Groei en bloei van het Beverse St.-Gregoriuskoor (deel 4) Ontwikkeling tot aan de WOI Als een mens zo in zijn eentje zit te dubben, dan stelt hij zich soms vragen die hij nooit zal kunnen beantwoorden. Ware het niet geweest van dit, of ware het niet geweest van dat, hoe zou alles dan verlopen zijn? Nutteloze vragen eigenlijk. Omdat ze geen zin hebben. Omdat alles nu eenmaal verliep zoals het verlopen is.
Zo zou je kunnen vragen of het koor erg lang zou bestaan hebben, ware daar niet Jozef Stevens gekomen, die energieke man uit Semmerzake. Nooit zullen we dit kunnen beantwoorden, maar wel mogen we zeggen dat het koor zonder hem nooit zulke hoge vlucht zou genomen hebben. Kijk maar eens wie je in die tijd naast de koster kon plaatsen. En voor de leiding van een koor als het onze moeten ze toch met twee zijn. Een die het orgel bespeelt en een die dirigeert. De man die het dirigeerstokje in handen krijgt moet bovendien nog van wanten weten en van geen klein gerucht vervaard zijn. Zo iemand was Jozef Stevens. Een magere nerveuze man. Iemand die aangetrokken werd door het moeilijkste en die slechts tevreden was als hij het hoogst bereikbare onder de knie had. In maart van het jaar 1931 kwam hij hier toe als onderwijzer aan de jongensschool.
Nadat hij wat onwennig door het dorp had rondgedwaald, maakte hij kennis met koster André Nolf, en dat was het begin van een samenwerking waar slechts zijn dood, vijf en twintig jaar later, een punt zou achter zetten. De jonge Semmerzakenaar had de muziek in het bloed zitten. Reeds in 1932 drilde hij een knapenkoortje, om als verrassing de tweestemmige mis" In Honorem Beatae Mariae Virginis" van Verhelst uit te voeren bij het huwelijk van 's kosters zuster Rachel met René Coussens. Veertig jaar geleden is dit reeds. Als een mens daaraan denkt!
Het is natuurlijk onbegonnen werk uit onze memorie de namen te willen opdiepen van alle makkers die ons in dit koortje gezelschap hielden. Jaak en Gabriel Neersman waren er bij en ook Julien Decavel, Gerard Buyse, Lucien Vancraeynest, Marcel Depaepe, Robert Devroe, André Vandermeiren, Marcel Verhamme en Albert Deroose. Maar verder? Hierop moeten we het antwoord schuldig blijven. Dit knapenkoortje was het eerste. Vele generaties scholieren hebben het daarna nog bevolkt. Meester Stevens wilde immers mordikus kinderstemmen hebben bij het koor. Toen was dat nog doenlijk. Zo ongeveer iedereen bleef op de Gemeenteschool tot zijn veertien jaar.
Nu liggen de kaarten echter helemaal anders. De eerste veelstemmige missen. De Sursum Corda van De Hovre werd dus eenstemmig gezongen en de tweestemmige Missa Quarta van Moortgat kwam op het kerstprogramma van het jaar 1931 en 1932 . Meester Stevens, die inmiddels dirigent geworden was, mikte echter hoger. Hij is altijd van oordeel geweest dat de mensen meer mogelijkheden hebben dan ze zelf willen geweten hebben. In het jaar 1933 werd de driestemmige "Missa Magdalena" van Wiltberger ingeoefend. Twee mannenstemmen en één voor sopraans. Het was een moeilijk stuk, maar wondermooi. De opgetogen luisterende Bevernaars kregen het voor de eerste keer te horen op Kerstmis van dat jaar. Sindsdien is die mis van Wiltberger zowat tot het repertorium van het koor blijven behoren Ze werd ook gezongen in 1934 en 1936 en loopt thans nog, zij het met vrouwensopraans. Sommige zangers hebben ooit nog de drie stemmen gezongen. Ze zijn begonnen als sopraan, ontpopten zich in hun vroege mannenjaren als tenor, en zijn daarna naar de lage bas regionen afgezakt. De driestemmige mis van Wiltberger is de springplank geweest naar de vierstemmige mis van August De Boeck. Zowat het moeilijkste wat we ooit geleerd hebben.
Koster André Nolf en dirigent Jozef Stevens moeten ontzettend veel geduld gehad hebben toen met al hun entoeziaste maar ongeschoolde discipelen.
Voor ons gold luid kelen als het hoogst bereikbare in de zangkunst. Iemand die kon zingen dat de ramen daverden, was een kraan in onze ogen. We begrepen dan ook niet te best wat meester Stevens eigenlijk wilde, als hij met een wanhopig sussend gebaar zijn armen de hoogte in stak, om ons van een barbaarse aanval op een hoge noot te weerhouden.
André Holvoet was onze koor-orgelist in die dagen. Een knappe vent, die Holvoet. Hij was een elektro-technicus, die toendertijde in Beveren woonde, maar daarnaast kon hij heel behoorlijk met een orgel omspringen. Koster André Nolf stapte bereidwillig van zijn krukje af voor hem en ging dan zelf bij een of andere stem een stevig handje toesteken.
De mis van August De Boeck werd ondermeer uitgevoerd op Pinksteren van het jaar 1935 en bij de De Bo-feesten van datzelfde jaar.
Na de hoogmis op Pinksteren werd een foto van het voltallige koor genomen in pastoor Lebbe's tuin. Een dokument eigenlijk die foto. Hij ligt hier voor ons.
Pastoorke Lebbe en onderpastoor Liefooghe tronen in het midden van de groep. Daarnaast zitten koster André Nolf, dirigent Jozef Stevens en orgelist André Holvoet. Bij de sopraans vinden we opgesteld: Marcel Opsomer, Marcel Vancompernolle, Floris Pauwels, Roger Ghistelinck, Antoon Ducatteeuw, Germain Coussement, Gerard Degroote Lucien Vancraeynest, Leon Decavel, Gerard Buyse, Marcel Depaepe, Julien Decavel, Marcel Verhamme, Albert Deroose, Michel Debrouwere. Bij de mannen: Albert Vandermeiren, Florent Haerinck, Juul Duhou, Rafael Decavel, Julien Vancraeynest, Georges Defoort, Albert Dewinter, Antoon Nolf, André Vandorpe, John Siaup Maurice Vercaemt, Maurice Samyn, Guido Desmet, Arthur Kerkhove, Fridolin Debaere, Marcel Coussement, Albert Defoort en Antoon Follet.
Het koor had dus in die paar jaren een geweldige uitbreiding genomen. Nodig was het ook wel voor een mis als die van De Boeek. Er was nog geen man teveel.
Zeven en dertig jaar zijn de eeuwigheid ingewenteld sinds die foto genomen werd. Zeven en dertig jaar. En die hebben hun sporen nagelaten. Wanneer we het bovenstaande lijstje nog eens aandachtig doornemen en het vergelijken met de huidige koorbezetting, dan zien we dat slechts volgende namen zijn overgebleven: André Nolf, Arthur Kerkhove en Lucien Vancraeynest.
Bitter weinig is dat, zou je zo denken, bitter weinig! Slechts drie die standgehouden hebben. De anderen werden uitgeschakeld door gebrek aan tijd, ziekte, uitwijking, en ... dood. Hadden we geen gelijk toen we zegden dat die foto uit het jaar 1935 een dokument geworden is ? (Foto's uit Onder De Clocke)
|