We deden onze Plechtige Communie op zondag 7 april van het jaar 1935. Morgens vroeg - het was nog volop donker - was de hemel in het ochtendrood gekleurd. Een dansend rood dat verraadde dat daar ergens een verschrikkelijke brand moest woeden. Later op de dag hebben we gehoord dat de kerk van Oostrozebeke gebrand had als een fakkel. Wie daar zijn Plechtige Communie moest doen had niet veel geluk in alle geval.
In het jaar 1935 waren auto's nog erg schaars in Beveren. Wij van de Rode-Poorthoek hadden echter geluk. Jacques Verschuere was een van de zeldzame Bevernaars die een wagen had en hij voerde de drie communicanten uit zijn gebuurte naar de vroegmis. We moesten echter te voet naar de hoogmis en de vespers. Jaja, vroegmis, hoogmis en vespers. Dat waren nog eens Plechtige Communies in die tijd! Het was een mooie dag echter. Dat weet ik nog goed. Een van de eerste echte lentedagen, met reeds een vleugje groen over struiken en bomen en de grond die geurde van overdadig kiemend leven.
Op het kerkpleintje stonden onze andere schoolmakkers ons voor de hoogmis een beetje afgunstig te bekijken. Wij waren de feestvarkens die dag en zij waren niet eens het bezien waard. Spottend deklameerden zij het oude refreintje: Plechtige Communicant; strooi een beetje zand, strooi er niet te vele, of stek u bij de kele!
Op andere keren zouden we ze tegen hun schenen gestampt hebben daarvoor. Maar nu mochten we niet. We moesten waardig zijn en deugdzaam en helemaal vervuld met heilige gedachten. Tijdens de vespers verzaakten we plechtig aan de duivel en al zijn pomperijen. Dat van die pomperijen heeft ons altijd een beetje raadse1achtig toegeschenen. We wisten drommels goed dat de duivel voor geen haar te betrouwen was, maar dat hij ook ergens een pomp staan had? Nu, als pastoor Lebbe zegde dat de duivel zich aan pomperijen bezondigde, dan zal het wel zo geweest zijn. Vol vertrouwen in zijn leiding en zijn kunde, hebben we er derhalve aan verzaakt.
Het interessantste bij heel het Plechtige-Communiegedoe vonden we de bezoeken die afgelegd moesten worden bij familieleden en kennissen. Onveranderlijk betekende dit wat snoep en een paar franks drinkgeld. Kijk, achteraf beschouwd, moet dat al een van die beruchte pomperijen geweest zijn! Snoep en geld die de ware betekenis van de mooie dag verdoezelden. Die lepe duivel zit waarlijk overal klaar om ons te strikken!
Voor pastoor Lebbe waren we de voorlaatste lichting. Hij heeft nog de Plechtige Communie van het jaar 1936 meegemaakt, maar kort daarop deed hij de boeken toe en ging huizen in het eeuwig leven amen dat hij ons zo dikwijls vanop zijn preekstoel had toegewenst. Weldra meer
|