De Kutskapel Op 13 april 2008 ging er in Beveren-Leie en erfgoedwandeling door. Heel wat geïnteresseerden namen deel aan deze wandeling. De dertiende halte was het Kutskapelletje. Naar aanleiding daarvan publiceerde Beverse Weetjes toen over elke halte een bijdrage. Hierbij de bijdrage over onder andere de oudste kapel in Beveren-Leie.
De dertiende halte: Vroeger stond het Kutskapelletje langs de Grote Heerweg, op het voorerf van zaliger Hilaire en Paula Decavel-Callewaert. Ook Theresia Salembier, de overgrootmoeder van een der stellers van dit artikel, heeft op die plaats gewoond omstreeks het midden der vorige eeuw. Dat kapelletje was Hilaires eigendom. Het was begrepen geweest in de aankoop van zijn erf. Die het weten konden, vertelden een vrome legende over zijn ontstaan. Eens, in onheugelijke tijden, voer een schipper met zijn schuit op de Leie. Zowat ter hoogte van de hofstede "De Potterie" geraakte hij in moeilijkheden en zijn boot dreigde te vergaan. Toen riep hij de Moeder Gods aan. Hij beloofde dat hij daar ter harer ere aan de Leieboorden een kapel zou bouwen, als hij uit zijn penibele situatie gered mocht worden. Maria, bereidwillig en goed als steeds, kwam ter hulp en de schipper en zijn vaartuig bleven ongedeerd. De man vergat zijn belofte niet. Langs de Grote Heerweg, aan de hoek van de "karriere" die naar de Potterie en de Leie voert, liet hij het Kutskapelletje bouwen. Dat vertellen de oude Bevernaars. Van generatie tot generatie moet het verhaal doorgegeven zijn. Veel meer dan een boeiende legende was het echter niet.
Er leven trouwens nog meer van die legenden in de Leiestreek. Zo te Bissegem, waar het kapelletje van O.L.Vrouw van de Herteklop staat. Een schipper kwam met zijn boot alover de Leie gevaren. Het vaartuig zat volgestouwd met baksteen. Niet onlogisch eigenlijk. In de loop der tijden werd heel wat dergelijke steen uit de streek van Armentieres over de Leie naar Vlaanderen gevoerd. Zo ook omstreeks 1780, toen de nieuwe Beverse parochiekerk gebouwd werd. In alle geval dreigde de zwaargeladen schuit te zinken toen ze ter hoogte van Bissegem gekomen was. Net als in Beveren smeekte de schipper Maria's hulp af en die verkreeg hij prompt. Uit dank loste hij daar ter plaatse een gedeelte van zijn stenen en liet daarmee het kapelletje bouwen, O.L.Vrouw van de Herteklop ter ere. Twee Leieboordlegenden dus. De ene niet veel verschillend van de andere.
Voor het Kutskapelletje althans zal de waarheid heel wat prozaïscher geweest zijn. Als we het goed bekijken, staat het op de uiterste hoek van het Munkenhoffonsier, van de akkers dus die voor de Franse Revolutie eigendom waren van de Gentse Sint-Pietersabdij. In de Nieuwstraat in Dessel gem, aan het andere uiteinde van het Munkenhoffonsier, stond trouwens ook een kapelletje. Het ligt bijna voor de hand dat die kapelletjes een soort grenspalen waren. Misschien wel een soort "schutsengels" die over het domein moesten waken. Over het mogelijke bouwjaar van het Kutskapelletje tasten we volledig in het duister. De bouwstijl leek 17de-eeuws en het werd inderdaad in 1684 voor het eerst vermeld in een geschreven bron. In een der registers van de Sint-Pietersschepenbank staat de moord beschreven op Gregorius Fremault, baljuw van de Sint-Pietersheerlijkheid. Zijn "doot lichaem" werd op 30 juni 1684 gevonden bij de "onse Lieve Vrauwe capelle" die stond tussen Desselgem en Beveren, langs de Grote Heerweg. Hij had een “fusijck ofte pistool scheute dwers deur sijnen hals" gekregen. Had de moordenaar zich schuilgehouden in het kapelletje ? Het is best mogelijk. Het heiligdommetje werd trouwens wel meer als schuilplaats gebruikt door mannen met een geweer in de hand. Zowel op het einde van de Eerste Wereldoorlog als bij het begin van de Tweede, hebben soldaten daar beschutting gezocht bij de gevechten aan de Leie. Dit weten mensen uit de buurt te vertellen .
In gewone tijden echter ging het er vrediger aan toe. Meestal lag het kapelletje dan in volstrekt landelijke rust, langs een beurtelings zandige en modderige Grote Heerweg, die zich eenzaam door de kouters sleepte. Vooral op de zondagen in mei echter, was daar in de buurt volop leven en beweging. Moeders uit Beveren en Desselgem kwamen er met hun kroost naar daar afgezakt om er wat te bidden voor intenties allerhande en het oude Lieve-Vrouwbeeldje te kussen. Soms hadden zelfs vaders zich laten verleiden om mee te trekken op die pelgrimswandeling onder de rijzige populieren van de Grote Heerweg. Het was een gebruik dat waarschijnlijk zijn wortels had in een zeer ver verleden.
We hebben de tijd geweten, zo tussen beide Wereldoorlogen in, dat Julia Callewaert op die meizondagen bij het kapelletje een kraampje opzette. Julia was een ongetrouwde zuster van Paula Callewaert, een schoonzuster dus van Hilaire Decavel, die bij hem inwoonde. Haar kraampje gaf aan dat kleine bedevaartsoord iets feestelijks. Te meer daar Julia in haar kraampje, naast kaarsen, ook "rode zeemtopjes", "bollen", "lange asem" en ander snoepgoed uitstalde. Ook na de Tweede Wereldoorlog plachten heel wat Bevernaars en Desselgemnaars op een der meizondagen naar het Kutskapelletje te trekken om er wat weesgegroeten te bidden en daarna het Lieve vrouwtje uit zijn nisje te halen om er zichzelf en de meegebrachte kinderen mee te zegenen.
Zij die er enkele jaren vroeger als kind waren, zagen nu hoe hun eigen kroost ruziede om de offerkaars te mogen aansteken en een geldstuk in het gleufje van de offerblok te stoppen. Het was echter niet zo heel landelijk en veilig meer in de buurt van het kapelletje. Een paar jaar voor de Tweede Wereldoorlog immers had de oude Grote Heerweg een betondek gekregen en steeds meer auto's begonnen erover te razen. De moeders moesten hun kroost nu in de gaten houden. Het Kutskapelletje was hoogbejaard geworden intussen en het stond er maar zielig meer bij. In de loop der tijden had het reeds heel wat opkalefateringen gekregen natuurlijk en de littekens ervan waren te zien op de muren. Ook het schaliendak zag er haveloos uit en was dringend aan reparatie toe. Binnen hadden de reumatiek geworden muren ooit een zinkbekleding gekregen om het vocht wat te weren. Vermoedelijk in de twintiger jaren werd die bekleding overschilderd met de eenvoudige "fresco"-motieven die toen bij onze huisschilders in zwang waren. Ook dat schilderwerk had op de duur alle frisheid verloren en kon de erosielaag op het zink niet meer verbergen. Al met al had Hilaire Decavel van zijn vroegere "propretaris", bij de aankoop van zijn doening, slechts een pover heiligdommetje als toegift gekregen.
Beverens oudste kapelletje was dringend aan reparatie of zelfs aan herbouwen toe. Toen werd alle gepieker over restauratie plots overbodig. In maart-april 1968 werd de Grote Heerweg verbreed en van een asfaltbedekking voorzien en het kapelletje stond in de weg. De wegeniswerkers hadden er natuurlijk geen zware kluif aan om het in elkaar te knokken. Gemeentesekretaris Etienne De Bel had de Heemkundige Kring echter vooraf verwittigd van wat te gebeuren stond. Zo kwam het dat Etienne Ducatteeuw alles had kunnen fotograferen, tekenen en opmeten terwijl het nog tijd was. De meizon van het jaar 1968 was de eerste sinds zeker drie eeuwen die geen Kutskapelletje meer beschijnen kon. Aanvankelijk deed het vreemd aan daar op die hoek. Alles leek er opeens zo kaal.
Er werd gesproken' over heropbouwen. In het bestek van de wegeniswerken was trouwens een bedrag voorzien ervoor. Maar waar moest het nieuwe kapelletje komen? De verbreding van de Grote Heerweg had aardig wat grond weggehapt uit het voorerf van Hilaire Decavel. Daar kon de kapel niet meer herbouwd worden. Zoveel was zeker. Er werd verder gezocht. Onder druk van Etienne Ducatteeuw werden links en rechts kontakten gelegd, maar de zaak sleepte aan. Maanden en tenslotte jaren gingen voorbij zonder dat men uitkomst zag. Uiteindelijk, toen schier alle hoop op herbouw vervlogen leek, kwam de oplossing. Ze werd helemaal spontaan en zonder ophef gebracht door Paul en Kristien De Smet-Vandorpe. Het Kutskapelletje mocht herbouwd worden op een hoekje grond voor hun nieuwe woning in de Leiestraat. (nu de Hoonakkerdreef)
Ondertussen waren ook enkele Beverse ambachtslui en een paar mensen die vanalles verstand hadden zich voor het geval gaan interesseren. Moest de kapel herbouwd worden? Goed! Als de Heemkundige Kring zorgde voor stenen. hout, tegels en schaliën, zouden zij wel zorgen voor de rest. Betalen! Geen denkan aan! Een mens moet toch iets doen om zijn hemel te verdienen. Om te beginnen werd zoals voor elk gebouw in onze streek een plan gemaakt en een bouwvergunning aangevraagd. Dit verliep zonder problemen. Op 23 oktober 1971 werd de eerste spade in de grond gestoken. Daarna volgden de funderingen, het metselwerk, de dakconstructie en zo verder. Het was een ongemeen slecht najaar en het voorjaar 1972 was geen haar beter. Er werd hoofdzakelijk 's zaterdags gewerkt meestal met dikke jassen en dito halsdoeken aan.
Wie waren de mannen die het voor mekaar brachten? Jan en Andre Debaere, Gaby en Rik Peirs, Jozef en John Bostoen, Michel Huyzentruyt, Sylveer Derie, Hubert Cozijns en Jan Allegaert. Paul De Smet en Jozef Vandorpe waren altijd "aan en bij" om de stielmanen een handje toe te steken. Kristien en Blanka zorgden dat er voortdurend warme koffie "met een dreupelke der in" bij de hand was, en dat was nodig in dat hondenweer. Pastoor De Pourcq die die bende gaarne bezig zag kwam al eens met een bakje bier aandraven. De ganse operatie gebeurde onder leiding van Etienne Ducatteeuw die het plan getekend had, maar ook op de stelling stond en insprong waar nodig was. Iemand die zich "gejeund" heeft aan de bouw van het Kutskapelletje was André Debaere. Hij heeft veel van de echte stielmannen doen opkijken, hij, de boer die kon metselen, timmeren, tot het moeilijke kappen en nagelen van de natuurschaliën toe!
In de meimaand 1972 was het gebouw zo ongeveer klaar. De oude getrouwen die er een weesgeroet kwamen bidden stonden verrast. Het was weer net als vroeger. Hetzelfde uitzicht, dezelfde stemmigheid, maar heel wat beter nu. Al1es was nieuw immers. Alles nieuw? toch niet! Het ijzeren kruis op de spits van het dak en de ijzeren raamverdeling waren afkomstig uit de oude kapel. Ook de zware deur en de deurdorpel. Die eerbiedwaardige dorpel, uitgesleten door de talloze klompen en schoenen die erover geschuifeld hadden in de loop der tijden. In de weken die volgden werd het interieur door Jan Kerkhove verder afgewerkt. Het altaar van vroeger kwam er weer met daarop geschilderd de titel waaronder Maria hier vereerd wordt: "Onze Lieve Vrouw Troost-ter-Nood". De eigenlijk foutieve woordsamenstelling werd opzettelijk aangehouden. Ook de opgepoetste oude kruisweg met zijn Duitse onderschriften herkreeg zijn plaats aan de wand, evenals het oude Lievevrouwtje in het schrijn dat ooit door een geduldige knutselaar werd uitgezaagd,
En dan was er nog de prachtige maar vervuilde koperen kandelaar die door Jozef Vandorpe weer toonbaar gemaakt werd, maar die sindsdien, jammer genoeg, uit het kapelletje ontvreemd werd. Het probleem van het grote Mariabeeld dat op het altaar moest komen als alles overheersende figuur, werd opgelost door Norbert Nolf. Hij wist een geschikt beeld zitten op een zolder van de normaalschool te Torhout waar hij les geeft, en wist het daar "pro deo" los te peuteren.
Op zondag 22 oktober 1972 werd het nieuwe Kutskapelletje ingewijd door pastoor Arthur De Pourcq. De weerman hield zich volstrekt onpartijdig. Hij gunde deze plechtigheid geen beter weer dan hij de bouwers gegeven had. Het was guur en buiig. Kille wind kwam aangejaagd over de kale vlakte van de toen nog onbebouwde Tomberg. Toch waren er heel wat Bevernaars komen opdagen die namiddag. Het werd een sobere plechtigheid. Helemaal in de stijl van het heiligdommetje zelf. De opgehangen vlaggen klapperden in de vlaggende wind en zorgden voor een echt Vlaamse begeleiding bij de Marialiederen gezongen door het meisjeskoortje van Maria Stevens.
In zijn dankwoord beklemtoonde pastoor de Pourcq de blijvende genegenheid van ons volk voor Maria. Een genegenheid die wel van het vroegere kinderlijke verloren heeft, maar anderzijds volwassen aspecten bijgekregen heeft. Hij wees er ook op dat samenwerking onder mensen voor een onbaatzuchtig doel, tot veel in staat is. Er zijn enkele jaren voorbijgegaan intussen. De voorheen zo blote Leiestraat (nu Hoonakkerdreef) is nu met haar weliggroeiende wilde kastanjelaars een echte dreef geworden. Ook omheen het Kutskapelletje wint de groenmassa aan kracht. Daar heeft Jan Debaere, erevoorzitter van de Heemkundige Kring, voor gezorgd. Nog een paar jaar en het kapelletje zit in een schrijn van groen gevat. Jozef en Kristien Vandorpe zorgen er inmiddels voor dat het gebouwtje binnen en buiten "mag gezien worden". Intussen zijn de materiaalkosten die toch al in de duizenden frank opgelopen waren, betaald en uit de wereld geholpen, mede dankzij de steun van het Waregemse Gemeentebestuur. In de meimaand zullen weer heel wat Bevernaars even aanlopen bij "Onze Lieve Vrouw Troost-der-Nood".
Het is goed daar even te verpozen. Het is er ongemeen rustig. Je kan er ongestoord nadenken over alles en nog wat. Nadenken en .... naar oude trant zonder complexen -religieuze noch andere- een paar weesgegroeten bidden. Ook dat is een oude waarde die we moeten herontdekken! (Met dank aan E. Ducatteeuw om dit mogen publiceren)
Kutskapel aan stad Waregem geschonken In de meimaand van 2005 werd het Kutskapelletje aan stad Waregem geschonken. Paul en Kristien De Smet-Vandorpe vertellen waarom "De reden waarom we het Kutskapelletje aan stad Waregem schonken is heel eenvoudig", vertellen Paul en Kristien. "Wij wilden er zeker van zijn dat de kapel zou blijven bestaan. Veronderstel", leggen ze uit, "dat onze woonst ooit verkocht wordt, dan moest de nieuwe eigenaar geen sloopvergunning hebben om het kapelletje met de grond gelijk te maken en dat wilden wij vermijden. Indertijd was het Kutskapelletje geschilderd in het okergeel. Sinds kort is er sprake om het kapelletje in de originele kleur te schilderen", wisten Paul en Kristien nog te vertellen wat ondertussen ook gebeurd is. Paul en Kristien willen op deze manier verzekeren dat de kapel blijft bestaan. (Op Beverse Weetjes gepubliceerd op 08/05/2010).
05-08-2017, 00:00 geschreven door Beverse Weetjes
|