Groei en bloei van het Beverse St.-Gregoriuskoor (deel 7) Bij Pallieter te gast. Vlaanderen is het land van de jaarlijkse teerfeesten. Uitbarstingen van levensvreugde in de dagelijkse sleur en slenter. En daar Beveren in Vlaanderen ligt..... De Sint-Gregoriusgilde hield haar eerste teerfeest op 23 oktober 1945. Ben je benieuwd waar we die precieze datum vandaan hebben? Uit het eerste kasboek. Robert Meersman heeft het ergens op zijn zolder teruggevonden.
Net negentien man zaten we in "Het Gemeentehuis" aan tafel die keer. Pastoor De Visscher en onderpastoor Liefooghe inbegrepen. Suzanne "uit het Stadhuis" was nog de gastvrouwe toen en de tafel stond opgesteld in de oude vertrouwde gelagzaal. Och, het was geen groots banket. De oorlog was nog maar pas terug in zijn schelp gekropen en alles was schaars. Toch had Jaak Meersman er iets op gevonden om Suzanne's grote vleespot tot aan het randje toe te vullen. Wist hij daar ergens niet een schaap zitten dat hij voor een prikje kon kopen? En is schapebout niet verdomd lekker misschien, als je maar weet hoe hem te bereiden? En het wàs lekker! We hebben toen schapenvlees met appelspijs gegeten dat je zelfs de dag daarna nog geen putje in onze buik kon duwen. Twee en dertig frank heeft ieder toen voor dat zaakje betaald. Denk eens aan: twee en dertig frank. Wat kun je daar nog voor krijgen de dag van vandaag! Die avond werd ook beslist dat het koor een bestuur moest hebben. Een echt bestuur zoals de andere treffelijke verenigingen het hadden. Het moest bestaan uit voorzitter, deken, sekretaris en schatbewaarder. Ieder jaar zou het bij geheime stemming herkozen worden. Enkel de schatbewaarder mocht aanblijven tot hij het zelf beu werd. Je kan toch de geldbeurs en de kasboeken niet om de haverklap van de ene hand in de andere gooien, wel? Die eerste verkiezing was een gewichtige aangelegenheid. We voelden ons een beetje als de vaders van een jonge staat, die politieke grondslagen leggen voor het nageslacht. Tuur Kerkhove werd de eerste voorzitter, Robert Vandeplassche de eerste deken, Marcel Vancompernolle de eerste sekretaris en Robert Meersman de schatbewaarder "voor het leven"
En kijk, terwijl we dit schrijven en glimlachen bij de herinnering, komt een oude vriend weer uit de schemering getreden waarin hij sinds jaren verdwenen is. Levend staat hij weer voor ons, Robert Vandeplassche, onze eerste deken. Een goede kameraad die Robert. Altijd geweest. En een achttienkaraats tenor bovendien. De koster heeft ooit eens gezegd dat Beveren slechts één echte tenor bezat: Robert. En dan zijn vertellen over allerhande zaken. Zijn oude deugdelijke remedies, steeds in beschaafd nederlands gedebiteerd. Zijn vele koddige verhaaltjes. Heeft pastoor De Visscher dat wel ooit begrepen van die gewonde soldaat, die ze wat opgelapt hadden met hetgene voorhanden was en die daarna alle dagen twintig liter melk gaf? Robert had het hem verteld op een souper, tussen soep en aard-appelen. Hij verpinkte niet daarbij en pastoor De Visscher evenmin.
Is er één kerkzanger die twijfelt aan de gave van Robert om Streuvels voor te dragen? Hij kende slechts één stukje van hem, maar hij kende het dan ook grondig. "Op den zolder. Ik was een versnoekte kwajongen in mijn tijd. Geen bomen waren te hoog en geen waters te diep.. .." - Robert staarde verloren in de verte als hij dat deklameerde. Hij zag waarschijnlijk de "oude broeken als dreigende schietbuizen tussen de hanebalken hangen." God, het is alles reeds zolang geleden. En zo brutaal afgebroken! Robert Vandeplassche verongelukte met zijn bromfiets op 18 augustus 1961. Hij was slechts zeven en veertig jaar oud. Rust in vrede, goede kameraad. Zonder jou zou deze geschiedenis niet volledig zijn geweest. Het nieuwe bestuur nam zijn taak ernstig op. We merkten dit direkt aan de belastingen. Ieder lid van de gilde zou voortaan maandelijks vijf frank te betalen krijgen. We hadden nu immers een schatbewaarder en die mocht toch zijn dagen niet in ledigheid slijten. Die teerfeesten zijn een traditie geworden sindsdien. Ze gingen hoofdzakelijk door in “Het Gemeentehuis”, dat later “Het Fonteintje” werd en een paar keer ook in “De Smis”, waar Marcel Bamelis woonde. Na Suzanne werd Lieske waardin in "Het Gemeentehuis" . We waren er thuis. André Vandermeiren zelf was lid van het zangkoor ten andere en voor ons werd wel eens iets door de vingers gezien wat anders zou misvallen zijn.
Elk jaar moest het oude bestuur de schragetafel op en man voor man moesten ze verantwoording afleggen over hun daden. Onveranderlijk moest hun toespraak eindigen met de woorden" een toernee voor allemaal “.
Ook het nieuwe bestuur moest dan op die tafel. Zij deden uiteen wat ze dachten te verwezenlijken in het komende jaar. Ook hun voordracht werd besloten met het magische" een toernee voor allemaal" Is het dan te verwonderen dat er aan de tapkast duchtig gewerkt moest worden om de glazen tijdig te vullen? En moesten de zangers niet even naarstig werken om ze prompt weer te ledigen? Het is dan ook voorgevallen dat een bestuurslid van het voorbije jaar niet aanwezig was op het souper. Geen nood echter in dat geval. Hij kwam evengoed op de schragentafel terecht. Roger Decavel was verbluffend handig in het maken van levensgrote voddenpoppen. En prachtig gelijkend bovendien. Robert Vandeplassche is eens in het geval geweest. In een mimimum van tijd had Roger hem gekonterfeit. Levensgroot. Hij had zelfs een boodschappentas met een paar flessen drank aan de slappe arm gehangen. Robert was toentertijde nogal wat op toer voor dat handeltje. Ook het poppenbeeld van Marcel Vancompernolle troonde zo eens op het podium. Marcels vrouw had kort voordien het leven geschonken aan een tweeling en het lag voor de hand dat vader pop twee kleine popjes op schoot kreeg.
Een paar jaar later werd het bestuur nog aangevuld met een “garde" . Diens taak is nooit heel duidelijk geweest. Hoofdzaak was vermoedelijk de pint bier die moest gegeven worden bij verkiezing en troonafstand. Roger Decavel had het voorstel geopperd en prompt werd hij als eerste garde verkozen. Och, we kunnen niet alles vertellen over die soupers toen. We waren nog jong toen en er was veel geweld bij. Biergeweld vooral. Niet een die zich voor de ander wilde geven. Nee, die oude boeken laten we maar best gesloten. Het nageslacht moet niet van alles het fijne weten. Maar allengerhand geraakte het uit met die stormachtige bestuursverkiezingen. Je kon duidelijk voelen dat de zangers dagje bij dagje ouder werden. De formule was ook blijkbaar tot op de draad versleten. Tuur Kerkhove werd als vast voorzitter verkozen en de jonge Roland Decaluwé als sekretaris. Deken- en gardetitels verdwenen in het folklore muzeum.
Juist omstreeks die tijd hadden de zangersvrouwen het zover weten te drijven dat ernstig overlegd werd of ze ja dan nee mee mochten komen naar het teerfeest. Sommige zangers waren er voor te vinden, anderen vonden het niet al te best geraden. Namen noemen ware delikaat. Huiselijk gekibbel kan ook na jaren nog oplaaien. Pastoor Deltour werd om raad gevraagd en die velde een Salomonsoordeel. Jullie bevinden je toch goed bij de stand van zaken? Ja ? Waarom zou je dan niet goed laten wat goed is ? We knikten waarderend bij zoveel wijsheid. Het was echter slechts uitstel. Een paar jaar later werd de vrouwelijke druk zo groot dat het hek van de dam ging. Met vlag en wimpel deden de zangersvrouwen hun intrede op het teerfeest. Het heeft ons echter nooit berouwd. Dat moeten we eerlijk toegeven. Onze vrouwen kunnen nogal wat door de vingers zien als ze er maar zelf bij zijn.
26-02-2019, 00:00 geschreven door Beverse Weetjes
|