Foto
Categorieën
  • etymologie (74)
  • ex libris (57)
  • God of geen god? (170)
  • historisch (27)
  • kunst (6)
  • levensbeschouwing (239)
  • literatuur (40)
  • muziek (75)
  • natuur (7)
  • poëzie (93)
  • samenleving (225)
  • spreekwoorden (11)
  • tijd (12)
  • wetenschap (55)
  • stuur me een e-mail

    Druk op de knop om mij te e-mailen. Als het niet lukt, gebruik dan mijn adres in de hoofding van mijn blog.

    Zoeken in blog

    Blog als favoriet !
    interessante sites
  • Spinoza in Vlaanderen
  • de blog van Lut
  • Uitgeverij Coriarius
    Archief per maand
  • 04-2024
  • 03-2024
  • 02-2024
  • 01-2024
  • 12-2023
  • 11-2023
  • 10-2023
  • 09-2023
  • 08-2023
  • 07-2023
  • 06-2023
  • 05-2023
  • 04-2023
  • 03-2023
  • 02-2023
  • 01-2023
  • 12-2022
  • 11-2022
  • 10-2022
  • 09-2022
  • 08-2022
  • 07-2022
  • 06-2022
  • 05-2022
  • 04-2022
  • 03-2022
  • 01-2022
  • 12-2021
  • 11-2021
  • 06-2021
  • 05-2021
  • 04-2021
  • 03-2021
  • 12-2020
  • 10-2020
  • 08-2020
  • 07-2020
  • 05-2020
  • 04-2020
  • 03-2020
  • 02-2020
  • 01-2020
  • 10-2019
  • 07-2019
  • 06-2019
  • 05-2019
  • 03-2019
  • 10-2018
  • 09-2018
  • 08-2018
  • 04-2018
  • 01-2018
  • 11-2017
  • 10-2017
  • 09-2017
  • 07-2017
  • 06-2017
  • 04-2017
  • 03-2017
  • 02-2017
  • 01-2017
  • 12-2016
  • 11-2016
  • 10-2016
  • 06-2016
  • 05-2016
  • 03-2016
  • 02-2016
  • 01-2016
  • 12-2015
  • 11-2015
  • 10-2015
  • 09-2015
  • 08-2015
  • 07-2015
  • 06-2015
  • 05-2015
  • 04-2015
  • 03-2015
  • 02-2015
  • 01-2015
  • 12-2014
  • 11-2014
  • 10-2014
  • 09-2014
  • 08-2014
  • 07-2014
  • 06-2014
  • 05-2014
  • 04-2014
  • 03-2014
  • 02-2014
  • 01-2014
  • 12-2013
  • 11-2013
  • 10-2013
  • 09-2013
  • 08-2013
  • 07-2013
  • 06-2013
  • 05-2013
  • 04-2013
  • 03-2013
  • 02-2013
  • 01-2013
  • 12-2012
  • 11-2012
  • 10-2012
  • 09-2012
  • 08-2012
  • 07-2012
  • 06-2012
  • 05-2012
  • 04-2012
  • 03-2012
  • 02-2012
  • 01-2012
  • 12-2011
  • 11-2011
  • 10-2011
  • 09-2011
  • 08-2011
  • 07-2011
  • 06-2011
  • 05-2011
  • 04-2011
  • 03-2011
  • 02-2011
  • 01-2011
  • 12-2010
  • 11-2010
  • 10-2010
  • 09-2010
  • 08-2010
  • 07-2010
  • 06-2010
  • 05-2010
  • 04-2010
  • 03-2010
  • 02-2010
  • 01-2010
  • 12-2009
  • 11-2009
  • 10-2009
  • 09-2009
  • 08-2009
  • 07-2009
  • 06-2009
  • 05-2009
  • 04-2009
  • 03-2009
  • 02-2009
  • 01-2009
  • 12-2008
  • 11-2008
  • 10-2008
  • 09-2008
  • 08-2008
  • 07-2008
  • 06-2008
  • 05-2008
  • 04-2008
  • 03-2008
  • 02-2008
  • 01-2008
  • 12-2007
  • 11-2007
  • 10-2007
  • 09-2007
  • 08-2007
  • 07-2007
  • 06-2007
  • 05-2007
  • 04-2007
  • 03-2007
  • 02-2007
  • 01-2007
  • 12-2006
  • 11-2006
  • 10-2006
  • 09-2006
  • 08-2006
  • 07-2006
  • 06-2006
  • 05-2006
  • 04-2006
  • 03-2006
  • 02-2006
  • 01-2006
    Kroniek
    mijn blik op de wereld vanaf 60
    Welkom op mijn blog, mijn eigen website en dank voor je bezoek. Ik hoop dat je iets vindt naar je zin.
    Vrij vaak zijn er nieuwe berichten, dus kom nog eens terug?
    Misschien kan je mijn blog-adres doorgeven aan geïnteresseerde vrienden en kennissen, waarvoor dank.
    Hieronder vind je de tien meest recente bijdragen. De jongste 200 kan je aanklikken in de lijst aan de rechterkant; in het overzicht per maand, hier links, vind je ze allemaal, al meer dan 1400! De lijst van de categorieën bevat enkel de meest recente teksten; klik twee maal op het pijltje naar links onderaan voor nog meer teksten in dezelfde categorie.
    Als je een tekst wil gebruiken, hou dan rekening met de bepalingen van de auteurswet van 1994 en vraag me om toelating.
    Bedenkingen? Stuur me een mailtje: karel.d.huyvetters@telenet.be
    29-02-2024
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het boek

    Katharina Smeyers, Ezelsoren en wolfstanden. De geschiedenis van het boek (800-1500), Gorredijk: Sterck & De Vreese, 2023, 136 blz., € 24,90 hc.

    Het gebeurt niet vaak dat een recensent over een boek niets negatiefs te vertellen heeft. Zegt Spinoza niet treffend nullus enim liber unquam sine mendis repertus est (TTP, X): er is immers nog nooit een boek zonder fouten bevonden? Maar niet alleen kon zelfs deze notoir kritische lezer hier geen enkele fout ontdekken, bovendien vond hij op elke bladzijde wel iets om zich enthousiast over te verheugen. Op voorbeeldig bekwame maar ongekunsteld vriendelijke manier legt onze auteur uit hoe vanaf de Middeleeuwen tot aan de verbreiding van de drukkunst boeken gemaakt werden, en belicht zeer minutieus en met overvloedige schitterende illustraties alle aspecten van die kunstnijverheid. Men zal ver moeten zoeken om al de uitvoerige deskundige informatie over dat zo belangrijke aspect van onze Westerse beschaving zo bevattelijk en in zulk kort bestek bijeen te vinden. En dat in een meer dan verzorgde gepaste taal en stijl, die zowel jongeren als volwassenen op geen enkel moment verveelt of tegensteekt, maar integendeel de lezers zonder één hapering blijft aanspreken en hen geboeid van de ene uitleg naar de andere sprekende illustratie of gevatte toelichting voert.

    Het boek is prachtig uitgegeven, zonder overdreven luxueus te zijn, en dat voor een zeer schappelijke prijs. De talloze uitstekend gekozen en verantwoorde illustraties zijn van ongemeen hoge kwaliteit, zowel in het detail, zelfs als men die onder de loep bekijkt, als in de flamboyante en subtiele kleuren. In een appendix wordt van elk nauwkeurig de herkomst aangegeven. De lay-out is opvallend levendig en kleurrijk tot in de kleinste details, maar nooit schreeuwerig. Er wordt – ten onrechte – geen drukkerij vermeld, enkel dat het omslagontwerp en de boekverzorging van Bart van de Tooren is. Een bijzondere vermelding verdient ook Joris Snaet voor zijn typische cartoons, die de onderwerpen speels maar met kennis van zaken verlevendigen en die door hun vele kwaliteiten niet alleen maar de jongeren zullen doen glimlachen.

    Dit is niet zomaar een mooi en een goed, maar een werkelijk belangrijk boek. Zelfs wie enigszins vertrouwd is met de geschiedenis van het boek vindt hier ongetwijfeld talrijke nieuwe wetenswaardigheden en verrijkende inzichten, steeds gebaseerd op gedegen kennis en ernstig wetenschappelijk onderzoek, maar altijd zo aangebracht dat het bijna vanzelfsprekend lijkt. Kortom, dit is het ideale geschenk voor jezelf en voor je geliefden, vrienden en kennissen, van elke leeftijd, bij elke gelegenheid, zelfs als je iets goed te maken hebt, of zomaar. Dit is een van de zeer weinige boeken die ik zonder enig voorbehoud, van welke aard dan ook, aan iedereen nadrukkelijk kan aanbevelen. Wij mogen kunsthistorica en jeugdauteur Katharina Smeyers en iedereen die heeft meegewerkt aan dit magnifieke project feliciteren en oprecht dankbaar zijn voor het bereikte resultaat.


    Categorie:ex libris
    26-02-2024
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Naastenliefde

    Naastenliefde

    In de drie synoptische evangeliën vinden we het zogenaamde dubbelgebod: ‘Gij zult de Heer uw God beminnen met geheel uw hart en geheel uw ziel, met al uw krachten en geheel uw verstand; en uw naaste gelijk uzelf’ (Mt 22,36-40; Mc 12,28-31; Lc 10,25-27). Dat is echter niet wat Jezus zegt, het is een citaat uit de Joodse Wet, de Thora: het eerste deel staat in Deuteronomium 6,5, het tweede in Leviticus 19,18. Bij Matteus staat nog dat het tweede deel van het gebod gelijk is aan het eerste: door onze naaste lief te hebben gelijk onszelf hebben we God lief. God liefhebben betekent dus niets anders dan onze naaste lief te hebben.

    In onze christelijke opvoeding, in mijn geval vanaf 1946, werd voortdurend de nadruk gelegd op die naastenliefde. Die werd schril gecontrasteerd met eigenliefde, egoïsme. Wij moesten altijd in de eerste plaats aan de anderen denken, niet aan onszelf. De ware christen is zoals de barmhartige Samaritaan in Lc 10,25-37, waar Jezus uitlegt wie onze naaste is: iedereen die hulpbehoevend is, zonder enig onderscheid. Maar dat was volgens onze opvoeders niet voldoende. Ook wie niet behoeftig was, dus elke andere persoon, moest altijd de eerste plaats innemen in onze gedachten en ons gedrag. We moesten onszelf wegcijferen, ons volledig ten dienste stellen van de anderen. Dat was het grootste gebod, en als je dat niet naleefde, was je geen goede christen.

    Zo begrepen gaat dat gebod echter in tegen de ingeboren menselijke drang naar zelfbehoud. In ons spontane gedrag zorgen we altijd eerst voor onszelf, voor onze instandhouding en voor ons eigen welzijn en geluk, voor de bevrediging van onze eigen verschillende behoeften. Als men ons dan komt vertellen dat dat volkomen verkeerd is, zondig tot en met, de ergste zonde die er bestaat, dan roept dat vragen op, zelfs bij jonge kinderen. Wat is er zo verkeerd met de spontane overlevingsdrang, en de voorkeur die we hebben voor wat goed en aangenaam is voor onszelf? En waarom moeten we veeleer voor het voortbestaan en het welzijn van de andere zorgen? Ik heb dat nooit begrepen en ik begrijp het nog altijd niet.

    Is de naastenliefde de ideale, de meest moreel hoogstaande leefregel, zoals het christendom beweert? Zou de wereld een paradijs zijn als iedereen die zou toepassen? Laten we even veronderstellen dat dat mogelijk zou zijn. Iedereen zorgt voor de anderen zonder voor zichzelf te zorgen, dus iedereen wordt door de anderen verzorgd. Nog los van de onwaarschijnlijkheid en onhaalbaarheid van een dergelijk ideaal: waarom het zo moeilijk maken? Kan dat de bedoeling zijn van het gebod van de naastenliefde? Want in de eerste plaats is die leefregel fundamenteel strijdig met onze natuurlijke neiging tot zelfbehoud, en moet hij dus ingeprent en zelfs afgedwongen worden, en dat blijkt uiterst moeilijk, zelfs zo goed als onmogelijk te zijn. Zelfs als je zelf volkomen altruïstisch bent, kan je er nog niet op rekenen dat de anderen dat eveneens en in dezelfde mate zullen zijn. Het is dan wel heel vermetel om je eigen lot helemaal in de handen van de anderen te leggen. En dat is ook het algemene aanvoelen: iedereen zorgt in de eerste plaats voor zichzelf. Het gebod van de naastenliefde is daarnaast een bijkomend gebod: je moet ook de hulpbehoevenden bijstaan in de mate van je mogelijkheden.

    Dat is geen egoïsme, zoals het christendom en ook sommige filosofen beweren. Want de mens die naar zelfbehoud streeft en naar persoonlijk welzijn en geluk, ziet snel in dat de beste manier om dat te bereiken erin bestaat dat men samenwerkt met de anderen, veeleer dan met hen de strijd aan te gaan. Samenwerking is niet hetzelfde als de christelijke naastenliefde zoals men die gewoonlijk begrijpt. Het doel van samenwerking is het overleven en het welzijn en geluk van al de samenwerkende personen, maar de drijfveer van elke van hen is steeds het welbegrepen eigenbelang. Zelfs als men een zeer onzelfzuchtige daad stelt, doet men dat nog altijd vanuit de drang naar zelfbehoud. Wat wij voor onszelf willen, willen we immers spontaan ook voor anderen, en wat we niet willen dat ons overkomt, willen we ook anderen niet aandoen of laten aandoen. Dat noemen we empathie, en dat is algemeen menselijk, op de obligate uitzonderingen die de regel bevestigen na. Maar die spontane empathie wordt gelukkig getemperd door ons gezond verstand. Iemand die in het water springt om een drenkeling te redden, doet dat enkel als er ten minste een kans is op redding, en bijvoorbeeld niet als men zelf niet kan zwemmen. Wij zetten ons in voor anderen en voor het algemeen belang, maar niet als dat onze eigen ondergang betekent. En ook niet zomaar: het moet zinvol zijn, ook voor onszelf; ook wijzelf moeten ons er goed bij voelen, het moet bijdragen tot ons welbevinden, ook als het op zich niet aangenaam is, ook als het pijn doet.

    Als het christendom altruïsme als leefregel vooropstelt, en dat beantwoordt niet aan onze natuurlijke neigingen, en het is niet afdwingbaar, dan is dat niet alleen vreemd, het is ook verdacht: er moet een reden zijn waarom de Kerk dat predikt, en die is er ook. De Kerk fungeert namelijk als tussenpersoon bij de transacties. Zij zamelt geld en goederen in, die afgestaan worden uit de opgelegde ‘naastenliefde’, en verdeelt die dan onder de behoeftigen, maar dan in eigen naam. Zo verplicht ze naast de schenkers ook de behoeftigen aan zich, en dwingt hen om kerkelijk te worden of te blijven. Bovendien gebruikt ze ten minste een deel van de ingezamelde middelen voor zichzelf, voor de bedienaars van de eredienst en voor hun medewerkers. Zo wordt het instituut groter en belangrijker, het maakt zich onmisbaar in zijn dienstverlening, en wordt zo machtig in die specifieke sectoren: ziekenzorg, armenzorg, onderwijs, culturele activiteiten, sport, ontspanning… alles wat niet strikt economisch is, maar zelfs daarin is de Kerk actief, bijvoorbeeld in de abdijen. Ook de eredienst is een economische activiteit, want voor elk ritueel moet betaald worden, zelfs voor het bijwonen van de eucharistieviering.

    Het aanzetten tot ‘naastenliefde’ is dus in de eerste plaats een morele druk om mensen af te persen, om dan de eigen activiteiten te financieren. Dat de Kerk daar zelf beter van wordt, blijkt uit het aanzien, de macht en de middelen die ze in de loop der eeuwen verzameld heeft. Ongetwijfeld is een deel van de uit naastenliefde door de gelovigen afgestane middelen terechtgekomen bij behoeftigen, maar met een ander deel heeft de Kerk zich verrijkt. Bovendien is de Kerk altijd erg selectief in het verlenen van haar liefdadigheid: enkel gelovigen komen in aanmerking, en zelfs enkel ‘goede’ gelovigen, die de Kerk steunen en dankbaar zijn, en haar voorschriften naleven.

    Zo zijn we ver verwijderd van het gebod van de naastenliefde, zowel in zijn oude joodse als in zijn evangelische betekenis. Voor de Joden was de naaste de volksgenoot; dat is volkomen normaal in een primitieve tijd waarin vreemdelingen in principe vijanden waren. Het christendom ontwikkelde zich in een tijd van syncretisme en de opkomst van een wereldrijk, waarin de naaste elke medeburger was. De uitbreiding van de naaste tot elke andere persoon is dus geen moreel hoogstaand principe dat het christendom uitgevonden heeft, het is het logische gevolg van de veranderende levensomstandigheden. Het oude Joodse volk heeft altijd geweigerd om zich daaraan aan te passen. Het heeft zich notoir tot het uiterste verzet tegen zijn inlijving in het Romeinse Rijk, en heeft daarvoor een zware prijs betaald: de vernietiging van huis en haard en van de tempel, de diaspora gedurende bijna tweeduizend jaar. Het christendom, dat uit het jodendom ontstaan is, heeft de universele moraal wel aangenomen, maar de naleving ervan door de Kerk wordt geschandvlekt door een onoverzienbare geschiedenis van misdaden tegen de mensheid.

    Bovendien heeft het christendom de oorspronkelijke betekenis van het gebod fundamenteel gewijzigd. Zowel in de joodse wet als in het evangelie gaat het om het liefhebben van de naaste ‘gelijk uzelf’. We moeten de naaste behandelen zoals we onszelf behandelen, en zoals we willen dat de naaste ons behandelt. We moeten dus in de eerste plaats onszelf liefhebben, voor ons zelfbehoud instaan in de mate van onze mogelijkheden, en de anderen zo weinig mogelijk tot last zijn. En wat we voor onszelf willen, willen we van nature ook voor de anderen, en door met anderen samen te werken zorgen we voor een betere wereld voor iedereen. Maar die levenshouding is niet wat de Kerk voorhoudt, vanzelfsprekend. In een maatschappij die dergelijke principes huldigt, is er immers geen nood aan en geen plaats voor een Kerk als caritatieve tussenpersoon, noch als verlener van rituelen, noch als morele scheidsrechter, noch als wereldlijke gezagsstructuur, noch als economische macht. De Kerk verlaagt het individu tot nederige en volgzame gelovige, tot een vorm van moreel en fysiek lijfeigenschap. De Kerk is echter niets anders dan een instituut van mensen. Het zijn dus mensen die andere mensen onvrij maken en uitbuiten, en zichzelf zo rijk en machtig maken onder het mom van hun godsdienst. De naastenliefde is het hoogste gebod, omdat het zo goed opbrengt. De Kerk zelf echter staat boven haar eigen wetten, ook boven het gebod van de naastenliefde. Dat is altijd zo geweest, en het is nog altijd zo. Kijk om je heen, en je zal vaststellen dat dat de realiteit is.


    Categorie:samenleving
    22-02-2024
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Parabels

    Peter Schmidt, Begrijp je ook wat je leest? Drie evangelieverhalen en een oude profeet, Gorredijk: Sterck & De Vreese, 2023, 95 blz., € 19,90 – pb.

    Christenen zijn vertrouwd met de parabels uit het Nieuwe Testament, gelijkenissen die Jezus in de mond gelegd worden bij zijn prediking. Peter Schmidt probeert in een eerste tekst de parabel van de talenten te analyseren en te duiden. Hij gebruikt daarvoor wel een enigszins vreemde methode. Hij vertrekt van een aanwending van die parabel bij een vormselviering, de initiatierite bij het begin van de puberteit. De diaken van dienst gaat uit van de ‘moderne’ betekenis van ‘talent’, namelijk een natuurlijke begaafdheid. Exegeet Schmidt wijst de brave man terecht: in de Bijbel betekent heeft het woord die betekenis niet, het verwijst naar een gewicht in goud of zilver, en bij uitbreiding naar een grote som gelds. Maar ook dat is slechts gedeeltelijk zo: het woord is overgenomen uit het Grieks (de taal waarin ook het Nieuwe Testament geschreven is), en daar betekent het oorspronkelijk een waag of weegschaal, en vandaar de taks op het gebruik daarvan, en bij uitbreiding iets dat gewogen wordt; dat kan dan een bepaald gewicht zijn, een talanton; bij Homerus is dat altijd in goud, en van veeleer gering gewicht. Na Homerus is het in de Griekse wereld een commercieel gewicht, zoals onze kilogram, maar dan met een gewicht van 25 tot 30 kg; dat kan dan een gewicht in geld zijn, toen het gewicht van gouden en zilveren munten hun waarde bepaalde, of een gewicht om allerlei zaken te wegen. In de Romeinse tijd kende men het Griekse talentum, dat een verschillend gewicht had naargelang de streek, en het meer gebruikelijke Attische talent, of 60 minae. Er was ook nog een magnum talentum van 60 kg, en dat is misschien wat in de parabel bedoeld wordt, als we aannemen dat die tekst uit de (laat)Romeinse tijd dateert.  Een talent was hoe dan ook een zeer aanzienlijke som. Volgens Lewis & Short is een talent 1.182 Amerikaanse gouden dollars; als we de huidige Amerikaanse gouden dollar een waarde geven van € 100, is een talent vandaag € 118.200. Schmidt spreekt terecht van 25 tot 30kg, en in goud is dat ongeveer 1.5 miljoen euro.

    De zogenaamde moderne betekenis van talent als natuurlijke begaafdheid is een afgeleide betekenis, die zich vooral in het laat-Latijn en het daarvan afgeleide Frans heeft voorgedaan. Een groot gewicht in goud, of geld, is een aanzienlijk bezit, een rijkdom. Hiëronymus (ca. 400), de auteur van de Vulgaat, de volkse Latijnse Bijbelvertaling, interpreteerde rijkdom op de traditionele joods-christelijke manier, namelijk als een gave van God. In het Frans heeft talent al vanaf de tiende eeuw die afgeleide betekenissen van gaven, bekwaamheden, aanleg die men van God gekregen heeft. Dat heeft ertoe geleid dat men al in de Middeleeuwen de parabel van de talenten op die manier is gaan interpreteren. Schmidt zet zich scherp af tegen die interpretatie, die volgens hem leidt tot anomalieën en onverenigbaar is met de oorspronkelijke boodschap van Jezus zoals die in de Bergrede te vinden is. Volgens hem is die afgeleide interpretatie veeleer een aansporing voor de meest ‘getalenteerden’ om van hun talenten gebruik te maken voor eigen gewin, aanzien en macht. Door terug te gaan naar de oorspronkelijke betekenis van ‘talent’, meent hij ook de werkelijke betekenis van de parabel te herstellen. Maar ook hij geeft aan dat woord een afgeleide, uitgebreide betekenis, namelijk alles wat aan onze zorgen is toevertrouwd door God; hij blijft vasthouden aan het traditionele gelovige wereldbeeld, waarin een persoonlijke God de hoofdrol speelt. Zijn kritiek op de moderne interpretatie van talent gaat niet op voor de middeleeuwse versie daarvan, want daar zijn de talenten gaven van God, net zoals elke rijkdom. Het is pas in de hedendaagse tijd dat men talenten als persoonlijke kenmerken is gaan beschouwen, die enerzijds van genetische oorsprong zijn, en anderzijds het resultaat van omgevingsfactoren, en in die zin onze eigen verdienste, in plaats van een gave van God. Die opvatting is inderdaad onverenigbaar met de joods-christelijke levensbeschouwing, maar ze is wel de juiste.

    De exegese van Schmidt heeft de bedoeling afstand te nemen van wat hij als een verkeerde interpretatie van de parabel beschouwt, op grond van een verkeerde lezing van het woord ‘talent’. Door echter aan dat woord een even afgeleide betekenis te geven als de middeleeuwse, blijft hij zoals te verwachten steken in de traditionele christelijke leer. Voor hem zijn de talenten weliswaar geen persoonlijke bekwaamheden of goede eigenschappen, maar het zijn nog altijd gaven van God, namelijk de wereld die aan onze zorgen is toevertrouwd. Bovendien, en dat wordt in de tekst sterk benadrukt, worden we daarop finaal en afgerekend en definitief beoordeeld door God, met alle – eeuwige – gevolgen van dien. Daarin ligt de grote onwaarheid, en het grote onderscheid met een humanistische, atheïstische opvatting zonder God, zonder vergelding in een hiernamaals. Het is enkel wanneer men aan de wereld een bovennatuurlijke dimensie toevoegt, dat parabels zoals deze enige zin kunnen hebben. Er is geen heer en meester is die op reis vertrekt en zijn bezittingen toevertrouwt aan zijn personeel, en die hen bij zijn terugkeer rekenschap vraagt van hun beheer, en hen beloont en bestraft naargelang hun verdiensten. De mens is verantwoordelijk voor wat men doet en laat, en de gevolgen daarvan hebben enkel betrekking op ons leven en dat van de komende generaties, en niet op ons eigen eeuwig lot in een leven na de dood. Wat Schmidt verder ook moge schrijven over het liefdesgebod van het christendom is irrelevant voor die fundamentele onwaarheid. Daarnaast is het ook een bedenkelijk argument als men ziet wat de Kerk en haar gelovigen van dat liefdesgebod gemaakt hebben. Het is overigens ronduit lasterlijk te beweren dat men die medemenselijkheid nergens terugvindt in de antieke filosofie, en dat ze eigen is aan Jezus (die zijn liefdesgebod overigens uit het Oude Testament citeert).

    De tweede behandelde parabel is die van de ‘onrechtvaardige rentmeester’. Het misverstand dat Schmidt daar opheldert, blijkt heel eenvoudig: het is geen gelijkenis over God, maar een les over hoe het niet moet.

    De derde Bijbeltekst is die over de ‘rijke jongeling’. Hier betoogt Schmidt dat de tekst over het rijk der hemelen niet moet gelezen worden als een beeldspraak over het hiernamaals, maar over het leven hier op aarde. Dat is aannemelijk, maar het blijft een moeilijke klus om de scherpe uitspraken van Jezus over de rijken, en de wel heel hoge beloften (in het hiernamaals!) voor wie kiest voor radicale armoede, te verzoenen met de reële wereld, zowel toentertijd als nu. Verder valt niet te ontkennen dat de Kerk zich maar weinig gelegen heeft laten liggen aan die klare taal van Jezus, en allerminst aan alle werelds bezit en wereldlijke macht verzaakt heeft.

    De vierde tekst betreft enkele citaten uit Amos, een boek van het Oude Testament. Ik kan niemand de lezing van dat hele boek aanraden, hoewel het in een Bijbel niet meer dan tien bladzijden beslaat. Maar de enkele citaten zijn wel opmerkelijk: ze zijn een felle aanklacht tegen de uiterlijke verering van God door mensen die zich daarnaast hardvochtig en zelfs misdadig gedragen tegenover hun zwakkere medemens. Dat inspireert Schmidt tot het ophemelen van die profeet als een soort voorloper van het socialisme, en de Bijbel als de (voornaamste) bron van onze humane beschaving. Il faut le faire… ge moet maar durven! En dat terwijl hij zelf toegeeft dat de tekst van Amos zo goed als vergeten is, en nooit erg populair was, en niet zonder reden.

    Deze vier teksten, die al eerder verschenen in een religieus tijdschrift, zijn vooral wegens de ongenuanceerde vooringenomenheid ten gunste van het christendom duidelijk bestemd voor een gelovig publiek, in zover dat er nog is, en ondanks de kritische exegese en een modern aandoende geloofsinterpretatie zijn ze niet aantrekkelijk, maar irrelevant en zelfs onaanvaardbaar voor wie zonder God, zonder christendom en zonder Kerk denkt en leeft.


    Categorie:God of geen god?
    13-02-2024
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Alzheimer

    Dirk Opstaele, Waar zijn toch mijn gedachten. Leven en sterven met de ziekte van Alzheimer, Gent: Fluxenberg, 72 blz., ISBN 978 94 647823 56, € 19,90 pb.

    De ziekte van Alzheimer treft vandaag wereldwijd 55 miljoen mensen, en men neemt aan dat dat aantal zal toenemen tot 150 miljoen in 2050. Dat betekent dat iedereen in zijn familie of kennissenkring wel iemand kent of gekend heeft met ‘Alzheimer’. Dat is ook het geval voor Dirk Opstaele, die in deze autobiografische novelle een treffend familieverhaal vertelt waarin de ziekte van zijn grootvader en van zijn moeder een schrijnende hoofdrol speelt. De auteur is de ik-figuur, en het is zijn verhaal, maar dan bijna uitsluitend voor zover het rechtstreeks of onrechtstreeks te maken heeft met de beide Alzheimerpatiënten. We komen veel te weten over de auteur en ook wel over andere belangrijke hoofdrolspelers, zoals zijn grootmoeder en zijn vader, en zelfs over enkele nevenrollen, maar steeds als een onderdeel van de beschrijving van wat Alzheimer doet met mensen, in de eerste plaats de patiënten zelf, maar ook hun familie en hun ruimere omgeving. Die beschrijving is uiterst levendig en nauwkeurig, en diep doorleefd, zowel in het schetsen van het algemene wereldbeeld als in het oproepen van heel persoonlijke herinneringen, die niet zelden als een uitgewerkte filmscène of een theaterproductie opgevoerd worden. De lezer wordt daardoor onweerstaanbaar betrokken en meegesleept in dit zeer realistische verhaal over de teloorgang van twee mensen aan een progressief degeneratieve ziekte in de laatste honderd jaar van onze moderne samenleving. Iedereen maakt het mee, en Alzheimer staat slechts symbool voor alle andere aandoeningen, en door die gemeenschappelijke ervaring zal het verhaal van Dirk Opstaele niemand onberoerd laten. Het is geen vrijblijvend verhaal. Zowel expliciet als impliciet roept het bij de lezer vele vragen op over de zin van het lijden, over de waarde van een gefnuikt leven, over onze mentale vermogens en onze fysieke aftakeling, over gezondheidszorg, palliatieve zorg en euthanasie. De auteur spreekt zich daarover niet noodzakelijk woordelijk uit, hij betoogt niet, klaagt niet aan: hij toont ons de menselijke tragiek in rake, soms rauwe scènes en in openhartige bladzijden als uit een intiem dagboek. Daarin ligt uiteindelijk de grote overtuigingskracht van dit krachtige, aangrijpende persoonlijke relaas. Op geen enkel moment worden hier grote morele principes verdedigd of bestreden, of wordt er verwezen naar bovennatuurlijke wezens of kerkelijke verordeningen en verboden.

    Mensen proberen te leven en te overleven, in goede en kwade dagen, en hun medemensen bij te staan in de mate van het mogelijke, zonder zich daarbij al te veel vragen te stellen, noch over enige absolute plicht, noch over elke menselijke tekortkoming of machteloosheid. Het leven moet nu eenmaal – en eenmalig – geleefd worden, tenzij we er voortijdig een einde aan maken, de meest efficiënte maar meest zinloze oplossing.

    De uitgave is heel verzorgd. Op de achterflap vinden we informatie over de auteur: ‘…is theatermaker en beeldend kunstenaar. Hij is medestichter van het Belgische gezelschap Ensemble Leporello en werkt bij verschillende theatergroepen in Europa. Hij is bezeten door literatuur en poëzie, wat hem inspireert bij het bewerken en schrijven van zijn theaterteksten. Opstaele ontpopte zich van meet af aan als bemiddellaar tussen verschillende kunstvormen: als schrijver en regisseur wordt hij muzikaal genoemd, als choreograaf creëert hij ‘spreekdansen’ en spektakels met circusartiesten, en de schilder in hem steekt de kop op in al wat hij doet.’ We menen te weten dat hij ook een fervent lange-wandelaar is, en een bewonderaar van Spinoza. Volgens diezelfde achterflap is de auteur tien jaar later geboren dan in  werkelijkheid.


    Categorie:ex libris
    10-02-2024
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Verkiezingskoorts

    Gelijkheid, solidariteit, verantwoordelijkheid

     We leven in een tijd van verkiezingskoorts en dus van verhitte gemoederen. Straks worden de stemmen geteld, en dat heeft zijn gevolgen. Bepaalde mensen zullen verkozen worden als vertegenwoordigers van het volk, en andere niet. Alle kandidaten beijveren zich om verkozen of herkozen te worden, er hangt immers veel van af voor hen, zowel voor hun salaris als voor hun invloed. Hetzelfde geldt voor de politieke partijen: het aantal zetels dat ze behalen zal bepalend zijn voor hun financiële middelen en hun politieke macht. En dus probeert iedereen de kiezers te overtuigen om voor hen te stemmen.

    De traditionele partijen hebben elk een kenmerkende ideologie die ze verdedigen. Het socialisme staat voor solidariteit, het liberalisme voor de vrijheid van ondernemen, het centrum voor een behoudsgezind compromis. Daarnaast zijn er nieuwere bewegingen: de groenen verdedigen de natuur, extreem-links bepleit een vorm van communisme, extreemrechts is nationalistisch. Dat zijn grosso modo de principes die zij verdedigen en waarvoor ze de steun van de kiezer vragen.

    Maar alle partijen zijn zich ervan bewust dat de kiezer steeds minder interesse heeft voor ideologieën, en van de politiek antwoorden verwacht op concrete vragen en problemen van het dagelijkse leven. Ze doen allemaal aan doorgedreven marktonderzoek, om te zien welke vragen er onder de mensen leven, en nemen de resultaten daarvan op in hun partijprogramma’s. Een typisch voorbeeld daarvan vinden we bij Vooruit, de Vlaamse socialisten, die een soepeler abortusregeling als een van hun belangrijkste strijdpunten naar voren brengen, terwijl dat toch niet onmiddellijk tot hun basisideologie behoort, en zij daarover evenmin over een monopolie beschikken.

    Alle partijen zijn het over althans één zaak eens, namelijk dat de staat aan verdelende rechtvaardigheid moet doen. Dat wil zeggen belastingen heffen en die middelen inzetten voor het algemeen welzijn. Het bruto binnenlands product van België is ongeveer 500 miljard. De begroting voor 2024 voorziet 256 miljard inkomsten en 274 miljard uitgaven. Dat is de omvang van het staatsbeslag, de middelen die de staat ophaalt met de belastingen en dan uitgeeft. Die uitgaven gebeuren niet op basis van de geïnde belastingen, zodat iedereen zou terugkrijgen wat men afgestaan heeft; dat zou een nutteloze en dus zinloze operatie zijn, die veel zou kosten om niets te doen. De belastingen worden geïnd op grond van de eigen inkomsten die men heeft en de uitgaven die men individueel doet, maar gaan naar algemene voorzieningen waarvan in principe iedereen kan genieten, zoals de verkeersinfrastructuur en de sociale zekerheid, waarvan iedereen gebruik maakt naar eigen wensen en behoeften. Wie veel verdient, draagt meer bij in de centrale pot dan men eruit haalt. Wie weinig verdient, zal meer voordeel behalen dan men afgedragen heeft. Dat is de herverdelende functie van de staat.

    Niemand stelt dat principe in vraag, maar er zijn wel belangrijke nuances. Liberalen zullen het overheidsbeslag en dus de belastingen zo laag mogelijk willen houden, om zo de ondernemers maximaal te stimuleren en hen te laten genieten van de vruchten van hun initiatieven en inspanningen. Socialisten zullen net het tegenovergestelde betrachten, om zo ook de mensen met het laagste inkomen te laten genieten van de welstand. Middenstanders zoeken een onbereikbaar voor iedereen aanvaardbaar evenwicht. De Groenen kiezen resoluut voor links. Extreemrechts aarzelt, en zoekt vooral ontevredenen op.

    Aangezien ongeveer niemand de vraag stelt, is het misschien goed dat ze toch eens gesteld wordt, niet om ze in twijfel te trekken, maar om tot enige duidelijkheid te komen. Vanwaar komt die eensgezindheid over de gedifferentieerde herverdeling van de middelen?

    De grondslag daarvan moet wel de gelijkheid van alle mensen zijn. Als we dat principe aanvaarden, volgt daaruit dat alle mensen over dezelfde rechten beschikken. Wat wij voor onszelf willen, gunnen we ook de anderen, of kunnen we hun althans niet zomaar ontzeggen. Dat nobele principe zal wel niemand openlijk betwisten, maar in de praktijk heeft men daarbij toch heel wat vragen. Hoever gaat die solidariteit? Bijvoorbeeld in de gezondheidszorg: kan iedereen tegen dezelfde vergoeding een beroep doen op zelfs de duurste diensten? Of in de sociale voorzorg: kan men onbeperkt werkloosheidsuitkeringen genieten? Waarom krijgen sommigen hogere pensioenen dan anderen? Waarom zijn de erfenisrechten zo hoog? Enzovoort.

    Solidariteit kan men geredelijk verantwoorden door te verwijzen naar de meerwaarde van samenwerking: samen kunnen we meer. Zelfs de sterkste individuen kunnen zich niet veroorloven wat een goed gestructureerde maatschappij voor al haar leden verwezenlijkt. Dus ook uit welbegrepen eigenbelang is het aangewezen dat wij ons lot met anderen delen.

    Maar zijn wij daarom ook verantwoordelijk voor elkaar? Of anders gezegd: is niet iedereen verantwoordelijk voor zichzelf? Zijn wij niet alleen gelijk, maar ook uniek, en vrij?

    De staat doet aan herverdeling van de middelen. Dat noemt men verdelende rechtvaardigheid, en dat is een beladen begrip. Het impliceert immers dat die herverdeling rechtvaardig is, en dat het niet-herverdelen onrechtvaardig is. En dat ongelijkheid van middelen een onrechtvaardige toestand is, en dat rijkdom onrechtvaardig is, en armoede een onrecht. De herverdeling is dan een noodzakelijke rechtzetting van een onrechtvaardige toestand.

    Maar niet iedereen voelt dat zo aan. Extreemlinkse ideologieën stellen het zo voor, en er zijn in het verleden zeker toestanden geweest waarin de verdeling van de middelen en de arbeidsverhoudingen schrijnend onrecht inhielden, en ook vandaag bestaan er nog dergelijke toestanden. Er zijn in de wereld ook nog veel mensen die in onmenselijke omstandigheden moeten overleven. En velen vinden dat men daaraan iets moet doen. Maar anderen wijzen op de eigen verantwoordelijkheid van elke mens, en van elke groep mensen. Steeds weer duikt dan de vraag op hoever de solidariteit gaat, en hoever de herverdeling moet gaan, in hoever wij, of de nationale en internationale overheidsinstellingen die wij financieren, moeten instaan voor het welzijn en de welvaart van anderen, zeker wanneer wij zelf niet persoonlijk noch collectief verantwoordelijk zijn voor de betreurenswaardige toestand waarin zij zich bevinden.

    Recentelijk is een goed voorbeeld van een dergelijke discussie aan het licht gekomen. Men heeft vastgesteld dat enkele Palestijnse medewerkers van de Verenigde Naties weet hadden van en zelfs zouden meegewerkt hebben aan de terroristische aanslagen van Hamas op Israël op 7 oktober 2023. De organisatie waarvan ze deel uitmaken is de UNRWA, de vluchtelingenorganisatie voor hulp en ontwikkeling van Palestijnse vluchtelingen, opgericht in 1949 na het conflict in 1948 tussen Israël en de Arabische staten, die Israël binnenvielen na de onafhankelijkheidsverklaring. Vandaag zijn er 5,6 miljoen dergelijke vluchtelingen geregistreerd bij UNRWA, dat 30.000 hoofdzakelijk Palestijnse medewerkers telt. Het jaarlijks budget is ongeveer 1,6 miljard dollar.

    Ongetwijfeld was toentertijd de nood van de vluchtelingen reëel, al is het zo dat velen van hen zelf kozen om te vluchten uit de gebieden die aan Israël waren toegewezen, en ook uit de gebieden die Israël tijdelijk bezette. UNRWA staat sindsdien niet alleen in voor de oorspronkelijke vluchtelingen die nog in leven zijn, maar ook voor al hun afstammelingen, en aangenomen kinderen. Ook vluchtelingen na de Zesdaagse oorlog van 1967 en van latere conflicten vallen onder het mandaat van UNRWA. Er zijn al vaker ernstige vragen gerezen, zowel over de doelstellingen als over de werking van de organisatie. Herhaaldelijk hebben landen hun vrijwillige bijdrage opgeschort, zoals de V.S., maar ook België nog in 2019.

    In feite bekostigt de Verenigde Naties in belangrijke mate essentiële departementen van het Palestijnse bestuur, dat hiervoor dus zelf geen middelen moet vrijmaken in de begroting. De inkomsten uit belastingen en uit buitenlandse subsidies kunnen dus aangewend worden voor andere doeleinden, en daartoe behoort ongetwijfeld ook de strijd tegen Israël. Verscheidene landen hebben de betrokkenheid van die UNRWA-medewerkers aangegrepen om hun bijdrage aan de werking stop te zetten. België niet. Minister Gennez van ontwikkelingssamenwerking verdedigt hardnekkig de steun aan ‘het Palestijnse volk’, en wijst elke veronderstelling van de hand dat die steun Hamas ten goede zou komen, met het argument dat alle Belgische hulp via de Verenigde Naties verloopt. Het is nu duidelijk wat dat in de praktijk betekent. Dat de Palestijnse medewerkers van internationale organisaties in Gaza niet zouden betrokken zijn bij Hamas is wel erg onwaarschijnlijk: zelfs als men het zou willen, kan men zich in Gaza niet aan Hamas onttrekken of zich ervan distantiëren.

    En zo zijn er talloze organisaties en worden er zeer, zeer vele miljarden gespendeerd in het tussenkomen in andermans zaken, ook gewapenderhand en met militaire steun, steeds vanuit de correctieve of herverdelende rechtvaardigheid, de menselijke solidariteit en onze individuele en collectieve verantwoordelijkheid voor onze medemens, terwijl in de praktijk al die inspanningen nauwelijks aarde aan de dijk brengen en miljarden van die medemensen er nog steeds erg aan toe zijn. Geen wonder dat de roep naar een andere aanpak steeds luider klinkt.

    Ik heb de wijsheid niet in pacht, ik weet ook niet hoe het moet. Vaak denk ik wel dat ik weet hoe het niet moet, bijvoorbeeld bij het gebruik van gewapend geweld op vele plaatsen in de wereld, ook door landen of geallieerden van buiten die landen. Maar meestal weet ik met mijn diepe overtuiging van gelijkheid, solidariteit en verantwoordelijkheid geen blijf, en weet ik niet meer naar wie en wat mijn sympathie en steun moet uitgaan, en waar ik grenzen moet trekken. Dan blijft er alleen een verlammend gevoel van diepe machteloosheid over bij zoveel nutteloze menselijke waanzin.

     


    Categorie:samenleving
    08-02-2024
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Cynthia

    Propertius, Cynthia. Een Romeinse romance, vertaald, ingeleid en toegelicht door Paul Claes, Eindhoven: Damon, 2023, 94 blz., € 16,90 pb.

    Als Paul Claes een vertaling brengt van een klassieke auteur, of van welke auteur dan ook, kan je er zeker van zijn dat het een nieuwe parel is die hij rijgt aan het prachtige snoer van literaire vertalingen dat hij sinds vele jaren creëert, en waarvoor hij al in 1996 de vermaarde Martinus Nijhoff Vertaalprijs kreeg. Voor deze vertaling van Propertius is hij genomineerd voor de Homerusprijs van het Nederlands Klassiek Verbond.

    De lezer krijgt vooreerst een voor de hedendaagse belangstellende noodzakelijke maar vlot te verteren inleiding, waarin kort de tijdgeest aan het einde van de Republiek geschetst wordt en vervolgens aandacht besteed wordt aan de levensloop van Sextus Propertius, die leefde in de laatste vijftig jaar voor onze jaartelling, aan zijn literaire loopbaan, aan zijn eerste dichtbundel Cynthia, aan zijn werk als elegiedichter en zijn stijl. Typisch voor Paul Claes is de aandacht die hij besteedt aan de doorwerking van het werk van de auteurs die hij vertaalt, en waaruit zijn haast onbegrensde eruditie blijkt. Hij situeert de grondtekst en verantwoordt terdege zijn vertaling.

    Na de 22 gedichten volgen aantekeningen, eerst over de opbouw van de bundel en vervolgens over elk van de gedichten. Verre van pedant te zijn, vormen deze aantekeningen een significante meerwaarde, niet alleen door de nuttige feitelijke en literaire informatie, maar vooral door de onmisbare duiding en toelichting bij de talrijke mythologische elementen, die Paul Claes vandaag wellicht als enige in staat is te bieden, en dan nog op een manier die zelfs lezers kan boeien die daarmee niet vertrouwd zijn. Uit de ruime bibliografie blijkt hoe degelijk en nauwkeurig de classicus Claes zoals steeds te werk gegaan is: zijn aanpak en zijn interpretaties zijn persoonlijk, maar met grondige kritische kennis van zaken. Wie zich nu nog waagt aan een vertaling van deze gedichten, zal het moeten opnemen tegen een op alle gebied weergaloze voorgaande.

    In deze hedendaagse, maar historisch verantwoorde vertaling, en mede door de inleiding en de aantekeningen, wordt de ongekunsteld kunstige poëzie van Propertius ontsloten voor de moderne lezer, en dat loont al de moeite die men zich daarvoor zal getroosten. Verliefdheid blijkt van alle tijden te zijn, en hoe ook verwoord, blijven liefdesgedichten aantrekkelijk voor elke nieuwe generatie, omdat men in de beste moeiteloos de eigen ervaringen herkent, en daardoor dezelfde verwarrende, onstuimige, tedere, hilarische en terneerdrukkende emoties opgeroepen worden. All the world loves a lover (R.W. Emerson), en ook twintig eeuwen na hun ontstaan zijn de gedichten van Propertius, als ze zo voorbeeldig gebracht worden als hier, nog steeds in staat om ons intens te doen meeleven met de uiterst wisselende emoties die er zo sprankelend in weergegeven zijn. De schaarse lezers die het Latijn nog machtig zijn, zullen zich haasten om het origineel ter hand te nemen, en zich te vermeien in een herinnerd genoegen, of zich aangenaam te verbazen bij een eerste kennismaking, deskundig begeleid door de vertaling van Paul Claes, die voor zijn vele en diverse vertaalwerk nu al bijna als een instelling van openbaar nut mag beschouwd worden. De fraaie uitgave door Damon is de achtste in de reeks Monobiblos met poëziebundels uit de Griekse en Romeinse oudheid.


    Categorie:poëzie
    07-02-2024
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Sindh

    Sinds vele jaren beluister ik met bijzonder veel genoegen oosterse muziek. Vroeger moest ik me behelpen met wat er een zeldzame keer op de radio te horen was, of tot een even sporadisch opduikende cd. Sinds ik aangesloten ben op de streamingdienst Qobuz kan ik moeiteloos voor een of ander genre kiezen, en daar desgewenst een hele dag naar luisteren. Een hele tijd geleden hoorde en zag ik op Mezzo, toen een muziekzender op tv, een bevreemdende, obstinate muziek en bij nader toezien bleek die te komen uit Sindh, een provincie van Pakistan. Dat deed me terugdenken aan een van de vele anekdotes die een bevriend professor in de theologie, nu ook al zaliger, me daarover ooit smakelijk vertelde.

    In de periode dat bijna heel het Indisch subcontinent door de Britten ingepalmd was, werd Sir Charles Napier als commandant van het Indisch leger naar de opstandige Sindh-provinvie gestuurd. In 1842 versloeg hij de rebellen, of zullen we vrijheidsstrijders zeggen? Opdracht vervuld, maar hij kon het daarbij niet laten en bracht de hele provincie meteen onder Brits gezag, hoewel men hem dat zeer uitdrukkelijk had verboden: hij mocht alleen de opstandige elementen uitschakelen en moest dan terugkeren naar zijn basis. Napier was echter een eigenzinnig en trots man en ook niet de meest zachtaardige. Hij deed wat hij dacht te moeten doen en stuurde na zijn overwinning een telegram naar de opperbevelhebber. Het bestond uit één woord: peccavi.

    Voor de schaarse Latinisten onder ons geldt dan: sapienti sat, maar voor de anderen toch een beetje uitleg. De vertaling van peccavi is: ik heb gezondigd. In het Engels is dat: I have sinned. Heb je hem? In één woord kondigde hij zijn overwinning aan en ook de annexatie van Sindh, en tevens bekende hij dat hij gehandeld had tegen zijn bevelen in. Mooi, toch!

    Napier was daarmee niet aan zijn proefstuk. In India was er een gebruik dat weduwen mee op de brandstapel van hun overleden echtgenoot gingen, levend, wel te verstaan; het gebruik noemde men sati, de Britten maakten er suttee van. Op een dag kwamen geestelijke en wereldlijke - en mannelijke, meer dan waarschijnlijk - vooraanstaanden hem spreken over het verbod dat de Britten hadden ingesteld tegen dat onmenselijke gebruik. Zij wezen hem erop dat het voor hen een eeuwenoude traditie was dat de weduwen zo hun liefde voor hun echtgenoot en hun verdriet demonstreerden. Sir Charles antwoordde hun als volgt: Uitstekend. Jullie hebben een gewoonte om vrouwen levend te verbranden op een brandstapel. Jullie doen maar. Wij hebben echter een gewoonte om mannen die vrouwen vermoorden een strop om de nek te binden en op te hangen aan de galg. Dus zullen wij naast jullie brandstapels galgen bouwen en dan kunnen wij elk onze gewoonten respecteren.

    In New Zealand heeft men een stad naar hem genoemd. Op Trafalgar Square in Londen staat zijn standbeeld, wat minder prominent dan Nelson, maar toch: een held van het Imperium.

    De wegen van de multiculturele samenleving leiden soms over vreemde paden.


    Categorie:etymologie


    Foto

    Foto

    Foto

    Inhoud blog
  • Aurelius Augustinus, Belijdenissen
  • Buizingen, een parochie miskend
  • Main morte
  • Celsus?
  • Een betere zaak waardig.
  • 'De waarheid zal u bevrijden.'
  • Feminisme
  • Tijdverspilling
  • Anarchist
  • Sjostakovitsj
  • Om de liefde Gods
  • Het boek
  • Naastenliefde
  • Parabels
  • Alzheimer
  • Verkiezingskoorts
  • Cynthia
  • Sindh
  • Cicero, Wet en rechtvaardigheid (recensie)
  • Israël, Oekraïne
  • Godsdienst en religie
  • Abraham en de vreemdeling
  • Winterzonnewende 2023
  • Anaximander
  • Links? Rechts?
  • Willen jullie meer of minder Wilders?
  • Het Gemenebest
  • Jeremy Lent, Het betekenisveld, Stichting Ekologie, Utrecht/Amsterdam, 2023 (recensie, op eigen risico...)
  • Richard Wagner
  • Secularisme
  • Naastenliefde
  • Godsdienst en zijn vijanden
  • Geloof, ongeloof en troost?
  • Iedereen gelijk voor de wet?
  • Ezelsoren (recensie)
  • Hersenspinsels?
  • Tegendraads, of draadloos?
  • Pico della Mirandola
  • Vrouwen en kinderen eerst!
  • Godsdienst als ideologie
  • Jean Paul Van Bendegem, Geraas en geruis (recensie)
  • Materie
  • God, of de natuur
  • euthanasie, palliatieve zorg en patiëntenrechten (recensie)
  • Godsdienst of democratie
  • Genade
  • Dulle Griet, Paul Claes
  • Vagevuur
  • Spinoza- gedicht, Stefan Zweig
  • Stefan Zweig, Castellio tegen Calvijn (recensie)
  • Hemel en hel
  • Federico Garcia Lorca, Prent van la Petenera
  • als in een duistere spiegel
  • Dromen zijn bedrog
  • Tijd (recensie)
  • Vrijheid van mening en academische vrijheid
  • Augustinus, Vier preken (recensie)
  • Oorzaak en gevolg
  • Rainer Maria Rilke, Het getijdenboek. Das Stunden-Buch (recensie)
  • Een zoektocht naar menselijkheid (recensie)
  • De Heilige Geest
  • G. Apollinaire, Le suicidé
  • Klassieke meesters: componisten van Haendel tot Sibelius (recensie)
  • Abelard en Heloïse (recensie)
  • Kaïn en Abel
  • Symptomen en symbolen
  • Voor een geweldloos humanisme
  • Bij een afscheid
  • Recreatie
  • Levenswijsheid
  • Welbevinden
  • De geschiedenis van het atheïsme in België (recensie)
  • Peter Venmans, Gastvrijheid (recensie)
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 15
  • Secretaris
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 14
  • De boeken die we (niet) lezen, 2 WIlliam Trevor en Adriaan Koerbagh
  • Abortus
  • Verantwoordelijkheid (1)
  • Verantwoordelijkheid, deel 2
  • Mijn broeders hoeder?
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 13
  • Eerst zien, en dan geloven!
  • Homoseksualiteit
  • Sonja Lavaert & Pierre François Moreau (red.), Spinoza et la politique de la multitude (recensie)
  • Atheïsme: vijf bezwaren en een vraag, W. Schröder (recensie)
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 12
  • Zoo: Een dierenalfabet.
  • De rede
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 11
  • Sinterklaas, Spinoza, en de waarheid
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 10
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 9
  • De boeken die we (niet) lezen. Over Karl May en Jean Meslier.
  • Waar men gaat langs Vlaamse wegen...
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 8
  • Gastrubriek: Vrije Wil? Geef mij maar Vrijheid (deel 2), Patrick De Reyck
  • Gastrubriek: Vrije Wil? Geef mij maar Vrijheid (deel 1), Patrick De Reyck
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 7
  • Fascinerend leven (recensie)
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 6
  • Recensie: Atheismus, Winfried Schröder.
  • Gastrubriek: Sophia De Wolf
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 5
  • Gastrubriek: Tijd als emergente eigenschap van het klassiek-fysische universum, Patrick De Reyck
  • Recensie: Wat loopt daar? Midas Dekkers
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 4
  • William Trevor, Een namiddag
  • recensie: Een kleine geschiedenis van de (grote) neus
  • Pascals gok
  • recensie: Rudi Laermans, Gedeelde angsten
  • 'Geef mij een kind tot het zeven is, en ik zal je de volwassene laten zien.'
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 3
  • Bias
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 2
  • Recensie: Epicurus
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 1
  • De waanzin van het kwaad
  • Het einde
  • God, of Christus?
  • Een onsterfelijke ziel?
  • Geloof en godsdienst in een seculiere samenleving
  • Godsdienst en wapengeweld
  • Aloud atheïsme
  • de grond van de zaak: de neutraliteit van de staat?
  • Paul Claes, Het pelsken van Rubens
  • De persoon en de functie.
  • Chaos en orde
  • Godsdienst of cultuur?
  • Recensie: Hans Plets, Verdwaald in de werkelijkheid.
  • vrijheid van mening genuanceerd?
  • Het placebo-effect
  • De Maagdenburgse halve bollen
  • Godsdienst en secularisme
  • Overweging bij de moord op een Franse leraar: antiklerikalisme
  • Het Gele gevaar
  • Studentendoop, of moord.
  • orendul
  • orendul
  • Vergif uitademen
  • Si dolce e'l tormento
  • Pasen?
  • Melomaan, nogmaals
  • Socialisme, toen en nu
  • Le prisonnier de la tour
  • Nachtwandeling
  • 'Rassengelijkheid' en intelligentie
  • verantwoordelijkheid
  • al te vroeg gestorven
  • Melomaan
  • digitale revolutie: weerstations
  • Lof: Tantum ergo
  • Gnossiennes? Een etymologische bijdrage van gastauteur Paul Claes
  • God is groter. Het testament van Spinoza.
  • Dichtbundel Mia Loots: wie ik ben
  • Peter Venmans, Discretie (recensie)
  • Het geloof van de kolenbrander
  • Openbaring
  • pas verschenen
  • Luts verjaardag 2018
  • Beestenboek
  • Adam en Eva in het aards paradijs
  • Waarom? Daarom!
  • appartementisering
  • Gedichten-dag 2018
  • René Willemsen, Het onvoltooide leven van Thomas (recensie)
  • Thomas van Aquino, Over het zijnde en het wezen (recensie)
  • What's in a name?
  • Spinoza: Ethica
  • Patrick Lateur (vert.), Goden. 150 epigrammen uit de Anthologia Graeca
  • Ter inleiding bij de tentoonstelling van Lut in De schuur van A, 9 september 2017
  • Paul Claes, SIC, mijn citatenboek
  • Facebook
  • De heilsstaat is niet voor morgen.
  • Paul Claes: Catullus, Lesbia (recensie)
  • het boerkini-verbod en de filosoof
  • de gruwel en de verantwoordelijkheid
  • Exit buxus
  • Terugblik
  • Een poging tot samenvatting
  • Leonard Cohen
  • De wraak van Jan met de pet
  • Foucaults slinger: naschrift ter correctie
  • En toch beweegt ze! Foucaults slinger.
  • Tentoonstelling
  • De rode draad
  • Avondlied
  • Afscheid van kerstmis
  • Spinoza: De Brieven over God
  • Spinoza: de Brieven over God
  • Keren Mock, Hébreu, du sacré au maternel, 2016 (recensie)
  • Geen visum voor vluchtelingen?
  • Rudolf Agricola (recensie)
  • Jan Verplaetse, Bloedroes (recensie, niet voor zachtmoedigen)
  • De verlichting uit evenwicht? (recensie)
  • Godsdienst: macht of inspiratie?
  • 'En bewaar het geheim.' Intieme blikken van vrijmetselaars (recensie)
  • Lamettrie, Het Geluk (recensie)
  • El cant dels Aucells


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!