Foto
Categorieën
  • etymologie (78)
  • ex libris (81)
  • God of geen god? (182)
  • historisch (28)
  • kunst (6)
  • levensbeschouwing (249)
  • literatuur (41)
  • muziek (76)
  • natuur (8)
  • poëzie (95)
  • samenleving (235)
  • spreekwoorden (12)
  • tijd (13)
  • wetenschap (55)
  • stuur me een e-mail

    Druk op de knop om mij te e-mailen. Als het niet lukt, gebruik dan mijn adres in de hoofding van mijn blog.

    Zoeken in blog

    Blog als favoriet !
    interessante sites
  • Spinoza in Vlaanderen
  • Vrijdenkers
  • Uitgeverij Coriarius
  • Het betere boek
    Archief per maand
  • 05-2025
  • 04-2025
  • 03-2025
  • 02-2025
  • 01-2025
  • 12-2024
  • 11-2024
  • 10-2024
  • 09-2024
  • 08-2024
  • 07-2024
  • 06-2024
  • 05-2024
  • 04-2024
  • 03-2024
  • 02-2024
  • 01-2024
  • 12-2023
  • 11-2023
  • 10-2023
  • 09-2023
  • 08-2023
  • 07-2023
  • 06-2023
  • 05-2023
  • 04-2023
  • 03-2023
  • 02-2023
  • 01-2023
  • 12-2022
  • 11-2022
  • 10-2022
  • 09-2022
  • 08-2022
  • 07-2022
  • 06-2022
  • 05-2022
  • 04-2022
  • 03-2022
  • 01-2022
  • 12-2021
  • 11-2021
  • 06-2021
  • 05-2021
  • 04-2021
  • 03-2021
  • 12-2020
  • 10-2020
  • 08-2020
  • 07-2020
  • 05-2020
  • 04-2020
  • 03-2020
  • 02-2020
  • 01-2020
  • 10-2019
  • 07-2019
  • 06-2019
  • 05-2019
  • 03-2019
  • 10-2018
  • 08-2018
  • 04-2018
  • 01-2018
  • 11-2017
  • 10-2017
  • 09-2017
  • 07-2017
  • 06-2017
  • 04-2017
  • 03-2017
  • 02-2017
  • 01-2017
  • 12-2016
  • 11-2016
  • 10-2016
  • 06-2016
  • 05-2016
  • 03-2016
  • 02-2016
  • 01-2016
  • 12-2015
  • 11-2015
  • 10-2015
  • 09-2015
  • 08-2015
  • 07-2015
  • 06-2015
  • 05-2015
  • 04-2015
  • 03-2015
  • 02-2015
  • 01-2015
  • 12-2014
  • 11-2014
  • 10-2014
  • 09-2014
  • 08-2014
  • 07-2014
  • 06-2014
  • 05-2014
  • 04-2014
  • 03-2014
  • 02-2014
  • 01-2014
  • 12-2013
  • 11-2013
  • 10-2013
  • 09-2013
  • 08-2013
  • 07-2013
  • 06-2013
  • 05-2013
  • 04-2013
  • 03-2013
  • 02-2013
  • 01-2013
  • 12-2012
  • 11-2012
  • 10-2012
  • 09-2012
  • 08-2012
  • 07-2012
  • 06-2012
  • 05-2012
  • 04-2012
  • 03-2012
  • 02-2012
  • 01-2012
  • 12-2011
  • 11-2011
  • 10-2011
  • 09-2011
  • 08-2011
  • 07-2011
  • 06-2011
  • 05-2011
  • 04-2011
  • 03-2011
  • 02-2011
  • 01-2011
  • 12-2010
  • 11-2010
  • 10-2010
  • 09-2010
  • 08-2010
  • 07-2010
  • 06-2010
  • 05-2010
  • 04-2010
  • 03-2010
  • 02-2010
  • 01-2010
  • 12-2009
  • 11-2009
  • 10-2009
  • 09-2009
  • 08-2009
  • 07-2009
  • 06-2009
  • 05-2009
  • 04-2009
  • 03-2009
  • 02-2009
  • 01-2009
  • 12-2008
  • 11-2008
  • 10-2008
  • 09-2008
  • 08-2008
  • 07-2008
  • 06-2008
  • 05-2008
  • 04-2008
  • 03-2008
  • 02-2008
  • 01-2008
  • 12-2007
  • 11-2007
  • 10-2007
  • 09-2007
  • 08-2007
  • 07-2007
  • 06-2007
  • 05-2007
  • 04-2007
  • 03-2007
  • 02-2007
  • 01-2007
  • 12-2006
  • 11-2006
  • 10-2006
  • 09-2006
  • 08-2006
  • 07-2006
  • 06-2006
  • 05-2006
  • 04-2006
  • 03-2006
  • 02-2006
  • 01-2006
    Kroniek
    mijn blik op de wereld vanaf 60
    Welkom op mijn blog, mijn eigen website en dank voor je bezoek. Ik hoop dat je iets vindt naar je zin.
    Vrij vaak zijn er nieuwe berichten, dus kom nog eens terug?
    Misschien kan je mijn blog-adres doorgeven aan geïnteresseerde vrienden en kennissen, waarvoor dank.
    Hieronder vind je de tien meest recente bijdragen. De jongste 200 kan je aanklikken in de lijst aan de rechterkant; in het overzicht per maand, hier links, vind je ze allemaal, al meer dan 1400! De lijst van de categorieën bevat enkel de meest recente teksten; klik twee maal op het pijltje naar links onderaan voor nog meer teksten in dezelfde categorie.
    Als je een tekst wil gebruiken, hou dan rekening met de bepalingen van de auteurswet van 1994 en vraag me om toelating.
    Bedenkingen? Stuur me een mailtje: karel.d.huyvetters@telenet.be
    17-03-2025
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Koekoek!

    Het is stilaan lente en de vogels in de tuin zijn druk in de weer. Ze zingen vrolijk om maatjes te lokken of hun territorium af te bakenen, ze eten zich dik in de insecten die nu ook weer tevoorschijn gekomen zijn en ze bouwen hun nesten met dorre twijgen en gras. Ongetwijfeld paren ze ook uitbundig, maar het zijn discrete dieren, geen exhibitionisten, ze doen het onopvallend.

    Ik heb de koekoek nog niet gehoord dit jaar, maar ongetwijfeld is die ook weer present. Bij de vermelding van die vogel verschijnt er een glimlach om onze lippen: het is een vogel met een reputatie. Maar wat houdt die precies in? Dat de vrouwelijke koekoeken hun eitjes leggen in het nest van andere vogels, dat is alom bekend. Op die manier moeten ze zelf geen nest bouwen, noch hun jongen voeden en verdedigen. Dat is inderdaad wat er gebeurt, maar het is verre van het hele verhaal en het gaat ook niet op voor alle koekoeken. Laten we er eens wat dieper op ingaan.

    In het Frans gebruikt men de naam van de koekoek, een evidente klanknabootsing of onomatopee, ook voor gelijksoortig menselijk gedrag. Cocu is dan de bedrogen echtgenoot, coucou is de bedrieger. In het Engels noemt men beide cuckold, en to cuckold is eveneens het werkwoord in beide gevallen: iemand seksueel bedriegen of, in de passieve vorm, bedrogen worden. De oorsprong ligt natuurlijk bij het ‘vreemdgaan’ van de koekoek. Maar ergens klopt er iets niet.

    Het is namelijk het koekoekswijfje dat haar ei in een vreemd nest legt, terwijl bij de mensen het mannetje zijn zaadcellen deponeert bij een ander wijfje dan zijn vaste partner en zich zo eveneens ontrekt aan zijn ouderlijke plichten. Het koekoekswijfje gaat dus helemaal niet vreemd, het paart met haar partner van dat ogenblik en bespaart hem (en zichzelf) de inspanningen van het nest bouwen, broeden, voeden en beschermen van de jongen. Bij de mens ontsnapt de man wel aan de lasten van zijn lusten, maar het vrouwtje niet: zij draagt haar kinderen en verzorgt ze, van wie ze ook zijn, op trieste uitzonderingen na.

    De reputatie van de koekoek als een vogel die vreemdgaat is dus onterecht. Het is ook niet zo dat koekoekswijfjes met verschillende mannetjes zouden paren, zoals de legende wil: het gaat om seizoens- of broedpartners, zoals bij de meeste vogels. Ze zijn dus monogaam, of monogaam in opeenvolgende, niet overlappende relaties. Anderzijds zijn de koekoeksmannetjes, zoals de meeste andere dieren, niet vies van enige buitenechtelijke seks. Die spreiden hun genen over verschillende nesten, terwijl ze er toch maar één moeten onderhouden. Een ander voordeel is, dat er zo meer kans is dat hun genen overleven wanneer een nest geroofd wordt, als ze nog eitjes bevrucht hebben in een ander nest.

    Het zijn dus de mannetjes die vreemdgaan, al kan je natuurlijk niet op je eentje vreemd gaan, er is ook altijd een ander vrouwtje mee gemoeid, maar het initiatief gaat uit van het mannetje. De Franse en Engelse verwijzing naar de koekoek voor vreemdgaan slaat dus veeleer op het gedrag van mannetje dan op het deponeren van het koekoeksei in een vreemd nest. Maar de mannelijke koekoek doet dat zeker niet meer dan andere dieren. Er is dus een onterechte overdracht gebeurd van de opvallende vaste gewoonte van de vrouwtjes naar de veeleer occasionele en dus ‘normale’ activiteit van de mannetjes.

    Er is een belangrijk genetisch verschil tussen buitenechtelijke voortplanting en het leggen van een ei in een vreemd nest. In het eerste geval is er een spreiding van de mannelijke genen over verscheidene vrouwtjes van dezelfde soort. In het tweede geval niet. Het ei wordt gelegd bij vogels van dezelfde soort of bij die van een totaal andere soort, daarover later meer. De gelijkenis is, dat in beide gevallen een ‘vreemdeling’ wordt geïntroduceerd in een familie, een van dezelfde soort maar die genetisch verschillend is, of een die tot een gans andere soort behoort.

    De koekoek is ook niet de enige vogel of het enige dier dat zijn eieren aan anderen toevertrouwt; men noemt dat broedparasitisme. Er zijn ook insecten en vissen die dat doen.

    Er zijn vogels met koekoekgedrag, dus vogels die hun eieren leggen in het nest van andere soorten, over heel de wereld. Het is een evolutionaire ‘afwijking’ die dus herhaaldelijk onafhankelijk is ontstaan op verschillende plaatsen, wellicht zes of zeven keer in totaal als we het hebben over obligaat broedparasitisme tussen verschillende vogelsoorten. Hoe dat gebeurd is, laat zich raden. Het gaat niet om iets dat een vogel leert van zijn ouders, het is geen imitatiegedrag, geen Lamarckiaanse of culturele aanpassing, maar een genetische, waarbij de informatie via de voortplanting wordt overgedragen. Er moeten dus vogels geweest zijn die een afwijking vertoonden die hen ervan weerhield zelf een nest te bouwen. Wellicht misten zij het gen of de combinatie van genen die bij hun soort automatisch leidde tot nest-dragen en -bouwen. Wanneer zij dus letterlijk met een ei zaten, hadden zij geen andere keuze dan het nest van een andere vogel te gebruiken.

    We moeten dus voorzichtig zijn en de koekoek geen bedoelingen toedichten die zij niet heeft. Het is niet uit gemakzucht dat zij geen nest bouwen en zelf hun jongen grootbrengen: ze missen gewoon de genetische aanleg, ze kunnen het niet. Wellicht is het begonnen met een foutje in de code voor het nestbouwen, maar ook het zo essentiële en zo sterk ingebakken voedings- en zorginstinct ontbreekt. Dat kan weg geëvolueerd zijn omdat het nutteloos geworden was voor de soort: de jongen kregen hun voedsel van anderen. Een instinct dat geen doel meer heeft, verdwijnt evolutionair omdat het een nadeel oplevert in de strijd voor het overleven.

    Vogels die zelf geen nest bouwen en hun jongen niet zelf moeten voeden en beschermen, hebben een evident voordeel: ze hebben meer tijd om zichzelf te voeden en zijn dus fitter om zich zoveel mogelijk voort te planten. Ze zijn niet afgeleid door de zorg om hun nageslacht.

    Het is niet zo dat alle exemplaren van een soort aan obligaat broedparasitisme doen. Er zijn 56 soorten koekoeken op het Oude continent en drie in de Nieuwe Wereld die zich enkel op die manier voortplanten, maar er zijn talrijke soorten die dat combineren met ‘normaal’ nestgedrag. Zij bezitten dus genetische coderingen die hen toelaten een eigen nest te bouwen, maar ook restanten van het genetisch materiaal dat hen instinctief drijft naar het leggen van hun ei in een vreemd nest. Het kan ook dat sommige vogels van een soort parasiteren, terwijl andere dat niet doen.

    Koekoekseieren zijn erg stevig, ze hebben een dubbele beschermende kalklaag en kunnen dus op een diefje gelegd worden zonder te breken. Het is essentieel dat het koekoeksei sneller uitgebroed is dan dat van het (verplichte!) gastgezin. De jongen groeien ook sneller dan die van het gastgezin. Bovendien verwijdert het koekoeksjong instinctief de andere jongen en meestal ook de andere eieren uit het nest van zodra het geboren is. Ook dit is aangeboren gedrag, het is niet aangeleerd of zelf bedacht.

    Sommige soorten worden geboren met een speciaal instrument, dat na enkele dagen afvalt. Het jong imiteert perfect de voedselkreet van de soort waar het gedeponeerd is en vertoont ook de typische kleur aan de binnenkant van de bek, die de ouders aanzet om voedsel te leveren. Vaak zijn die signalen nog extra versterkt. Sommige koekoeksjongen vertonen die hevige signaalkleuren zelfs aan de binnenkant van hun vleugels, zodat ze eruitzien als een heel nest jongen en dus nog meer voedsel krijgen.

    Er zijn koekoeken die hun eieren leggen in het nest van verschillende soorten, soms tot meer dan 200 toe, terwijl andere vast verbonden zijn aan een bepaalde soort. In het eerste geval zien de koekoekseieren er meestal anders uit dan die van de gastsoort en zijn ze onopvallend donker gekleurd, zodat ze ontsnappen aan de aandacht en als het ware tersluiks mee uitgebroed worden. In de andere gevallen zijn de eieren vaak goed tot uitstekend aangepast qua kleur en vlekkenpatroon aan de eieren van de gast.

    Het is niet duidelijk op welke basis een koekoek zijn gastgezin selecteert: hoe herkent een koekoek een gezin waarin zijn ei het meest kans maakt om aanvaard en uitgebroed te worden? Aan de pluimage en de vorm en het gedrag van de gastvogel? Aan het nest? Aan de aanwezige eieren? Hebben ze als jong een beeld van hun gastmoeder en –vader opgeslagen? Is het de omgeving? Is er een genetische vastgelegde voorkeur?

    Merkwaardig is dat de eieren van de koekoek kunnen verschillen in afmeting van die van de gasten, soms zelfs aanzienlijk. De gastvogels aanvaarden grote tot zelfs zeer grote eieren die er voor de rest eender uitzien als hun eigen. De redenering is dat ze geen negatieve reactie hebben tegen een ei dat groter is, omdat groter zijn in principe een goede eigenschap is. Zo was er onlangs een verhaal over eenden die men liet broeden op eieren van de juiste kleur, maar die vele keren groter waren dan de vogel zelf…

    Er zijn ook gevallen waarbij de koekoek eieren van het gastgezin vernielt of verorbert. Soms is dat één ei, of zoveel eieren als de koekoek er zelf bij legt. Dat veronderstelt dat de koekoek ‘weet’ dat de gast kan tellen en dat is ook zo bij sommige soorten. Soms worden sommige of alle eigen eieren van de gasten vernietigd, of beter nog: verborgen in de omgeving om geen sporen na te laten die het gastenpaar zouden kunnen afschrikken en hun nest opgeven.

    Soms legt een koekoek één parasietei in een nest, soms meer. Soms leggen verschillende koekoekswijfjes een ei in hetzelfde gastnest.

    Er is dus een uiterst complexe nauwkeurige evolutionaire aanpassing van de ene parasiterende soort aan de geparasiteerde andere soort. Als de gasten niet kunnen tellen, hoeft de parasiet ook niet te kunnen tellen. Als de gasten geen kleuren kunnen onderscheiden, heeft de parasiterende soort ook geen belang bij het aanpassen van de eigen eieren enzovoort.

    Let wel, ‘aanpassen’ moet je hier evolutionair verstaan. Vanzelfsprekend kunnen de parasieten hun eieren niet zelf aanpassen met verf en borstel. In de loop van een lange evolutie is het zo dat eieren die wegens een genetische variatie meer lijken op die van het gastgezin meer kans hebben om uitgebroed te worden. Als dat lang genoeg doorgaat, krijg je op de duur eieren die perfect die van het gastgezin imiteren.

    Eigenaardig is het dat in tegenstelling met de eieren, de jongen altijd zo aanzienlijk verschillen van die van de geparasiteerde vogelsoort, zowel qua uitzicht als in afmetingen. Sommige gasten zijn zo klein dat ze op de schouders van hun koekoeksjongen moeten gaan staan om ze te voeden. Zien ze dat dan niet? Natuurlijk zien ze dat. Als ze eieren kunnen onderscheiden, kunnen ze ook jongen uit elkaar houden. Maar ze zijn genetisch aangepast aan het voeden van jongen in het nest en reageren op de roep en het gedrag van het jong, hoe verschillend het er voor de rest ook uitziet. De grootte is, zoals gezegd over de eieren, geen argument.

    Er zijn geparasiteerde soorten die zich aangepast hebben aan de frequentie van de aanwezigheid van parasieten zoals de koekoek. Als er veel koekoeken in de omgeving zijn, is de kans op een koekoeksei groot en dan verwijderen de gasten zoveel mogelijk alle verdachte eieren. Daarbij sneuvelen er allicht ook enkele eigen eieren, maar dat is een (evolutionair) berekend risico. Als er maar weinig koekoeken voorkomen, stelt men vast dat de neiging om vreemde eieren te liquideren veel kleiner is. Het risico om de eigen eieren per ongeluk te vernielen is dan veel groter. Hoe meer de koekoekseieren lijken op die van de gasten, hoe gevaarlijker het is om eieren te verwijderen: de kans is immers groot dat het je eigen eieren zijn. Het vernietigen van verdachte eieren gebeurt soms heel subtiel: de gast maakt een klein gaatje in de eierschaal en stopt zo de ontwikkeling, maar van op enige afstand ziet het eruit alsof het ei intact is en dus is er geen neiging bij koekoeken om er nog eens een in te leggen.

    De koekoek heeft zich ook gespecialiseerd in het snel en onopgemerkt leggen van haar ei. De gasten zijn immers geen passieve slachtoffers, zij hebben er alle voordeel bij om parasieten te vermijden en hun eigen jongen groot te brengen. Als zij een koekoek betrappen, verjagen ze die en verwijderen eventueel ook het pas gelegde ei of vernielen het. Mannelijke koekoeken leiden daarom de gastouders soms weg van hun nest, om aan hun eigen vrouwtje de kans te geven stiekem haar ei te leggen. De gastsoort probeert dat dan weer te verhinderen door koekoeken in de buurt gezamenlijk te verjagen: een hele vlucht van een geparasiteerde soort valt de koekoeken in het broedgebied aan en verhindert hen zo om toe te slaan.

    Een van de meest verrassende aspecten van deze evolutionaire strijd tussen de koekoek en de vogels die hij parasiteert, is het zogenaamde maffiagedrag. Er zijn vogelsoorten die alle koekoekseieren erkennen en ze systematisch verwijderen. Men heeft kunnen vaststellen dat de koekoek in dat geval wraak neemt en het hele nest van het gastgezin vernietigt, jongen inbegrepen. De gast heeft dan de keuze: ofwel het koekoeksei mee uitbroeden en het jong voeden, vaak ten koste van een groot deel of zelfs de totaliteit van het eigen broedsel, ofwel het koekoeksei verwerpen en zijn hele nest en jongen verliezen in de wraakneming door de koekoek. Ook hier speelt het evolutionair principe: vogels maken dergelijke keuzes niet bewust; het zijn in dit geval die exemplaren die door hun genetische aanleg geneigd zijn om niet alle indringers te vernietigen, of daartoe ongeschikt zijn, die de grootste kans hebben op nakomelingen.

    We hebben kunnen vaststellen dat het gedrag van de koekoek en de interactie met zijn ‘slachtoffers’ veel complexer is dan we denken.

    Ik wil je ten slotte graag uitnodigen voor een interessant gedachte-experiment, een denkoefening. Herlees de tekst nu eens, en overal waar koekoek staat, lees dan ‘de mens’, of vul zelf een naam in…


    Categorie:natuur
    28-04-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Exit buxus

    Ik hoor zo weinig over de buxusmot en de schade die ze aanricht. En toch, als ik tijdens mijn dagelijkse wandeling rondkijk, dan valt het op dat in de meeste tuinen de overvloedig aanwezige buxusstruiken en -hagen volledig vernield zijn. Verscheidene constant gardeners hebben de verdorde exemplaren al uitgegraven en verwijderd, met het vaste voornemen nooit ofte nimmer nog buxus te planten. Alleen de meest ijverige buxusliefhebbers hebben hun planten tijdig en herhaaldelijk bespoten en zijn er zo in geslaagd hun fraaie exemplaren gaaf en groen te houden, zich wel bewust van de verplichting die ze zichzelf zo opleggen om elk jaar dat ritueel te herhalen, althans als er dan nog een chemisch product beschikbaar is om de mot en vooral de rupsen te lijf te gaan.

    Afbeeldingsresultaat voor buxus sempervirens

    Ik ben nooit een liefhebber geweest van buxus of palm, zoals wij dat noemden. Ik vond het een te kunstmatige plant, geschikt om in strakke rijen te staan, of anders in allerlei nog kunstmatiger vormen geknipt te worden. Mijn voorkeur gaat uit naar meer natuurlijke soorten, zoals camelia, toverhazelaar, rode esdoorn of krulwilg, waarvan mijn oudste zoon me een exemplaar cadeau gaf en die nu de tuin sieren. Of de spirea met zijn spectaculaire witte voorjaarspracht, skimmia, ribes sanguineum, forsythia, blauwe regen en andere klassiekers die weinig onderhoud vragen, grotendeels winterhard zijn en elk op hun manier bijdragen tot de kleurenpracht.

    Maar de buxus heeft altijd talloze aanhangers gehad. Of de bezitters van tuinen nu van de lage haagjes hielden in geometrische patronen, of van hogere hagen als afscheiding van de buren, of van solitaire struiken al dan niet in vorm geknipt, in de meeste tuinen kon je prachtige exemplaren vinden in behoorlijke staat van onderhoud. Liefhebbers hebben zelf vele uren besteed aan het onderhoud van hun buxusplanten, of hebben heel wat geld uitgegeven om dat te laten doen. Buxus was de trots van menige tuin of tuinman of eigenaar. Was, want het is gedaan met de buxus, althans voor zover ik dat in mijn buurt kan zien. Dat is niet minder dan een horticulturele revolutie, een tuinbouwkundige paradigmashift. Wat gaan die mensen nu doen? Zomaar overschakelen naar liguster of taxus? Ik kan het mij niet voorstellen. Je bent een buxusmens of je bent het niet. Je vraagt een geitenboer toch niet om over te schakelen op varkens, en vice versa? Of een vegetariër om alleen nog varkensvlees te eten? Een motard om over te schakelen naar de fiets?

    En toch besteden de media weinig aandacht aan dit ingrijpend verschijnsel, dat nochtans bijna iedereen treft die een tuin of tuintje heeft, of zelfs maar een terrasje. Als ik met de buren praat, blijkt dat ze allen getroffen zijn. Ofwel hebben ze, zoals bij een beurscrash, hun verlies geïncasseerd en hebben ze alles geliquideerd om erger te voorkomen, ofwel hebben ze zwaar geïnvesteerd om hun struiken en hagen te redden. Niemand is gespaard gebleven. De meeste tuinen vertonen onnatuurlijke lege plekken, andere hebben de geel-rosse restanten van wat eens hun trots was nog niet verwijderd en lijken vertwijfeld een miraculeuze genezing af te wachten. In een zeldzame tuin staat de buxus bijna onnatuurlijk groen te schitteren, een bespoten uitdaging voor de motten en hun rupsen en een stil verwijt aan de buren die het niet zien aankomen hadden, of het niet zien zitten om jaar in jaar uit te spuiten.

    Begrijp me niet verkeerd: ik ben niet sarcastisch, zelfs niet ironisch, ik meen het. Dit is evenmin een allegorisch verhaal met een verborgen boodschap over andere schadelijke immigratiebewegingen. Het is een antropologische bespiegeling over een typisch kenmerk van onze tuinen waaraan plotsklaps een einde gekomen is, zonder dat we erin geslaagd zijn dat te voorkomen, en zonder dat men spreekt van een epidemie, een plaag of zelfs maar een merkwaardige gebeurtenis. Ik begrijp dat niet. Hoe kan dat zomaar ongemerkt gebeuren? We treuren om minder, we schrijven de kranten vol over minder ingrijpende verschijnselen dan deze buxit.

    Afbeeldingsresultaat voor buxusmot

    Tijdens mijn wandelingen kijk ik meewarig naar de dode struiken en inspecteer ik de nog groene exemplaren op sporen van aantasting; ik praat met de buren als ik hen in de tuin aantref en probeer te achterhalen hoe ze zich voelen bij hun verlies en hoe ze reageren. Soms verbaast hun opvallende ogenschijnlijke onverschilligheid me. Is het echt mogelijk dat het afscheid van hun geliefde struiken en hagen, waaraan ze soms hun hele leven gewerkt hebben, hun helemaal niets doet? Dat ze zonder enige emotie de dode planten uitgraven en hakselen, verbranden of naar het compostpark brengen? Zijn we dan toch iets ongevoeliger tegenover planten dan tegenover onze huisdieren? Ik althans voel het zo niet aan. Ik heb zelfs moeite met het verwijderen van het onkruid en het mos in de voegen van de plaveien van het terras, en ik zou liever het gras van het gazon laten opschieten dan het te kortwieken. Maar niet iedereen voelt het zo aan, daarvan ben ik me wel bewust. En dus moet ik af en toe, of zelfs iets vaker, al eens een compromis sluiten in de tuin. Het zij zo. Zoals ons Vader zaliger zei als het over mensen ging die anders waren dan wij: er moeten er van soorten zijn.


    Categorie:natuur
    Tags:natuur, maatschappij
    29-12-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Elfenbankjes
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Voor kerst kreeg ik (van mezelf eigenlijk) een smartphone cadeau. Die heeft een goede camera en dat heb ik vandaag uitgeprobeerd tijdens de wandeling met Tobeke, onze Beagle. In een holle weg zijn er elfenbankjes gegroeid op oude afgezaagde boomstronken. Het lage zonlicht speelde er mooi op. Eens kijken wat de foto geeft.

    De foto aanklikken om te vergroten.


    Categorie:natuur
    18-06-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.meikever

    Het weer is plotseling omgeslagen, het is lekker warm en heel vochtig buiten. Ik drink een tas rozenbottel op het tuinterras en kijk, wat komt daar aangevlogen? Een meikever voorwaar. Hij landt op de trappen en ligt daar op zijn rug, met zijn pootjes hulpeloos trappelend in de lucht. Ik neem hem voorzichtig op en toon hem aan Lut. Ook zij is blij verrast als een kind. Dan ga ik weer naar buiten en laat de meikever opstijgen van op mijn uitgestrekte hand…

     




    Ik herinner me de meikevers uit mijn jeugd. Oudere jongens wezen me de weg: een meidoornhaag langs de Slag, een zandweg aan de Zuidmoerstraat in Eeklo met enkele huizen en veel tuinen en landbouwgrond. Als je aan de haag schudde, vielen de meikevers eruit. Veel succes heb ik nooit gehad. Ik kreeg eens een kever van een buurjongen, in een ‘stekkedoosje’ van Union Match. Er waren jongens die een draad bonden aan een van de pootjes van zo’n kever en hem dan lieten vliegen zoals je een hond uitlaat.

    Daarnet voelde ik de pootjes krieuwelen op de huid van mijn hand zoals, wat, zestig jaar geleden? Ongelooflijk hoe die herinneringen ons bijblijven en ons moeiteloos terugvoeren naar de tijd en de omgeving van toen. Ongeveer alles is veranderd sindsdien. Alleen die meikever is eender, al is het natuurlijk een andere.

    En ik? Zo anders, maar nog altijd dezelfde.


    Categorie:natuur
    Tags:natuur
    10-04-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Goudhaantje

    Gisteren kregen we bezoek van niet één, maar twee goudhaantjes. Het is een klein vogeltje, het kleinste in Europa, maar het viel me meteen op: levendig, nieuwsgierig, niet schuw, een echte acrobaat in de lucht en aan het vensterraam en met enkele opvallende kleuraccenten waaraan het zijn naam te danken heeft.

    Ik had nog nooit een goudhaantje gezien en ik kon dus niet meteen een naam plakken op de onbekende bezoekers. Ik herkende ze snel op een foto in mijn vogelgids. Of ze zullen blijven? Wie weet…

    Goudhaantje is wel een woord dat we kennen: iemand die uitblinkt, vooral in de sport, zoals in de zin: Club heeft met X een echt goudhaantje in huis gehaald. Je staat daar niet bij stil, het woord drukt goed uit waarover het dan gaat, ook als je niet weet dat er een zangvogeltje is met die naam, of een soort kevers, de Chrysomela of haantjeskevers. Maar nu ik dat dartele pluimgewicht van een vogeltje gezien heb; vind ik goudhaantje maar een weinig toepasselijke benaming voor een potige voetballer.

    Het wordt eindelijk weer wat drukker in de tuin. De meesjes en de merels zijn er natuurlijk ook in de winter, maar nu zien we weer het winterkoninkje en de heggenmus, de Vlaamse gaai en de eksters, de bosduiven en de tortels, de huismus en zelfs een mooie vink. Je ziet ze niet alleen, je hoort ze ook heerlijk fluiten als je buitenkomt, en de klaterende zang van de merel dringt zelfs tot binnen door. Ongelooflijk wat een colloraturen die prachtige zwarte vogels laten horen! Ze verkennen vaardig de toonladders met een gedurfde vindingrijkheid en een eindeloze variatie, steeds eindigend op een subtiele ijle hoge noot, die me doet denken aan Roy Orbison, een goudhaantje uit mijn jeugd, vijftig jaar geleden: in dreams… je vindt hem zo op YouTube.

    Het heeft lang geduurd, maar het tij is eindelijk gekeerd, het wordt weer lente en zomer, je zou bijna vergeten dat die er ook nog zijn!

     


    Categorie:natuur
    Tags:natuur
    19-01-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.standvogel

    Ik denk dat ik een standvogel ben.

    In de winterse tuin zie ik de zangvogeltjes druk doende: mezen, het roodborstje, het winterkoninkje, merels, maar ook bosduiven, Turkse tortels, eksters ook en Vlaamse gaaien.




    Vooral bij de kleine zangvogels valt het me nu op dat het geen krachtige langeafstandsvliegers zijn. Ze doen korte, zenuwachtige trajecten en halen acrobatische toeren uit binnen een zeer beperkte ruimte.

    Met het warme weer van een week geleden, zag ik herhaaldelijk grote vluchten eenden in de lucht, blijkbaar vervroegd weggelokt uit hun winterresidentie in het zuiden. Dat zal nu wel tegenvallen, als ze in het barre noorden arriveren nu de winter daar pas begint. Maar het viel me op dat die trekvogels op een heel andere manier vliegen: statig, efficiënt, moeiteloos, ze kunnen het zo duizenden kilometers uithouden. Ze komen overal: in Afrika en aan de Noordkaap en ze begeven zich naar die plekken waar ze zich het best voelen, nadat ze zich tijdelijk verwijderd hebben uit veranderlijke omstandigheden die hen niet liggen.





    De meesjes zijn het hele jaar hier. Ik heb de indruk dat hun hele korte leven zich afspeelt onder mijn ogen, hier in onze tuin. Ze kunnen vliegen, misschien zelfs ver, als ze dat zouden willen, maar ze dartelen hier maar rond zonder grote geografische ambities. Ze zoeken en vinden hun voedsel en hun partners binnen een zeer beperkt territorium, ze leven en sterven op een gebied dat misschien niet groter is dan onze tuin.

    Je hebt ook mensen die er voortdurend opuit trekken. Zelfs in het weekeind zitten ze niet stil, maar begeven zich frenetiek naar allerlei evenementen of naar een tweede verblijf. Elke vakantie betekent een obligate vlucht naar warmere of koudere streken, vaak aan de andere kant van de wereld. Ze verzamelen mileage zoals anderen (vroeger) Artispunten. Velen dromen van een permanent verblijf in het zuiden.

    Anderen zijn honkvast, niet uit hun kot te krijgen.

    Als ik terugdenk, dan stel ik vast dat mijn ‘territorium’ altijd heel erg beperkt was. Op enkele uitzonderingen na heb ik mijn hele leven doorgebracht op enkele vierkante kilometers. De afstand van thuis naar het werk was beperkt en binnen die grenzen speelde ook de rest van mijn leven zich af. Nu ik gepensioneerd ben, is dat nog veel meer het geval. Vaak kom ik de hele week zelfs het huis niet uit, zoals nu, met de weinig uitnodigende temperaturen en de sneeuw en het ijs op straat.

    Je maakt gebruik van wat er in de omgeving is, en wat er niet is, dat doe je zonder. Je leert leven met het plaatselijke aanbod, zoals de meesjes. Je gaat niet op zoek naar warmere streken om te paren en te broeden, en je ontvlucht de koude niet door seizoenmigratie zoals de eenden. In andere omstandigheden zou je anders leven, maar je zoekt geen andere oorden op, je stelt je tevreden met waar je bent, je past je aan en maakt er het beste van.

    Men vliegt met de vleugels die men heeft. Sommigen hebben de behoefte om hun vleugels ruimer te spreiden en de verre horizonten van onze aarde te verkennen. Ik niet. Ik beweeg mij in die andere, grenzeloze ruimte die in ons ligt.


    Categorie:natuur
    Tags:levensbeschouwing
    24-05-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.de reisduif en de huismus
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    S

    inds een paar weken hebben we een nieuwe bezoeker in de tuin: een verdwaalde reisduif. Op een dag is ze verschenen, mager en schichtig, uitgeput en verward. Ik verwachtte dat ze het niet zou overleven, we hebben enkele jaren geleden nog zo een exemplaar gehad, te fel verzwakt om te recupereren. Maar dit beestje deed het beter. Al gauw dartelde het opgewekt rond in de tuin, ijverig pikkend naar al wat eetbaar was en vloog af en aan alsof het hier thuis was. Vandaag is het een vaste gast in de tuin, samen met de bosduiven, de tortels, de Vlaamse gaaien, de eksters, om enkel de grotere vogels te noemen. Ze is al goed aangedikt en vliegt zelfs niet op als ik in de tuin kom.

    Zo’n geringde duif komt vanzelfsprekend van iemands duivenkot. Een duivenmelker heeft ze gekweekt en verzorgd tot ze klaar was om uit te vliegen en mee te doen aan wedstrijden. Bij een van die tochten is het dan mis gegaan. Ze heeft de vlucht van haar gezellen verlaten, misschien kon ze niet meer volgen, misschien was ze verschrikt door een roofvogel, een straaljager of iemand met een geweer. Zo is ze de weg kwijt geraakt die naar haar thuis leidde en is ze neergestreken hier in Werchter, in onze tuin, waar een vijver is en een bosje en een aanpalend bebost braakliggend terrein, waar het baasje de katten wegjaagt en voor de rest de dieren niet opschrikt.

    De duivenmelker zal teleurgesteld zijn dat een van zijn duiven niet is weergekeerd. Al zijn moeite voor niets. Het heeft ook niet veel zin om te proberen de duif te vangen, haar ring te lezen en die door te geven aan de duivenmelkerbond: een duif die verdwaalt, is geen prijsbeest, niet de moeite om ze te gaan ophalen in Werchter. En zo heeft onze reisduif een nieuw leven gekregen. Geen stevig en proper hok meer, samen met enkele tientallen andere duiven, met op tijd kwaliteitsvol eten en vers water zonder er moeite te moeten voor doen: een vijfsterren duivenhotel met het baasje als Mr. Fawlty. In de plaats daarvan: de vrije natuur, zelf eten en drinken zoeken, een min of meer veilige slaapplaats in de bomen, vliegen en stappen waar ze zelf wil. Maar ook: uitkijken voor gevaren. En nog: de eenzaamheid.

    Er zijn geen losvliegende duiven van duivenliefhebbers hier in onze buurt, waarbij ze zich zou kunnen aansluiten. Ze is dus alleen en dat is geen leven. Als ik de tortels en de bosduiven zie minnekozen en vrolijk ‘vogelen’ op een tak, betreur ik het lot van onze allenige reisduif. Hoelang zal het duren voor ze het gezelschap van haar soortgenoten begint te missen? Zal ze op een dag zelf op zoek gaan? Of zich toch maar aansluiten bij een vlucht reisduiven die toevallig overvliegt? Of valt ze ten prooi aan de katten van de buren, of de roofvogels die nooit veraf zijn?

    Ze is hier welkom, zo lang het duurt. Ze is vrij om te komen en te gaan zoals het haar invalt. Als ze hier goed heeft, hoeft ze daarom nog niet te blijven: misschien is het op een ander nog beter? Ik geniet van haar tijdelijk gezelschap, en ook Lut heeft haar opgemerkt. We laten haar gerust, het is geen huisdier, maar een vrije medebewoner van de Hogeweg 78, samen met de andere vogels, de eekhoorntjes, af en toe een egel, het muisje op het terras, de vissen en de vorsen in de vijver, de insecten en al wat hier leeft.

    En toch zullen we ze missen, als ze er op een dag niet meer is.


     


    Categorie:natuur
    Tags:natuur
    10-10-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Spreeuwen





    Als kleine jongen maakte ik kennis met spreeuwen als een lekkernij. Als ik me goed herinner leverde een bevriende vogelvanger in de herfst de porties netjes gepluimde en gereinigde vogels af, per dozijn. Die zagen eruit als geslachte kippen, maar dan zonder vel, het vlees was donkerrood gekleurd en ze waren natuurlijk veel kleiner dan kippen. Moeder bakte ze aan en liet ze dan even zachtjes stoven, met wat peper en zout, misschien een beetje muskaatnoot. Het was best lekker, aan de borst zat stevig wat vlees, de pootjes en de andere frêle beentjes afkluiven was leuk. De smaak kan je vergelijken met die van kwartels, maar iets minder zoet, meer een wildsmaak. De vangst van spreeuwen voor consumptie is streng verboden sinds 1972.

    Spreeuwen in de natuur kende ik toen amper. Wij woonden in een provinciestadje en daar zag je geen spreeuwen, of misschien heb ik ze toen niet opgemerkt, want de buiten was vlakbij en als kind speelden we graag in de velden, ze moeten er zeker wel geweest zijn.

    Enkele jaren na mijn eerste huwelijk verhuisden we naar Heverlee. Vlakbij was een vrij groot domein van de waterwinningsmaatschappij, ik denk dat men daar water oppompte voor huishoudelijk gebruik, maar zeker heb ik het nooit geweten. Er stonden veel hoge bomen, dicht bij elkaar, canada’s, een soort populieren. In de herfst verzamelden de spreeuwen daar massaal in de vooravond. Ze vlogen in enorme dichte zwermen rond in vloeiende, wentelende bewegingen en doken dan als op een gegeven teken luid kwetterend de bomen in. Even later vlogen ze weer op en herhaalde zich het merkwaardig schouwspel, tot ze eindelijk een rustplaats hadden gevonden voor de nacht.

    Later verhuisden we naar Holsbeek, in ons eigen huis, op een stuk grond van ongeveer dertig are. De tuin bestond uit gras met daarin allerlei inheemse bomen: berk, eik, den; enkele fruitbomen uit een vroeger leven, wellicht overblijfsels van de Tweede Wereldoorlog. En een viertal canada’s die iemand daar ooit had geplant. Daar zagen we vaak spreeuwen, soms alleen, soms in een kleine groep, die naarstig het grasveld afschuimden, voortdurend haastig pikkend naar allerlei insecten en zaden, vermoed ik. Ze vielen op door hun systematische aanpak, hun onophoudelijke vraatzucht, maar ook door hun kleur. In het voorjaar hebben de volwassen vogels een broedkleed, met een iriserende (van iris, Grieks voor regenboog) zweem van geel- en blauwgroen op de donkere pluimen die scherp contrasteren met de stevige, puntige citroengele snavel. In de herfst, na het ruien, vertonen de punten van de veren opvallende witte vlekken. De snavel is dan bruin en blijft zo tot in de broedtijd.

    Vanuit mijn leeszetel zie ik de laatste tijd de spreeuwen weer zwermen, aanvankelijk een kleine groep, niet meer dan tien, maar stilaan zijn er meer bijgekomen, nu is het al een heuse vlucht, of een kooi, zoals we in Eeklo zegden, ‘uh keuë’. ‘Kooi’ heeft inderdaad die betekenis, zegt Van Dale. Maar of dat ook afgeleid is van cavea, Latijn voor (dieren)kooi, dat betwijfel ik. Ik zie meer in het Franse queue, staart en dus ook een lange wachtrij en zo een troep.

    Het is mooi om zien hoe de spreeuwen zo ogenschijnlijk speels rondvliegen, nu eens allemaal samen in strakke formatie, dan weer valt de vlucht uiteen, maar even later zijn ze weer bijeen, altijd in de buurt van enkele hoge berken bij de buren. Ik ken geen andere vogelsoort die dat zo doet. Je vraagt je af waarom… Mijn ‘Complete Vogelgids’ vermeldt dat spreeuwen gezelligheidsdieren zijn. Dat is onzin natuurlijk, dieren zijn geen mensen, we mogen onze menselijke gewoonten en emoties niet overdragen op de dieren, dat klinkt misschien wel leuk maar het heeft niets te maken met de reden waarom ze iets doen.




    De vorm van vogelzwermen wordt bepaald door enkele zeer eenvoudige regels, die te maken hebben met de fysiologie, de natuurlijke verschijning, de bouw van de vogel. Als gelijksoortige individuen zijn ze perfect geschikt om gelijke bewegingen uit te voeren, zonder een centrale leiding. Dat verklaart wel hoe ze het doen, maar niet waarom. Bij trekvogels is het zwermen een voorbereiding op het gezamenlijk vertrek, denk aan de zwaluwen. Maar spreeuwen zijn grotendeels standvogels. Het valt me op dat de spreeuwen pas in de late namiddag beginnen te zwermen. Naarmate de duisternis nadert, duiken ze steeds vaker de bomen in. Hun gedrag heeft dus meer dan waarschijnlijk te maken met het gezamenlijk overnachten in de bomen. Ze troepen samen omdat ze samen gaan overnachten, dat is veiliger dan elk afzonderlijk: als er een bedreiging is, zal het alarm van één vogel de hele kolonie opschrikken. Het avondlijk rondzwermen is dus een voorbereiding van de nachtrust, waarbij de groep gevormd wordt door het uitnodigend rondvliegen en de roest, de nachtelijke verblijfplaats wordt verkend en uitgeprobeerd voor ze definitief neerstrijken.

    Hebben jullie ook spreeuwen in de buurt?

     


    Categorie:natuur
    Tags:natuur


    Foto

    Foto

    Foto

    Inhoud blog
  • De Verlichting en haar belagers
  • Corsica
  • Breendonk, de gruwel, de feiten
  • Levend verleden
  • Spectaculair
  • Verrijzenis
  • Goede Vrijdag 2025
  • Palmzondag
  • Gij zult niet doden
  • Vrijdenkers
  • Koekoek!
  • Vrede
  • Christelijke moraal, atheïstische ethiek
  • Al te vroeg gestorven
  • La perfection n'est pas de ce monde.
  • Openbaring
  • Elke mens is uniek
  • Me dunkt...
  • Hybride
  • Sint-Catharina. Brief aan een christen vriend.
  • Het geboortejaar van Jezus Christus
  • Etsi Deus non daretur: zelfs als er geen God zou zijn.
  • Godsvrucht
  • Eerlijkheid
  • Verlossing: I know that my Redeemer liveth.
  • Gezag
  • Als de vos de passie preekt...
  • De hondse filosofen
  • Anselmus van Canterbury
  • Op mijn eentje
  • Inquisitie in de Middeleeuwen
  • Heksen
  • Gerede twijfel
  • Kristien Hemmerechts' late bekering en mystieke ervaringen
  • De Blijde Boodschap, andermaal
  • Verwondering
  • Wees volmaakt zoals uw hemelse vader
  • Paul Claes Odyssee 2.0
  • Griekse tragedies: Sofokles
  • Thomas a Kempis, de Navolging van Christus
  • De Griekse bronnen van de Verlichting
  • Islam en christendom
  • Darwin, creationisme, intelligent design
  • Satan
  • Humanisme
  • Godsdienstvrijheid
  • Ethiek en humanisme
  • De vos en de egel
  • Perfide
  • Godsdienst na de dood van God?
  • Sceptisch
  • incest
  • Catechismus
  • Filosofen te koop
  • Democratie
  • De uitzondering en de regel
  • Etiketten
  • Extreemrechts
  • Waarheid en verzinsel
  • Over geloof en psychologie (recensie)
  • De misdadige geschiedenis van de Kerk
  • Judith Butler, Wie is er bang voor Gender? (recensie)
  • Erwten en kikkers
  • David Hume
  • Denken en geloven in de oudheid (recensie)
  • Kinderspel?
  • Over grenzen, Mark Elchardus
  • Robot
  • Vooruitgangsgeloof
  • Het kan me niet schelen!
  • Aurelius Augustinus, Belijdenissen
  • Buizingen, een parochie miskend
  • Main morte
  • Celsus?
  • Een betere zaak waardig.
  • 'De waarheid zal u bevrijden.'
  • Feminisme
  • Tijdverspilling
  • Anarchist
  • Sjostakovitsj
  • Om de liefde Gods
  • Het boek
  • Naastenliefde
  • Parabels
  • Alzheimer
  • Verkiezingskoorts
  • Cynthia
  • Sindh
  • Cicero, Wet en rechtvaardigheid (recensie)
  • Israël, Oekraïne
  • Godsdienst en religie
  • Abraham en de vreemdeling
  • Winterzonnewende 2023
  • Anaximander
  • Links? Rechts?
  • Willen jullie meer of minder Wilders?
  • Het Gemenebest
  • Jeremy Lent, Het betekenisveld, Stichting Ekologie, Utrecht/Amsterdam, 2023 (recensie, op eigen risico...)
  • Richard Wagner
  • Secularisme
  • Naastenliefde
  • Godsdienst en zijn vijanden
  • Geloof, ongeloof en troost?
  • Iedereen gelijk voor de wet?
  • Ezelsoren (recensie)
  • Hersenspinsels?
  • Tegendraads, of draadloos?
  • Pico della Mirandola
  • Vrouwen en kinderen eerst!
  • Godsdienst als ideologie
  • Jean Paul Van Bendegem, Geraas en geruis (recensie)
  • Materie
  • God, of de natuur
  • euthanasie, palliatieve zorg en patiëntenrechten (recensie)
  • Godsdienst of democratie
  • Genade
  • Dulle Griet, Paul Claes
  • Vagevuur
  • Spinoza- gedicht, Stefan Zweig
  • Stefan Zweig, Castellio tegen Calvijn (recensie)
  • Hemel en hel
  • Federico Garcia Lorca, Prent van la Petenera
  • als in een duistere spiegel
  • Dromen zijn bedrog
  • Tijd (recensie)
  • Vrijheid van mening en academische vrijheid
  • Augustinus, Vier preken (recensie)
  • Oorzaak en gevolg
  • Rainer Maria Rilke, Het getijdenboek. Das Stunden-Buch (recensie)
  • Een zoektocht naar menselijkheid (recensie)
  • De Heilige Geest
  • G. Apollinaire, Le suicidé
  • Klassieke meesters: componisten van Haendel tot Sibelius (recensie)
  • Abelard en Heloïse (recensie)
  • Kaïn en Abel
  • Symptomen en symbolen
  • Voor een geweldloos humanisme
  • Bij een afscheid
  • Recreatie
  • Levenswijsheid
  • Welbevinden
  • De geschiedenis van het atheïsme in België (recensie)
  • Peter Venmans, Gastvrijheid (recensie)
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 15
  • Secretaris
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 14
  • De boeken die we (niet) lezen, 2 WIlliam Trevor en Adriaan Koerbagh
  • Abortus
  • Verantwoordelijkheid (1)
  • Verantwoordelijkheid, deel 2
  • Mijn broeders hoeder?
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 13
  • Eerst zien, en dan geloven!
  • Homoseksualiteit
  • Sonja Lavaert & Pierre François Moreau (red.), Spinoza et la politique de la multitude (recensie)
  • Atheïsme: vijf bezwaren en een vraag, W. Schröder (recensie)
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 12
  • Zoo: Een dierenalfabet.
  • De rede
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 11
  • Sinterklaas, Spinoza, en de waarheid
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 10
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 9
  • De boeken die we (niet) lezen. Over Karl May en Jean Meslier.
  • Waar men gaat langs Vlaamse wegen...
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 8
  • Gastrubriek: Vrije Wil? Geef mij maar Vrijheid (deel 2), Patrick De Reyck
  • Gastrubriek: Vrije Wil? Geef mij maar Vrijheid (deel 1), Patrick De Reyck
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 7
  • Fascinerend leven (recensie)
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 6
  • Recensie: Atheismus, Winfried Schröder.
  • Gastrubriek: Sophia De Wolf
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 5
  • Gastrubriek: Tijd als emergente eigenschap van het klassiek-fysische universum, Patrick De Reyck
  • Recensie: Wat loopt daar? Midas Dekkers
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 4
  • William Trevor, Een namiddag
  • recensie: Een kleine geschiedenis van de (grote) neus
  • Pascals gok
  • recensie: Rudi Laermans, Gedeelde angsten
  • 'Geef mij een kind tot het zeven is, en ik zal je de volwassene laten zien.'
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 3
  • Bias
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 2
  • Recensie: Epicurus
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 1
  • De waanzin van het kwaad
  • Het einde
  • God, of Christus?
  • Een onsterfelijke ziel?
  • Geloof en godsdienst in een seculiere samenleving
  • Godsdienst en wapengeweld
  • Aloud atheïsme
  • de grond van de zaak: de neutraliteit van de staat?
  • Paul Claes, Het pelsken van Rubens
  • De persoon en de functie.
  • Chaos en orde
  • Godsdienst of cultuur?


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!