Groei en bloei van het Beverse St. Gregoriuskoor (deel 12) I968: HET GEMENGDE SINT-GREGORIUSKOOR ! Meester Callewaert had dus gezegd dat een parochie voor de helft uit vrouwen bestaat en dat vrouwen net zo goed kunnen zingen als mannen. Een waarheid als een koe als je het zo achteraf bekijkt. Maar onze mannelijke ijdelheid speelde ons parten. De vrouwen hadden het reeds voor het zeggen in veel gevallen. Moesten ze het nu ook nog voor het zingen krijgen? Toch kreeg Gentiel de kogel door de kerk. Einde I967 had hij een vrouwenkoortje gedrild om een feest van de K.A.V. op te luisteren. Een paar leden van die organisatie waren het eigenlijk maar. Het werd echter een geweldige meevaller. Enkele zangers hadden het gehoord en ze waren er entoeziast over. Waar maken jullie je zorgen over? Ze keken hun makkers verontwaardigd aan. Denken jullie soms dat de vrouwen ons onder de pantoffel willen? Kom, laten we er eens ernstig over praten! Van dan af was het hek van de dam. Pastoor Deltour gaf zijn zegen, koster André Nolf geraakte voor het plan in vuur en vlam, en wij waren wel benieuwd wat eruit zou groeien.
De doorbraak. Begin I968 begonnen dirigent en koster hun wervingstoernee. Al spoedig hadden ze genoeg meisjes en vrouwen bij elkaar om op meer dan behoorlijke manier van wal te kunnen steken. Op de eerste algemene herhaling stonden de mannen er een beetje grinnikend bij. Ze hadden hun nieuwe zustertjes wel hartelijk ontvangen, maar ze geloofden toch niet dat die er veel van zouden terechtbrengen. Al spoedig echter sloeg hun grinniken om in waarderend geknik. Nou, die vrouwtjes hadden toch wel stem, zou je zo zeggen. Het klonk heel lieflijk en aardig. Eens iets heel anders dan het sonore en vaak harde mannengeluid. Er werden enkele tweestemmige nederlandse psalmen en liederen aangeleerd en, als we ons niet vergissen, trad het gemengd koor voor de eerste keer op in de hoogmis van Pasen I968
Foto uit Onder De Clocke
Ondertussen echter lag er weer een feest in het verschiet. Een groot feest. Was het niet reeds twaalf jaar geleden immers dat er nog zangers in de bloemen werden gezet voor hun jarenlange trouwe dienst? Toen waren dat Arthur Kerkhove, André Nolf en Jozef Stevens geweest. Ach, die Jozef Stevens! Als je eraan denkt dat hij reeds twaalf jaar gestorven was toen. Veel tijd hadden de zangers niet nodig om uit te maken wie er dit keer in aanmerking kwam voor een medaille. Het zouden Robert Meersman, Jaak Meersman, André Ostijn en Michel Debrouwere worden. Alle vier hadden ze meer dan vijf en twintig jaar dienst bij het koor. Pastoor Deltour werd over de kwestie aangesproken. Hij knikte goedkeurend met zijn grijze aristokratenkop. Prachtig! Zorg jij koster en jij meester dat het feest iets moois wordt, en dan zal ik wel uitkijken voor het ereteken. En als je soms een toelage kunt gebruiken om de onkosten te helpen dekken…. Hij lachte eens ondeugend.
Het jubileumfeest ging door op zondag 28 april I968. Een lentedag maar precies geen lenteweer. De gezichten van zangers en zangeressen straalden echter. Ze waren er weer eens bij. De hoogmis werd gezongen door het nieuwe gemengde Sint-Gregoriuskoor. Een indrukwekkende groep was het geworden. Wij gevieren, die op de eerste rij zaten in de kerk, voelden het warm worden om ons hart. Dat was nu ons koor. Wij hadden het helpen opbouwen al die jaren. En nu zaten we hier vooraan en zij zongen. Voor ons ! Was dat werkelijk ons koor? Zongen die zo ? We hadden het zelf nog nooit gehoord. Altijd zaten we midden in de zingende groep. Pastoor Deltour spelde ons het ereteken van de H. Donatianus op. Een sober witmetalen kruis. We waren er zo blij mee als kinderen. Och, niet om die medaille zelf! God nee! Wie hecht daar nu nog veel belang aan. Maar om alles wat erin verscholen lag aan vreugden en vriendschap Na de hoogmis werd het koor ontvangen op het gemeentehuis. Het moet gezegd dat we altijd goede maatjes zijn geweest met onze gemeentevaderen. Ze verleenden ons trouw ieder jaar een zeer welkome toelage ten andere. Burgemeester Callens was dan ook niet zuinig op zijn aanmoedigingswoorden en evenmin op de aperitiefjes. Het werd algauw een blij steekspel van woord en wederwoord, dat losser werd naarmate Annie de glazen bijvulde. We waren in een zeer plezierige stemming toen we tenslotte in " Het Fonteintje" aan tafel gingen. Lieske had blijkbaar haar beste beentje voorgezet, want het eten was prima. Een waar vuurwerk van lach, zang èn spel werd voortgezet tot laat in de avond. Toen het jubileumfeest voorbij was gingen we met frisse moed opnieuw aan het werk. De vrouwen waren nu helemaal ingeburgerd en moesten voor hun mannelijke kollega's beslist niet de duimen leggen.
Toen vatten de koster en meester Callewaert het plan op om de oude "Missa in Honorem Beatae Mariae Magdalenae" van Wiltberger weer eens uit de archiefkast op te diepen. Het was jaren geleden dat we ze nog uitgevoerd hadden. De sopraanpartij was toen nog door kinderen gezongen geworden. Het werden moeilijke herhalingen. Zeer moeilijke. Vooral de vrouwen hadden er een harde dobber aan. Ze beseften weldra terdege dat een nederlandse psalm heel wat minder problemen geeft dan zo een latijnse meerstemmige mis. Maar onze volharding werd beloond. De middernachtmis op Kerstdag van het jaar I968 werd een van de mooiste die we ooit hadden. Allengerhand gingen we echter beseffen dat we een ellendige spelbreker in ons midden hadden. Och, we wisten het eigenlijk reeds lang, maar we waren gaan berusten in ons noodlot. Een koor zoals 'nergens in het omliggende en dan een harmonium dat kans liep ook nog op de vuilnisbelt geweigerd te worden! Zou je daar geen hete tranen bij schreien? De koster staarde ons soms in stomme wanhoop aan als zijn vehikel weer eens extra vals gekreund had, of als een toets halsstarrig bleef napiepen. We hadden werkelijk te doen met hem. Maar wat konden we er tenslotte veel aan doen? Kerkelijke en burgerlijke gezagdragers gebruikten grote woorden als we het waagden onze nood te klagen. De nieuwe kerk, zeiden ze, de nieuwe kerk! Als die er eenmaal zal staan zal je eens zien welk machtig orgel je krijgt. Geduld maar nog een beetje! Daarmee konden we het stellen. Gelukkig kregen we tenslotte een elektronisch orgeltje ter beschikking. Dat heeft ons uit de nood gered tot het sinds jaren voorgespiegelde grote pijporgel eindelijk in gebruik kon worden genomen.
Ondertussen liep Gentiel Callewaert met plannen rond om het vernieuwde koor ook eens op de planken te brengen. Vinden jullie ook niet dat het ogenblik gunstig is ? Hij lei het ons bedachtzaam uit. Zie eens, we hebben een heleboel prima nummertjes en we kunnen ook nog wel op een paar andere mensen beroep doen. Ik ben er zeker van dat het goed kan worden. En het werd goed inderdaad. De avond ging door in het Fonteintje op 2 maart I969 . Er was zeer ruime belangstelling en iedereen kreeg waar voor zijn geld. Naast het koor met een hele waaier frisse nummers, traden ook Nico Vandenberghe op met voordracht, Peter Pieters met gitaarmuziek, een paar jeugdige fanfareleden met aardige stukjes, en enkele Stevenstelgen die met hun snaarinstrumenten stemmige muziek brachten. De schalkse Roland Decaluwé praatte het geheel aan elkaar op de hem eigene onnavolgbare wijze. Op naar de nieuw kerk, het dertiende en tevens laatste deel.
|