Deel 3 van: 'Michiel Gheeraert, we willen het eens zeggen' Op weg naar het Priesterscchap Als je aan een priester vraagt hoe hij ooit op de gedachte gekomen is die richting in te slaan kijkt hij je veelal een beetje verontschuldigend aan. Waarom ik priester geworden ben? Ik weet het niet zo precies. Het is in mij gegroeid. Aarzelend eerst en twijfelend, maar dan als een dwingende noodzaak. Ik heb er onderpastoor Gheeraert nooit naar gevraagd, maar ik ken hem goed genoeg om te weten dat ook zijn antwoord in die richting zou wijzen. Hij is een man bij wie iedere overtuiging langzaam groeit.
Met veel twijfels eerst, maar niet meer om te buigen daarna. Ook zijn priesterroeping zal vermoedelijk zo gerijpt zijn. Na de grote vakantie van het jaar 1941 trok hij naar het Klein Seminarie te Roeselare. Twee jaar lang hebben ze hem daar volgepropt met wijsgerige begrippen en stelsels allerhande. Wat een 'man Gods' toch al niet moet kennen zou je zo denken.
Roeselare moet voor alle kandidaat-priesters van toen zo een beetje een vagevuurtje geweest zijn. Zo iets tussen staan en hangen. De 'filozofen' waren te groot voor de gewone kollege leerlingen en te klein om in het eerwaardig gezelschap der teologanten opgenomen te worden. Ik kan me dan ook best indenken dat Michiel Gheeraert in september 1943 met een gevoel van bevrijding de weg naar het Groot Seminarie te Brugge insloeg. Het leyen aan het Groot Seminarie is nu heel anders geworden dan toen.
Luc Callewaert heeft er ons in de tijd zo smakelijk van verteld, dat je nog lust zou krijgen ook eens een jaartje op de banken te gaan zitten daar. Toen Michiel Gheeraert er zijn geleerdheid opdeed, lagen de kaarten echter totaal anders. Strenge tucht en een ruime mate van beslotenheid. Och, het hele leven was anders toen dan nu. Als je echter ziet hoe hij herleeft bij het ophalen van oude seminarie-herinneringen, moet je wel besluiten dat die mannen daar ook wel hun pretjes zullen gehad hebben. De studie mocht dan nog zo zwaar zijn en de tijdsomstandigheden nog zo hard.
In het jaar 1947 was het zover dat hij tot priester gewijd werd. Op 31 mei nam bisschop Henricus Lamiroy hem op in de 'orde van Melchisedech voor alle eeuwigheid'. Plechtige beeldspraak eigenlijk dat van die orde van Melchisedech. Het duidt op iets groots, iets verhevens. De oude schrijvers wisten werkelijk, hoe ze het moeten zeggen. Michiel Gheeraert zelf moet het echter eenvoudiger gezien hebben.
Op de gedachtenissen die uitgereikt werden bij zijn eremis op 2 juni te Wielsbeke kwam slechts deze sobere tekst voor "Heer Jezus, mocht dit offer U welgevallig zijn en een bron worden van beloning voor mijn dierbare vader in de hemel. Mijn priesterleven weze een zegen voor moeder, broer, zuster, familie en dorpsgenoten en ook voor allen die mij enig goed deden om Uw Naam. O.L. Vrouw van Vlaanderen, zegen mijn apostolaat bij mijn volk".
Weldra deel vier 'Onderpastoor in Koksijde'
|