Foto
Categorieën
  • etymologie (77)
  • ex libris (74)
  • God of geen god? (172)
  • historisch (27)
  • kunst (6)
  • levensbeschouwing (242)
  • literatuur (41)
  • muziek (75)
  • natuur (7)
  • poëzie (93)
  • samenleving (231)
  • spreekwoorden (12)
  • tijd (12)
  • wetenschap (55)
  • stuur me een e-mail

    Druk op de knop om mij te e-mailen. Als het niet lukt, gebruik dan mijn adres in de hoofding van mijn blog.

    Zoeken in blog

    Blog als favoriet !
    interessante sites
  • Spinoza in Vlaanderen
  • de blog van Lut
  • Uitgeverij Coriarius
    Archief per maand
  • 11-2024
  • 10-2024
  • 09-2024
  • 08-2024
  • 07-2024
  • 06-2024
  • 05-2024
  • 04-2024
  • 03-2024
  • 02-2024
  • 01-2024
  • 12-2023
  • 11-2023
  • 10-2023
  • 09-2023
  • 08-2023
  • 07-2023
  • 06-2023
  • 05-2023
  • 04-2023
  • 03-2023
  • 02-2023
  • 01-2023
  • 12-2022
  • 11-2022
  • 10-2022
  • 09-2022
  • 08-2022
  • 07-2022
  • 06-2022
  • 05-2022
  • 04-2022
  • 03-2022
  • 01-2022
  • 12-2021
  • 11-2021
  • 06-2021
  • 05-2021
  • 04-2021
  • 03-2021
  • 12-2020
  • 10-2020
  • 08-2020
  • 07-2020
  • 05-2020
  • 04-2020
  • 03-2020
  • 02-2020
  • 01-2020
  • 10-2019
  • 07-2019
  • 06-2019
  • 05-2019
  • 03-2019
  • 10-2018
  • 09-2018
  • 08-2018
  • 04-2018
  • 01-2018
  • 11-2017
  • 10-2017
  • 09-2017
  • 07-2017
  • 06-2017
  • 04-2017
  • 03-2017
  • 02-2017
  • 01-2017
  • 12-2016
  • 11-2016
  • 10-2016
  • 06-2016
  • 05-2016
  • 03-2016
  • 02-2016
  • 01-2016
  • 12-2015
  • 11-2015
  • 10-2015
  • 09-2015
  • 08-2015
  • 07-2015
  • 06-2015
  • 05-2015
  • 04-2015
  • 03-2015
  • 02-2015
  • 01-2015
  • 12-2014
  • 11-2014
  • 10-2014
  • 09-2014
  • 08-2014
  • 07-2014
  • 06-2014
  • 05-2014
  • 04-2014
  • 03-2014
  • 02-2014
  • 01-2014
  • 12-2013
  • 11-2013
  • 10-2013
  • 09-2013
  • 08-2013
  • 07-2013
  • 06-2013
  • 05-2013
  • 04-2013
  • 03-2013
  • 02-2013
  • 01-2013
  • 12-2012
  • 11-2012
  • 10-2012
  • 09-2012
  • 08-2012
  • 07-2012
  • 06-2012
  • 05-2012
  • 04-2012
  • 03-2012
  • 02-2012
  • 01-2012
  • 12-2011
  • 11-2011
  • 10-2011
  • 09-2011
  • 08-2011
  • 07-2011
  • 06-2011
  • 05-2011
  • 04-2011
  • 03-2011
  • 02-2011
  • 01-2011
  • 12-2010
  • 11-2010
  • 10-2010
  • 09-2010
  • 08-2010
  • 07-2010
  • 06-2010
  • 05-2010
  • 04-2010
  • 03-2010
  • 02-2010
  • 01-2010
  • 12-2009
  • 11-2009
  • 10-2009
  • 09-2009
  • 08-2009
  • 07-2009
  • 06-2009
  • 05-2009
  • 04-2009
  • 03-2009
  • 02-2009
  • 01-2009
  • 12-2008
  • 11-2008
  • 10-2008
  • 09-2008
  • 08-2008
  • 07-2008
  • 06-2008
  • 05-2008
  • 04-2008
  • 03-2008
  • 02-2008
  • 01-2008
  • 12-2007
  • 11-2007
  • 10-2007
  • 09-2007
  • 08-2007
  • 07-2007
  • 06-2007
  • 05-2007
  • 04-2007
  • 03-2007
  • 02-2007
  • 01-2007
  • 12-2006
  • 11-2006
  • 10-2006
  • 09-2006
  • 08-2006
  • 07-2006
  • 06-2006
  • 05-2006
  • 04-2006
  • 03-2006
  • 02-2006
  • 01-2006
    Kroniek
    mijn blik op de wereld vanaf 60
    Welkom op mijn blog, mijn eigen website en dank voor je bezoek. Ik hoop dat je iets vindt naar je zin.
    Vrij vaak zijn er nieuwe berichten, dus kom nog eens terug?
    Misschien kan je mijn blog-adres doorgeven aan geïnteresseerde vrienden en kennissen, waarvoor dank.
    Hieronder vind je de tien meest recente bijdragen. De jongste 200 kan je aanklikken in de lijst aan de rechterkant; in het overzicht per maand, hier links, vind je ze allemaal, al meer dan 1400! De lijst van de categorieën bevat enkel de meest recente teksten; klik twee maal op het pijltje naar links onderaan voor nog meer teksten in dezelfde categorie.
    Als je een tekst wil gebruiken, hou dan rekening met de bepalingen van de auteurswet van 1994 en vraag me om toelating.
    Bedenkingen? Stuur me een mailtje: karel.d.huyvetters@telenet.be
    30-04-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wraak!
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Aansluitend bij de overwegingen over schuld en boete van gisteren, wil ik nog even stilstaan bij de problematiek van de bestraffing.

    Een eerste voorwaarde voor een bestraffing die zinvol is voor de dader is deze: de dader moet verantwoordelijk zijn en zich daarvan ook bewust zijn of het worden. Ik verklaar mij nader: als een kind van zes jaar bij het spelen met het geladen wapen van zijn vader een vriendje ombrengt, dan zal niemand er zelfs maar aan denken om dat kind voor de rechter te slepen: het is duidelijk niet verantwoordelijk voor zijn daden. Een chauffeur die betrokken is in een ongeval waarbij een dode valt, maar die helemaal niet in fout is, wordt niet vervolgd, ook al heeft hij met zijn wagen de dood veroorzaakt van een medemens. Soms is het nodig mensen van hun verantwoordelijkheid te overtuigen. Zo zijn er in Amerika processen gevoerd tegen bedrijfsleiders in verband met de schadelijke gevolgen van tabak en van asbest voor het publiek en voor de arbeiders. Toen kon aangetoond worden dat zij op de hoogte waren van de gevaren en ze met opzet verborgen, kon men hen aansprakelijk stellen. Nazi-kopstukken en ook ondergeschikte kapo’s verdedigden zich met de Neurenberg-defensie: Befehl ist Befehl (zie 17.10.2007). Toch kan men ook daar aantonen dat er geen excuus is voor wandaden, dat elke mens verantwoordelijk is voor wat hij doet.

    De reden daarvoor is dat elke mens beschikt over een geweten. Welke beschaving men ook bekijkt, overal vindt men terug dat men niet mag moorden, stelen, verkrachten, men hoeft dat niet uit te leggen, het ligt vast in de basispatronen van ons verstand. Niemand kan zeggen dat hij dat niet wist en dus kan iedereen ter verantwoording geroepen worden. Wie zou twijfelen, kan overtuigd worden, zoals in Neurenberg gebeurd is aan de hand van de gruwelijke filmbeelden: toen Göring die had gezien, wist hij dat geen enkele verdediging hem nog kon redden.

    Als men dan te maken heeft met verantwoordelijke daders, dan is de straf erop gericht om hen ervan te weerhouden om hun misdaden opnieuw te plegen. De straf moet hen bewust maken van de ernst van hun overtreding, van het kwaad dat zij berokkend hebben aan hun slachtoffer en van het belang dat de maatschappij hecht aan het vermijden van dergelijke misdaden. Daarnaast kan het bestraffen van feiten ook dienen om anderen ervan te weerhouden gelijksoortige misdaden te plegen. Dat is op zichzelf ook een voldoende reden om een straf uit te spreken, bijvoorbeeld als er weinig kans is dat de misdadiger zelf ooit nog opnieuw zou beginnen; dat is de reden waarom het zinvol was om stokoude oorlogsmisdadigers toch nog te berechten en waarom we blijven eisen dat Mladic en Karadzic voor de rechtbank komen, ook al weten we dat ze allicht nooit meer zullen (kunnen) doen wat ze gedaan hebben.

    Vaak eist het publiek ‘gerechtigheid’: de misdadiger moet zijn verdiende loon krijgen, hij of zij mag niet ongestraft blijven. Ook dat is een vorm van afschrikking, want wat is anders het nut van de doodstraf of levenslange opsluiting voor moord? De straf brengt de overledene, het echte slachtoffer niet terug en baat evenmin de overlevende familieleden, tenzij emotioneel, in het gevoel dat gerechtigheid is geschied, maar is dat een voldoende reden om iemand om te brengen of levenslang te geven?

    Toch mogen we daaruit nooit besluiten dat bestraffen zinloos zou zijn, integendeel: wie zich straffeloos weet, of boven de wet verheven voelt, zal meer geneigd zijn om misdaden te plegen. Eigenlijk zouden we de misdadigers moeten kunnen straffen vóór hun misdaad, dan pas zou de straf echt zinvol zijn. Nu moeten we ons tevreden stellen met een minder volmaakte bestraffing na de feiten, die misschien vooral als functie heeft de orde in de maatschappij te handhaven.

    Voor godsdienstige mensen is het nog duidelijker: ook als men niet betrapt wordt, weet God alles. Hij zal niets door de vingers zien en alles bestraffen. In de Romeinenbrief, 12, 19 zegt Paulus: ‘Geliefden, wreekt u niet, maar laat het over aan de Toorn; want er staat geschreven: Aan mij is de wraak; ik zal vergelden, zegt de Heer.’ De verwijzing is naar Deuteronomium 32,35. Vengeance is mine!

    In vroegere tijden waren de straffen pas echt afschrikkend, tot het gruwelijke toe. Wij gruwen vandaag van landen waar dat nog steeds gebeurt, zoals een aantal Islam-staten, maar ook China en zelfs de Verenigde Staten, die maar niet willen afstappen van de uitvoering van de doodstraf. Dat bewijst dat wij de straf niet louter zien als letterlijke afschrikking, anders zouden we de straf wel zo verschrikkelijk maken dat niemand er zou aan denken om ook maar één stap verkeerd te zetten. Wij weten dat dat niet werkt, en dus stellen we ons tevreden met een mindere, soms zelfs symbolische straf, waarbij het principe van de straf behouden wordt, maar de praktijk vrijwel op niets neerkomt, zoals bij opschorting van straf of voorwaardelijke veroordeling.

    Een straf kan ook pure zelfverdediging zijn vanwege de maatschappij. Dat is wat de minister van Justitie bedoelde toen hij zei dat er voldoende plaatsen moeten zijn om jeugdige delinquenten die ernstige feiten gepleegd hebben, op te sluiten: wij willen het risico niet lopen dat ze morgen opnieuw beginnen. Het zelfde met andere zware misdadigers: weg ermee, en voor lang genoeg! Vaak gaat het inderdaad om recidivisten, mensen die niet aan hun proefstuk zijn en die geen teken van berouw geven of zelfs maar van schuldbewustzijn. De vraag is dan: voor hoelang? Wat als ze weer vrij komen? En vooral: helpt het wel? Worden ze beter in de gevangenis? Of juist niet?

    Een lezer wees me erop dat ik in mijn vorige bijdrage wel (kort) over de rechten van de daders gesproken heb, maar niet over de slachtoffers. Ook vandaag heb ik de slachtoffers enkel in het voorbijgaan vermeld. Laten we duidelijk zijn: wanneer we spreken over het beschermen van de maatschappij, door het bestraffen van misdadigers in de hoop dat zij en anderen daardoor minder misdaden zullen plegen, dan hebben we het eigenlijk alleen over de slachtoffers; misdaden worden altijd begaan op iemand: iemand wordt bestolen, vermoord, verkracht. Wanneer we de slachtoffers niet kunnen vergoeden, bijvoorbeeld omdat zij vermoord zijn, dan is de bestraffing heel duidelijk een signaal naar de maatschappij, want het echte slachtoffer heeft daar niets aan; ook als we aan de nabestaanden een vergoeding toekennen, brengt dat de overledene niet terug. Toch is dat zinvol, want zo maken we voor iedereen duidelijk dat wij misdaden niet zullen toelaten, dat wij geen maatschappij willen waarin mensen, om welke reden dan ook, daden mogen stellen die wij als mens ontoelaatbaar achten.

    De laatste jaren is men zeer terecht veel aandacht gaan schenken en ook meer middelen gaan vrijmaken voor slachtofferhulp in de vorm van psychologische, administratieve en juridische bijstand van slachtoffers en van hun directe omgeving. Dat is een zeer gelukkige evolutie en een noodzakelijke aanvulling bij de rechten van de beschuldigden.

    Laten we om af te sluiten bedenken dat ook ons rechtssysteem ‘maar’ mensenwerk is. Ik heb hier al vaker gewezen op de evidente gebreken, waarvan we helaas al te vaak voorbeelden krijgen. Maar wij hebben het geluk te leven in een rechtsstaat en dat is in deze wereld eerder de uitzondering dan de regel. Geen van ons wenst te ruilen met welk ander land ter wereld dan ook. Ook ik denk wel eens: pas de Sharia toe op gauwdieven (zowel Vlaamse, allochtone Belgische, Oost-Europese &c.), hak hen een hand af, dan kunnen ze ten hoogste twee keer stelen. Maar wie wil in een land leven waar mensen op dergelijke barbaarse manier met elkaar omgaan, zelfs bij misdaden? Wij sluiten iemand als Dutroux op, wij martelen hem niet, wij beroven hem niet van het leven. Mochten wij dat wel doen, dan waren we uiteindelijk geen haar beter dan hij. Ook wij zeggen: de wraak behoort ons niet toe, want wie zich wreekt, begaat op zijn beurt een misdaad. In een beschaafde wereld mag enkel de Staat geweld gebruiken, niet uit wraak, maar enkel ter bescherming van de maatschappij, sereen maar beslist, sine ira et studio.



    28-04-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.tuig van de richel
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Het onderwerp is niet meer te vermijden: misdaad en straf, schuld en boete. Vijftien weekeindboefjes kunnen niet opgesloten worden en worden dan maar weer op de maatschappij losgelaten. Een rechtse partij profileert zich: het tuig van de richel moet hard aangepakt worden.

    Tuig van de richel? Heeft Jean-Marie Dedecker literaire ambities, of gewoon medewerkers die letters gefret hebben? Tuig, dat woord kennen we nog van ‘langharig werkschuw tuig’, de eretitel van de hippies. Tuig is een synoniem van getuig, van paarden en van schepen; het is ook meer algemeen kleren, of dingen, met een negatieve bijklank is het bocht, rommel. Een richel is een smalle strook. Tuig van de richel is een vaste uitdrukking voor verachtelijk gespuis, zegt Van Dale, zonder zich veel zorgen te maken over de herkomst ervan. Een richel vond je ook in de koestal: een strook planken of metselwerk waarop de koeien met hun achterpoten staan en waarachter het mest valt; dan weet je wel wat er bedoeld is…

    Een alternatief is: vee van de richel; ‘vee’ is een oud synoniem voor ‘tuig’ in de pejoratieve betekenis. Een andere vorm is deze: vee of tuig van Laban, een wat louche Bijbelse figuur die we aantreffen in het verhaal over Jacob, een van de aartsvaders van het Joodse volk. We vinden zijn verhaal in het tweede deel van Genesis, hoofdstukken 19 tot 50, erg lezenswaardig, al zal menig puritein opkijken van de zeden die er toen heersten. Het vee van Laban was van mindere kwaliteit, omdat Jacob, die voor Laban werkte, wel voor zijn eigen vee aan rasverbetering deed, maar niet zo voor het vee van zijn werkgever. Dat was niet de eerste slinkse daad van Jacob: herinner u dat hij tevoren het recht van de eerstgeborene (die alles erfde) onrechtmatig verworven had ten nadele van zijn broer Esau. Als Hitler ooit Bijbelse argumenten mocht gezocht hebben voor zijn verwerpelijke racistische - maar helaas ook wijdverbreide ideeën - over de onbetrouwbaarheid en malafide handelspraktijken van de Joden, dan was het verhaal van Jacob daarvoor een ware goudmijn geweest. Helaas had hij al ruim voldoende aan zijn eigen redeloze haat en razernij.

    Vee is tuig, tuig is gespuis, de richel is de rand van de stront, Labans vee is genetisch minderwaardig.

    Wat Dedecker zegt is puur racisme: de jonge boefjes zullen wel allochtonen geweest zijn, verachtelijk gespuis en genetisch minderwaardig. En dan luidt het dat Dedecker enkel luidop zegt wat wij allemaal denken en niet durven zeggen. Ik hoop van niet!

    Schuld en boete, misdaad en straf, we zijn er nog niet uit. Waarom sloeg Kaïn zijn broer Abel dood? (zie: ‘Kaïn en Abel’ in het lijstje hiernaast, 03.03.2008) Mag iemand die honger heeft een brood stelen? Wat bezielde Dutroux? Fourniret? Gisteren was er in Panorama een uitzending over pedofielen. Ik heb ze niet gezien, maar een van de vragen was: kan je zo’n mensen na hun (wellicht volgens velen al te korte) straf terug op de maatschappij loslaten? Is pedofilie te ‘genezen’? Kan een misdadiger tot inkeer komen en een ‘goede moordenaar’ worden? Of hebben de verdedigers van de doodstraf gelijk?

    Vroeger was het duidelijk. De mens was geboren met de erfzonde, dat wil zeggen met een neiging tot het kwade. Maar met Gods genade en zijn eigen inspanningen kon hij dat overwinnen en zo de eeuwige zaligheid bereiken. Als hij onderweg zondigde, dan kon hij daarvoor vergiffenis bekomen als hij berouw toonde en zijn leven beterde. Wat zondig was, daarover bestond ook geen twijfel: er waren zelfs lijsten van, met de gepaste penitentie. De mens beschikt, nog steeds volgens die katholieke manier van denken, over een vrije wil: hij kan kiezen voor het goede of voor het kwaad, zijn geweten zegt hem heel duidelijk waar het verschil ligt: om de titel van een oude Clint Eastwood-film te parafraseren en die van een recent boek te citeren: the good, the bad and the difference between them. Als iemand luistert naar het duiveltje op zijn linkerschouder, dan belandt hij in de hel.

    Als je een handtas steelt van een oud vrouwtje en haar in het ziekenhuis doet belanden, dan ben je een misdadiger. Als je steelt in een grootwarenhuis, snelheidsbeperkingen negeert, je belastingen niet betaalt &c. evenzo. Dat zijn duidelijke gevallen: er zijn regels, je overtreedt die, je betaalt de boete of je gaat een tijd de gevangenis in, tenminste als je gepakt en veroordeeld geraakt én als er plaats is. Wie jonge meisjes aanrandt en vermoordt zit duidelijk in een andere categorie: zoiets doet men niet nonchalant of voor de sport of uit zelfverdediging. Maar waarom dan wel? Omdat men psychopaat is. En wat is een psychopaat? Iemand die lijdt aan psychopathie, volgens Van Dale, en dat is dan weer een: persoonlijkheidsstoornis gekenmerkt door chronisch antisociaal gedrag waarbij geregeld inbreuk wordt gepleegd op de rechten van anderen.

    Men ‘lijdt’ aan een ‘persoonlijkheidsstoornis’… Dat klinkt verdacht veel als een ziekte, een aandoening, toch? Mensen die zoiets doen zijn niet bij hun verstand, het zijn geen normale mensen, die psychopaten, vinden wij. Hun advocaten delen die mening: het zijn zieken die men moet (en kan!) behandelen, men moet ze interneren tot ze genezen zijn en dan weer vrijlaten, niet in een gevangenis stoppen tussen en als (echte) misdadigers. Zijn mensen als Dutroux en Fourniret ziek of gek? Wat doet het ertoe? Ze hebben de wet overtreden en moeten gestraft worden en of ze nu geïnterneerd worden of in de gevangenis gestopt, het zou geen verschil mogen maken, de maatschappij moet zich tegen hen beschermen, dat is het enige dat telt: justitie heeft niets van doen met wraak, enkel met gerechtigheid, niets met morele verontwaardiging van de burger of de pers, alles met serene beoordeling van schuld en boete, misdaad en straf.

    Ook psychopaten zijn verantwoordelijk voor hun daden: zij hebben ze gepleegd, zij moeten ter verantwoording geroepen worden, wat er ook in hun jeugd gebeurd is, wat er ook in hun kop omgaat. De discussie over toerekeningsvatbaarheid is er een voor advocaten, niet voor rechters: het is een juridische term, geen medische. De jongeman die in Antwerpen ‘door het lint ging’ is verantwoordelijk voor wat hij deed, ook als hij ‘autistisch’ is, zoals zijn advocaten stellen; zijn eventuele ‘ziekte’ pleit hem niet vrij, maakt hem niet onschuldig en dus onstrafbaar. Men moet de feiten beoordelen, niet de intenties. Wie de minnaar van zijn vrouw vermoordt is misschien wel verblind door passie, maar toch niet onschuldig? De vrouw die haar vijf kinderen ombrengt is niet bij haar verstand, maar kan toch niet vrijuit gaan?

    Het onderscheid tussen gewone misdadigers enerzijds, psychopaten, tijdelijk ontoerekeningsvatbaren, criminele geesteszieken, seksuele perverten en mensen die handelen in een onweerstaanbare drang doet voor de maatschappij en dus voor de justitie in de grond weinig ter zake, precies omdat men niet hoeft te oordelen over de intenties, de drijfveren, de oorzaken, de redenen, maar over de feiten, precies omdat de straf niet moet afhangen van het eventueel berouw of het blanco strafregister of de staat van dienst of de huidskleur of de sociale klasse waartoe men behoort, precies omdat de boete geen uiting is van morele verontwaardiging maar enkel een maatregel om de maatschappij te beschermen.

    Natuurlijk moest Dutroux veroordeeld worden en ook de pijnlijk jonge Hans Van Themsche en straks ook Fourniret en zijn medeschuldige vrouw. Net zo de mannen in Oostenrijk die elk een jonge vrouw opsloten in een kelder en misbruikten, jarenlang. Zeker, zo’n gedrag is niet normaal, zeker, die mensen zijn niet goed in hun hoofd, maar dat heeft geen belang: wat ze gedaan hebben is voor de maatschappij niet aanvaardbaar: zij zijn schuldig en moeten boeten, ze begingen misdaden en moeten gestraft worden.

    Zijn er dan geen gevallen van werkelijk en duidelijk en onbetwistbare geesteszieken die totaal onverantwoordelijk zijn voor hun (mis-)daden? Allicht. Moeten we dan toch geen onderscheid maken? Wellicht. Maar wie zal het onderscheid vaststellen? Zijn Dutroux en Fourniret normale mensen die voor het kwaad gekozen hebben en dus in de hel zullen branden, of zijn zij door hun genetisch materiaal en hun omgeving gemaakt tot de monsters die wij onder ons hebben gekend? Wat is het echte verschil met de weinig benijdenswaardige geesteszieke die opgesloten en platgespoten zijn of haar dagen slijt in een instelling en die zeker zou moorden en verkrachten indien hij of zij vrij zou rondlopen?

    Zijn er ooit mensen die, zoals in de roman van André Gide, Les caves du Vatican, puur voor de lol een misdaad begaan, zonder enige aanleiding of reden? Ik kan het niet geloven. Zelfs misdadigers die, volgens de beschrijvingen in de pers, koel en onberoerd over hun misdaden spreken en geen teken van schuldbesef of berouw geven, zijn zover gekomen door een samenloop van omstandigheden, een machine infernale waaraan zij niet konden ontsnappen, in hun aanvoelen, waaraan ze in alle geval niet ontsnapt zijn.

    Neen, het is niet zo simpel, schuld en boete, misdaad en straf. De mens is een zeer complex wezen, wij weten nog vrijwel niets over hoe hij ineen zit, zeker niet genoeg om snelle morele oordelen te vellen, zoals wij doen als we met elkaar spreken, kort na de feiten, in de dan tijdelijk terechte heilige verontwaardiging over kleine gauwdieven of verbijsterende psychopaten.

    De simplistische moraal van de kerk veroordeelt wie zich afkeert van het goede en bewust kiest voor het kwade, dat door het onfeilbaar kerkelijk gezag is bepaald. Justitie, de maatschappij moet, in respect voor de ondoorgrondelijke menselijke complexiteit, sereen oordelen over wat zij kan toelaten en wat niet, en sereen die middelen inzetten die daartoe nodig zijn, sine ira et studio, zoals Tacitus (Annales I, 1) zegt: ‘zonder ressentiment en zonder toegeeflijkheid’ in de subtiele klassieke vertaling van J. W. Meijer.

    Daarmee zijn we ver verwijderd van het hatelijk racisme en het vulgaire populisme van Dedeckers ‘tuig van de richel’. Ook de vijftien jonge boefjes zijn mensen, het zal je kind maar wezen, Jean-Marie. Wat weten wij van hun levensomstandigheden, hun achtergrond, hun wanhoop? En alle mensen, ook zij, hebben recht op een eerlijk proces, sine ira et studio. Maar dan moeten ook zij het ook wel echt krijgen, want daarin heeft Dedecker en met hem alle andere politieke partijen, gelijk: straffeloosheid is een onaanvaardbare aanmoediging van misdadigheid, zoveel weten we dan toch over de mens, daarvoor hoeven we slechts in het eigen hart te kijken.


    24-04-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De eerste van de Daltons: John Dalton
    Klik op de afbeelding om de link te volgen  

    Ik weet niet of ze nu nog zo in zijn, maar in mijn jeugd en ook nog in die van mijn kinderen waren de Daltons immens populair. Het tragikomische familiekwartet verscheen in een Lucky Luke-verhaal van Morris, Les hors-la-loi, (1954) in het Nederlands ‘Vogelvrij’. Dit waren de oorspronkelijke vier broers, gebaseerd op de historische figuren Bob, Grat, Bill and Emmett Dalton; de eerste twee vonden de dood bij een overval in Coffeyville, Kansas, op 5 oktober 1892. Emmett werd daar gewond en belandde in de gevangenis, Bill was er toen niet bij. In het album laat Morris alle vier de broers sterven. Toen René Goscinny erbij kwam als scenarist, greep hij terug naar de vier broers die uiterlijk enkel in hun afmetingen verschilden, onder de vorm van de bekende neven Dalton, die het eerst verschenen in 1958, in de albums ‘De bende van Joss Damon’ en ‘De neven Dalton’ en nadien in talloze afleveringen van Lucky Luke en sommige van Rataplan. De blunderende would-be gang van Joe, Jack, William en Averell was een vaste waarde in de plot en de oorzaak van algemene hilariteit.

    Maar ik wou het hebben over een andere Dalton, John genaamd (Eaglesfield, 6 september 1766 – Manchester, 27 juli 1844), een Engels scheikundige en natuurkundige. Zijn levensverhaal is fascinerend, maar ik wil hier slechts één aspect naar voren halen. Deze bijzonder scherpzinnige waarnemer stelde vast dat hij bepaalde voorwerpen niet zag in de kleuren die anderen ervan beschreven; zijn broer daarentegen zag die kleuren precies zoals hijzelf. Dat leidde hem ertoe te besluiten dat er iets speciaals was met hun beider ogen. In een artikel in 1798 meende hij dat de vloeistof binnen in het oog, het glasachtig lichaam, in hun geval gekleurd was en als een filter werkte, zodat ze bepaalde kleuren niet zagen. Dalton was daarvan zo overtuigd dat hij in zijn testament vastlegde dat men zijn ogen daarop zou onderzoeken, wat ook gebeurde, maar de vloeistof bleek volkomen helder te zijn, zoals het hoort, dat weten we ondertussen. De onderzoeker die Daltons ogen te beschikking had gekregen probeerde dan iets anders: hij maakte een gaatje achter in het oog en probeerde zo door de lens van ex-Dalton te kijken, maar dat resulteerde evenmin in de kleurafwijkingen die Dalton zo nauwkeurig had beschreven. Het lag dus niet aan de lens en niet aan het glasachtig vocht; dat zijn broer net dezelfde afwijking had, kon laten vermoeden dat het om iets erfelijks ging.
    Honderd vijftig jaar later heeft men Daltons ogen, die netjes bewaard gebleven waren in het laboratorium, onderworpen aan een DNA-test en vastgesteld dat hij inderdaad een genetische afwijking had, en wel de meest voorkomende, die we verderop beschrijven.

    We weten nu waarover we het hebben: kleurenblindheid, die bijvoorbeeld in Frankrijk nog steeds Daltonisme wordt genoemd, naar onze John. De oorzaak, dat heeft men veel later ontdekt, is een afwijking in ons netvlies. Daar bevinden zich twee soorten licht-gevoelige cellen, enerzijds de staafjes, die vooral afwijkingen tussen licht en donker waarnemen en anderzijds de kegeltjes die actief zijn bij normaal daglicht en die reageren op de verschillende frequenties van het licht zoals het weerkaatst wordt op alles wat wij zien.

    Er zijn drie soorten van kegeltjes: een eerste soort reageert op licht met een korte golflengte, de tweede op de middenfrequenties, de derde op de lange golflengten. Op het hoogste punt van hun respectieve spectra is dat bij de eerste soort blauw, bij de tweede geel-groen en bij de derde geel; maar ze dienen vooral om de hoofdkleuren blauw, groen en rood te onderscheiden, de kleuren waarmee we al de andere kunnen vormen. De kleuren die wij zien zijn het resultaat van het ongelijk stimuleren van de drie soorten kegeltjes. Die zenden signalen naar de hersenen, waar wij die omzetten in het kleurenspectrum dat wij kennen.
    Lees eventueel nog eens na wat ik daarover schreef op 13.02.2008, onder de titel de gustibus et coloribus: hoofdkleuren, zie het lijstje hiernaast).

    Als er nu om een of andere reden iets verkeerd gaat met die kegeltjes, of met de oogzenuw die het oog met de hersenen verbindt, dan kan het dat bepaalde lichtfrequenties niet correct doorgestuurd worden naar onze hersenen, met als gevolg dat we een kleur niet of niet goed zien. Het kan ook dat de centra in onze hersenen die de kleursignalen moeten interpreteren, beschadigd zijn. Ook dan kan er kleurenblindheid optreden.

    Zoals Dalton al vermoedde, kan kleurenblindheid erfelijk zijn. Wij spreken nu van een genetische afwijking, die voorkomt bij mannen (8%) én vrouwen (2%), maar dus beduidend vaker bij mannen; sommige vormen komen helemaal niet voor bij vrouwen. Rood-groenkleurenblindheid bijvoorbeeld zou voorkomen bij 5 tot 10 procent van de mannen en niet bij vrouwen. Dat laat vermoeden dat het genetisch materiaal dat verantwoordelijk is voor de vorming van de kegeltjes zich op het X-chromosoom bevindt: vrouwen hebben er twee van en aangezien het vrijwel uitgesloten is dat ze allebei defectief zouden zijn op dit punt, corrigeert het ene X-chromosoom het andere; vrouwen kunnen dus wel drager zijn van defect genetisch kleurenmateriaal, maar lijden er niet onder; mannen hebben een XY-combinatie en als het X-chromosoom slecht genetisch kleurenmateriaal heeft, is er geen correctie mogelijk door een gezond gelijksoortig X-chromosoom zoals bij de vrouw.

    Maar andere, meer zeldzame afwijkingen komen zowel bij mannen als bij vrouwen voor, omdat ze op andere plaatsen in ons DNA zitten.

    Er zijn talrijke vormen van kleurenblindheid, afhankelijk van de oorzaak. Bij de congenitale (erfelijke) vorm gaat het meestal om de slechte werking van de kegeltjes, bijvoorbeeld doordat er maar twee van de drie soorten werken of zelfs aanwezig zijn, of goed werken. De meest voorkomende vorm (6% bij mannen, 0,4% bij vrouwen) is deuteranomalie, waarbij de kegeltjes voor de middelste frequentie niet goed werken. Het gevolg is dat men slecht groen ziet: bij slecht licht wordt groen zelfs zwart; schakeringen van rood, oranje, geel en groen kan men moeilijk onderscheiden en benoemen.

    Klinisch gezien spreekt men van algemene kleurenblindheid (zeldzaam) of gedeeltelijke, waarbij men een onderscheid maakt tussen wie problemen heeft met rood-groen en die met geel-blauw (zeldzaam).

    We kennen allemaal de testjes voor kleurenblindheid, meestal zien we die voor het eerst bij het medisch onderzoek op school.

    Er is geen remedie voor kleurenblindheid.

    Eigenaardig is nog dat katten, honden, ratten en muizen en ook konijnen kleurenblind zijn; ze hebben het zelfde probleem als de meerderheid van de kleurenblinde mensen, dus met het onderscheiden van groen en vooral rood. In het donker zijn alle katten grijs, zegt men, maar voor een kat zijn ze zelfs bij klaarlichte dag allemaal grijs. Misschien is dat omdat katten overdag meestal slapen en vooral ’s nachts actief zijn, wanneer zelfs voor niet-kleurenblinde katten en dito (zie mijn etymologische zoektocht naar dit woord van 15.07.2006) mensen de wereld hoofdzakelijk donkergrijs is: waarom zou een nachtdier kegeltjes hebben, als staafjes veel nuttiger zijn?



    22-04-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.voornaamwoordelijk bijwoord
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Spraakkunst, grammar, grammaire, grammatica… het zijn niet de meest populaire woorden bij de schoolgaande jeugd en ook daarna ligt vrijwel niemand ervan wakker. En toch: heb je al eens een exemplaar gezien van de ‘Algemene Nederlandse Spraakkunst’? Het is een lijvige cassette met twee dikke delen, vol met zeer gedetailleerde omschrijvingen, voorbeelden, regels en uitzonderingen. Op het web kan je de elektronische versie raadplegen: http://www.let.ru.nl/ans/, best de moeite om eens te gaan kijken.

    In de humaniora kregen we vooral te maken met de spraakkunst van vreemde talen: Latijn, Grieks, Frans, Engels, Duits. In mijn jeugd was dat nog dé manier om een taal, ook een levende, aan te leren: regeltjes van buiten leren. Later, toen Luk, mijn jongste zoon, Germaanse ging studeren, maakte hij ons duidelijk dat er geen algemeen erkende standaardtaal is, ook niet van het Nederlands en dat het niet eens de bedoeling is van de ANS om het Nederlands van A tot Z in regels te gieten. Het is veeleer een kwestie van het taalgebruik te noteren, welke vormen en gebruiken het meest voorkomen, welke minder en welke nooit.

    Dat lijkt allemaal heel redelijk, maar wat doe je dan bij twijfel, bij betwistingen? Zijn er dan geen regels?

    Vijfentwintig jaar of zo geleden wees de toenmalige Decaan van de Faculteit me er vriendelijk maar beslist op dat ik in een brief of verslag of nota ‘erop’ niet aaneen geschreven had. Hij stelde dat al dergelijke samenstellingen: daarop, erover, hieronder steeds aaneen geschreven moeten worden als dat kan, wat ik nadien ook gedaan heb.

    Maar onlangs ben ik in gesprek getreden met de taaladviseurs van de Vlaamse Gemeenschap, die als je dat wil een wekelijkse taalmail bezorgen: www.taaltelefoon.be; ook de VRT heeft zo’n dienst: http://www.taalmail.info/aanmelden.html. Toen ik hen op mijn beurt wees op die ‘regel’ kreeg ik als antwoord dat die regel helemaal niet bestaat, met verwijzing naar de ANS. Toen ik dat ging nalezen, bleek nogmaals hoe weinig wij afweten van een hoop dingen. Anderzijds geeft me dat de gelegenheid om het na te pluizen en u daarover kond te doen.

    Je zou het niet vermoeden, maar die constructie: ‘u daarover kond doen’ is, los van het wat archaïsche werkwoord, een alternatief voor verkondigen, dat dezelfde stam heeft, zoals oorkonde, aankondigen &c., vrij uitzonderlijk: vooral het Nederlands gebruikt ze voortdurend, terwijl dat bijvoorbeeld in het Engels vrijwel niet voorkomt. Wat is die bijzondere constructie dan? Laten we eens een paar voorbeelden bekijken.

    De klant was niet tevreden over zijn aankoop: hij deed daarover zijn beklag bij de klantendienst.

    Met ‘daarover’ bedoelen we: over zijn aankoop, dus ‘over hem’ (de aankoop). Maar in het Nederlands vervangen we ‘hem’ door ‘er’. In het Engels zeggen we gewoon: he complained about it, zij hebben geen ‘er’-woordje. Wat er gebeurt is dit: we vervangen de combinatie van een voorzetsel (over) + een voornaamwoord (hem) door een combinatie van het overeenkomstig bijwoord van plaats (daar) + het voorzetsel (over). Heeft het voorzetsel een bijwoordelijke vorm, dan gebruiken we die: ‘met’ wordt dan ‘mee’: hij is er tevreden mee, hij is ermee tevreden.

    Dat is dus de basis: een voornaamwoordelijk bijwoord zoals ‘daarover’ is een verkorte manier om naar iets te verwijzen, dus zonder het woord te herhalen waarnaar verwezen wordt. Ingewikkeld als je het zo leest, maar we doen het voortdurend zonder er bij stil te staan.

    De combinatie werkt met allerlei voornaamwoorden:

    persoonlijk: met het > ermee
    vragend of betrekkelijk: van wat > waarvan
    aanwijzend: voor dit/dat > hiervoor, daarvoor
    onbepaald: van iets > ergens van
    ontkennend: naar niets > nergens naar
    algemeen: aan alles >overal aan
    alternatief: in iets anders > ergens anders in
    uitsluitend: met niets anders > nergens anders mee.

    In deze voorbeelden zien we dat de eerste drie soorten steeds aaneen geschreven worden: ermee, waarvan, hiervoor. Daarmee komen we bij de meest complexe kwestie: aaneen of niet aaneen schrijven? In principe is een voornaamwoordelijk bijwoord, ook een aaneengeschreven, scheidbaar in een zin: je kan er niet op rekenen. Het is niet mogelijk ‘er’ en ‘op’ hier aan elkaar te plakken, het klinkt echt niet, probeer het maar.

    In persoonlijke voornaamwoordelijke bijwoorden, samengesteld met het onbeklemtoonde ‘er’ is de neiging tot splitsen vrij algemeen. Vragende voornaamwoordelijke bijwoorden met als tweede lid ‘naartoe, heen, langs, vandaan’ splitsen we vrijwel steeds: waar liep hij naartoe? Waar ga je heen? Waar is hij vandaan?

    Splitsen doen we altijd bij de onbepaalde voornaamwoorden: ergens aan denken.

    In andere gevallen kan je dus splitsen of niet, zonder dat er een verschil in betekenis is: de klant bleek daarmee vrede te nemen = de klant bleek daar vrede mee te nemen. In die gevallen màg je ook splitsen, in Nederland doen ze dat volop, in Vlaanderen doen we het minder.

    Er zijn ook gevallen waar je niét mag splitsen: daarom, daarop, daarna, daarnaast, waarom: daarom kreeg hij straf, daarop volgde het hoofdgerecht, daarna kwam het toetje, daarnaast waren er toespraken, waarom ging je weg?

    Als je dacht dat daarmee de kous af was, dan heb je het goed mis. Er is namelijk ook nog de kwestie van de samengestelde werkwoorden met een scheidbaar deel, meestal met als eerste deel een voorzetsel: opstaan, opmaken, uitgaan, (ergens van) uitgaan, aankomen, (ergens op) aankomen, of ook een ander woord: heengaan (sterven), afmaken, (je ergens van) afmaken, afhangen, (ergens van) afhangen. Wat doen we met al die scheidbare delen en hun combinatie met de voornaamwoordelijke bijwoorden van hierboven? Het probleem is hier dat we niet altijd goed weten of het voorzetsel bij een voornaamwoordelijk bijwoord hoort, of bij het werkwoord. Een voorbeeld.

    Ik ga daarvan uit. Ik ben daarvan uitgegaan: het werkwoord is uitgaan en de delen van dat werkwoord combineren we niet met de rest, dus niet: van daaruit ben ik gegaan. Je mag, als dat kan, nog altijd ‘daarvan’ splitsen: ik ga daar altijd van uit; maar niet: ik ga daar altijd vanuit, want ‘uit’ is een deel van het werkwoord ‘uitgaan’.

    Laten we even samenvatten om af te sluiten. Woorden zoals erop, daaraan, waarvan, hiervoor schrijven we bij voorkeur aaneen, dat is het duidelijkst. Als we aanvoelen dat er geen betekeniswijziging gebeurt, en de zin ‘klinkt’ nog, dan mogen we zo’n woord desgewenst ook splitsen; soms kunnen we zelfs niet anders. Het is vooral oppassen geblazen bij samengestelde werkwoorden met een scheidbaar deel: hou in dat geval alle delen van het werkwoord los van het voornaamwoordelijk bijwoord.



    21-04-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.tijdrekeningen
    Klik op de afbeelding om de link te volgen  

    Ik heb het altijd moeilijk gehad met de tijdrekening van de oudheid, ik bedoel de jaren voor de christelijke tijdrekening, die trouwens, zoals je kan lezen in mijn aflevering van 03.10.2007, met terugwerkende kracht is ingevoerd: men is pas zeshonderd jaar na datum gaan bedenken dat het zeshonderd jaar tevoren het jaar één was. Als je nu zoiets zou voorstellen zou men je terecht mesjogge noemen.

    Socrates leefde van 469 tot 399 en dat is toch vreemd? Net alsof hij achterstevoren leefde, van zijn dood naar zijn geboorte, zoals Merlijn in T.H. White’s boek The Once and Future King.

    Ik weet wel dat het geen kans maakt, maar wat denk je van dit mesjogge voorstel? Onze beschaving begon ongeveer 10.000 jaar voor het jaar 1; laten we die tienduizend jaar erbij nemen, dan is het nu niet 2008 maar 12.008. Even wennen, maar echt moeilijk is het toch niet? Het voordeel is dat Socrates dan ‘normale’ geboorte- en sterfdata krijgt: 9.531-9.601, zo zie je ook meteen dat hij zeventig geworden is. Hoe komen we bij die jaartallen? Heel simpel, gewoon de ‘oude’ jaartallen aftrekken van tienduizend: 10.000 – 469 = 9.531.

    Echt origineel is deze redenering trouwens niet: volgens de Joodse kalender is het nu het jaar 5768. Op die manier behouden zij een continuïteit in hun geschiedenis die wij nu moeten missen, omdat wij de geschiedenis totaal kunstmatig en willekeurig onderbreken voor een non-event: het jaar waarin Christus zeker niet geboren is, áls hij al geboren is.

    Ik heb ook een probleem met de benaming van de eeuwen. De twintigste, dat ging nog en ook de eenentwintigste gaat nog, maar de andere? Ik moet altijd terugtellen: was de veertiende nu van 1400 tot 1500? Ah, nee, ze duurde tot 1400, omdat de eerste van 1 tot 100 duurde. Ook die manier van doen is retroactief: niemand die toen leefde sprak van de (waanzinnige, zie 12.08.2007) veertiende eeuw. Trouwens, de Italianen noemen die net zoals je zou verwachten: het Trecento is de veertiende eeuw, de jaren beginnen met 300, trecento, dat is logischer en klinkt normaler dan al de jaren die met 1600 beginnen de 17de eeuw noemen. Met de eeuwen voor Christus is het al even moeilijk: de gouden Griekse vijfde eeuw ging van 500 tot 400, dus net andersom als de vijfde na Christus, die ging van 400 tot 500, terwijl ze allebei de jaren aanduiden die met 400 beginnen.

    Waarom het ook allemaal zo moeilijk maken? Keizer Karel leefde niet ‘ergens’ in de zestiende eeuw of in de eerste helft van het Cinquecento, maar van 1500 tot 1558. Eeuwen zijn puur willekeurige indelingen en de gebeurtenissen, trends en kunststromingen trekken zich heus niets aan van het feit dat er weer een eeuw voorbij is. Wat betekent zoiets als ‘de 19de-eeuwse moraal'? Is dat die van 1801? Of van 1899? Hier of in Japan? Laten we dus gewoon de jaartallen gebruiken en die gekke namen voor de eeuwen vergeten.



    20-04-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.mijmering
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Nog even terugblikken op de computercrash van maandag laatst. Ik lees de laatste tijd veel over de werking van ons verstand, dat heb je wel gemerkt in enkele vorige afleveringen. Ik heb vaak daaraan moeten denken toen de harde schijf het begaf. Zo moet het ongeveer voelen wanneer geheugenverlies toeslaat: je weet dat je van alles verloren hebt en je probeert wanhopig om het terug te vinden, maar het is blijkbaar weg…

    Het is ongelooflijk hoeveel ik al vergeten ben van wat ik vroeger wist, toen ik nog werkte: namen van collega’s, procedures, wetgeving, precedenten, het is allemaal naar de verre achtergrond verdreven, vooral omdat het niet meer aangesproken wordt. Specialisten beweren dat ons verstand, ons geheugen alles opslaat dat het verwerkt, alles wat we zien en voelen en ruiken en horen en smaken, elke gedachte, elk woord dat we horen, elke wolk die we zien. Vaak denk ik dat het inderdaad zo is, als een herinnering aan lang geleden plots uit de wirwar van mijn gedachten klaar voor mij staat, na veertig jaar in het labyrint van mijn eigen vergetelheid.

    Onze computers en de servers die op de achtergrond het World Wide Web of Internet beheren, houden alles bij, net zoals ons geheugen, het is ongelooflijk wat er allemaal in al die computergeheugens gestockeerd is. Zo heb ik ooit op het web een versie van het programmaboek van de universiteit teruggevonden van vijf jaar tevoren, iets waarvan wij zelf geen kopie hadden. Wie had dat gedaan? Waarom?

    Is het ook zo met ons geheugen? Zit daar inderdaad alles opgeborgen, zonder dat wij dat weten, en speelt het mee in al wat we denken en doen? Er is in alle geval plaats genoeg voor, zegt men, er is nauwelijks enige beperking op dat punt voor het menselijk verstand.

    Maar vroeg of laat gaat het fout, we herinneren ons steeds minder, ook als we gezond blijven en gespaard van hersenletsels door ongevallen. Men zegt dat Alzheimerpatiënten zich niet bewust zijn van hun ziekte, of althans steeds minder naarmate het geheugenverlies voortschrijdt. Gelukkig maar, of een geluk met een ongeluk.

    Ik ben me zeer pijnlijk bewust van de enorme hoeveelheid informatie die op de verdomde harde schijf stond en die nu gewoon weg is, twee jaar dagelijks bezig zijn met van alles, het is plots niet meer. Maar dan ga je relativeren, noodgedwongen, en rationaliseren: had het echt wel zin om kopieën bij te houden van alle inkomende en uitgaande mails met enige inhoud, van alle bankverrichtingen, alle foto’s, alle teksten en tekstjes? Hoe vaak heb ik er nadien nog naar gekeken? Veel is ooit opgeslagen om nooit meer weer opgehaald te worden, en zo raakt zelfs de meest uitgebreide harde schijf nog vol. Vroeger, toen we geen computer hadden of veel minder opslagcapaciteit, toen drukten we alles af en ook dat werd meestal opgeborgen tot je op een goede dag besloot het toch maar weg te gooien. Toen ik na dertig jaar de Faculteit verliet, heb ik een half leven daar gelaten, op de computers, in de archieven, in de herinnering van collegae, professoren, studenten en anderen… Toen ik op pensioen ging evenzo. Afscheid nemen, deuren definitief dicht trekken, plots is alles wat ooit onmisbaar was overtollig, irrelevant, waardeloos.

    Dat is ook wat er gebeurt als we onze laatste adem uitblazen, als ons hart een ultieme vermoeide stuwing geeft aan het versleten bloed: onze computer crasht, al wat we een leven lang opgeslagen hebben, al wat we geleerd en geleden hebben, al onze kennis en inzichten, al wat we ooit gelezen hebben, de mens die we geweest zijn, elke dag van ons leven, het verdwijnt in het niets.

    Op een dag, nu tien jaar geleden, vernamen we dat een jonge collega omgekomen was bij het ongeluk met een skilift en een vliegtuig in Italië. Haar mails stonden nog in mijn mailbox, plots nutteloos, ten ondomme.

    Laten we afsluiten. Ik ontleende uit de Leuvense stadbibliotheek het boekje van Ileen Montijn, Over de tijd, 1999, 110 pp., een mijmering ter gelegenheid van de Nederlandse wetenschap en techniek-week die toen aan dat thema gewijd was. Het is een zeer goed geschreven, boeiend werkje, vol interessante gegevens en waardevolle inzichten, over tijd, verandering, verheugen en vooruitzien, vergeten, over het meten, over wachten, verveling en verlangen, herinneren, en over vergaan. Aanbevolen voor iedereen die zich bewust is van het ouder worden, van het voorbijgaan van de tijd. En voor slachtoffers van gecrashte harde schijven.

    Nog even vermelden dat Mezzo ons gisteren vergastte op de Verdi’s Rigoletto in de gefilmde versie van Jean-Pierre Ponelle (1982), met een verbazend jonge en krachtige Pavarotti en een lyrische Edita Gruberova in de hoofdrollen, naast de mij ten onrechte onbekende Ingvar Wixell in de titelrol; een indrukwekkend en ontroerend document dat een aantal uitzonderlijke artiesten op hun hoogtepunt vastlegde voor de eeuwigheid. Mijn enige teleurstelling was het ‘dubben’: wat je hoorde was niet wat je zag en omgekeerd, en dat gaf iets onnatuurlijks, helaas. Toch indrukwekkend en volledig overtuigend. De DVD kost ongeveer € 25.


    19-04-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.gecrasht!
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Beste lezers,

    Je zal het niet geloven, edoch het is maar al te waar: maandag laatst is mijn computer gecrasht: de harde schijf heeft het begeven en is onherstelbaar. Ik heb een nieuwe en wat grotere laten plaatsen. Het slechte nieuws is dat ik, zoals wel meer mensen, geen back-ups heb van mijn gegevens: de opgeslagen e-mails, de lijst van contacten met hun persoonlijke gegevens zoals adres en e-mailadres… Vandaar een oproep aan de vriendelijke vaste lezers en correspondenten: stuur me een mailtje, dan heb ik je adres terug.

    Het slechtste nieuws is dat ook de vele teksten die ik heb geschreven voor goed verdwenen zijn… Enkel wat op Seniorennet gepubliceerd staat, is daar behouden en dus kan ik het daar kopiëren en weer op mijn harde schijf opslaan, maar dat is een werk van lange adem en verre van boeiend.

    Je zal begrijpen dat ik een beetje in de put zat. Het was al een hele schok dat ik niet meer op mijn PC kon werken: geen mails, geen blog, niets opzoeken, geen bankverrichtingen… Dan merk je pas hoe dat toestel een belangrijke plaats heeft ingenomen in je leven. Toen ik dan vrijdag vernam dat er geen redding mogelijk was, voelde ik zowat de grond onder mijn voeten wegzakken.

    Het zal een les zijn voor mij en misschien ook voor sommige lezers die er net zoals ik al te zeer op vertrouwen dat er met een PC niets kan verkeerd gaan: maak in hemelsnaam reservekopieën van belangrijke gegevens en van teksten waaraan je gehecht bent. Er zijn daarvoor mogelijkheden genoeg: een simpel disketje is meestal groot genoeg voor al wat je geschreven hebt. Heb je een Dvd-brander, dan kan je ook die daarvoor gebruiken, daarop is nog veel meer plaats. En veel gebruikers hebben ook een geheugenstokje, een memory stick van enkele megabytes, ook simpel en efficiënt. Waarom ik dat allemaal niet gebruikt heb terwijl ik het zo goed weet? Geestelijke luiheid noemt men dat, de ergste zonde voor een intellectueel, waarvoor geen vergiffenis mogelijk is!

    Maar zoals je ziet zijn we weer aan de slag gegaan. Mijn mail draait weer, Word is ingesteld (je kan het programma vragen de tekst waarmee je bezig bent automatisch op te slaan; zet die instelling op 1 minuut, dan verlies je praktisch niets, althans als je een naam gegeven hebt aan je document, anders is alles weg als de stroom uitvalt of de PC kuren heeft…).

    Ook de toegang tot Internet is weer open en dat is maar goed ook, want dat is een echte goudmijn voor informatie over alles en nog wat, zelfs met de vele woordenboeken, encyclopedieën en naslagwerken die ik hier bij de hand heb, zoek ik de meeste dingen toch ook of eerst op Internet op; het leuke is dat je bij het zoeken ook dingen ontdekt die je anders nooit zou vinden. Zo heb ik louter bij toeval, door heen en weer te bladeren in Wikipedia, de evolutionaire psychologie ‘ontdekt’ en dat heeft een belangrijke invloed gehad op mijn denken.

    Zo, dat was het voor vandaag. Nu nog even de daad bij het woord voegen en een kopietje maken van deze tekst, ook al is hij niet echt belangrijk. Binnenkort weer een meer inhoudelijke aflevering op mijn blog. Ik hoop je dan weer te zien, bij manier van spreken.



    08-04-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.hersenschimmen
    brain


    De vertaling van Steven Pinkers How the Mind Works heeft als titel: ‘Hoe de menselijke geest werkt’. Het viel me op dat men voor mind het woord ‘geest’ gebruikte; ik voelde de twee woorden niet direct als volledige synoniemen aan. Ze zijn ook niet etymologisch verwant; misschien ligt daarin mijn ongemak en meteen ook een van de redenen voor die keuze: in het Nederlands is er geen woord met die betekenis dat de zelfde stam heeft als mind, namelijk MEN.

    Men- vinden we terug in zowat alle Europese talen, in woorden die een specifieke menselijke activiteit aanduiden die wij omschrijven met verschillende woorden, zoals denken, voelen en willen. In het Grieks hebben we mimnèsko(mai): zich iets voor de geest halen, zich iets herinneren, aan iets denken. Het Latijnse memini heeft dezelfde betekenis en memoria is het geheugen, terwijl mens (dat we kennen van Juvenalis’ mens sana in corpore sano, een gezonde geest in een gezond lichaam) het woord is dat helemaal overeenkomt met het Engelse mind. Mentaal is wat met onze geestelijke vermogens, ons denken te maken heeft. Ook het woord ‘man’ is, althans volgens sommigen, van die ene stam af te leiden, en ook ‘mens’ en ‘men’, dat een vorm van ‘man’ is. Men acht het ook waarschijnlijk dat ‘menen, mening en Meinung, meaning dezelfde oorsprong hebben. Maar er is in het Nederlands geen substatief met die stam dat dezelfde betekenis heeft als mens of mind, zodat de vertaler wel een andere term moest zoeken.

    Waarom heeft hij of zij dan gekozen voor ‘geest’? Is dat het zelfde als mind? We kunnen daarover lang praten, maar Van Dale gaat akkoord: datgene wat in de mens denkt, voelt en wil, als een onstoffelijke zelfstandigheid beschouwd, is zijn lullige omschrijving voor ‘geest’. Waarom lullig? Omdat ze niet klopt. Wat in de mens denkt &c. is de mens zelf, hoofdzakelijk zijn hersenen en hoe kan je die ‘als een onstoffelijke zelfstandigheid beschouwen’? We komen zo bij de kern van het probleem: is er een ‘onstoffelijke zelfstandigheid’ in de mens, die instaat voor het denken, voelen en willen? Laten we even kijken naar enkele van de talrijke andere termen die wij gebruiken in die context. Het is immers in de taal zelf dat de mens zijn inzichten tracht duidelijk te maken.

    In het Engels zal men daarvoor nooit het equivalent van ‘geest’ gebruiken, namelijk ghost, enerzijds omdat men genoeg heeft aan mind, maar vooral omdat een ghost een spook is, een betekenis die onze ‘geest’ trouwens ook heeft. Het Du. Geist loopt op dat punt gelijk met het Nederlands, het heeft (onder meer) beide betekenissen. De gemeenschappelijke basis is een stam GAST. Het is wellicht omwille van die spookachtige nevenbetekenissen of connotaties dat ik ‘geest’ zo spontaan een wat gewrongen vertaling van mind vond.

    De algemene betekenis die Van Dale geeft van ‘geest’, heeft alles te maken met de christelijke ideologie, het is namelijk de vaste vertaling van het Lat. spiritus, dat de middeleeuwse theologie gebruikte als (letterlijke) vertaling van het Griekse pneuma; beide woorden betekenen oorspronkelijk in hun eigen klassieke context niets anders dan ‘adem, wind’, maar kregen in de scholastiek de betekenis van levensadem, het Hebreeuwse ruah, het levensprincipe dat in de dode materie gebracht wordt door de tussenkomst van God, zoals in het Bijbelse scheppingsverhaal. Sindsdien zijn de afleidingen van ‘geest’ met die betekenis niet meer te tellen: geestelijk(e), geesteswetenschappen &c. We kennen ook spiritueel, spiritualiteit, E. spirit, en hier bij ons zelfs een politiek (deel-)partijtje; denk ook aan het Franse esprit. Die ‘geest’ vatte men heel letterlijk op, als een soort van inderdaad onstoffelijk wezen dat in ons lichaam huist. Tot op vandaag lijden we onder die opvatting, het klassieke dualisme dat we in vrijwel alle beschavingen vinden en dat het christendom vooral bij Plato gaan halen is en dan tot in het oneindige en het absurde heeft uitgewerkt. Van Dale probeert te ontsnappen aan die nu achterhaalde manier van denken door de toevoeging ‘beschouwd als’, maar ik blijf het een uitleg vinden die de zaken eerder verduistert dan verheldert.

    ‘Datgene wat in de mens denkt, voelt en wil’ zijn namelijk de hersenen, die met werkelijk ontelbare verbindingen in directe communicatie staan met ons hele lichaam. Elke gedachte, elk gevoel en elke wilsuiting is een specifieke en unieke fysieke gebeurtenis in ons lichaam, een activiteit van ons ganse lichaam, niet van een of andere onstoffelijke geest die ergens in dat lichaam zou huizen, erin gebracht door God zelf en die bovendien na onze dood aan dat lichaam zou ontsnappen om dan eeuwig verder te leven, bevrijd van alle materiële last. Zo is het echt niet. Zonder lichaam is er… niets, onze geestelijke vermogens vallen stil als wij doodgaan, sterven is niets anders dan het stilvallen van het lichaam mét zijn denkende, voelende en willende activiteit. Er is met andere woorden geen verschil tussen enerzijds wat ons lichaam vooral in de hersenen fysiek doet: de elektromagnetische en chemische en misschien nog wel andere processen van het denken &c. en anderzijds de ‘inhoud’ van die activiteit, de gedachten &c. Er is geen tweedeling, er is slechts eenheid en elk beschouwen van het ene zonder het andere leidt fataal tot funeste conclusies.

    Het heeft dus bijzonder weinig zin om de natuurwetenschappelijk vaststelbare processen van het denken te bestuderen los van wát er gedacht wordt, en helemaal zinloos is het als men het onstoffelijke denken gaat bestuderen als iets dat geen enkele binding zou hebben met wat er zich concreet in ons lichaam afspeelt, zoals men nu nog doet in de theologie en zoals het gebruikelijk was in de zogenaamde humane wetenschappen zoals de filosofie, maar ook in de psychologie en andere gedragswetenschappen. Zeer lang is men daar koppig blijven vasthouden aan het bestaan van die onstoffelijke en dus onafhankelijke geest, de psyché, inborst, het gemoed, ego, zowel super- als sub-, Id, geweten, denkvermogen, levensbeginsel, ziel, vernuft, verstand, denkorgaan, karakter of hoe men het verder ook noemen wilde. Vandaag kan geen enkele ernstige wetenschapper het zich permitteren om de ogen te blijven sluiten voor de onweerlegbare resultaten en bevindingen van de positieve wetenschappen, in ons verband vooral de neurowetenschap, genetica en (socio-)biologie of evolutionaire psychologie.

    Denken, nadenken, gedacht, gedachtegang, bedachtzaamheid, aandacht; Du. Denken, E. think, thought… en de vele samenstellingen en variaties op de stam DENK in vele talen vormen een andere groep die aanduidt wat er daarbinnen en daarboven gebeurt. Ook hier gaat het om het oproepen van inhouden, beelden, concepten, om het gebruik maken van al wat er ons ter beschikking staat om tot bepaalde conclusies te komen, om ons te helpen overleven in de wereld, om ons doel te bereiken, om gevaren te vermijden, om met onszelf in het reine te komen.

    Nog een andere grote groep van denk-woorden heeft als basis GNOS, zoals het Lat. noscere, cognoscere, Gr. gignooskein en nous, E. know, knowledge, Fr. connaitre en ons ‘kennen, kunnen’ en al hun samenstellingen en afgeleiden. In de Germaanse talen is de gemeenschappelijke basis WET, zoals in weten, Du. wissen, E. wit. We vinden er onder meer gewis, onverwist, wis en zeker, E. wittingly, half-wit, nitwit, inwit (een oud woord voor verstand dat je allen nog bij taalarcheologen als Joyce en Pound vindt) outwit, wisdom, maar ook wijsheid en bewustzijn, dat andere kernwoord voor onze geestelijke vermogens.

    Je moet immers over je bewustzijn beschikken om volwaardig mens genoemd te kunnen worden, volgens de catechismus kon je onwetend, onbewust dus, niet zondigen! Freud heeft over het bewuste en het on- en onderbewuste dikke ingewikkelde boeken volgeschreven, maar weten we daarmee nu definitief wat het bewustzijn is? Zijn we nog bewuste wezens als we slapen, dromen, onder invloed van drugs of alcohol zijn of van hevige emoties? Als we gebrainwashed zijn, gehersenspoeld? Dement, letterlijk zonder-‘mens’ in de Latijnse betekenis, dus mindless? Wat met een menselijk lichaam dat hersendood is, waar de hersenen nog wel aanwezig zijn maar beschadigd of niet meer actief zijn? Wat met mentaal (nog altijd van mens) gehandicapten of –beperkten? In het Engels zeggen we consciousness, dat afgeleid is van Lat. scire, kennen, weten, zoals in scientific.

    Een geliefkoosde term van filosofen om over de menselijke geest te spreken, of althans over een bepaald aspect ervan, heeft als basis RAT, Lat. ratio, E. reason, Fr. raison, Du. Rede en bij ons rede. Men onderscheidt daarmee wat pure gedachten zouden zijn, los van alle emoties, die volgens Van Dale ook bij onze geest horen. En zo vermenigvuldigt men de ‘onstoffelijke zelfstandigheden’, want de mens is een wezen dat begaafd is met redelijke vermogens, hij is niet de slaaf van zijn gevoelens… Alsof gedachten mogelijk zouden zijn zonder emoties, alsof we in staat zouden zijn om een deel van onze hersenen uit te schakelen of ze exclusief voor een bepaalde taak te gebruiken.

    Dergelijke ongegronde onderscheiden leiden ertoe dat men bijvoorbeeld gaat beweren dat vrouwen niet rationeel kunnen denken omdat ze geen ratio hebben, niet redelijk zijn maar integendeel denken vanuit hun schoot of baarmoeder, in het Griekse hystera, vandaar ‘hysterisch’. Onbetrouwbare sujetten als deze kon je natuurlijk geen stemrecht geven, en tot op vandaag kunnen ze ook geen priester worden in de katholieke kerk. Nu weten én zeggen we dat vrouwen evident over dezelfde vermogens beschikken, maar ze anders (en beter!) gebruiken. Nog niet zo lang geleden meende men ook dat niet-blanken eigenlijk geen volwaardige mensen zijn omdat ze niet verstandelijk ontwikkeld (kunnen) zijn en dus kon men ze naar believen roven, als slaven verkopen, mishandelen, uitbuiten, verkrachten en lynchen en toch nog naar de hemel gaan of president zijn van de Verenigde Staten of koning van België. Dictators allerhande beslissen wie er Über- en Untermensch is, wie mag kweken en wie niet, wie leeft en wie niet: Sophie’s Choice.

    Het is duidelijk: zo werkt het echt niet, je kan een mens of een mens (Lat.), een mind niet opsplitsen of in stukjes hakken, dan maak je hem kapot…

    Nog zo’n woord is ‘verstand’: gebruik je verstand, zij is een heel verstandige vrouw, een goede verstaander en zijn half woord. Is dat hetzelfde als onze ratio, onze rede? Wat gebeurt er als we ons verstand op nul zetten? Waar is uw verstand, zeggen we als iemand een stommiteit begaat, maar waar ís dat verstand? En wat doet het? En wat niet? Wat is het tegenovergestelde van de rede, het verstand: de gevoelens, emoties, domheid, dwaasheid, onnadenkendheid? We spreken ook van intelligentie en intellect, Lat. intellectus en ook nog over een intellectueel, (bijna) letterlijk iemand die tussen de regels kan lezen, maar vaak bedoelen we iemand die al te zeer met het louter verstandelijke bezig is, die geen emotionele intelligentie heeft…

    Descartes vatte zijn stellingen samen in het alom gekende adagium ‘ik denk dus ik ben’, je pense donc je suis, cogito ergo sum. Penser komt van het Lat. voor (af)wegen, cogito is Lat. voor overwegen. En hoewel hij de man was van de idées claires et distinctes, voegde hij eraan toe dat, aangezien wij onvolmaakte wezens zijn, die perfecte gedachten niet uit onszelf of uit de waarneming konden komen, en dus enkel van de volmaakte God zelf afkomstig moesten zijn. Descartes was een geniaal denker zoals er nog maar weinig geweest zijn, maar hij heeft het Westers denken voor eeuwen op het dwaalspoor gehouden van de strikte scheiding van lichaam en ‘geest’.

    Gebruik toch je hersens! Hersenen of hersens, in het Engels: brains is steeds meervoud, al is dat niet bij iedereen even duidelijk. Ook wij kennen ‘brein’, de zetel van het verstand; overdrachtelijk of figuurlijk gebruiken we het ook: het brein achter die treinoverval, een elektronisch brein; in die betekenis is het in het Engels ook enkelvoud: brain.

    Afsluiten doen we met homo sapiens. Het is de wetenschappelijke, antropologische term voor het (voorlopig?) laatste stadium in de evolutie van onze soort. Sapiens vertalen we meestal door ‘denkend’ en daarmee zitten we weer volop in de discussie: denkend, maar niet voelend? Sapiens is het onvoltooid deelwoord van sapio en dat heeft in het Latijn veel betekenissen, maar de eerste is, heel merkwaardig: smaken, proeven, zoals we doen met eten en drinken. De mens is dus een wezen dat zijn eten eerst proeft, om te zien of het eventueel niet giftig is in de eerste plaats, nadien of het ook wel lekker is, en zo zoeken we er de lekkerste dingen uit, tot in het absurde in peperdure luxerestaurants. Pas in de tweede, afgeleide betekenis is sapere goede smaak hebben, beschikken over de gave des onderscheids, verstandig zijn, discreet, voorzichtig, wijs… alle menselijke deugden die we sinds de oudheid zo zorgvuldig onderscheiden en opsommen. Sapientia was aanvankelijk niet meer dan goede smaak of verstand, maar het heeft allengskens upgrades gekregen tot het bij de filosofen en theologen hét woord werd voor de hoogste wijsheid. Het is vooral daarom dat men gekozen heeft voor sapiens om de hoogste trap aan te duiden die onze soort heeft bereikt: wij zijn geen Neanderthalers, wij zijn homo sapiens, de wijzen.


     


    07-04-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Bezinning
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Zo, hier zijn we dan weer. De laatste dagen is het er niet van gekomen.

    Aike Raes (foto), de dochter van Lut, leidt sinds bijna tien jaar een bloeiend danscentrum in Leuven. Elk jaar is er in de lente een heuse show in de Leuvense Stadsschouwburg, zes lang op voorhand uitverkochte opvoeringen, met op de bühne honderden leerlingen die, om een cliché eens gepast te gebruiken, hun beste beentje voor zetten, met professionele belichting en geluid, heel indrukwekkend. Honderd vrijwilligers, ouders, grootouders, vrienden en kennissen zijn er al maanden van te voren mee bezig en op de dagen van de opvoeringen is het alle hens aan dek, alles volgens een gedetailleerd draaiboek, maar vanzelfsprekend gaat er hier en daar ook wel eens iets fout.

    Lut en ik zorgen sinds jaren voor wat ze de catering noemen: wij zorgen voor spijs en drank. Eerst was dat enkel voor de technische medewerkers: podiumopbouw, klank en licht, regie, maar stilaan kwamen daar ook de andere medewerkers bij, die toch ook vele uren per dag aanwezig zijn en uiteindelijk ook de dansers, die ook wel een tussendoortje willen. We zijn zo bijna de hele week op de been geweest, van ’s morgens tot ’s avonds en gisterenavond we waren allebei echt moe, maar ook gelukkig, zoals dat heet, want het is werkelijk een fameus spektakel geworden en een groot succes. Wil je meer weten over het Danscentrum, kijk dan eens hier: http://www.danscentrum.be/.

    Het was eens wat anders dan ons gewone doen en dat doet je ook even nadenken. Je ziet op een week tijd meer mensen dan anders op een heel jaar, andere mensen ook, met andere gewoonten, ander manieren om zich te kleden, te spreken, te lachen, zich op te winden; mensen die in een andere fase van hun leven zijn: kinderen van zeven tot opgeschoten jongeren van achttien; prachtige jonge meiden en krachtige vrouwen bij de dansers; jonge vaders en moeders, zelfbewuste mensen van middelbare leeftijd, krasse grootouders ook bij de medewerkers en toeschouwers. Allemaal mensen die een totaal ander leven leiden dan ik, met andere belangstellingen, een andere opvatting over wat belangrijk is in het leven. Die bonte verscheidenheid is een beetje overrompelend en, zoals ik zei, ook uitdagend: waarom zou ik alleen het bij het rechte eind hebben, waarom zouden anderen ongelijk hebben? Waarom is wat ik doe belangrijker dan dat waarmee de anderen bezig zijn? Meer nog: is mijn ietwat teruggetrokken en bezonnen levensstijl wel de juiste, zit ik wel op het goede spoor? Het is een onvermoede gelegenheid voor een wat onwennig gewetensonderzoek, voor een onwelgekomen moment van bezinning, voor het nukkig in vraag stellen van ongemerkt binnengeslopen buitenissigheden en ongewone gewoonten, onverantwoorde vooroordelen, roestige rust of ranzige rariteit, kneuterige zelfgenoegzaam- of –ingenomenheid.

    Anderzijds ben ik wel echt blij dat ik weer in mijn vertrouwde omgeving ben, met alles wat ik om me heen verzameld heb, mijn luie zetel, de kamerplanten, maar vooral mijn boeken en muziek, mijn geliefde oude bekenden die ik blindelings weet te vinden. En ook mijn uitlaatklep, mijn dagboek, mijn kroniek: mijn blog, waar ik nu al 800 dagen ten minste enkele uren per dag actief mee bezig ben. Aan de kijkcijfers heb ik gemerkt dat velen van u ook met andere dingen bezig geweest zijn: vakantie, reizen… Wellicht kom je in de komende dagen weer eens kijken wat er hier zoal bij gekomen is. Ik hoop je binnenkort weer te vergasten op mijn commentaren en bedenkingen en af en toe je aandacht te vestigen op aspecten van het leven die me dierbaar zijn of op dingen die me zijn opgevallen zijn en waarop ik wat dieper wil ingaan, om er het fijne van te weten, om het voor mezelf en meteen ook voor u uit te klaren.

    Ik eindig op een vrolijke noot: een grapje, je vindt die hier niet bij de vleet, voorwaar!

    Drie statistici gaan op eendenjacht. Er vliegt een eend op en de eerste schiet: een meter te hoog; de tweede schiet: een meter te laag. Waarop de derde triomfantelijk roept: Hebbes!



    02-04-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Steven Pinker: Hoe de menselijke geest werkt
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Misschien heb je je afgevraagd: leest hij niet meer? Het is inderdaad al van 11 maart geleden dat ik hier verslag uitbracht over een boek dat ik gelezen had, onder de vorm van de vertaling van een kortverhaal van William Trevor, An Afternoon. Natuurlijk lees ik nog, alle dagen, uren aan een stuk, al komen er stilaan zonnige periodes zodat we ook wat in de tuin kunnen werken, zalig is dat, al voelen we stilaan de jaren.

    Het boek dat me sinds enkele weken bezig hield, was How the Mind Works van Steven Pinker, xii + 660 pp., notes, references, credits, index, Penguin, 1997. Mijn exemplaar, een fris tweedehands exemplaar, kocht ik via eBay in Engeland voor amper € 10, verzendingskosten inbegrepen.

    Steven Pinker (°1954) is, zoals we zeggen, niet de eerste de beste. Hij studeerde experimentele psychologie, onder meer in Harvard, waar hij nadien ook doceerde, zoals ook aan de Stanford universiteit, maar werd dan benoemd aan het beroemde MIT, Massachusetts Institute of Technology, waar meer Nobelprijswinnaars werken en gewerkt hebben dan waar ook ter wereld. Hij werd er directeur van het belangrijke Centre for Cognitive Neuroscience. Sinds 2007 is hij weer in Harvard, waar hij houder is van een leerstoel Psychologie. Hij is de auteur van talloze artikels, maar ook van enkele zeer populaire werken voor een ruimer publiek, die zelfs de bestsellerslijsten haalden: The Language Instinct (1994), How the Mind Works (1999), Words and Rules (2000), The Blank Slate (2002), The Stuff of Thought (2007).

    How the Mind Works is vertaald in het Nederlands: Hoe de menselijke geest werkt; er is ook nog Het onbeschreven blad en Stof Van Het Denken (Taal Als Venster Op De Menselijke Natuur) en binnenkort verschijnt ook Sekse Paradox (Over Bluffende Mannen, Brave Vrouwen En Het Glazen Plafond).

    Liever dan mijn eigen povere commentaar bied ik u hier mijn vertaling aan van het inhoudelijk deel van Pinkers eigen inleiding tot How the Mind Works, zodat u zich een idee kan vormen van het boek.

    Een boek met als titel Hoe de menselijke geest werkt begint het best op een bescheiden toon, en ik zal beginnen met twee.

    Ten eerste: we weten niet hoe de menselijke geest werkt, bijlange niet zo goed als we weten hoe het lichaam werkt, en zeker niet goed genoeg om utopia te ontwerpen of om mensen te genezen van hun mistevredenheid. Waarom dan die gedurfde titel? De linguïst Noam Chomsky heeft ooit gesuggereerd dat we onze onwetendheid kunnen indelen in problemen en mysteries. Als we voor een probleem komen te staan, dan kennen we misschien niet de oplossing, maar we hebben inzicht, stijgende kennis, en een idee van wat we aan het zoeken zijn. Maar als we geconfronteerd worden met een mysterie, dan is al wat we kunnen doen ernaar staren, verbaasd en verbijsterd, zelfs niet wetend hoe een oplossing er zou kunnen uitzien.Ik heb dit boek geschreven omdat dozijnen mysteries van de geest, van mentale beelden tot romantische liefde, recentelijk een upgrade kregen van mysteries tot problemen, hoewel er nog steeds mysteries overblijven ook! Elk idee in dit boek kan mogelijks verkeerd blijken te zijn, maar dat zou vooruitgang zijn, want onze vroegere ideeën waren té geesteloos om gewoon verkeerd te zijn.

    Ten tweede: IK heb niet ontdekt wat we weten over hoe de geest werkt. Heel weinig van de ideeën in dit boek zijn van mij. Uit verscheidene disciplines heb ik theorieën geselecteerd die me opvielen omdat ze een bijzonder inzicht boden in onze gedachten en gevoelens, omdat ze in overeenstemming zijn met de feiten en omdat ze nieuwe theorieën voorspellen, en omdat ze consistent zijn qua inhoud en in hun verklaringsmethoden. Mijn bedoeling was om deze ideeën samen te weven in een samenhangend beeld op basis van twee nog grotere ideeën, die evenmin van mij zijn: de computertheorie van de geest en de theorie van de natuurlijke selectie van replicators.

    Het eerste hoofdstuk is de voorstelling van het groter geheel: de geest is een systeem van computerorganen, ontworpen via natuurlijke selectie, met de bedoeling om de problemen op te lossen van onze evolutionaire voorouders in hun voedselverzamelende manier van leven. Vervolgens krijgt elk van de grote ideeën, computing en evolutie, een hoofdstuk. Ik ontleed de belangrijkste facetten van de geest in hoofdstukken over perceptie, redenering, emotie en sociale relaties (familie, geliefden, rivalen, vrienden, kennissen, bondgenoten, vijanden). Een laatste hoofdstuk is gewijd aan onze hogere roepingen: kunst, muziek, literatuur, humor, religie en filosofie. Er is geen hoofdstuk over taal; mijn eerder boek The Language Instinct behandelt dat onderwerp op een complementaire manier.

    Dit boek is bestemd voor eenieder die nieuwsgierig is naar hoe de menselijke geest werkt. Ik schreef het niet alleen voor leraars en studenten, maar ik schreef het evenmin alleen maar om wetenschap te populariseren. Ik hoop dat zowel wetenschappers als gewone lezers hun voordeel kunnen doen met een blik vanuit vogelperspectief op de menselijke geest en hoe die betrokken is bij de menselijke aangelegenheden. Van op die hoogte is er namelijk weinig verschil tussen een specialist en een bedachtzame leek, want dezer dagen kunnen wij specialisten niet veel meer zijn dan leken in onze eigen disciplines, laat staan in naburige. Ik heb geen samenvattende overzichten gegeven van de literatuur of een voorstelling van alle benaderingen van elk debat, omdat zoiets het boek onleesbaar zou gemaakt hebben, zelfs onoptilbaar. Mijn conclusies komen van een afweging van de convergentie van bewijzen uit verscheidene domeinen en methodes, en ik heb gedetailleerde verwijzingen voorzien voor lezers die er dieper willen op ingaan.

    Zo, ik hoop dat je daarmee toch wat de smaak te pakken hebt. Ik weet het wel, dit is een turf van een boek, maar het leest grotendeels erg vlot, vaak zelfs als een roman. Het is ongelooflijk goed geschreven en het zal je ogen openen voor dingen waarbij je nooit hebt stilgestaan, en antwoorden op vragen die je jarenlang gefascineerd of achtervolgd hebben. Toch een goede raad: probeer een exemplaar vast te krijgen in een beetje een grotere letter dan mijn Penguin-uitgave, want zeker op het snel vergelende papier van die pockets is een micro-korpsgrootte een marteling voor je ogen die je kan missen als de pest terwijl je alle aandacht nodig hebt voor de inhoud.




    Foto

    Foto

    Foto

    Inhoud blog
  • Paul Claes Odyssee 2.0
  • Griekse tragedies: Sofokles
  • Thomas a Kempis, de Navolging van Christus
  • De Griekse bronnen van de Verlichting
  • Islam en christendom
  • Darwin, creationisme, intelligent design
  • Satan
  • Humanisme
  • Godsdienstvrijheid
  • Ethiek en humanisme
  • De vos en de egel
  • Perfide
  • Godsdienst na de dood van God?
  • Sceptisch
  • incest
  • Catechismus
  • Filosofen te koop
  • Democratie
  • De uitzondering en de regel
  • Etiketten
  • Extreemrechts
  • Waarheid en verzinsel
  • Over geloof en psychologie (recensie)
  • De misdadige geschiedenis van de Kerk
  • Judith Butler, Wie is er bang voor Gender? (recensie)
  • Erwten en kikkers
  • David Hume
  • Denken en geloven in de oudheid (recensie)
  • Kinderspel?
  • Over grenzen, Mark Elchardus
  • Robot
  • Vooruitgangsgeloof
  • Het kan me niet schelen!
  • Aurelius Augustinus, Belijdenissen
  • Buizingen, een parochie miskend
  • Main morte
  • Celsus?
  • Een betere zaak waardig.
  • 'De waarheid zal u bevrijden.'
  • Feminisme
  • Tijdverspilling
  • Anarchist
  • Sjostakovitsj
  • Om de liefde Gods
  • Het boek
  • Naastenliefde
  • Parabels
  • Alzheimer
  • Verkiezingskoorts
  • Cynthia
  • Sindh
  • Cicero, Wet en rechtvaardigheid (recensie)
  • Israël, Oekraïne
  • Godsdienst en religie
  • Abraham en de vreemdeling
  • Winterzonnewende 2023
  • Anaximander
  • Links? Rechts?
  • Willen jullie meer of minder Wilders?
  • Het Gemenebest
  • Jeremy Lent, Het betekenisveld, Stichting Ekologie, Utrecht/Amsterdam, 2023 (recensie, op eigen risico...)
  • Richard Wagner
  • Secularisme
  • Naastenliefde
  • Godsdienst en zijn vijanden
  • Geloof, ongeloof en troost?
  • Iedereen gelijk voor de wet?
  • Ezelsoren (recensie)
  • Hersenspinsels?
  • Tegendraads, of draadloos?
  • Pico della Mirandola
  • Vrouwen en kinderen eerst!
  • Godsdienst als ideologie
  • Jean Paul Van Bendegem, Geraas en geruis (recensie)
  • Materie
  • God, of de natuur
  • euthanasie, palliatieve zorg en patiëntenrechten (recensie)
  • Godsdienst of democratie
  • Genade
  • Dulle Griet, Paul Claes
  • Vagevuur
  • Spinoza- gedicht, Stefan Zweig
  • Stefan Zweig, Castellio tegen Calvijn (recensie)
  • Hemel en hel
  • Federico Garcia Lorca, Prent van la Petenera
  • als in een duistere spiegel
  • Dromen zijn bedrog
  • Tijd (recensie)
  • Vrijheid van mening en academische vrijheid
  • Augustinus, Vier preken (recensie)
  • Oorzaak en gevolg
  • Rainer Maria Rilke, Het getijdenboek. Das Stunden-Buch (recensie)
  • Een zoektocht naar menselijkheid (recensie)
  • De Heilige Geest
  • G. Apollinaire, Le suicidé
  • Klassieke meesters: componisten van Haendel tot Sibelius (recensie)
  • Abelard en Heloïse (recensie)
  • Kaïn en Abel
  • Symptomen en symbolen
  • Voor een geweldloos humanisme
  • Bij een afscheid
  • Recreatie
  • Levenswijsheid
  • Welbevinden
  • De geschiedenis van het atheïsme in België (recensie)
  • Peter Venmans, Gastvrijheid (recensie)
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 15
  • Secretaris
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 14
  • De boeken die we (niet) lezen, 2 WIlliam Trevor en Adriaan Koerbagh
  • Abortus
  • Verantwoordelijkheid (1)
  • Verantwoordelijkheid, deel 2
  • Mijn broeders hoeder?
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 13
  • Eerst zien, en dan geloven!
  • Homoseksualiteit
  • Sonja Lavaert & Pierre François Moreau (red.), Spinoza et la politique de la multitude (recensie)
  • Atheïsme: vijf bezwaren en een vraag, W. Schröder (recensie)
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 12
  • Zoo: Een dierenalfabet.
  • De rede
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 11
  • Sinterklaas, Spinoza, en de waarheid
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 10
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 9
  • De boeken die we (niet) lezen. Over Karl May en Jean Meslier.
  • Waar men gaat langs Vlaamse wegen...
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 8
  • Gastrubriek: Vrije Wil? Geef mij maar Vrijheid (deel 2), Patrick De Reyck
  • Gastrubriek: Vrije Wil? Geef mij maar Vrijheid (deel 1), Patrick De Reyck
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 7
  • Fascinerend leven (recensie)
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 6
  • Recensie: Atheismus, Winfried Schröder.
  • Gastrubriek: Sophia De Wolf
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 5
  • Gastrubriek: Tijd als emergente eigenschap van het klassiek-fysische universum, Patrick De Reyck
  • Recensie: Wat loopt daar? Midas Dekkers
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 4
  • William Trevor, Een namiddag
  • recensie: Een kleine geschiedenis van de (grote) neus
  • Pascals gok
  • recensie: Rudi Laermans, Gedeelde angsten
  • 'Geef mij een kind tot het zeven is, en ik zal je de volwassene laten zien.'
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 3
  • Bias
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 2
  • Recensie: Epicurus
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 1
  • De waanzin van het kwaad
  • Het einde
  • God, of Christus?
  • Een onsterfelijke ziel?
  • Geloof en godsdienst in een seculiere samenleving
  • Godsdienst en wapengeweld
  • Aloud atheïsme
  • de grond van de zaak: de neutraliteit van de staat?
  • Paul Claes, Het pelsken van Rubens
  • De persoon en de functie.
  • Chaos en orde
  • Godsdienst of cultuur?
  • Recensie: Hans Plets, Verdwaald in de werkelijkheid.
  • vrijheid van mening genuanceerd?
  • Het placebo-effect
  • De Maagdenburgse halve bollen
  • Godsdienst en secularisme
  • Overweging bij de moord op een Franse leraar: antiklerikalisme
  • Het Gele gevaar
  • Studentendoop, of moord.
  • orendul
  • orendul
  • Vergif uitademen
  • Si dolce e'l tormento
  • Pasen?
  • Melomaan, nogmaals
  • Socialisme, toen en nu
  • Le prisonnier de la tour
  • Nachtwandeling
  • 'Rassengelijkheid' en intelligentie
  • verantwoordelijkheid
  • al te vroeg gestorven
  • Melomaan
  • digitale revolutie: weerstations
  • Lof: Tantum ergo
  • Gnossiennes? Een etymologische bijdrage van gastauteur Paul Claes
  • God is groter. Het testament van Spinoza.
  • Dichtbundel Mia Loots: wie ik ben
  • Peter Venmans, Discretie (recensie)
  • Het geloof van de kolenbrander
  • Openbaring
  • pas verschenen
  • Luts verjaardag 2018
  • Beestenboek
  • Adam en Eva in het aards paradijs
  • Waarom? Daarom!
  • appartementisering
  • Gedichten-dag 2018
  • René Willemsen, Het onvoltooide leven van Thomas (recensie)


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!