Peter Venmans, Discretie. Essay over een vergeten deugd, Amsterdam/Antwerpen: Atlas Contact, 2019, 222 blz., paperback 13,5 x 21 cm, isbn 9789045037196, € 19,99.
Peter Venmans is filosoof, hispanist en essayist. Van hem verschenen eerder De ontdekking van de wereld. Over Hannah Arendt; Over de zin van nut; Het derde deel van de ziel. Over thymos; Amor Mundi. Met dit essay is hij dus niet aan zijn proefstuk. Ook hier blijkt zijn grondige kennis van de geschiedenis van de filosofie en van de literatuur. Het namenregister telt maar liefst 125 namen, er zijn tien bladzijden eindnoten met bibliografische verwijzingen. De auteur gaat bij al deze auteurs te rade om na te gaan wat zij in hun tijd al dan niet onder discretie verstonden. En dat blijkt zeer verschillend te zijn in verschillende perioden en verschillende culturen. Deze inductieve methode om tastend tot een definitie te komen van ‘discretie’ is kenmerkend voor Peter Venmans. Hij dringt zijn eigen mening niet op. Niet zelden vertrekt hij van een citaat van een belangrijke of relevante auteur en gaat dan nog even verder in de directe rede, waarbij hij de opvattingen van deze auteur verder expliciteert en samenvat. Zo komt het dat we in dit essay niet één maar verscheidene ‘definities’ vinden van discretie. Tussendoor probeert Peter Venmans zelf voorzichtig tot voorlopige of gedeeltelijk conclusies te komen; nooit zijn die apodictisch of definitief. Hij beschouwt deze discrete benadering ongetwijfeld als een kwaliteit en de lezer zal dat graag beamen: deze presentatie is immers heel genietbaar. Men wordt niet geconfronteerd met de expliciete en eenduidige stelling van de auteur en met de harde bewijzen die hij daarvoor meent te hebben. Men krijgt integendeel een brede waaier van mogelijkheden aangeboden, die het onderwerp van alle kanten benaderen op een boeiende en uiterst leesbare manier.
Toch mist men af en toe een moment van persoonlijke deductieve filosofische bezinning en duiding door de auteur, waarbij de puntjes op de i gezet worden, vertrekkend van een bepaald mens- en wereldbeeld, en daaruit afleidend wat men onder discretie moet of kan verstaan, en wat niet. Zo blijven we het heel essay door in het ongewisse over het onderscheid tussen de twee elementaire vormen van discretie, namelijk enerzijds het discreet blijven over zichzelf in de contacten met anderen en anderzijds de discretie die men aan de dag legt tegenover anderen, het respecteren van hun privacy, zowel door terughoudendheid in het vernemen van persoonlijke informatie als in het verbreiden daarvan. Nu eens lijkt het over het ene aspect te gaan, dan weer over het andere, en dat is weleens verwarrend. De auteur gaat ook niet in op de betekenisvolle vraag of er misschien een verband is tussen de ‘oorspronkelijke’ betekenis van discretie, namelijk het onderscheidingsvermogen, of de ratio zelf, en de latere afgeleide betekenis van ‘terughoudendheid’. Een duidelijke afspraak over het begrip discretie in de inleiding ware nuttig geweest, maar zelfs tot in de slotbemerkingen blijft een zekere vaagheid ter zake bestaan. Het is evenmin duidelijk of discretie tegenover de privacy van anderen erin bestaat dat men niet te veel wenst te weten, dan wel dat men desgevallend zoveel mogelijk probeert te weten te komen, maar daarover de gepaste geheimhouding bewaart. Voortdurend blijft het onduidelijk of het bij discretie nu gaat om het weten dan wel om het al dan niet gebruiken van wat men weet. Er kunnen goede, zelfs dwingende redenen zijn waarom men bepaalde informatie niet gebruikt. Maar zijn er ook dergelijke redenen om iets niet te (willen) weten, behalve dat we nu eenmaal moeilijk onze mond kunnen houden?
In zijn uiterst brede historische en literaire blikveld laat de auteur zich weleens verleiden tot verrassende en zelfs onvermijdelijk verdachte veralgemeningen. Het is niet omdat de Griekse taal geen woord zou hebben voor wat wij nu gewoonlijk onder discretie verstaan dat zij dat begrip niet zouden gekend hebben en dat zij zich dus nooit discreet zouden gedragen hebben. Misschien zijn er andere aspecten die meer naar voren komen in hun literatuur, maar alleen al het feit dat zij het seksuele en het scatologische zo goed als volledig onvermeld laten, wijst erop dat ook zij wel degelijk althans die vorm van discretie kenden; het ware trouwens verwonderlijk dat een cultuur die wij verder op alle mogelijke manieren als de onze kunnen beschouwen uitgerekend op dat punt totaal anders zou geweest zijn. Overigens is het niet omdat een bepaalde auteur in een bepaalde taal en tijd het woord ‘discreet’ gebruikt, dat dit woord de betekenis heeft die wij eraan geven. Zo lijken de talrijke passages waar Peter Venmans het heeft over hoofsheid, galanterie, en gedragsnormen aan het hof niet zozeer over discretie te handelen, maar over cynische manipulatie en ergerlijke simulatie.
Een terugkerend thema is de hedendaagse openbaarheid van persoonlijke informatie, denk maar aan de sociale media. Onze auteur is er geen voorstander van. Maar ook hier schippert hij soms: enerzijds verdedigt hij het recht van iedereen op privacy, maar anderzijds moet hij wel erkennen dat het verzwijgen van onwelvoeglijkheid en misdaden niet wenselijk is. Uiteindelijk heeft of geeft hij geen antwoord op de vraag waarom precies men recht heeft op discretie over persoonlijke gegevens, tenzij een heel vage eis om niet altijd tot het uiterste te gaan, om elke persoon levensruimte en rust te gunnen. Zo niet vreest hij de totale ontsporing van de maatschappij en de ondergang van elk persoonlijk leven. Dat doemdenkend standpunt verdedigt hij niet overtuigend. Niet iedereen die volop gebruik maakt van sociale media loopt tegen een burn-out aan. Het overweldigende succes van deze sociale media wijst erop dat er blijkbaar een grote behoefte bestaat aan deze vorm van communicatie, waaraan men overigens vrij is deel te nemen of niet en op de manier die men zelf kiest. Je privacy gaat tenslotte maar verloren als je ermee te koop loopt.
In het essay wordt discretie vaak voorgesteld als een geven en nemen, een beurtelings of gelijktijdig aanwezig en afwezig zijn, verdwijnen en verschijnen. Bijvoorbeeld: een ouder komt stiekem met de deur van de kamer op een kier de spelende kinderen genietend observeren, en sluit dan zonder zich te vertonen weer de deur. Men kan dat misschien discreet noemen, maar nog discreter is het wanneer de ouder zijn kinderen niet gaat begluren en zich dat zelfs niet eens in het hoofd haalt.
Taalkundig zijn er enkele slordigheden te vermelden. Opeenvolgende vervoegde werkwoorden die niet tot dezelfde werkwoordgroep behoren, worden niet altijd gescheiden door een komma. Staande uitdrukkingen zoals ‘te gepasten tijde’ krijgen soms een -n te veel. Heel vervelend is dat woorden in een vreemde taal meestal zonder aanhalingstekens of cursivering weergegeven worden. De auteur gebruikt voortdurend ‘dit’ waar men ‘dat’ verwacht: het eerste verwijst naar iets dat volgt, het tweede naar iets dat voorafgaat. ‘Eerder’ gebruiken we bij voorkeur in de zin van ‘vroeger’, in het andere geval is het beter ‘veeleer’ te gebruiken. ‘Jeronimus’ lijkt wel een contaminatie van ‘Hiëronymus’ en ‘Jérôme’. ‘Chirurgische operatie’ is een pleonasme. ‘Zo optimaal mogelijk’ is een ongelukkige contaminatie. Er is een verschil tussen eropuit zijn en erop uit zijn. Combinaties met er, daar, waar en hier worden aaneengeschreven. Ergerlijk is het ongegeneerd exclusief mannelijk taalgebruik. De auteur voelt dat hier en daar zelf aan, maar heeft er geen elegante oplossing voor, en dat leidt tot verwarde passages, bijvoorbeeld op blz. 15 en 172).
Citaten en halve citaten zijn af en toe onnauwkeurig: de hele waarheid en niets dan de waarheid; de mens is een ‘ongevederde tweevoeter’ (en niet: viervoeter). Historische informatie is niet altijd even betrouwbaar, bijvoorbeeld over Spinoza blz. 108, of over Augustinus blz. 189. Bijbelvastheid mag men de dag van vandaag ook al niet meer eisen of verwachten: Petrus’ verloochening van Jezus speelt zich niet af in de Hof van Olijven, maar op de binnenplaats van het huis van de Hogepriester.
Met deze publicatie blijft Peter Venmans trouw aan zijn beproefde essayistische methode: de eclectische benadering van een thema via talloze vindplaatsen bij andere auteurs, ruimschoots gelardeerd met citaten en verwijzingen die getuigen van zijn grote belezenheid en eruditie. Hijzelf blijft daarbij bewust discreet op de achtergrond, merkwaardig genoeg overigens iets meer dan dat op Facebook het geval is…
Categorie:ex libris
|