Groei en bloei van het Beverse St.-Gregoriuskoor (deel 5) Tijdens de oorlogsjaren Als een orkaan kwam de oorlog over ons land geraasd. De uitzonderlijk stralende meimaand van het jaar 1940 werd stukgereten door motorengeronk, het gehuil van neerstortende bommen en het vuren uit vele kanonnen. Op de steenweg trokken vluchtelingen voorbij in eindeloze drommen. Waarheen? Ze wisten het niet. In radeloze angst wilden ze zich in veiligheid brengen voor een vijand die ze uit vroegere gruwelverhalen kenden. Nog geen veertien dagen nadat de Duitsers België binnengerukt waren, stonden hun voorposten reeds op een paar kilometer van de Leie. Aan de overzijde van de rivier groeven onze soldaten zich in. Ze hadden opdracht gekregen kost wat kost een paar dagen stand te houden om de Engelsen te redden.
Onze oude kerk troonde hoog boven de Leievlakte uit. Van op haar dak en haar toren had je een onbelemmerd zicht, kilometer ver. De Belgische staf had dit natuurlijk in de gaten en gaf bevel er met een paar kisten springstof kort spel mee te maken. Zo gebeurde. Toen de ontploffing was verklonken en de meterhoge stofwolk weggetrokken, bleef slechts een enorme hoop puin achter. Het was de drie en twintigste mei 1940. Tien uur ongeveer in de voormiddag
Toen de koster en de volwassen zangers uit de oorlog thuiskwamen, viel er niets meer te doen. Geen orgel. Geen dokzaal. Geen kerk. Niets. Het is dan een poosje zeer stil geweest. De mensen waren als versuft. In allerijl werd de kloosterzaal ingericht als noodkerk en ook op de bovenzaal van de Jongensschool werden 's zondags een paar missen gezongen. De koster moest zijn mistroostigheid zien uit te spelen op een zielig harmonium, dat kreunde alsof het alle lasten van de oorlog op zijn blaasbalg voelde drukken. Verder dan een gewone Gregoriaanse mis kwam men voorlopig niet.
Jonge mensen genezen echter gemakkelijk van een kwade slag. En de zangers waren nog jong toen. Zelfs Tuur Kerkhove, de huidige ouderdomsdeken, was dan nog ergens vooraan in de dertig. Mocht men bij de pakken gaan zitten? Mocht men toelaten dat al het geleerde zou ineenschrompelen tot er helemaal niets meer van overbleef? Neen! Duizendmaal neen! Zover zouden ze het Sint-Gregoriuskoor niet krijgen. De kerk mocht dan al in puin liggen en het orgel aan diggelen, de zangers hadden hun stem toch nog!
Inzet: bemerk de twee beelden van Maria en Sint-Jan die ongeschonden uit het kerkje kwamen
En het koor herrees Het was een schamel gedoe aanvankelijk helemaal niet te vergelijken met de luister van vroeger. Maar wat wil je ! Er was niet zoveel ruimte daar achterin die kloosterzaal en zingen midden het volk valt ook al niet mee. Ze zitten je te begapen tot je er de kluts bij kwijtraakt. Hoe pover het echter was, het was toch beter dan helemaal niets. De Missa Quarta van Moortgat werd daar gezongen en ook de Sursum Corda van De Hovre. Tweestemmige missen. Verder kwam men niet. Geen ruimte.
Het kon niet blijven duren zo. Dat lag voor de hand. Jozef Stevens was er de man niet naar om bij de pakken te blijven zitten. Niet mogelijk zwaardere missen te zingen omdat er geen dokzaal is ? Kom nou! Waar geen dokzaal is kan er misschien een gebouwd worden? Wat zeg jij ervan Tuur? Tuur zei niet zoveel. Hij keek en mat met zijn ogen de breedte en hoogte van de kloosterzaal. Een dokzaal? Ja, dat kon! Wat ferme houten stutten en een vracht planken. Het was te doen.
Dat dokzaal kwam er in het jaar 1942. Stutten en planken kwamen van een Duitse soldatenbarak die in de buurt van de Klokke had gestaan. Het is Tuurs glansstuk geweest. Dat hij handig was wisten we reeds. Maar zoiets? Nee! Dat had geen mens kunnen denken. Dagenlang is hij eraan bezig geweest met Guido Desmet en een paar andere zangers. Een stevig geraamte werd opgetimmerd, planken werden gelegd en een balustrade aangebracht. Nu nog een trap in de verste hoek van de zaal en het dokzaal was klaar.
Och, het was heus geen reuzenstuk. Daarvoor was de beschikbare ruimte te klein. Maar dertig zangers kon je er gerust op herbergen en was dit niet voldoende? Geen gevaar ook dat er ongelukken zouden gebeuren. Hout kan stevig zijn als je het maar zwaar genoeg hebt. Op dat dokzaal hebben we gelukkige dagen gesleten. Tijd om zangherhalingen te houden was er genoeg. De oorlog duurde immers voort en behalve bollen en kaarten kon je niet veel anders doen dan zingen om je zinnen te scherpen. De uitvoeringen op Kerstmis bleven het hoogtepunt. Veel zang en muziek op het dokzaal en feestelijk licht omheen het altaar. Laat het dan buiten maar triestig en donker zijn. Eens heeft mijnheer Liefooghe zo de boel bijna in het honderd laten lopen. Mijnheer Liefooghe was een man die niet met één lamp genoegen nam als er twee konden branden.Op een kerstnacht had hij het met zijn feestverlichting zo bont gemaakt dat de elektrische leiding het vertikte nog verder mee te werken. Midden in een jubelend Gloria tuimelde de zaal plots in een afgrond van duisternis. Daar zaten we dan. Geen partituur meer te zien en geen dirigent. Hoe wil je dan verder zingen? Van paniek geen sprake echter. Aan het einde van de muzikale zin hielden we ermee op. Allen tegelijk. De zang knapte af als een te strak gespannen touw.
Sedertdien houden we echter ons hart vast als we zien dat ze op het "hoogkoor" al te weelderig met de lichten omspringen. Hebben we geen gelijk soms? Hoe lang een oorlog ook aansleept, toch komt er altijd nog ééns een einde aan. De voorboden van het einde in 1944 waren de Engelse en Amerikaanse jachtvliegtuigen, die dag en nacht in de lucht hingen om alles te bestoken dat er maar enigszins militair uitzag.
We waren aan het herhalen in 's kosters huis voor de kermisuitvoering van dat jaar, toen we plots onderbroken werden door gierend motorengehuil en harde mitrailleurstoten. De Engelse "dubbelstaarten" hingen weer eens boven en klommen en daalden in de lucht als stoeiende zwaluwen. De koster klapte zijn boek dicht en schudde het hoofd. Had het wel zin nog iets te leren voor de kermis? Hij bezag ons vragend. Engelsen en Amerikanen waren doorgebroken in Normandië en sneden door de Franse vlakten als door weke boter. Zou elk geen werk genoeg hebben om voor zijn eigen te zorgen tijdens de kermisdagen? Konden we die kooruitvoering niet beter vergeten? De koster kreeg gelijk. Het werd een rumoerige kermis. Niemand die de gebruikelijke zanguitvoering miste. De eerstvolgende keer dat de zangers elkaar op een herhaling terugvonden, hadden de Duitsers voorgoed hun biezen gepakt.
22-02-2019, 00:00 geschreven door Beverse Weetjes
|