...Heer" , een hoge eretitel, maar zonder de warmte van een echte relatie. En....ze worden afgewezen.
Dit gevaar van niet echt goed beginnen, ook soms van vervlakking, gewenning en wegglijden, kan elke Christen bedreigen. Dat men de naam van Jezus gaat gebruiken als een soort toverformule bij het doen van grote dingen , om indruk te maken op de omstanders. En God wil zelfs werken via dit lege gedoe, maar hij ziet ook ' deze lege vaten' zonder wezenlijke inhoud of zonder wezenlijke inhoud geworden, die soms de grootste mond opzetten, krachtens het gezegde: "Holle vaten bommen het hardst".
Maar Faith....daarmee hebben jij en ik toch niets te maken. Wij willen Gods koninkrijkstuin - zie hiervoor- inlopen niet om met eigen kraxcht te pronken, maar uit liefde tot God en Jezus.
Maar ikzelf kwam weer eens onder de indruk van deze overbekende woorden. Ik doe niet anders dan 'stukkies schrijven'. En ik heb mijzelf maar weer eens duchtig onderzocht, of het " Heer...Heer..." in mijn mond misschien ook in de loop van de jaren uitgesleten was tot een loze titel. Maar de Heer stelde mij gerust.
Het is overigens goed voor elke ingeleide Christen om aan zelfonderzoek te doen en zich zo nu en dan weer eens op te scherpen aan Gods woord.
Nog even een dwaling gispen, die ik ben tegengekomen. "Ga maar niet profeteren...of demonen uitdrijven....je ziet wat ervan komt En laten wij allemaal maar oppassen voor dat soort lui."..
Zulk zeggen maakt alle dienaren van Christus, die uit een rein hart en uit een warme liefderelatie handelen, ten onrechte verdacht.
Toen Jezus op aarde rondliep vertelde hij veel gelijkenissen en vaak gaan deze over het koninkrijk van God..! Maar ja.. ik kreeg toch wel vragen toen ik me hierin ging verdiepen.. de gelijkenis over de talenten: meester gaat weg en geeft talenten aan zijn slaven.., hoe zit dat eigenlijk..? De bijbel leert mij namelijk ook dat je alleen maar hoeft te geloven in Jezus als je redder en zalig maker om tot geloof te komen, maar in deze gelijkenis zie je duidelijk dat je ook wat moet doen..
Mijn antwoord:
De dragende gedachte in de toespraken van onze Heer Jezus Christus was eigenlijk déze: ................ Op dit ogenblik regeert op de aarde het koninkrijk van de duivel, dat hij op heel gemene manier gevestigd heeft, toen hij Eva en later Adam ertoe bracht om aan God ongehoorzaam te zijn.
Maar God heeft mij gezonden om de zonden van alle mensen van alle tijden te verzoenen, doordat ik de straf voor die zonden draag. Ik ben nu begonnen aan die opdracht en die zal voltooid zijn, wanneer ik eens uitroep: "Het is volbracht", (Johannes 19 v 30). Maar met mijn komst is het koninkrijk van God begonnen, omdat de uitslag van het gevecht al vaststaat: ik ga overwinnen. Het koninkrijk van de duivel gaat nu terugwijken voor het koninkrijk van God. Het wijkt alleen terug voor degenen, die in mij en mijn opdracht geloven. Het koninkrijk van God komt steeds duidelijker te voorschijn voor degenen, die niet alleen in mij geloven als Zaligmaker, maar die de echtheid van dat geloof bewijzen, door er mee te gaan wérken. .........................
En in dat verband zei Jezus nu ook deze gelijkenis, (Matth 25 v 14-30). Ik vertel die nu niet helemaal, want daarnaar vroeg je niet. Maar in ieder geval gaf hij aan die bedienden talenten naar de mate van hun geschiktheid. Hij gaf aan zijn dienaren , de een vijf, de ander twee, de derde éen talent, (éen talent is al een behoorlijke som geld), met de bedoeling, dat zij, zolang hij afwezig was, iets productiefs met dat geld zouden doen, zodat hij bij zijn terugkomst iets zou kunnen bespeuren van ijver voor datgene , wat hij aan hen had toevertrouwd. Die baas uit deze gelijkenis stelt de Heer Jezus voor. Dat ´buitenslands gaan´slaat natuurlijk op : - zijn hemelvaart, als vertrekpunt - zijn wederkomst, als punt van terugkeer. En de Heer verwacht ook van ons dat wij met onze talenten aan het werk gaan.. Wij kunnen niet gewoon zeggen: " ' k Ben gered...retteketet".
Nee; mensen, die gered zijn, zullen in dankbaarheid en liefde vragen: "Wat kan ik nu nog eens doen om u blij te maken Heer Jezus, hoe kan ik nu eens net zo doen als u". Mensen, die gered zijn, staan aan het begin van de paradijstuin van Gods koninkrijk. En er staat al een Gids klaar om je verder die tuin in te leiden.
Dan ga je toch niet tegen die Gids zeggen: "Laat maar...ik sta aan de ingang van de tuin; dat is mij al genoeg".
Nee, want wanneer je aan die ingang zou blijven staan, is het gemakkelijker voor de duivel om je weer weg te sleuren.
Nee...je loopt verder, zoals jij ook al verder gelopen bent. En, wanneer er een dringend beroep in de sam wordt gedaan op kinderwerkers, dan ga je meedoen.
En tijdens dat kinderwerk, zing je wel eens wat en je coöperator zegt: "Wat heb jij een mooie stem. Zou iets voor het koor zijn".
En wanneer je dáar je getuigenis geeft , dan wordt gezegd: "Dat moet je ook eens voor de hele sam doen op zondag".....enz ...enz
En je bent al bezig om met je talenten, die je gekregen hebt, zoals ieder mens talenten krijgt, te werken. En de Heer Jezus zal blij zijn om- terugkerende- je zo aan te treffen.
Even een zijpaadje. Onlangs was ik aan het bidden voor een heel erg ADHD-jongetje. Hij verstoorde met zijn gegil een heel feestelijk samenzijn. Vlakbij zat een debiele- al wat oudere- knaap, van wie ik wist, dat hij de Heer Jezus lief had, maar verder wist ik niet van éen talent bij hem. Ik fluisterde hem toe: "Bid je mee ?!". Hij straalde van oor tot oor en begon. Jongetje werd stil.
Je vraag is wel beantwoord. Er is meer over deze gelijkenis te zeggen. Ik wacht eventuele vervolgvragen maar af.
En hier is dan je tweede vraag, altijd weer van 'een vriendin':
Nog een andere vraag.. Vriendin van me valt me laatst aan op mijn geloof.. ohw en dat deed zo'n pijn, want ik had echt heel mooie gesprekken met haar erover gehad! Ze zei onder andere, je kan mij niet vertellen waarom God wel bestaat.., je gelooft eerder een stem in je hoofd dan een mens die recht voor je staat. Je leeft in je eigen wereld.. Niet alleen voor mij bedoeld maar voor iedereen die zich een christen durft te noemen! Goh.. wat moet je met zoiets?
Mijn antwoord:
Je hebt gedaan, wat je kon doen: je hebt getuiigd. En Jezus heeft gezegd; Hand 1 v 8: "Maar wanneer de Heilige Geest over jullie komt, zukllen jullie kracht ontvangen en van mij getuigen in Jeruzalem, in heel Judea en Samaria , tot aan de uiteinden der aarde".
En in de - toen nog- woeste streken, ver in het Noorden, heb jij 2000 jaar later getuigd tegen je vriendin. En die vriendin heeft aanvankelijk gretig geluisterd . En toen kwam de satan en siste haar nare gedachten in. En zij was zélf verantwoordelijk, toen ze die nare gedachten tot woorden als dolkstoten maakte: "Jullie Christenen leven in een schijnwereld. Jij ook hoor....jij net zo goed. Jullie beelden je dat allemaal maar in. Jullie zijn voor ons, normale mensen, onbereikbaar geworden".
En het was even net als in dat kinderspel: " Aai poes....aai poes....stoute poes".
Lief luisteren...en dan opeens wordt er een haal gegeven.
Maar Faith...het hoort er allemaal bij...it is all in the game..... je hebt smaad en kleinering te wachten . En toch wil God kracht geven om van al die mensen te blijven houden.
Zeg maar gewoon tegen die vriendin: "Meid....ik léef niet in een ' parallel-wereld' . Ik beleef al die dingen zo reëel. Ik ben vrolijker en gezonder en wijzer en vriendelijker geworden en ik heb meer liefde gekregen en vrede in mijn hart. En zelfbeheersing heb ik ook. Ik word niet meer zo gauw boos. En geduld....nou...jij hebt me vroeger gekend. Ik vind jou mijn vriendin en ik wil jou laten voelen, wat ik met Jezus voel.
Toe...ga eens mee...naar daar waar ik kom. Echt...'t zijn heel gewone mensen....best hartelijk.".
Praat zo eens met haar, nog meer 'meisjesmanier'.
Niet tegenspreken, gewoon getuigen van je blijdschap. De Heilige Geest is meer van het ' overtuigen'. Joh 16 v 8)
Zo blij, dat ik jou weer eens op forum krijg. En ook, dat het je zo goed gaat: geestelijk Je weet het; ik ben net 14 vragen lang met Hurtwounded doende geweest. En dan ben je klaar....en dan dreigf je 'in een gat te vallen' en: dan is daar Faith.
Je eerste vraag heb ik hieronder gefotocopieerd. De tweede volgt later.
(vraag aan mij van een vriendin): IK heb een vraag, eigenlijk wil ik meer weten hoe u hiertegen aankijkt. Bestaat er een Hel? Ik geloof er namelijk wel in, maar dan krijg je opmerkingen als: 'Als er als straf voor de zonden de Hel is.. eeuwig branden in de hel, waarom zit Jezus er dan niet nog steeds?' God geeft de Israelieten op hun kop wanneer ze hun eigen kinderen offeren, verbranden.., Hij zegt 'blijkbaar': dit heb ik nooit bedacht, nooit verzonnen! Waarom zou Hij dan Zijn eigen schepsels verbranden!?'
De theorie hier achter is dat je gewoon verdwijnt als je niet tot geloof komt!
Mijn antwoord:
Er is wel degelijk een plaats van eeuwige verdoemenis: de hel. De bijbel is daar duidelijk over. De gedachtegang van je vriendin is wel zeer opzienbarend. Feitelijk komt het hierop neer: "Jezus zou zelf in de hel moeten zitten, want hij gaat met al zijn bedreigingen over 'eeuwig branden in de hel' rechtstreeks in tegen het verbod van zijn vader om mensen te verbranden".
Ik heb in mijn 85 jaar al veel gehoord en in die 6½ jaar op 'Forum' zeker. maar deze kende ik toch nog niet. Maar misschien formuleerde je vriendin het een beetje moeilijk.
Allereerst iets rechtzetten; je vriendin zal dit 'een heel schrale troost vinden'. Maar goed, beter iets dan niets: Je moet je niet voorstellen dat verdoemden in de hel verzuchten: "Zo....het eerste miljard jaar zit er op. Nou weer een miljard....en dan nog een ....en dan nog een ...enz..." Nee, de tijd is een schepsel. Tijd is een 'plank, drijvende op de oceaan van de eeuwigheid en die plank wordt ingehaald, zodra de eeuwigheid begint'. En die eeuwigheid begint na het oordeel van Matth 25. Déze verzuchting zal in de hel althans niet gehoord worden. (Neem ik aan hoor....neem ik aan...Een van mijn Vlaamse contacten zou hier hartig over opmerken: "Je bent zeker overal daarginds al geweest hè Ger, dat je er met zo'n zekerheid over praat)
Jezus zegt heel wat dingen over de hel: Maar in Mattth 10 v 28 zegt hij: "Wees niet bang voor hen die wel het lichaam maar niet de ziel kunnen doden. Wees liever bang voor hem, (God)die in staat is én lichaam én ziel om te laten komen in de Gehenna"
(Gehenna'is de plaats van: 'voorlopige gevangenschap' in afwachting van de definitieve, eeuwige straf, na Matth 25 . Maar ook in de Gehenna brandt al, volgens Marcus 9 v 44 het onuitblusbaar vuur. Gehenna komt overeen met de kwalijke kant van het dodenrijk, waar de rijke man uit Lukas 16 vertoefde, terwijl Abraham en Lazarus aan de goede kant waren).
Maar dit even in het voorbijgaan. Jezus, zo hecht met God verbonden, wijst zijn Vader aan als degenen, die macht heeft om in de hel te werpen. Het is dus onjuist om een tegenstelling te willen scheppen tussen God de Zoon, die de hel introduceert en God de Vader, die van verbranding van mensen nooit heeft willen weten.
Nee....wek je vriendin maar op om Jezus te gaan volgen, hem te eren als Zaligmaker en vriend. Dan hoeft ze zich niet meer te pijnigen met al die zware gedachten.
En waarschuw haar ook voor deze gedachtegang: - als ik Jezus ga volgen, dan wacht mij: eeuwige heerlijkheid - en als ik hem niet ga volgen: nou....dan: NIKS.
Want het gevaar is zo groot, dat dan gezegd wordt na verloop van tijd: "Nou zeg....de weg met Jezus...valt niets mee. Ik kies toch maar voor : Niks. Want dat 'niks' bestaat niet. Er is altijd een vervolg.
En laat ze zich ook niet voeden met deze drogreden: "God houdt niet van brandende mensen. Heeft hij zelf gezegd".
Nee, laat ze dit bedenken: God houdt van gelukkig wordende mensen. Daarvoor zond hij zijn Zoon. Al dat 'eeuwig rampzalig zijn' doen de mensen zich zelf aan, omdat ze Gods kansen niet gebruiken.