Foto
Categorieën
  • etymologie (80)
  • ex libris (83)
  • God of geen god? (186)
  • historisch (29)
  • kunst (6)
  • levensbeschouwing (249)
  • literatuur (41)
  • muziek (76)
  • natuur (8)
  • poëzie (95)
  • samenleving (238)
  • spreekwoorden (12)
  • tijd (13)
  • wetenschap (55)
  • stuur me een e-mail

    Druk op de knop om mij te e-mailen. Als het niet lukt, gebruik dan mijn adres in de hoofding van mijn blog.

    Zoeken in blog

    Blog als favoriet !
    interessante sites
  • Spinoza in Vlaanderen
  • Vrijdenkers
  • Uitgeverij Coriarius
  • Het betere boek
    Archief per maand
  • 08-2025
  • 07-2025
  • 06-2025
  • 05-2025
  • 04-2025
  • 03-2025
  • 02-2025
  • 01-2025
  • 12-2024
  • 11-2024
  • 10-2024
  • 09-2024
  • 08-2024
  • 07-2024
  • 06-2024
  • 05-2024
  • 04-2024
  • 03-2024
  • 02-2024
  • 01-2024
  • 12-2023
  • 11-2023
  • 10-2023
  • 09-2023
  • 08-2023
  • 07-2023
  • 06-2023
  • 05-2023
  • 04-2023
  • 03-2023
  • 02-2023
  • 01-2023
  • 12-2022
  • 11-2022
  • 10-2022
  • 09-2022
  • 08-2022
  • 07-2022
  • 06-2022
  • 05-2022
  • 04-2022
  • 03-2022
  • 01-2022
  • 12-2021
  • 11-2021
  • 06-2021
  • 05-2021
  • 04-2021
  • 03-2021
  • 12-2020
  • 10-2020
  • 08-2020
  • 07-2020
  • 05-2020
  • 04-2020
  • 03-2020
  • 02-2020
  • 01-2020
  • 10-2019
  • 07-2019
  • 06-2019
  • 05-2019
  • 03-2019
  • 10-2018
  • 08-2018
  • 04-2018
  • 01-2018
  • 11-2017
  • 10-2017
  • 09-2017
  • 07-2017
  • 04-2017
  • 03-2017
  • 02-2017
  • 01-2017
  • 12-2016
  • 11-2016
  • 10-2016
  • 06-2016
  • 05-2016
  • 03-2016
  • 02-2016
  • 01-2016
  • 12-2015
  • 11-2015
  • 10-2015
  • 09-2015
  • 08-2015
  • 07-2015
  • 06-2015
  • 05-2015
  • 04-2015
  • 03-2015
  • 02-2015
  • 01-2015
  • 12-2014
  • 11-2014
  • 10-2014
  • 09-2014
  • 08-2014
  • 07-2014
  • 06-2014
  • 05-2014
  • 04-2014
  • 03-2014
  • 02-2014
  • 01-2014
  • 12-2013
  • 11-2013
  • 10-2013
  • 09-2013
  • 08-2013
  • 07-2013
  • 06-2013
  • 05-2013
  • 04-2013
  • 03-2013
  • 02-2013
  • 01-2013
  • 12-2012
  • 11-2012
  • 10-2012
  • 09-2012
  • 08-2012
  • 07-2012
  • 06-2012
  • 05-2012
  • 04-2012
  • 03-2012
  • 02-2012
  • 01-2012
  • 12-2011
  • 11-2011
  • 10-2011
  • 09-2011
  • 08-2011
  • 07-2011
  • 06-2011
  • 05-2011
  • 04-2011
  • 03-2011
  • 02-2011
  • 01-2011
  • 12-2010
  • 11-2010
  • 10-2010
  • 09-2010
  • 08-2010
  • 07-2010
  • 06-2010
  • 05-2010
  • 04-2010
  • 03-2010
  • 02-2010
  • 01-2010
  • 12-2009
  • 11-2009
  • 10-2009
  • 09-2009
  • 08-2009
  • 07-2009
  • 06-2009
  • 05-2009
  • 04-2009
  • 03-2009
  • 02-2009
  • 01-2009
  • 12-2008
  • 11-2008
  • 10-2008
  • 09-2008
  • 08-2008
  • 07-2008
  • 06-2008
  • 05-2008
  • 04-2008
  • 03-2008
  • 02-2008
  • 01-2008
  • 12-2007
  • 11-2007
  • 10-2007
  • 09-2007
  • 08-2007
  • 07-2007
  • 06-2007
  • 05-2007
  • 04-2007
  • 03-2007
  • 02-2007
  • 01-2007
  • 12-2006
  • 11-2006
  • 10-2006
  • 09-2006
  • 08-2006
  • 07-2006
  • 06-2006
  • 05-2006
  • 04-2006
  • 03-2006
  • 02-2006
  • 01-2006
    Kroniek
    mijn blik op de wereld vanaf 60
    Welkom op mijn blog, mijn eigen website en dank voor je bezoek. Ik hoop dat je iets vindt naar je zin.
    Vrij vaak zijn er nieuwe berichten, dus kom nog eens terug?
    Misschien kan je mijn blog-adres doorgeven aan geïnteresseerde vrienden en kennissen, waarvoor dank.
    Hieronder vind je de tien meest recente bijdragen. De jongste 200 kan je aanklikken in de lijst aan de rechterkant; in het overzicht per maand, hier links, vind je ze allemaal, al meer dan 1400! De lijst van de categorieën bevat enkel de meest recente teksten; klik twee maal op het pijltje naar links onderaan voor nog meer teksten in dezelfde categorie.
    Als je een tekst wil gebruiken, hou dan rekening met de bepalingen van de auteurswet van 1994 en vraag me om toelating.
    Bedenkingen? Stuur me een mailtje: karel.d.huyvetters@telenet.be
    12-05-2023
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De boeken die we (niet) lezen, 2 WIlliam Trevor en Adriaan Koerbagh
    De boeken die we (niet) lezen (deel 2)
    Lang geleden, rond 1975, leerde ik het weekblad The New Yorker kennen, en ik was meteen verkocht. Ongeveer dertig jaar lang las ik elke aflevering van voren naar achteren, tot er nieuwe eigenaars kwamen en de redactie, en meteen ook de stijl en de inhoud aanzienlijk veranderde, en ik met spijt in het hart mijn abonnement opzegde.
    Een publicatie in The New Yorker was toen zowat het hoogste dat je als auteur kon bereiken. Zo leerde ik tal van schrijvers kennen, en een van hen was William Trevor (1928-2016). De naam van de auteur verscheen toen nog na de tekst, als een soort handtekening, en ik probeerde altijd de auteur te raden zonder te spieken. Met Trevor was dat een kleine moeite, hij is uniek en heel herkenbaar. Ik las zijn kortverhalen altijd verrukt en keek gespannen uit naar elk volgende. Later ging ik zijn talrijke gebundelde kortverhalen verzamelen, evenals zijn romans, kortom alles wat hij geschreven heeft. Hij stierf in 2016. Onlangs schafte ik me zijn postume bundel Last Stories (Viking, 2018) aan, en het was een diep ontroerend weerzien. Er is verrassend weinig van hem vertaald in het Nederlands. Ik waagde me daarom zelf aan een van zijn kortverhalen, An Afternoon, je vindt het resultaat op mijn website waar ook nog meer informatie over hem staat. William Trevor is niet alleen een van de allerbeste schrijvers die ik ken, hij heeft me mede gevormd en maakt voor altijd deel uit van mijn leven. Ik ben hem immens dankbaar.
    In fel contrast daarmee staat Adriaan Koerbagh. Ik leerde hem kennen toen ik me ongeveer vijftien jaar geleden intens begon te verdiepen in Spinoza. Om allerlei redenen was ik er sindsdien niet toe gekomen om een van zijn werken te lezen. Dat heb ik onlangs goedgemaakt, en daarbij is gebleken dat ik hem ten onrechte verwaarloosd heb. Maar niet ik alleen!
    Adriaan Koerbagh werd te Amsterdam geboren in 1633 en stierf daar in de gevangenis in 1669. Hij was veroordeeld voor godslastering, op grond van zijn boek Een licht dat schijnt in duistere plaatsen, om de voornaamste zaken van de godgeleerdheid en de godsdienst te verlichten. Dat boek was niet eens verschenen: halverwege het drukken schrok de drukker zo van de inhoud dat hij de overheden inlichtte. Voor het proces werden enkele van die gedeeltelijke druksels met de hand aangevuld, op basis van het manuscript, en dat zijn de enige exemplaren die bewaard gebleven zijn in Den Haag; de rest werd vernietigd, op enkele uiterst zeldzame exemplaren na die ooit moeten bestaan hebben. Hubert Vandenbossche (VUB, 1945-2016), die in 1971, driehonderd jaar na de feiten, als eerste een studie had gewijd aan Koerbagh, heeft in 1974 voor eigen rekening een kritische (gestencilde) uitgave gebracht op vijftig exemplaren. Op basis daarvan bracht de betreurde Michiel Wielema (1959-2018) in 2011 een tweetalige paralleluitgave met Engelse vertaling. Het was nogmaals Hubert Vandenbossche die een toelage uitloofde voor de hertaling in hedendaags Nederlands van Het licht, en het was vanzelfsprekend Michiel Wielema die deze taak op zich nam en tot een goed einde bracht (2014, Vantilt, Nijmegen), veertig jaar na de eerste kritische tekstuitgave. Zonder al deze merkwaardige inspanningen zou het boek dat Koerbagh in 1668 wou laten verschijnen nooit het daglicht hebben gezien. Overigens is het gedurende driehonderd jaar zo goed als onbekend gebleven. De Nederlandse kerkelijke en burgerlijke overheden zijn dus helaas maar al te goed geslaagd in hun opzet. Het is immers in feite pas door de monumentale publicaties over de radicale verlichting van Jonathan Israel (2001 vv.) dat Koerbagh echt in de belangstelling gekomen is.
    In het uitstekende online boekenprogramma De Gedachtestreep interviewde Johan Braeckman recentelijk Bart Leeuwenburgh over zijn Koerbagh-boek Het noodlot van een ketter (2013).
    De titel van het boek is sprekend: Koerbagh neemt de belangrijke dogma's en praktijken van het christendom scherp op de korrel. Hij heeft het achtereenvolgens over God, de Drievuldigheid, Jezus Christus, de Heilige Geest, goed en kwaad, godsdienst, de Bijbel, ketters en ketterij, hemel en hel, orakels, engelen en duivels, spoken en verschijningen, tovenaars en wonderen. Wanneer je zijn betoog leest in de tekstgetrouwe maar uiterst leesbare hertaling van Michiel Wielema, word je keer op keer getroffen door de 'moderne' gedachten van Koerbagh: hij kan zo zijn plaats innemen naast de zogenaamde Four Horsemen van het atheïsme. Meer nog: hij graaft altijd veel dieper, en met meer kennis van zaken, naar de cruciale en fatale misvattingen van de godsdienst in het algemeen en het christendom in zijn verscheiden vormen in het bijzonder. Want laat je niet misleiden: net zoals Spinoza was Koerbagh een overtuigd atheïst, al zal hij, net zoals Spinoza, deze geuzennaam of eretitel niet in dank afgenomen hebben. Ook voor hem is God de natuur, en is er geen 'bovennatuur': 'God moet in de natuurkunde behandeld worden. (…) Ook de ziel van de mens moet in de natuurkunde behandeld worden' (blz. 220). Hij is ontegenzeggelijk tevens een filosofisch materialist: '… omdat de gedachten de werkingen van de geest zijn, dat wil zeggen van de ziel. (…) De oorzaken (van een kwade of gebrekkige ziel) zijn een slechte gesteldheid van het bloed en een slechte gesteldheid en zwakte van de hersenen en van een paar andere organen, waardoor de ziel niet langer goed kan nadenken' (blz. 198). Het is duidelijk dat hij met de ziel het menselijke gemoed bedoelt.
    Wat de onsterfelijkheid (of 'onverderflijkheid') en het leven na de dood betreft, gaat Koerbagh enerzijds een eind mee in de christelijke opvatting, in zover hij soms lijkt te aanvaarden dat er een wederopstanding zal zijn van de lichamen. Maar hij corrigeert dat opvallend door een redenering die we ook bij Spinoza vinden aan het einde van de Ethica: het hoogste geluk van de mens bestaat in de kennis van en de eenheid met de eeuwige God, en die bereikt men door de rede. Het is overduidelijk dat daarmee geen voortbestaan na de fysieke dood wordt bedoeld, noch een plaats waar dat zou moeten gebeuren.
    Het rationalisme van Koerbagh blijkt op elke bladzijde: de rede is Gods (lees: de Natuurs) grootste gave, en zijn ware openbaring van de universele natuurwetten.
    Kortom, met zijn Licht dat schijnt in duistere plaatsen gaf Adriaan Koerbagh een uitvoerige, gedegen, gedetailleerde en stevig geargumenteerde vernietigende weerlegging van het christelijke geloof en van de Kerk en haar leiders en bedienaars. Geen wonder dus dat toen de drukker daarvan kennisnam, de schrik hem om het hart sloeg en hij uit vrees voor zware sancties tegen hem en zijn bedrijf het werk opschortte en de auteur bij de hogere instanties rapporteerde. Daaruit, en uit het daaropvolgende proces en de zware veroordeling, blijkt hoe uitzonderlijk radicaal het betoog van Koerbagh toentertijd was. Aan de andere kant is een zo voldragen werk als het Licht op zijn minst een overtuigende aanwijzing, zo al niet een onweerlegbaar bewijs voor het bestaan van kritische denkers over God, godsdienst, Kerk, theocratie en klerikalisme, niet alleen ten tijde van de tijdgenoten Spinoza (1632-1677) en Koerbagh, maar ook geruime tijd tevoren.
    Het is namelijk niet denkbaar dat zij hun gedachten als het ware in een vacuüm en zonder enige voorafgaande intellectuele context zouden hebben ontwikkeld. Het is veeleer ondenkbaar dat de eeuwenlange, tergend onredelijke leer van de Kerk, gesteund op het absolute gezag van uiterst bedenkelijke 'heilige' geschriften, niet de spontane weerstand zou opgeroepen hebben van verstandige lieden die er zonder enige twijfel altijd al geweest zijn. Alleen zijn zelfs de sporen daarvan door de Kerk, met de gewillige medewerking van de burgerlijke overheid, steeds weer drastisch verwijderd, zoals niet alleen in dit geval gebeurd is, wat we vooral dankzij deze publicatie weten, maar bovendien in een onbekend aantal nog andere soortgelijke gevallen, waarvan sommige werken, zoals dat van Koerbagh en van Meslier, en ook de Theophrastus Redivivus, pas eeuwen later toch nog opgedoken zijn, terwijl daarentegen andere, misschien minder belangrijke, maar misschien zelfs nog meer verbluffende, ongetwijfeld een stille dood gestorven zijn.
    Onze vreugde en dankbaarheid voor wat wel tot ons gekomen is, wordt zo getemperd door de droefenis omwille van wat zo lange tijd of zelfs definitief verloren is gegaan, en onze verontwaardiging over de infame en brutale ingrepen van godsdienstige personen en instanties tegenover de terechte kritiek van oprechte en rechtgeaarde denkers, niet alleen in hun werken, maar ook in hun leven zelf. Wanneer we daaraan denken, zoals het trouwens hoort, aarzelen we niet om hier althans Voltaire bij te treden en onze bedenkingen zoals hij deed te beëindigen met een welgemeend Écrasons l'Infâme.

    Categorie:levensbeschouwing
    25-04-2023
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Abortus
    Abortus is een oud zeer. Zo oud als de mens. Er zijn altijd al ongewenste zwangerschappen geweest waaraan men een einde wenste te maken. De recente discussies zijn niet nieuw, alle argumenten voor en tegen zijn al eens verwoord en gehoord. Wat ik er als vrijzinnig humanist en atheïst over te zeggen heb, zal het verschil niet maken. Ik voel me verplicht om voor mezelf uit te maken hoe ik ertegenover sta, als vader en grootvader, op mijn leeftijd van 77 jaar.
    De individuele vrijheid van de mens is voor mij van groot belang. Ik sta dus argwanend tegenover wetten die daarop beperkend ingrijpen. Mensen moeten zo veel mogelijk zelf hun beslissingen kunnen nemen, anderen hoeven dat niet voor hen te doen, daar komt niets dan ellende van. Het is pas wanneer die beslissingen gevolgen hebben voor de hele gemeenschap dat die gemeenschap algemene maatregelen mag en moet nemen om zichzelf en haar leden te beschermen. Het doel van de staat is de vrijheid van de burgers (Spinoza).
    Als we daarvan uitgaan, dan lijkt het moeilijk om een rechtsgrond te vinden voor een verbod op abortus. Wanneer een persoon daartoe beslist, overtreedt die immers geen fundamentele wet, zoals opgenomen in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, of andere dergelijke charters.
    Abortus is evenmin een misdrijf tegen de maatschappij. Het is bijvoorbeeld niet zo dat de maatschappij rechten zou kunnen doen gelden op ongeboren leven. Dat behoort haar immers niet toe. Zij kan dan ook niet ingrijpend optreden ter verdediging van dat leven, want het gaat niet om een 'persoon' die al deel uitmaakt van die maatschappij.
    Morele, laat staan religieuze wetten zijn altijd het voorwerp van discussie, en hebben op zich geen rechtsgrond, tenzij ze opgenomen zijn in een wetgeving. En dat lijkt nu het probleem te zijn. Moet het verbod op abortus in de wet opgenomen worden of niet?
    Voorstanders van een dergelijke wettelijke regeling moeten daarvoor goede argumenten aanvoeren, want het gaat om een zeer ernstige ingreep in de individuele persoonlijke vrijheid. Traditioneel beroept men zich niet op argumenten die te maken hebben met de abortus als een medische ingreep, maar op het zeer algemene principe 'gij zult niet doden'. Dat wordt dan toegepast op het ongeboren leven, in de meest radicale versie dus vanaf de bevruchting van de eicel, in andere beperkt in de tijd van de zwangerschap.
    De radicale opvatting is ook de meest consequente. Alle compromissen zijn dat niet. Indien het argument is dat het niet vergund is om te doden, is het zonder meer onlogisch dat men toestaat dat men een begonnen leven toch beëindigt. De discussie over het begin van het leven, of wat men als 'iemand' beschouwt, is eindeloos en in feite zinloos. Er is weliswaar een enorm verschil tussen een bevruchte eicel en een bijna voldragen foetus, zowel voor de moeder, of de ouders, als voor dat ongeboren leven, maar op grond van het principe van de bescherming van het menselijke leven alleen maakt dat niets uit.
    De grond van de zaak is dus of dat algemene beginsel absoluut is, en indien niet, of het hier toch van toepassing is.
    Op de eerste vraag moeten we zonder meer negatief antwoorden. Het verbod op het doden van een medemens is wel algemeen, maar niet absoluut, er zijn evidente uitzonderingen. Zo is er de wettige verdediging van zichzelf of van iemand anders. Onder welbepaalde voorwaarden wordt men dan, ook in het geval dat men iemand doodt, ofwel niet vervolgd, ofwel vrijgesproken. Politie en leger kunnen eveneens onder bepaalde omstandigheden doden. In onze landen en in andere is euthanasie wettelijk geregeld. Artsen beëindigen soms een leven, gewild of ongewild, bij het uitoefenen van hun medische taken. Er is zelfdoding. Er is de doodstraf. Individuen en organisaties doden bewust of onbewust, bijvoorbeeld door een gebrek aan voorzorg, of het nemen van grote risico's, of het miskennen van de schadelijke gevolgen. In het verkeer alleen al sterven wereldwijd 3500 mensen per dag. Uit deze en vele andere mogelijke voorbeelden blijkt dat het verbod op het doden van een medemens niet absoluut is.
    De voorstanders van een algemeen verbod op abortus hebben geen andere argumenten dan het verbod op het doden van een medemens. Er is immers geen consensus over abortus zoals over moord, noch in morele zin, noch in de wetgeving. Het is dan ook enerzijds logisch dat zij zich absoluut verzetten, maar uiterst onlogisch dat zij in de meeste gevallen hevige voorstanders zijn van de doodstraf, van het doden van misdadigers en van militaire operaties.
    De vraag of abortus een uitzondering kan zijn zoals andere, is legitiem.
    Een uitzondering weigeren omdat het om ongeboren leven gaat, lijkt nauwelijks te volstaan. Niemand zal aanvaarden dat men zomaar een gezonde voldragen foetus doodt op verzoek. Wanneer het echter om een niet-gezonde foetus gaat, of de zwangerschap schadelijk is voor de moeder, of de foetus nog in een zeer vroeg stadium van ontwikkeling is, is men geneigd om abortus toe te staan. Ook na verkrachting of incest. En er zijn ongetwijfeld nog meer omstandigheden. En dus moet er overlegd worden, en dan komt de beslissing uiteindelijk toe aan de hoogste wetgevende instanties. We zien echter dat dit altijd tot eindeloze debatten en onenigheid leidt, omdat men allerlei argumenten aanhaalt die uiteindelijk niet veel met de zaak zelf te maken hebben, en alles met machtspolitiek.
    Men kan een van de andere uitzonderingsgronden aanhalen en analoog redeneren. Zo kan men abortus beschouwen als een geval van wettige verdediging, zeker in het geval van verkrachting en incest. Euthanasie van een niet-levensvatbare foetus is eveneens denkbaar. 'Medische' abortus als bescherming van het leven of het welzijn van de moeder is al langer aanvaard in de praktijk.
    Maar men kan abortus ook op zich als een valabele uitzondering aanvaarden zonder te verwijzen naar andere gevallen. Zwangerschap is immers een unieke, zeer specifieke situatie waarin een vrouw zich bevindt, en die voor haar zeer verstrekkende gevolgen heeft. Aangezien de mogelijkheid van onderbreking van die zwangerschap bestaat, kan en mag zij daarover nadenken en eventueel kiezen voor abortus.
    Het is vooral deze laatste overweging die het zwaarst lijkt te wegen. We denken maar beter zeer goed na voor we beslissingen in de persoonlijke levenssfeer, inzonderheid vruchtbaarheid en voortplanting, uit de handen nemen van de betrokkene, en ze toevertrouwen aan een of andere 'hogere instantie'. De kwalijke voorbeelden die we daarvan hebben, ook in de recente geschiedenis, zouden moeten volstaan. Denk bijvoorbeeld aan wat er met ongehuwde moeders en hun kinderen gebeurde in katholieke 'opvanghuizen'; aan wat koloniserende overheden aanvingen met de kinderen van de oorspronkelijke bevolking en met mestiezen; aan de vruchtbaarheidspolitiek van het nazisme; aan de eugenetische experimenten, ook in de VS; aan de situatie in de Sovjet-Unie, waar voorbehoedsmiddelen ontbraken en abortus daarvoor in de plaats kwam; aan de Chinese bevolkingspolitiek. En aan wat er nu in de VS aan het gebeuren is, waar vijf politiek benoemde fundamentalistische katholieken beslissingen kunnen nemen die zelfs het parlement buitenspel zetten, terwijl die evident geïnspireerd en afgedwongen zijn door een kleine religieuze minderheid.
    In wat voorafgaat, heb ik nergens melding gemaakt van de redenen waarom iemand een abortus wenst, noch van de emoties die een dergelijke beslissing onvermijdelijk met zich meebrengt. Dat behoort immers tot het privéleven en de persoonlijke integriteit van elke persoon. Toch moeten we ons bewust zijn van de vele en mogelijk zware gevolgen voor de betrokkenen op vele vlakken en domeinen. In die zin lijkt het bijna onmenselijk om een abortus te omschrijven als een louter medische ingreep. Het is noodzakelijk dat abortus kan gebeuren in de best mogelijke medische en psychosociale omstandigheden.
    Misschien is dat laatste wel het belangrijkste. Er zullen immers altijd abortussen zijn, zoals ze er altijd geweest zijn. Door ze te verbieden en overtreders te vervolgen, zal het aantal niet verminderen, maar zal het aantal illegale abortussen stijgen, met alle gevaren van dien.
    En zo komen we tot een besluit dat zowel tegemoetkomt aan het onaantastbare beginsel van de persoonlijke vrijheid en integriteit van de individuele persoon, als aan de humane verplichting om degelijke medische zorg te verlenen aan wie daaraan behoefte heeft: uiteindelijk beslist de vrouw zelf autonoom, en voert de arts de medische ingreep uit.
    Alle andere mogelijke overwegingen, van welke aard ook, moeten daaraan noodgedwongen ondergeschikt blijven. Abortus moet buiten het politieke debat gehouden worden, en alle eventuele wettelijke bepalingen ter zake kunnen slechts als aanbevelingen gelden, die geen afbreuk doen aan het zelfbeschikkingsrecht van de vrouw. Alle andere oplossingen zullen onvermijdelijk leiden tot inbreuken op de individuele vrijheid en integriteit van mensen in hun diepste eigenheid.

    Categorie:samenleving
    19-03-2023
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Verantwoordelijkheid (1)

    Verantwoordelijkheid (deel I)

     Toegegeven, het is een complex begrip. Daarom is het goed er even bij stil te staan. En zoals in elk gesprek en bij elk overleg is het noodzakelijk de termen goed te definiëren, te zeggen wat men precies bedoelt, zodat men het gemakkelijker eens kan worden, of net niet, maar dan ook weet waarom men van mening verschilt.

    In het gewone taalgebruik bedoelt men met ‘verantwoordelijk’ dat iemand of iets de oorzaak is van iets, ervoor aansprakelijk is, de dader is, degene is die iets gedaan of nagelaten heeft, die ergens over gaat, die voor iets aangesteld is enzovoort. Er wordt iemand geïdentificeerd, met uitsluiting van anderen. Die persoon is daarvoor verantwoordelijk, en moet zijn verantwoordelijkheid daarvoor erkennen en opnemen. Als men kan aantonen dat men iets niet gedaan heeft, is men niet de verantwoordelijke, het is iemand anders. Daarover kan natuurlijk betwisting ontstaan, en het leidt niet zelden tot rechtszaken. Als er iemand vermoord is, gaat men op zoek naar de dader. Men zoekt en vindt een of meer verdachten, en men probeert aan te tonen dat iemand verantwoordelijk is voor de feiten, men tracht de dader te identificeren, steeds met uitsluiting van anderen, die dan niet verantwoordelijk zijn voor de gepleegde feiten. De verdachten, en ook de dader, ontkennen dan in de regel de feiten, behalve wanneer er sprake is van op heterdaad betrapt zijn (in flagrante delicto), en tenzij er bekentenissen afgelegd worden, en proberen aan te tonen dat zij er niet voor verantwoordelijk (kunnen) zijn. Maar men wordt juridisch geacht niet verantwoordelijk te zijn voor iets tot kan bewezen worden, of overtuigend aangetoond, dat men het wel degelijk gedaan heeft. Wanneer het om een misdrijf gaat, wordt men dan schuldig verklaard aan de ten laste gelegde feiten.

    In die zin kunnen we stellen dat iedere persoon verantwoordelijk is voor de daden die men stelt. Dat is een filosofisch axioma, een vast beginsel waarvan men vertrekt, iets dat niet moet bewezen worden, iets dat onbetwistbaar vaststaat, al was het maar omdat het tegenovergestelde ondenkbaar is en tot tegenspraken leidt. Elke persoon is uiteindelijk aansprakelijk voor alles wat men doet, omdat men degene is die het doet, en niemand anders. Met dat principe bevestigen we de autonomie en de fysieke integriteit van elke persoon. Indien iemand niet verantwoordelijk is voor de eigen daden, is het einde immers zoek. Dan zou men erkennen dat iemand anders die daden gesteld heeft, wat een fysieke onmogelijkheid is. Men kan dan wel idiote gedachtenexperimenten bedenken: stel dat men iemand in coma een pistool in de hand stopt en daarmee een moord pleegt… Het is evident dat niet de persoon in coma het pistool ter hand genomen heeft, gemikt heeft en de trekker heeft overgehaald. Ons algemeen en fundamenteel cultureel aanvoelen is dat mensen zelf verantwoordelijk zijn voor wat ze doen.

    Dat betekent echter niet dat mensen niet kunnen beïnvloed worden en aangezet tot een bepaald gedrag of tot bepaalde daden, zelfs misdaden. Wij weten maar al te goed dat dit het geval is, ook dat is immers een fundamenteel kenmerk van ons menszijn. Maar steeds gaan wij ervan uit dat men ook in dat geval nog steeds verantwoordelijk blijft voor de eigen daden. Men kan daarnaast ook anderen mede en onrechtstreeks verantwoordelijk stellen: opdrachtgevers, raadgevers, opstokers, aanstootgevers, uitlokkers, misleiders, goedpraters enzovoort. Mensen zijn beïnvloedbaar, en daarvan wordt overvloedig gebruik en misbruik gemaakt. Men kan dan spreken van gedeelde of gedeeltelijke verantwoordelijkheid, maar in principe, volgens ons axioma, kan de eigen verantwoordelijkheid nooit helemaal en dus helemaal niet wegvallen.

    En zo komen we tot grensgevallen. De beïnvloeding van buitenaf kan zo groot zijn, dat men op den duur eraan gaat twijfelen of iemand nog wel in staat is om zich daartegen te verzetten. Dergelijke twijfels zijn gerechtvaardigd. We hebben in de loop van de geschiedenis dergelijke beïnvloedingen aan het werk gezien, en ook vandaag moeten we daarvoor niet ver gaan zoeken. Het is dan belangrijk dat we ons aan onze principes houden, zo niet vervallen we in gevaarlijke casuïstiek, dat wil zeggen dat we onze principes aanpassen aan de omstandigheden, en dat is uiteindelijk nefast. Er is dus een verschil tussen het verlaten van de principes, namelijk de individuele verantwoordelijkheid van de mens, en het rekening houden met de omstandigheden bij de beoordeling daarvan.

    Bij ons moreel oordelen over menselijke gedragingen houden we wel degelijk rekening met externe beïnvloeding, en niet minder met individuele persoonskenmerken. We oordelen anders over kinderen dan over volwassenen, zelfs anders over vrouwen dan over mannen, en we houden ook rekening met wat men heel in het algemeen de psychologie van een persoon kan noemen. Maar steeds gaat het daarbij over omstandigheden, niet over de feiten. Als een kind per ongeluk iemand kwetst of zelfs doodt, zeggen we dat dit kind, een mens in wording, weliswaar de dader is, en dus verantwoordelijk, maar stellen we dat die persoon niet of minder verantwoordelijk gesteld en gehouden kan worden. Principieel is dat kind verantwoordelijk, het is de dader, de feiten zijn gepleegd, en niet door iemand anders, maar de gevolgen die we daaraan verbinden, zullen verschillend zijn naargelang de omstandigheden. Dat geldt ook voor personen die bijvoorbeeld over aanzienlijke minder intellectuele vermogens beschikken. Het afwegen van psychologische afwijkingen is een delicate zaak, zoals telkens weer blijkt tijdens rechtspraken wanneer experts elkaar radicaal tegenspreken. De psychologische toestand of kenmerken van iemand kunnen wel in acht genomen worden bij de beoordeling, maar vanzelfsprekend niet bij de vaststelling van de feiten.

    Het is een fundamenteel recht van elke mens om als een persoon beschouwd en beoordeeld te worden. Daarvan mag niet afgeweken worden, indien men althans de intrinsieke waardigheid van elke mens niet in vraag wil stellen. Elke rechtspraak gaat uit van dat principe, ook de internationale, zoals de universele verklaring van de rechten van de mens. Nergens wordt een uitzondering gemaakt voor sommige mensen, zoals vroeger wel het geval was, met alle kwalijke gevolgen van dien, zoals het afschuwelijke racistische kolonialisme en de slavernij, of het nazisme en andere dictatoriale regimes en godsdiensten. Elke mens is verschillend, from the ridiculous to the sublime, maar elke mens is toch absoluut gelijk omdat het een mens is. Niemand zal het ooit in het hoofd halen om te beweren dat mensen met het syndroom van Down geen mensen zijn. En ook psychopaten zijn mensen.

    Alle mensen zijn steeds verantwoordelijk voor al hun daden.

    Die zeer algemene maar noodzakelijke uitspraak moeten we echter nuanceren, precies vanuit het respect voor de mens in het algemeen en het individu in het bijzonder. ‘De mens’ bestaat alleen als principe, in de praktijk zijn er alleen concrete mensen. We moeten onze wetten dus zorgvuldig opstellen en ze even zorgvuldig toepassen. Er zijn (enkele) principes waarvan we niet mogen afwijken, maar ze blindelings toepassen getuigt van een gebrek aan inzicht in de onaantastbare waardigheid van de mens.

    Laten we dat even toetsen aan de werkelijkheid. In de rechtspraak geldt sinds lang het principe van de toerekeningsvatbaarheid. Dat betekent dat een rechtbank tot de conclusie kan komen dat iemand wel degelijk een misdrijf gepleegd heeft, maar dat men dat die persoon niet kan toe- of aanrekenen, omwille van de omstandigheden en/of de psychologische toestand van de betrokken persoon op het ogenblik van de feiten of gedurende langere tijd, eventueel zelfs permanent. Men ontkent dan de feiten niet, noch wie de dader is, en men bevestigt dat er inderdaad een misdrijf gebeurd is, maar men be- en veroordeelt de persoon op een andere manier. Zo kan er sprake zijn van een (al dan niet sterk) verminderde toerekeningsvatbaarheid, of men kan zelfs stellen dat iemand helemaal niet toerekeningsvatbaar was of is. Maar zelfs in dat laatste geval ontkent men het misdrijf niet, bijvoorbeeld een moord, of zware zedenfeiten, noch het daderschap en dus de verantwoordelijkheid van de betrokkene, en dus de schuld, maar men oordeelt dat er een aangepaste straf kan gegeven worden. Dat kan gaan tot een (al dan niet substantiële) vermindering van de normaal voorziene straf, of tot een voorwaardelijke of opgeschorste straf. In sommige gevallen stelt men vast, op grond van ernstige misdaden, dat een persoon een (onmiddellijk, blijvend of toch langdurig) gevaar is voor zichzelf en voor anderen. Dan beslist men tot internering: men haalt die persoon uit de maatschappij weg, maar behandelt die (in het beste geval) nog altijd zo goed mogelijk als een mens. Daaruit blijkt de onaantastbare fundamentele waardigheid en integriteit van elke mens, zelfs van degenen die zich hebben schuldig gemaakt aan de ergste misdaden tegen de mensheid of de menselijkheid. Vandaar ook dat in de beschaafde wereld de doodstraf niet meer uitgesproken of uitgevoerd wordt: het leven van elke mens is onaantastbaar voor anderen.

    Zo zien we dat het principe van de verantwoordelijkheid van elke mens voor de eigen daden in alle omstandigheden te verkiezen valt boven elke inbreuk daarop, zowel vanuit filosofisch oogpunt als in de praktijk en op juridisch gebied, precies omdat het gesteund is op de onaantastbaarheid van de waardigheid en de fysieke integriteit van ‘de mens’, dat wil zeggen elke mens. Zowel de algemene geschiedenis als die van de individuele misdaad leert ons dat men deze principes niet ongestraft kan verlaten, en dat de mensheid zelf in het gedrang komt wanneer men daaraan tornt. Aan de andere kantmoeten we eveneens steeds voor ogen houden dat het vasthouden aan deze principes een menselijke toepassing ervan geenszins in de weg staat, integendeel: precies door het respect voor de eigenheid van elke individuele mens bevestigen we het respect voor de waardigheid van de hele mensheid.

    (Wordt vervolgd)


    Categorie:samenleving
    18-03-2023
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Verantwoordelijkheid, deel 2

    Verantwoordelijkheid 

    In een vorige bijdrage hebben we sterk benadrukt dat verantwoordelijkheid persoonlijk is: iedereen is zelf verantwoordelijk voor wat men doet. Wel kan en moet men bij de beoordeling van daden rekening houden met belangrijke omstandigheden. We hadden daarbij altijd autonome individuele vrije personen in gedachten. Dat is evenwel niet altijd het geval. Mensen bevinden zich vrijwel altijd in afhankelijkheidsrelaties tot anderen, en deze relaties hebben altijd een invloed op de persoonlijke vrijheid en autonomie. Relaties brengen immers verplichtingen met zich mee. Dat is wellicht nog het meest evident in sterk hiërarchische structuren, waarin er noodzakelijkerwijs leidende figuren zijn die de lijnen uitzetten en ondergeschikten die zich daaraan dienen te houden. Dat is zo in de meeste arbeidssituaties, maar ook de meeste godsdiensten kennen een krachtig leiderschap en een geringe mate van inspraak. Het leger is allicht het beste voorbeeld van een hiërarchische structuur, waarbij men geacht wordt zonder meer de bevelen van hogerhand uit te voeren.

    Dan rijst onvermijdelijk de vraag in dergelijke omstandigheden: wat nu met de individuele vrijheid en de verantwoordelijkheid die daarmee gepaard gaat? In het beste geval heeft men immers vrijwillig gekozen om toe te treden tot een dergelijke organisatie, en heeft men althans in zekere zin afstand gedaan van ten minste een deel van de vrijheid om zelf te beslissen wat men zal doen en laten. Wie zich verzet tegen rechtstreekse bevelen of weigert opdrachten uit te voeren, stelt zich bloot aan ernstige gevolgen of sancties, tot en met het ontslag. In het leger was er in bepaalde gevallen zelfs sprake van de dood met de kogel, en daaraan kwam pas een einde in 1998, toen in België de doodstraf (eindelijk) formeel werd afgeschaft, ook in oorlogstijd. In 2005 werd die afschaffing ook opgenomen in de grondwet.

    Het is dus duidelijk dat elke persoon in een ondergeschikte positie weliswaar de uiteindelijke vrijheid behoudt om een bevel te negeren of te weigeren een opdracht uit te voeren, maar zich dan onvermijdelijk zeer ernstige moeilijkheden op de hals haalt. Door het aangaan van een verbintenis heeft men zich in feite op voorhand ertoe verbonden om afstand te doen van die vrijheid, en loyaal het bestaande gezag te dienen. Wie vrijwillig kiest voor een militaire loopbaan, weet dat dit ertoe kan leiden dat men op bevel de wapens moet gebruiken tegen de vijand. Hoewel elke persoon dat op elk moment kan weigeren, mag men verwachten dat dit niet gebeurt, of slechts in uitzonderlijke omstandigheden.

    Om bij ons voorbeeld van het leger te blijven: het is evenwel niet zo dat men in alle landen vrijwillig in militaire dienst treedt, er is in talrijke landen nog steeds dienstplicht. En zelfs in landen waar dat niet het geval is, kan men zich terecht afvragen of alle personen die zich aanmelden als soldaat dat geheel vrijwillig doen. Niet zelden worden zij daartoe aangezet door omstandigheden, zoals het gebrek aan andere beroepsuitwegen voor laaggeschoolden.

    Wat blijft er dan nog over van de persoonlijke vrijheid en vooral de eigen verantwoordelijkheid in dergelijke situaties? Men wordt geacht bevelen van anderen uit te voeren, zelfs wanneer men het daarmee niet eens is; dat is immers waartoe men zich verbonden heeft. Wanneer men zich toch wenst te beroepen op de persoonlijke vrijheid, verbreekt men het contract. Het is evident dat dit tot ernstige gewetensconflicten zal leiden, en dat de druk zeer groot is om toch de bevelen uit te voeren. Men neemt dan noodgedwongen afstand van de eventuele eigen tegenstrijdige gevoelens, opinies of idealen.

    Maar is men dan ook ontslagen van de eigen verantwoordelijkheid? Is men niet meer persoonlijk verantwoordelijk wanneer met handelt in opdracht? Het probleem is bekend. Befehl ist Befehl. Dat hoorde men op het proces tegen de nazi-kopstukken in Neurenberg, en op het proces tegen Eichmann. De betrokkenen wijzen de verantwoordelijkheid voor hun eigen daden af, en leggen die volledig bij de opdrachtgevers. Dat zou betekenen dat personen die deze (mis)daden uitgevoerd hebben daarvoor niet verantwoordelijk kunnen gesteld worden, en dat andersom personen die ze niet uitgevoerd hebben, daarvoor toch verantwoordelijk zouden zijn. Dat lijkt volledig in tegenspraak te zijn met het vooropgestelde principe van de persoonlijke vrijheid en verantwoordelijkheid.

    Het lijdt geen twijfel dat opdrachtgevers ten minste gedeeltelijk verantwoordelijk zijn voor de bevelen die ze geven; zonder die bevelen zouden die opdrachten immers niet uitgevoerd worden, of niet in die mate en op die manier. Wanneer de hoogste leiding van het naziregime besloot tot de stelselmatige uitroeiing van ongewenste personen, inzonderheid de Joodse bevolking van het rijk en van de bezette gebieden, was het duidelijk dat die personen in de eerste plaats verantwoordelijk waren voor wat er nadien in de kampen gebeurde, ook al hebben zij misschien zelf persoonlijk misschien zelfs geen vlieg kwaad gedaan. En hoewel er ongetwijfeld wreedheden gebeurd zijn waartoe zij geen opdracht hebben gegeven, blijft het nog altijd zo dat zij de omstandigheden hebben gecreëerd waarin die zaken konden gebeuren.

    Treft de daders dan geen enkele schuld? Zoals bij de opdrachtgevers kunnen we hier spreken van ten minste een gedeeltelijke verantwoordelijkheid. In de eerste plaats hebben zij zich niet verzet tegen de uitvoering van die bevelen, wat steeds mogelijk was en in de kampen ook soms gebeurde, hoewel de druk van hogerhand en de sociale druk natuurlijk enorm groot was. En in vele gevallen hebben zij al te gewillig hun vreselijke opdrachten uitgevoerd, en zich schuldig gemaakt aan nog ergere misdaden dan hun opgelegd was.

    Er is dus sprake van gedeeltelijke verantwoordelijkheid. Dat betekent echter niet dat de algehele verantwoordelijkheid verdeeld wordt over verscheidene personen, die dan elk minder dan volledig verantwoordelijk zijn en in aanmerking komen voor een mildere straf. Het gaat veeleer om een gedeelde verantwoordelijkheid, het uitbreiden van de volledige verantwoordelijkheid over verscheidene betrokkenen. De opdrachtgevers worden zo mededaders. Zoals steeds zal men bij de beoordeling rekening houden met de omstandigheden waarin de daders zich bevonden, en kan en moet men rekening houden met verzachtende, maar ook met verzwarende omstandigheden.

    Bij die verdeling van de verantwoordelijkheid over opdrachtgevers en daders zal men in het bijzonder letten op enerzijds de omvang van de misdaad, en anderzijds op de beperkingen die men opgelegd heeft aan de individuele vrijheid. Hoe groter de macht van de opdrachtgevers, hoe geringer de vrijheid van de individuele daders. Elke dictatuur, elk autoritair gezag is gekenmerkt door een uitzonderlijk grote beperking van de individuele vrijheid, en evenzeer door de aanwending van extreem geweld, zowel intern als extern, bij het nastreven van de doelstellingen. Naarmate de effectieve vrijheidsberoving van de burgers groter is, moet men de persoonlijke verantwoordelijkheid van de opdrachtgevers als zwaarder beschouwen, en mag men die van de uitvoerders milder beoordelen. Wat de omvang betreft, is het zo dat de individuele daders enkel verantwoordelijk zijn voor de misdaden die zij persoonlijk begaan hebben, terwijl de opdrachtgevers persoonlijk verantwoordelijk moeten gesteld worden voor het geheel van die misdaden, bijvoorbeeld de uitroeiing van miljoenen onschuldige slachtoffers in de concentratiekampen, en de miljoenen slachtoffers onder de burgerbevolking en onder de krijgsgevangenen, om nog te zwijgen van de gesneuvelde soldaten aan beide zijden van het conflict.

    Voorbeelden uit de recente gebeurtenissen in Oekraïne komen dan bij ons op. Er waren duidelijk al gewapende conflicten tussen volksgroepen voor de inval, maar het inzetten van honderdduizenden Russische soldaten veranderde dat conflict in een regelrechte aanvalsoorlog. Deze soldaten hebben deze inval zelf niet beslist, ze hebben niet zelf beslist om eraan deel te nemen, velen van hen zijn dienstplichtigen, het vermoeden bestaat dat ten minste sommigen aanvankelijk misleid waren over de aard van de militaire operatie, en het is zeker dat zij met propaganda en valse informatie bestookt zijn. Rusland is een dictatoriaal geleide staat, waar alle kritiek en verzet in de kiem gesmoord wordt.

    Als wij onze principes toepassen, blijkt dat elke soldaat volledig verantwoordelijk is voor alle uitgevoerde bevelen en voor alle persoonlijke daden bij de uitvoering daarvan. De verantwoordelijkheid van de opdrachtgevers, van hoog tot laag, is daarbij echter ongemeen groot, gezien de uitzonderlijk grote vrijheidsberoving van de betrokken uitvoerders door de overheid. Een soldaat die, al dan niet op een rechtstreeks bevel, schiet op ongewapende burgers, begaat een oorlogsmisdaad en moet daarvoor terecht veroordeeld worden. De hiërarchische oversten zijn evenzeer schuldig, niet alleen zij die zelf dergelijke bevelen geven, maar eveneens al degenen die meewerken aan de oorlog. En zoals gezegd, hoe groter de vrijheidsberoving van de onderdanen, hoe zwaarder de verantwoordelijkheid van het oppergezag weegt.

    In tegenstelling daarmee is in een democratisch regime in principe de vrijheid van de burger het grootst, en is er in niet-autoritair geleide organisaties de grootste inspraak en participatie in het proces van beslissingsneming. Daar blijft de individuele verantwoordelijkheid dan ook maximaal bewaard.

    Een ander kenmerk van dictatoriaal gezag is dat het zich omringt met de meest cynische en zelfs boosaardige elementen uit de bevolking, en hun een grote vrijheid geeft om geweld te gebruiken. Zo slagen zij erin om het slechtste in de mensen naar boven te halen, en zelfs goede en onschuldige mensen tot het kwaad aan te zetten, hetzij als lijdzame toeschouwers, hetzij als actieve mededaders.

    Verlaten we even de oorlogssituatie, waarvan we gehoopt en gedroomd hadden dat we die nooit meer zouden moeten meemaken in onze omgeving. Want ook in het dagelijkse leven in onze al bij al vreedzame maatschappij is er sprake van misstanden, en van verantwoordelijkheden. Het is geweten dat grote en zelfs kleinere bedrijven vaak werken met onderaannemers, die op hun beurt een beroep doen op de goedkoopst mogelijke werkkrachten, en dat zijn niet zelden mensen die illegaal in het land verblijven of zich niet aan de wettelijke regels houden. Ook hier maakt men een onderscheid tussen degenen die zelf de arbeidswetten overtreden als zwartwerkers en fraudeurs, en degenen die hen ronselen, tewerkstellen en uitbuiten. Daarbij worden stilaan ook de hoogste leidinggevenden opgepakt, hoewel het niet onwaarschijnlijk is dat zij niet persoonlijk opdracht gegeven hebben tot de stelselmatige aanwerving van zwartwerkers en dergelijke (en het tegendeel allicht moeilijk te bewijzen valt). Zelfs in dat geval acht men hen zeer terecht verantwoordelijk, omdat zij door hun opdrachten aan hun ondergeschikten ervoor gezorgd hebben dat dergelijke kwalijke zaken konden, en soms misschien zelfs moesten gebeuren. Wanneer men bijvoorbeeld de vergoeding voor diensten en taken om redenen van concurrentie zo extreem laag houdt dat zij enkel nog met zwartwerk en andere overtredingen van de sociale wetgeving kunnen uitgevoerd worden, is het duidelijk dat degenen die deze vergoedingen zo bepaald hebben wel degelijk verantwoordelijk zijn voor alle gevolgen van hun daden op het lagere niveau.

    Wanneer we proberen tot een besluit te komen, blijven er twee zaken stevig overeind. Enerzijds is dat de ultiem onvervreemdbare vrijheid van elke mens, en de persoonlijke verantwoordelijkheid die daarmee gepaard gaat. Anderzijds maken alle mensen deel uit van hiërarchisch gestructureerde organisaties, waarin de verantwoordelijkheid gedeeld wordt op alle niveaus, van hoog tot laag, en waarbij de verantwoordelijkheid van het hogere gezag des te zwaarder doorweegt naarmate dat gezag de individuele vrijheid van het lagere niveau meer beperkt of zelfs in de praktijk totaal ontkent.


    Categorie:samenleving
    07-03-2023
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Mijn broeders hoeder?

    Ben ik dan mijn broeders hoeder?

    Het zijn de woorden van Kaïn, die net zijn broer had vermoord na een twist, als antwoord op de vraag van de Heer: waar is jouw broer?

    Vandaag hebben we volop de gelegenheid om onszelf die vraag te stellen. We zien hoe mensen om ons heen getroffen worden door ziekte en onheil, en door de onverbiddelijk slopende oude dag. En de media laten niet af ons ongenadig te confronteren met alles wat schrijnend en spectaculair verkeerd gaat in de wijde wereld, geen bloedig incident, geen uitgemergeld lichaam, geen aangespoeld kinderlijkje wordt ons bespaard. Wij voelen ons emotioneel aangesproken, moreel uitgedaagd, als toeschouwer voor onze verantwoordelijkheid geplaatst, zelfs als het ware beschuldigd, terwijl er niets, maar dan ook niets is dat wij daaraan zelf kunnen verhelpen. Of toch?

    Laten we vooreerst even nagaan wat er precies aan de hand is. Enerzijds is meevoelen en medelijden de normale menselijke reactie bij het lijden van onze medemensen, in die mate zelfs dat de afwezigheid van die spontane reactie algemeen streng afgekeurd wordt en zelfs als een ernstige psychologische afwijking wordt beschouwd. Het is echter precies daarop dat de media, en dan vooral de televisie, gretig inspelen: succes is immers verzekerd bij het live vertonen van spectaculaire, schokkende en tragische beelden. Reclame die net voor en net na het nieuws komt, haalt hoge kijkcijfers. Hoe meer mensen aan het scherm gekluisterd blijven, hoe meer er ook de reclameboodschappen slikken. He is een pervers neveneffect, een uitbuiting van onze medemenselijke inborst.

    Het is ook tot en met frustrerend. We blijven kijken, omdat we zo direct aangesproken worden in onze diepste gevoelens. Maar doordat we vanop een afstand kijken, op een beeldscherm, kunnen we niet als de barmhartige Samaritaan de lijdende, hulpbehoevende mens te hulp snellen. We staan erbij en kijken ernaar, keer op keer, elke dag weer. We praten er even over met huisgenoten, vrienden, collega’s en kennissen, maar daarbij blijft het meestal. We proberen het te vergeten, maar straks wordt ons onontkoombaar weer een nieuwe portie voorgeschoteld, en zullen we als Pavlovs honden weer prompt reageren zoals onze genen het geleerd hebben. Er is geen uitweg.

    Onze genen mogen dan al goed zijn voor ongeveer de helft van wie we zijn, als mens, als redelijke wezens kunnen we ons nog altijd bezinnen over onze spontane emoties en ons gedrag daaraan aanpassen. Precies omwille van de frustratie bij onze onmacht, en ongetwijfeld ook omwille van een zekere morele afstomping, die we als een beschermend emotioneel eelt aankweken, gaan we uiteindelijk toch nadenken over de dagelijkse zelfkwelling die we ons tot onze eigen verwondering opleggen. Bij sommige mensen leidt dat ertoe dat ze zich afsluiten van de overdadige prikkels en niet meer kijken naar dergelijke programma’s, of zelfs helemaal verzaken aan de media, voor zover dat al mogelijk is. Anderen kijken nog wel, maar zijn al in die mate gewoon geraakt aan gore ellende dat het hen bijna niet meer raakt, tenzij in de meest extreme gevallen. Een andere niet ongewone reactie is de schuld te leggen bij de slachtoffers: als je in een gammel bootje stapt om de zee over te steken, moet je er niet van verschieten dat er al eens slachtoffers vallen, enzovoort. Let wel, dat is niet noodzakelijk een blijk van harde onmenselijkheid: vaak is het een onbewuste manier om zichzelf te beschermen tegen de harde beelden en de onmogelijkheid om daarop zelf gepast en efficiënt te reageren.

    De vraag aan Kaïn was van een andere aard: hij was immers wel degelijk schuldig, en wel aan zowat de ergste misdaad die een mens kan begaan: de broedermoord, met voorbedachten rade begaan uit afgunst en nijd. Zijn wij de hoeders van onze broeders? Moeten wij ons schuldig voelen, zoals sommige televisie-ankers ons wel degelijk lijken te suggereren? Geven onze genen ons het juiste signaal? Kunnen en mogen we dat emotionele signaal negeren? Moeten wij als Atlas het leed van de hele wereld op onze schouders torsen?

    In onze omgang met anderen laten wij ons in de eerste plaats leiden door een gezond aanvoelen van ons eigenbelang: we eten en drinken als we daaraan behoefte hebben, we beschermen ons tegen overlast, gevaar en allerlei onheil, en we zoeken zelfs omstandigheden op die we als aangenaam beschouwen. Al heel gauw leren we inzien dat we sociale wezens zijn en dat er zo goed als niets is dat we alleen kunnen, dat we voor alles aangewezen zijn op anderen, en dat anderen in zeer ruime mate medebepalend zijn voor ons eigen welzijn. Bovendien ervaren we dat samenwerken met anderen bevorderlijk is voor het resultaat, zeker wanneer we tot een georganiseerde werkverdeling en specialisatie komen. Ten slotte ontdekken we van in onze vroegste kindertijd dat wij ons emotioneel hechten aan anderen, dat we in staat zijn tot genegenheid, zorg en liefde, maar evengoed tot onverschilligheid, misprijzen en zelfs haat.

    Het is vanuit ons aanvoelen en het beredeneerd besef van onze relaties met anderen dat wij leren inzien dat we inderdaad althans in zekere zin en enigermate verantwoordelijk zijn voor het welzijn van anderen. Veruit de meeste ouders zorgen spontaan voor hun kinderen, en in extreme gevallen gaan zij daarin zeer ver. Kinderen zijn ook bezorgd om hun ouders en om hun broers en zussen. Is het omdat we onze eigen genen herkennen? Onze genetische verwantschap zal ongetwijfeld een belangrijke rol spelen, zoals Dawkins overtuigend heeft aangetoond, maar zoals (ook door hem) gezegd: wij zijn niet alleen genetisch bepaald, maar evengoed cultureel en door onze eigen levensgeschiedenis, en vooral door onze emotionele en rationele mentale vermogens.

    Wanneer we dus aangesproken worden door het leed van anderen met wie we niet in hoge mate genetisch verwant zijn, kunnen allerlei andere verwantschappen en banden een rol spelen, in de complexe vormen van onze moderne samenleving. Dat blijkt uit allerlei vormen van samenwerking en vrijwillige onderlinge dienstverlening onder mensen, al dan niet georganiseerd en gestructureerd. Het blijkt ook uit het succes van oproepen tot financiële en zelfs praktische steun bij rampen in binnen- en buitenland.

    Een steeds weer terugkerende moeilijkheid daarbij is dat vaak blijkt dat al die goedbedoelde inspanningen niet steeds het beoogde resultaat opleveren. Niet zelden komen de ingezamelde middelen niet terecht bij de noodlijdende bestemmelingen, of blijken ze niet aangepast aan de noden, of raken ze niet verdeeld, of worden ze misbruikt door malafide personen, of hebben ze perverse nevenaffecten en doen ze meer kwaad dan goed. Dat is ook het geval met veel ontwikkelingshulp. De enorme budgetten die nationale en internationale instellingenter beschikking stellen, en die, vergeten we het niet, integraal afkomstig zijn van onze belastingen, lijken vaak slechts een druppel water op een hete plaat, en de resultaten op korte of zelfs langere termijn zijn niet zelden amper zichtbaar. Velen laten zich daardoor afschrikken om naast de geoormerkte belastinggelden ook nog een persoonlijke bijdrage te gaan leveren. Hier en daar zijn er initiatieven die daaraan proberen te verhelpen door een intensieve controle op de ‘goede doelen’, zoals Effective Altruism, maar ook daar blijkt dat het niet simpel is om effectief hulp te bieden.

    Het blijft knagen dat we ons spontaan emotioneel én rationeel medeverantwoordelijk voelen voor het leed van anderen en voor wat er verkeerd gaat, niet alleen in onze eigen omgeving, maar in de hele wereld, maar dat we daaraan zelf weinig kunnen veranderen. Sommige situaties zijn zo schrijnend, dat een mens zich terecht verontwaardigd afvraagt waarom er niets aan gedaan wordt, of waarom de geleverde inspanningen niets opleveren. De voorbeelden zijn te talrijk om op te noemen, maar dat het in Afghanistan, Jemen, Zuid- Sudan en grote delen van Afrika ten zuiden van de Sahara, Syrië, Haïti, Venezuela, Libanon, Iran, Irak, Angola, Libië niet goed gaat, dat weten we ondertussen wel al. In de Verenigde Staten kon iemand als Trump president worden. Rusland leek even de goede kant uit te gaan, maar dat is nu wel anders. China verandert snel, maar niet iedereen en niet alle bevolkingsgroepen delen evengoed in de spectaculaire vooruitgang. Noord-Korea is een geval apart. Enzovoort.

    Maar wat doe je eraan? We zien het voor onze ogen gebeuren, we lezen erover, we praten erover, maar tevergeefs. De politiek lijkt machteloos, of zelf een oorzaak van conflicten. De wetenschap is verdeeld over wat de juiste oplossingen zijn. Economische belangen lijken te primeren op morele uitdagingen. Filosofen roepen op tot effectief altruïsme, maar hun bijdrage tot concrete oplossingen is onvermijdelijk gering. Als individu heb je het gevoel emotioneel misbruikt te worden door de media, die in handen zijn van machtige bedrijven, en meer op winstbejag draaien dan op objectieve berichtgeving en duiding.

    Het zijn geen gemakkelijke tijden om in te leven. Moeten we ons verheugen wanneer er Russische soldaten sneuvelen in Oekraïne? Of wanneer de Taliban de vreemde troepen verjagen? Moeten we asielzoekers en andere migranten opvangen, verjagen of terugbrengen naar hun land van herkomst? Moeten we zwartwerkers in huis nemen? Is er een alternatief voor het neokapitalisme? Is ons sociaal bestel verantwoordelijk voor de vele steuntrekkers, of is die steun een mensenrecht? Ik zou het niet weten.

    Misschien moeten we doen zoals iemand me ooit zei toen ik haar vroeg waarom ze behoeftige mensen ging helpen in de armste wijken van de hoofdstad: omdat ze er zijn.

     

     


    Categorie:levensbeschouwing


    Foto

    Foto

    Foto

    Inhoud blog
  • Galilei
  • 900 jaar Abdij van Vlierbeek
  • Bewapeningswedloop
  • Frans spreken gelijk een koe Latijn
  • De oorsprong van de godsgedachte en de godsdienst.
  • Theocratie en democratie
  • Israël: zij en wij
  • God de Vader
  • Vreemde vogels
  • Vrijdenkers: recente bijdragen
  • Tweeling, tweelingen
  • de gruwel en de verantwoordelijkheid
  • De behendige Van Bendegem
  • De Verlichting en haar belagers
  • Corsica
  • Breendonk, de gruwel, de feiten
  • Levend verleden
  • Spectaculair
  • Verrijzenis
  • Goede Vrijdag 2025
  • Palmzondag
  • Gij zult niet doden
  • Vrijdenkers
  • Koekoek!
  • Vrede
  • Christelijke moraal, atheïstische ethiek
  • Al te vroeg gestorven
  • La perfection n'est pas de ce monde.
  • Openbaring
  • Elke mens is uniek
  • Me dunkt...
  • Hybride
  • Sint-Catharina. Brief aan een christen vriend.
  • Het geboortejaar van Jezus Christus
  • Etsi Deus non daretur: zelfs als er geen God zou zijn.
  • Godsvrucht
  • Eerlijkheid
  • Verlossing: I know that my Redeemer liveth.
  • Gezag
  • Als de vos de passie preekt...
  • De hondse filosofen
  • Anselmus van Canterbury
  • Op mijn eentje
  • Inquisitie in de Middeleeuwen
  • Heksen
  • Gerede twijfel
  • Kristien Hemmerechts' late bekering en mystieke ervaringen
  • De Blijde Boodschap, andermaal
  • Verwondering
  • Wees volmaakt zoals uw hemelse vader
  • Paul Claes Odyssee 2.0
  • Griekse tragedies: Sofokles
  • Thomas a Kempis, de Navolging van Christus
  • De Griekse bronnen van de Verlichting
  • Islam en christendom
  • Darwin, creationisme, intelligent design
  • Satan
  • Humanisme
  • Godsdienstvrijheid
  • Ethiek en humanisme
  • De vos en de egel
  • Perfide
  • Godsdienst na de dood van God?
  • Sceptisch
  • incest
  • Catechismus
  • Filosofen te koop
  • Democratie
  • De uitzondering en de regel
  • Etiketten
  • Extreemrechts
  • Waarheid en verzinsel
  • Over geloof en psychologie (recensie)
  • De misdadige geschiedenis van de Kerk
  • Judith Butler, Wie is er bang voor Gender? (recensie)
  • Erwten en kikkers
  • David Hume
  • Denken en geloven in de oudheid (recensie)
  • Kinderspel?
  • Over grenzen, Mark Elchardus
  • Robot
  • Vooruitgangsgeloof
  • Het kan me niet schelen!
  • Aurelius Augustinus, Belijdenissen
  • Buizingen, een parochie miskend
  • Main morte
  • Celsus?
  • Een betere zaak waardig.
  • 'De waarheid zal u bevrijden.'
  • Feminisme
  • Tijdverspilling
  • Anarchist
  • Sjostakovitsj
  • Om de liefde Gods
  • Het boek
  • Naastenliefde
  • Parabels
  • Alzheimer
  • Verkiezingskoorts
  • Cynthia
  • Sindh
  • Cicero, Wet en rechtvaardigheid (recensie)
  • Israël, Oekraïne
  • Godsdienst en religie
  • Abraham en de vreemdeling
  • Winterzonnewende 2023
  • Anaximander
  • Links? Rechts?
  • Willen jullie meer of minder Wilders?
  • Het Gemenebest
  • Jeremy Lent, Het betekenisveld, Stichting Ekologie, Utrecht/Amsterdam, 2023 (recensie, op eigen risico...)
  • Richard Wagner
  • Secularisme
  • Naastenliefde
  • Godsdienst en zijn vijanden
  • Geloof, ongeloof en troost?
  • Iedereen gelijk voor de wet?
  • Ezelsoren (recensie)
  • Hersenspinsels?
  • Tegendraads, of draadloos?
  • Pico della Mirandola
  • Vrouwen en kinderen eerst!
  • Godsdienst als ideologie
  • Jean Paul Van Bendegem, Geraas en geruis (recensie)
  • Materie
  • God, of de natuur
  • euthanasie, palliatieve zorg en patiëntenrechten (recensie)
  • Godsdienst of democratie
  • Genade
  • Dulle Griet, Paul Claes
  • Vagevuur
  • Spinoza- gedicht, Stefan Zweig
  • Stefan Zweig, Castellio tegen Calvijn (recensie)
  • Hemel en hel
  • Federico Garcia Lorca, Prent van la Petenera
  • als in een duistere spiegel
  • Dromen zijn bedrog
  • Tijd (recensie)
  • Vrijheid van mening en academische vrijheid
  • Augustinus, Vier preken (recensie)
  • Oorzaak en gevolg
  • Rainer Maria Rilke, Het getijdenboek. Das Stunden-Buch (recensie)
  • Een zoektocht naar menselijkheid (recensie)
  • De Heilige Geest
  • G. Apollinaire, Le suicidé
  • Klassieke meesters: componisten van Haendel tot Sibelius (recensie)
  • Abelard en Heloïse (recensie)
  • Kaïn en Abel
  • Symptomen en symbolen
  • Voor een geweldloos humanisme
  • Bij een afscheid
  • Recreatie
  • Levenswijsheid
  • Welbevinden
  • De geschiedenis van het atheïsme in België (recensie)
  • Peter Venmans, Gastvrijheid (recensie)
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 15
  • Secretaris
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 14
  • De boeken die we (niet) lezen, 2 WIlliam Trevor en Adriaan Koerbagh
  • Abortus
  • Verantwoordelijkheid (1)
  • Verantwoordelijkheid, deel 2
  • Mijn broeders hoeder?
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 13
  • Eerst zien, en dan geloven!
  • Homoseksualiteit
  • Sonja Lavaert & Pierre François Moreau (red.), Spinoza et la politique de la multitude (recensie)
  • Atheïsme: vijf bezwaren en een vraag, W. Schröder (recensie)
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 12
  • Zoo: Een dierenalfabet.
  • De rede
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 11
  • Sinterklaas, Spinoza, en de waarheid
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 10
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 9
  • De boeken die we (niet) lezen. Over Karl May en Jean Meslier.
  • Waar men gaat langs Vlaamse wegen...
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 8
  • Gastrubriek: Vrije Wil? Geef mij maar Vrijheid (deel 2), Patrick De Reyck
  • Gastrubriek: Vrije Wil? Geef mij maar Vrijheid (deel 1), Patrick De Reyck
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 7
  • Fascinerend leven (recensie)
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 6
  • Recensie: Atheismus, Winfried Schröder.
  • Gastrubriek: Sophia De Wolf
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 5
  • Gastrubriek: Tijd als emergente eigenschap van het klassiek-fysische universum, Patrick De Reyck
  • Recensie: Wat loopt daar? Midas Dekkers
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 4
  • William Trevor, Een namiddag
  • recensie: Een kleine geschiedenis van de (grote) neus
  • Pascals gok
  • recensie: Rudi Laermans, Gedeelde angsten
  • 'Geef mij een kind tot het zeven is, en ik zal je de volwassene laten zien.'
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 3
  • Bias
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 2
  • Recensie: Epicurus


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!