40 jaar geleden…: het Sint-Jan-Spel Met dank aan Jan Meersman voor de tekst en Paul De Smet voor de foto's Op een druilerige ‘maartsebuien-avond’ doemden bij me plots hartverwarmende emoties op bij de herinneringen aan het Sint-Jan-Spel, toen precies 40 jaar geleden. Het is inderdaad dit jaar reeds 4 decennia geleden dat er een (eerste) unieke gebeurtenis met een sociaal-culturele dimensie plaats vond in ons dorp, Beveren-Leie. Ik vond het eindelijk eens het ‘moment’ om even een retrospectief relaas samen te stellen en dergelijk historisch evenement opnieuw terecht tot leven te wekken, met melancholie terugblikkend op een diversiteit aan zoveel goeie en onvergetelijke herinneringen. Enerzijds een ‘flash back’ voor wie er als kind, jongeling, volwassene (jong of minder jong) op de één of andere manier aan meewerkte of één van de voorstellingen bijwoonde en anderzijds een stuk lokale ‘history’ voor wie er toen niet bij was of kon mee genieten van het grandioos evenement of zelfs geboren werd na het illuster jaar 1981.
In één van de vele krantenartikels uit die tijd, begin 1981, lezen we o.a. : “Vandaag kan er nog moeilijk een Beverenaar gevonden worden, die niet weet dat er begin maart in de parochiekerk een massaspel opgevoerd wordt rond het leven en werk van Johannes de Doper. Dat heel veel mensen reeds maandenlang hun vrije tijd belangloos en met volle inzet besteden aan de creatie en de voorbereiding van dit spektakelstuk, raakt dan ook vlug tot buiten de gemeentegrenzen bekend. Toen tussen Kerstmis en Nieuwjaar vooraan in de kerk een reusachtig podium uit de grond rees, schoot de belangstelling naar wat zich daarop zou afspelen de hoogte in…”
Marcel Callewier uit Harelbeke, Leraar aan het Sint-Amandscollege, een heel belezen, integer en veelzijdig iemand, was de auteur en ‘schepper’ van dit massaspel en hiermee niet aan zijn proefstuk toe. Hij legde de klemtoon op het massaspel als groepsgebeuren, met als ‘spelregel’: “We doen alles zelf, om dank zij het enthousiasme van velen, het onmogelijke waar te maken”. En of hij in zijn nobel opzet geslaagd is! De rechtstreekse aanleiding tot een dergelijke realisatie in Beveren-Leie was de opvoering van het kerkspel ‘Jij met je kroon’ in de Sint-Salvatorkerk van Harelbeke, geschreven en geregisseerd door Marcel Callewier. De opvoering van dit zeer geslaagd groepsproject liet een diepe indruk na op zijn vrienden, Jacques en Monique Callens-Verhamme, die na de voorstelling even Marcel gingen feliciteren en hem meteen ook heel bescheiden de vraag stelden of iets dergelijks ook in Beveren-Leie mogelijk zou kunnen zijn. Marcel antwoordde tot hun verbazing prompt bevestigend en dacht al aan een evocatie rond de figuur van Johannes de Doper, de patroonheilige van onze parochie. Uit persoonlijke interesse had hij in het verleden over dit bijbels-historisch personage heel wat lectuur verslonden. Jacques Callens vond dit meteen een schitterend idee en vatte het plan op om dit massaspel als een niet alledaags initiatief van de Beverse ‘Werkgroep Broederlijk Delen’ te presenteren, waarvan de financiële opbrengst integraal zou kunnen afgestaan worden aan het vastenproject 1981 van Broederlijk Delen. Korte tijd later en na wat over en weer gediscussieer ‘ging de wagen aan het rollen’.
Gestuwd door zijn intrinsieke kwaliteiten van ervaren en dynamisch bedrijfsleider, kon Jacques al gauw alle organisatorische aspecten in concrete vorm gieten. In de schoot van de kersverse werkgroep vond hij spontane steun. En met de bereidwillige medewerking van een ganse achterban enthousiaste Beverenaars, werd de taakverdeling een stuk makkelijker. Binnen de kortste keren werd de daad bij het woord gevoegd en een dynamische ‘Werkgroep Promotie’ samengesteld, met naast Jacques zelf, Etienne Verhelst, Germain Courtens, Arsene Fleurent, Hubert algoet, Guido Vyncke en Antoon Kerkhove. Mark Desmet nam het secretariaatswerk voor zijn rekening en Jozef Vandorpe zou later zorgen voor de centrale kaartenverkoop en de reservaties.
Grote groep medewerkers
Net berichtje gekregen dat deze foto niet bij het Sint-Janspel, maar wel bij het Woestijnspel hoort, dankjewel Katelijn Peirs
Marcel had van bij aanvang zijn bijzondere visie op dit project op papier gezet en er de verantwoordelijken duidelijk over geïnformeerd, met de absolute klemtoon op het samenwerken van een grote groep medewerkers. En zo geschiedde. En dat er hiervoor heel wat vrijwilligers van doen waren, spreekt voor zich: Niet minder dan 300 mensen, waarvan 75 kinderen engageerden zich voor de vertolking, de figuratie, de muzikale creatie (componisten, uitvoerders, koor, muzikanten, fanfare), vormgeving, kostumering, podium- en decorbouw, verlichting, klank, enzovoort. Zowat 1 op 5 Beverenaars was bij dit gigantisch evenement betrokken, naast een grote schare sponsors en tal van sympathisanten, die mede ‘een duwtje in de rug gaven’.
Marcel noemde het massaspel, ik citeer: “…een ‘gemeenschapsspel’, dat het geloof stimuleert in het feit dat alleen het kunstzinnige en het groepswerk een dam vormen tegen het nihilisme dat de opgroeiende jeugd bedreigt. Wat er heden ten dage zo dikwijls ontbreekt zijn de aangeboden gelegenheden (vooral voor de jeugd) om met een groep mensen in te gaan op zulke uitdaging. Als het waar is dat de jonge generaties straks in een wereld terecht komen, waar ontzaglijke problemen enkel op basis van solidariteit nog zullen kunnen opgelost worden, dan heeft dit initiatief dank zij dergelijk opzet en welslagen de rol van een soort ‘herautschap’, de aankondiging van een boodschap te vervullen, een luide roep in een woestijn: ‘Anders is nog mogelijk en het andere is minder ver dan we denken.” Deze realistische woorden dateren uit 1981, 40 jaar geleden…profetisch bijna, zelfs nu brandend actueel en van toepassing op wat we - en dus ook de jongeren - de laatste tijd lezen en zien op de sociale media en op de dagelijkse harde realiteit waarmee we geconfronteerd worden qua wereldproblemen (migratie, politieke vluchtelingen, de klimaatverandering en de opwarming van de aarde, de stijgende kansarmoede hier en elders in de wereld, de coronapandemie,…).
Dank zij een concrete planning en een efficiënte organisatie, werd eveneens een kader opgebouwd van verantwoordelijken, die binnen de kortste keren onverdroten aan de slag gingen, met zin voor initiatief, durf, inzet en een hoge graad aan aanstekelijk enthousiasme. In onze ruime parochiekerk werd een reusachtig podium geconstrueerd, met het altaar en de fries van ‘De doop van Jezus in de Jordaan door Johannes de Doper ’ erin geïntegreerd, en dit over de volledige breedte van de voorzijde en met een diepte van 18 meter. Er werden 3 niveaus gebouwd, die met trappen met elkaar verbonden waren en een harmonieus geheel vormden. Het hoogste platform was bestemd voor het 59- koppig gemengd koor, de Sint-Gregoriuszanggilde o.l.v. Gentiel Callewaert en voor de 53 muzikanten van de fanfare De Leievrienden o.l.v. Paul Vercruysse en Frank Debruyne. Frank was tevens de componist van de beklijvende instrumentale stukken en liederen, samen met Anne-Marie Albers, Hilde Vandevoorde en Linda Huyzentruyt. Marcel Callewier was ook hier de tekstschrijver en inspirator. Het Johannes de Doper- leidmotief “Hij moet groter en ik moet kleiner worden”, dat als slotlied de apotheose extra kracht bijzette, wordt nu nog op Beveren Ommegang op het orgel gespeeld of door het koor gezongen. De solozang tijdens de opvoeringen werd verzorgd door Monique Verhamme, Carine Viaene, Marc Meersman en de 11-jarige Alain Parmentier. Naast de extra knappe instrumentale begeleiding door enkele jonge, geschoolde muzikanten van eigen bodem, was er ook het emotioneel moment van virtuoos Peter Pieters met zijn voor het Sint-Jan-Spel speciaal geschreven schitterende klassieke gitaarsolo.
Enkele van de decorstukken
Voor elk van de 9 taferelen werd een gigantisch decorstuk van 9 m op 4 gemaakt en geschilderd dat telkens de sfeer en de inhoud van elk luik visualiseerde en ondersteunde. Samen met een viertal vrijwilligers hebben Jozef Vandorpe en Camiel Demeyer gedurende ettelijke dagen de immense, kleurrijke doeken, vellen papier op maat afgesneden van een 400 kg wegende rol, geverfd. De reusachtige ‘schilderdoeken’ werden neergelegd en open gespreid op de vloer van een heus gelegenheidsatelier achteraan in de kerk. In het Sint-Janszaaltje werd er een maquette van het podium tentoon gesteld, op plan geschetst door Marcel en in klei geconstrueerd door Godfried en Jozef.
Voor de vlotte wisseling, het op - en neerdraaien van de decors tussen de verschillende luiken, werd een ingenieus theatersysteem gerealiseerd door de 19 podium- en decorbouwers o.l.v. Godfried Vandevoorde, Jacques Dejonghe en Pierre Verschatse. In het Sint-Janszaaltje werd er een maquette van het podium tentoon gesteld, op plan geschetst door Marcel en in klei geconstrueerd door Godfried Vandevoorde en Jozef Vandorpe. Vanop een centrale toren, opgesteld achteraan in de kerk, bediende een ploeg technici o.l.v. Germain Devlaminck, met 2 lichtorgels de volgspots en de 150 lichtpunten op en rond het indrukwekkende podium.
Ook gewaardeerd waren het begrip, de sympathie en de respons vanwege de toenmalige pastoor, Arthuur De Pourcq. Hij kreeg aanvankelijk te maken met een aarzelende houding op parochiaal vlak, vooral van mensen die vreesden voor een ‘financiële kater’. Ook kreeg hij wat tegenkanting omdat het interieur van de kerk voor lange tijd ‘op zijn kop’ stond en vooral na de opbouw van het podium de ruimte ervan beperkt werd en de voorzijde een drastische veranderde aanblik en decor had gekregen. Bepaalde mensen namen hier aanstoot aan, vooral wat betreft de diensten voor de zondagsmissen, uitvaarten en huwelijken…En bij de repetities namen sommige medewerkers in het kerkgebouw het wel eens niet zo nauw qua orde en netheid. Onze pastoor bleef echter van in den beginne het groepsgebeuren, met de ontbaatzuchtige inzet en de vele vriendschappelijke contacten, herderlijk een warm hart toedragen en ging op geen enkel moment dwarsliggen. Chapeau voor zijn spontane gastvrijheid in een periode waarin wellicht voor het eerst onze kerk voor profaan gebruik werd ingericht en aangekleed en gedurende minstens een kwartaal dienst deed als concertzaal en hoe!
De grafische vormgeving, de layout voor de affiches, grote borden, de uitnodigingen, inkomkaarten en programmaboekjes en het ontwerp van de kostumering werden gecreëerd door Marc Van Hoe en Veerle Rouquart. Het stijlvolle logo met de ‘kop van Johannes de Doper met de wilde manen’, een stilistische creatie van Marc, werd op alles afgedrukt en was overal, zelfs buiten Beveren, te zien in het straatbeeld en vooral langs de Kortrijkseweg op een reusachtig paneel, opgehangen aan een torenkraan en geplaatst door Guido Vyncke. Het stijlvol ontwerp werd op stof gedrukt via Rik Soens, zodat deze originele print als affiche, maar ook als aandenken kon bedeeld worden. Vaardige handen van leden van de Missienaaikring, de echtgenotes en de moeders van de massaspelers zorgden voor de confectie van de passende kleurrijke,‘bijbelse’ kledingstukken en de typische hoofddoeken voor alle deelnemers. Een gigantische klus, naast het nemen van de maten en het ‘passen’ van de modellen in de maak tussen de repetities door. De tientallen vierkante meter textiel werden gratis versneden en geschonken door onze Beverse confectieateliers Verhelst, Bijttebier, Vanwijnsberghe, Destoop,…
Reusachtig paneel 25 augustus 1980 betekende de officiële start van het onuitgegeven spektakel bij de werkgroep van het Sint-Jan-spel. De voorbereiding van het optreden, de verdeling en lezing van de hoofd -en bijrollen vonden plaats in september. Voor velen brak een superdrukke periode aan van talrijke avonden hard werken voor de enen en intens oefenen volgens een behoorlijk gevuld en gedetailleerd repetitieschema voor de anderen. Naast een steeds onverstoorbare Marcel Callewier, die het complex ogend geheel kundig overzag, systematisch verduidelijkte en coördineerde, werd voormalig acteur in het amateurtoneel, Nico Vandenberghe ‘aangeworven’ als co-regisseur. Hij kreeg tevens als opdracht te zorgen voor de samenstelling van een homogene en goed uitgebalanceerde spelersgroep. Het recruteren van die massale groep ‘mede-spelers’ en het toewijzen van een aantal spreekrollen was een niet makkelijke opgave. Enkele van de spelers
Als hoofdrollen viel zijn keuze op de jeugdige Fien Vercruysse, de alom gekende amateurtoneelspeelster, Paula Lutin, alias ‘juffrouw Paula’, de gemotiveerde Jan Meersman, alias ‘meester Jan’, de nieuwe Beverenaar met de warme basstem, Carl Cannie en de graag geziene medepastoor, Paul Coucke. Nog tal van andere rollen hadden een belangrijke inbreng in het geheel: Rita Sintobin, Zuster Godelieve, Paul Desmet, Eugène Impens en nog vele anderen, ieder met zijn mogelijkheden en talenten. Voor de samenstelling van de diverse ‘groepsrollen’ kon een beroep gedaan worden op de Beverse verenigingen. Zo werden uit de rangen van de Jongens- en Meisjeschiro en uit de jeugdclub ‘De Lindekes’ de spreekkoren, de demonen, de engelen en de sluierdanseresjes samengebracht. Leden van NCMV, CMBV, KWB, KAV en KAJ gaven gestalte aan de luiken van de herders, de vrouwen, de leerlingen, de apostelen en de farizeeën. De soldaten kwamen uit de Milac-organisatie en de Missiebond zorgde voor de profeten. Daarnaast boden zich enkele Beverenaren spontaan aan voor één of andere figurantenrol. Uiteindelijk werd er een opzienbarend aantal spelers bijeengebracht, dat met een ongebreidelde geestdrift het beste van zichzelf zou geven. De frequente repetities en formele contacten zorgden voor een hechte band tussen heel wat spelers, zelfs voor vriendschappen ‘voor het leven’. Pure socializing avant la lettre… 40 jaar geleden, maar dan live en zonder sociale media!
En pakweg een half jaar later vonden dan de 4 geplande opvoeringen plaats, respectievelijk op 6, 7, 13 en 14 maart 1981. Op elke voorstelling zat het tot schouwburg omgetoverd kerkgebouw tjokvol. En wegens het overdonderend succes, werd ook in het zicht van het tweede speelweekend door de organisatoren beslist om er nog een supplementair, een vijfde optreden aan toe te voegen op zondag 15 maart. Niet één medewerker beschouwde dit als een extra inspanning. Iedereen was zo intens met zijn taak of rol vergroeid, dat men nauwelijks kon aanvaarden dat op die zondagavond definitief het doek zou vallen over dit machtig spektakelstuk. Meteen was het eveneens een uitstekende gelegenheid voor wie er om een of andere reden nog niet had kunnen bij zijn op de vorige vertoningen, niet vrij was, of het allemaal nog eens opnieuw wilde beleven - en zo waren er heel wat- en was ook de laatste editie uitverkocht. In totaal werd dit uniek spektakel bijgewoond door meer dan 5000 toeschouwers, met elke keer 250 à 300 deelnemers erbovenop, die achter de coulissen en zelfs op enkele plaatsen in het dorpscentrum een tijdje moesten wachten tot ze aan de beurt kwamen. Beide sacristies van de kerk deden dienst als kleed- en schminkkamer. Leerlingen-vrijwilligers van de afdeling Schoonheidszorgen aan het Sint-Theresia Instituut Kortrijk zorgden met hun aangeleerde technieken ervoor dat de gezichten van dansers en acteurs gegrimeerd werden om zo een bepaald type of karakter op de scène expressief weer te geven. Kortom, van een fenomenaal succes gesproken, gerealiseerd door één lokale gemeenschap, waarover door bepaalde outsiders wel eens met bewondering beweerd - en door niemand tegengesproken - werd dat dergelijk fenomeen van interactieve samenwerking enkel in Beveren mogelijk was…
De naklank van het Sint-Jan-Spel was nog lange tijd hoorbaar en de impact op het eigen en het sociale leven bleef bij velen voelbaar. In een gevatte en zeer geslaagde evaluatie ‘the day after’ door Germain Courtens, heeft hij het over de opluchting, fierheid en voldoening bij iedereen die eraan deelnam. Opluchting omdat deze grootse onderneming tot in het laatste detail feilloos verliep na tal van momenten van spanning, stress en ook wel eens begrijpelijke plankenkoorts. En tegelijkertijd ook fierheid, want iedereen voelde hoe hij met zijn eigen inbreng het Sint-Jan-Spel op een onverwacht hoog niveau had gebracht. Fierheid eveneens omdat men, dank zij deze bijzondere vorm van ‘gemeenschapsspel’, de creativiteit, de potentiële werkkracht en de gemeenschapszin van de Beverenaren een bijzondere uitstraling had helpen geven. Groot was dan ook de voldoening dat er tal van positieve reacties en geluiden volgden tot in de wijde omgeving, gestoffeerd met commentaren in superlatieven. Hoe dit onverhoopt succes er kwam is volgens Germain een moeilijk te beantwoorden vraag. “Vond het massaspel een bijzondere uitstraling in de innovatiekracht en de bekwaamheid van zijn auteur of in de vakkundige regie? Sprak de inhoud echt aan en hield de kracht van de figuur van Johannes de Doper de toeschouwers zo geboeid? Lag het succes vervat in het acteertalent en het enthousiasme van alle medespelers? Of was de algemene omkadering door podium, decor, verlichting en klank, muziek, kostumering,…zo subliem? “ De synergie van al deze factoren was onmiskenbaar de reden van het succes. Ook de deskundige aanpak en de vrijwel professionele organisatie door de werkgroep, die een bewonderenswaardige inzet en medewerking van zoveel vrijwilligers op gang bracht en blijvend stimuleerde, mag zeker als het fundament en het cement van dergelijke onderneming beschouwd worden. Op die manier werd het bewijs geleverd dat het ook ‘anders’ kon. Geen vedettencultus, geen commerciële doeleinden en inherente praktijken, geen onnodig ingewikkeld gedoe, maar wel een volks totaaltheater, waarin gewone mensen zich op een ongekunstelde wijze konden uitleven. Iedereen beleefde onvergetelijke hoogdagen, met plezierige stonden, afgewisseld met taaie werkkracht waardoor (blijvende) vriendschapsbanden gesmeed werden en het sociale verenigingsleven in ons dorp een serieuze boost kreeg.
Dat het financieel succes met de opbrengst voor het goede doel navenant was, lag uiteraard voor de hand. De massale belangstelling, de sponsoring en steun door diverse bedrijven en sympathisanten, met erbovenop de medewerking van zovelen ‘gratis, belangloos en voor niets’ resulteerden in een bedrag van meer dan 700.000 frank (ruim 17.000 euro), dat zoals vooraf afgesproken, integraal geschonken werd aan Broederlijk Delen voor het financieren van de bouw en de inrichting van een klein ziekenhuis in Guatemala.
Op zaterdag 4 april 1981 werd iedereen uitgenodigd op een bedankingsfeestje, een soort zesde vertoning om de nog nazinderende emoties samen te beleven, anekdotes op te halen, foto’s en dia’s te bekijken, spontane vriendschapsbanden aan te halen en om het Sint-Jan-Spel nog eens als in een droom, die werkelijkheid werd, te herbeleven.
Tapijtje als aandenken
Elke medewerker, van klein tot groot, ontving een waardevol, ‘onverslijtbaar’ aandenken: een beige en bruin vierkanten tapijtje van 40 op 40 cm, met het logo van het Sint-Jan-spel, ‘de kop van Johannes de Doper’ erop en erin verweven . Het prachtig wandtapijtje werd vervaardigd in de weverij van Frans en Antoon Kerkhove en door hen aan iedereen cadeau gedaan. Een gebaar dat echt geapprecieerd werd. Een souvenir om te blijven koesteren en nog dagelijks in onze woning ‘in beeld komt’! En pakweg 5 jaar later, in 1986, was dit alles nog eens ‘voor herhaling vatbaar’ en kwam er een tweede massaspel: Het Woestijnspel…Ongelooflijk, maar waar! Maar dat is voor een andere keer. Jan Meersman
16-10-2021, 00:00 geschreven door Beverse Weetjes
|