Foto
Categorieën
  • etymologie (78)
  • ex libris (80)
  • God of geen god? (179)
  • historisch (27)
  • kunst (6)
  • levensbeschouwing (249)
  • literatuur (41)
  • muziek (75)
  • natuur (8)
  • poëzie (94)
  • samenleving (233)
  • spreekwoorden (12)
  • tijd (13)
  • wetenschap (55)
  • stuur me een e-mail

    Druk op de knop om mij te e-mailen. Als het niet lukt, gebruik dan mijn adres in de hoofding van mijn blog.

    Zoeken in blog

    Blog als favoriet !
    interessante sites
  • Spinoza in Vlaanderen
  • Vrijdenkers
  • Uitgeverij Coriarius
  • Het betere boek
    Archief per maand
  • 04-2025
  • 03-2025
  • 02-2025
  • 01-2025
  • 12-2024
  • 11-2024
  • 10-2024
  • 09-2024
  • 08-2024
  • 07-2024
  • 06-2024
  • 05-2024
  • 04-2024
  • 03-2024
  • 02-2024
  • 01-2024
  • 12-2023
  • 11-2023
  • 10-2023
  • 09-2023
  • 08-2023
  • 07-2023
  • 06-2023
  • 05-2023
  • 04-2023
  • 03-2023
  • 02-2023
  • 01-2023
  • 12-2022
  • 11-2022
  • 10-2022
  • 09-2022
  • 08-2022
  • 07-2022
  • 06-2022
  • 05-2022
  • 04-2022
  • 03-2022
  • 01-2022
  • 12-2021
  • 11-2021
  • 06-2021
  • 05-2021
  • 04-2021
  • 03-2021
  • 12-2020
  • 10-2020
  • 08-2020
  • 07-2020
  • 05-2020
  • 04-2020
  • 03-2020
  • 02-2020
  • 01-2020
  • 10-2019
  • 07-2019
  • 06-2019
  • 05-2019
  • 03-2019
  • 10-2018
  • 08-2018
  • 04-2018
  • 01-2018
  • 11-2017
  • 10-2017
  • 09-2017
  • 07-2017
  • 06-2017
  • 04-2017
  • 03-2017
  • 02-2017
  • 01-2017
  • 12-2016
  • 11-2016
  • 10-2016
  • 06-2016
  • 05-2016
  • 03-2016
  • 02-2016
  • 01-2016
  • 12-2015
  • 11-2015
  • 10-2015
  • 09-2015
  • 08-2015
  • 07-2015
  • 06-2015
  • 05-2015
  • 04-2015
  • 03-2015
  • 02-2015
  • 01-2015
  • 12-2014
  • 11-2014
  • 10-2014
  • 09-2014
  • 08-2014
  • 07-2014
  • 06-2014
  • 05-2014
  • 04-2014
  • 03-2014
  • 02-2014
  • 01-2014
  • 12-2013
  • 11-2013
  • 10-2013
  • 09-2013
  • 08-2013
  • 07-2013
  • 06-2013
  • 05-2013
  • 04-2013
  • 03-2013
  • 02-2013
  • 01-2013
  • 12-2012
  • 11-2012
  • 10-2012
  • 09-2012
  • 08-2012
  • 07-2012
  • 06-2012
  • 05-2012
  • 04-2012
  • 03-2012
  • 02-2012
  • 01-2012
  • 12-2011
  • 11-2011
  • 10-2011
  • 09-2011
  • 08-2011
  • 07-2011
  • 06-2011
  • 05-2011
  • 04-2011
  • 03-2011
  • 02-2011
  • 01-2011
  • 12-2010
  • 11-2010
  • 10-2010
  • 09-2010
  • 08-2010
  • 07-2010
  • 06-2010
  • 05-2010
  • 04-2010
  • 03-2010
  • 02-2010
  • 01-2010
  • 12-2009
  • 11-2009
  • 10-2009
  • 09-2009
  • 08-2009
  • 07-2009
  • 06-2009
  • 05-2009
  • 04-2009
  • 03-2009
  • 02-2009
  • 01-2009
  • 12-2008
  • 11-2008
  • 10-2008
  • 09-2008
  • 08-2008
  • 07-2008
  • 06-2008
  • 05-2008
  • 04-2008
  • 03-2008
  • 02-2008
  • 01-2008
  • 12-2007
  • 11-2007
  • 10-2007
  • 09-2007
  • 08-2007
  • 07-2007
  • 06-2007
  • 05-2007
  • 04-2007
  • 03-2007
  • 02-2007
  • 01-2007
  • 12-2006
  • 11-2006
  • 10-2006
  • 09-2006
  • 08-2006
  • 07-2006
  • 06-2006
  • 05-2006
  • 04-2006
  • 03-2006
  • 02-2006
  • 01-2006
    Kroniek
    mijn blik op de wereld vanaf 60
    Welkom op mijn blog, mijn eigen website en dank voor je bezoek. Ik hoop dat je iets vindt naar je zin.
    Vrij vaak zijn er nieuwe berichten, dus kom nog eens terug?
    Misschien kan je mijn blog-adres doorgeven aan geïnteresseerde vrienden en kennissen, waarvoor dank.
    Hieronder vind je de tien meest recente bijdragen. De jongste 200 kan je aanklikken in de lijst aan de rechterkant; in het overzicht per maand, hier links, vind je ze allemaal, al meer dan 1400! De lijst van de categorieën bevat enkel de meest recente teksten; klik twee maal op het pijltje naar links onderaan voor nog meer teksten in dezelfde categorie.
    Als je een tekst wil gebruiken, hou dan rekening met de bepalingen van de auteurswet van 1994 en vraag me om toelating.
    Bedenkingen? Stuur me een mailtje: karel.d.huyvetters@telenet.be
    29-11-2024
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Verwondering

    Cornelis Verhoeven, Inleiding tot de verwondering, Eindhoven: Damon, 20246, ISBN 978 94 6340 421 1, 210 blz., € 19,90 pb.

    Uitgeverij Damon is, het moet gezegd, dapper. Dit boek van Cornelis Verhoeven verscheen voor het eerst in 1967 bij Ambo, en vanaf 1999 in opeenvolgende herdrukken, waarvan dit de zesde is, bij Damon. Om een onvermijdelijk gedateerde filosofische publicatie gedurende meer dan vijftig jaar in druk te houden is voorwaar een flinke dosis koppige branie of lef vereist, en ongetwijfeld niet minder pienter marktinzicht, maar vooral een eigenschap waaraan Verhoeven hier een uitvoerig slotessay wijdt: enthousiasme. Nu is Cornelis Verhoeven (1928-2001) blijkbaar ook na zijn dood een safe bet, vooral doch niet uitsluitend in Nederland. Damon bracht nog recentelijk drie verzamelingen uit met onuitgegeven essays van hem uit de jaren ’50. In de loop der jaren heb ik enkele van zijn talrijke (latere) essays verzameld, en die telkens met genoegen gelezen. Ook zijn vertalingen van Seneca zijn me telkens behulpzaam. Het was vanuit die welwillende belangstelling dat ik deze uitgave van de Inleiding tot de verwondering ter recensie aanvroeg en gretig ter hand nam.

    De herkenning was instantelijk. Dit was de Verhoeven die ik me herinnerde, en dat hielp me om door te zetten, want deze inleiding tot de wijsbegeerte is niet echt gesneden brood, en is overigens duidelijk ook niet zo bedoeld. Vooreerst is het onderwerp zelf weerbarstig: filosofie is op zich al arcane kennis, en filosoferen over filosofie is letterlijk om moeilijkheden vragen. Die moeilijkheden gaat de auteur niet uit de weg, hij lijkt ze eerder op te zoeken, gaat ze dan onvervaard te lijf, en neemt geen vrede met half werk of halve waarheden. Zijn meticuleus analyseren van fundamentele begrippen en geijkte termen is op zijn zachts gezegd koppig, zo al niet verbeten. Vervolgens stellen we nu vast dat zijn methode en stijl niet verwonderlijk typerend zijn voor de periode waarin het boek ontstond: de vroege jaren ’60. Vlaanderen en Nederland werden toen overspoeld door Franse en Duitse filosofische geschriften, en Verhoeven, die van opleiding en ook van beroep aanvankelijk veeleer een classicus is: hij vertaalde onder anderen Seneca, heeft zich daarin verdiept, heeft de problematieken, de methode, de taal en de stijl ervan overgenomen en zich eigen gemaakt. Sommige bladzijden lezen alsof het vertalingen zijn van Heidegger (die hij inderdaad eveneens vertaalde), en de citaten en verwijzingen in de voetnoten naar andere – vooral destijds – prominente denkers liegen er niet om.

    Vandaag doet dat toch enigszins modieus en dus gedateerd aan. De toenmalig originele en vernieuwende uitgesproken voorliefde voor etymologische verklaringen en tegendraadse poëtische verwoordingen lijkt nu vaak gezocht, en soms zelfs misleidend doordat ze andere, zelfs evidente wegen onbetreden laat. De auteur is niet vies van uitgesproken meningen en verregaande conclusies uit zijn scherpe en uitgeplozen analyses, maar laat zich weleens verleiden en verblinden door zijn eigen briljante fascinaties.

    Filosofie mag uitdagend omgaan met de taal, maar het hoeft niet noodzakelijk, het mag ook gewoon zakelijk zijn. Het poëtiseren van het filosofische discours is niet altijd verhelderend, het ongebruikelijke woord niet altijd het meest welsprekende. Verhoeven houdt ervan om de zaken grondig aan te pakken, alle aspecten ervan te bekijken en de diepere betekenis ervan te gaan zoeken in zelfs de verste uithoeken van alle mogelijke benaderingen. Vaak werkt dat inderdaad verrassend goed, maar soms raakt de lezer – en misschien zelfs de auteur – even de trappers kwijt, en zijn we aan het freewheelen in het ongewisse.

    Niettemin blijft de Inleiding tot de verwondering ook voor hedendaagse lezers een boeiende verzameling van essays die niets aan belang ingeboet hebben, en waarvoor we Cornelis Verhoeven erkentelijk moeten blijven. Er zijn niet veel Nederlandstalige filosofen die ons een dergelijk kostbaar oeuvre nagelaten hebben, laten we deze dus maar koesteren als een dierbare blijvende waarde.


    Categorie:ex libris
    21-11-2024
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wees volmaakt zoals uw hemelse vader

    Estote ergo vos perfecti, sicut Pater vester caelestis perfectus est. 

    Weest dus volmaakt, zoals uw hemelse Vader volmaakt is. (Mt. 5, 48)

    Vroeg of laat wordt elke mens geconfronteerd met de vraag hoe men moet oordelen over goed en kwaad. Er blijken daarover immers grondige meningsverschillen te bestaan onder de mensen. Waarop kan men zich baseren? Wat zijn de criteria? Zijn er algemene regels? Wie legt die dan vast?

    Laten we vertrekken van een regel die iedereen bekend is, en wel niemand betwijfelt: gij zult niet doden. Bedoeld is: je zal geen medemens ombrengen. Nochtans worden er jaarlijks ongeveer een half miljoen mensen vermoord, en nog eens gemiddeld 100.000 personen sterven in gewapende conflicten, met grote pieken in tijden van oorlog. In beide gevallen gaat het om bewust doden, niet om ongevallen. Zelfs die elementaire menselijke regel wordt dus op grote schaal overtreden.

    Een andere bekende regel is dat we niet mogen liegen. De Washington Post telde de ‘leugens’ van Donald Trump in de vier jaar dat hij president was, en kwamen tot een totaal van 30.573.

    We zijn blijkbaar niet zo goed in het naleven van regels, zelfs niet de meest evidente. We weten wat verkeerd is, maar doen het toch. Zo Euripides’ Medea, die haar eigen kinderen gaat ombrengen: ‘ik weet maar al te goed dat ik iets vreselijks ga doen, maar mijn redelijk denken kan mijn woede niet beheersen, en dat veroorzaakt het ergste kwaad dat mensen doen.’ Bij Ovidius luidt dat: ‘video meliora proboque deteriora sequor’; ik zie wat beter is, en beaam het, maar laat me leiden door wat slechter is. (Metam. 7, 20-21) Bij Paulus lezen we: ‘Ik doe niet het goede dat ik wil, maar het kwade dat ik niet wil.’ (Rom. 7, 19) En bij Spinoza: ‘Een persoon die afhankelijk is van gemoedstoestanden is immers niet zelfgerechtigd, maar onderworpen aan het lot en is dermate in de macht van het lot dat men vaak gedwongen wordt gevolg te geven aan het kwaad, hoewel men ziet wat goed is voor zichzelf.’ (Ethica 4, voorwoord)

    Dat we spontaan weten wat verkeerd is, is een loze veronderstelling. We moeten ongeveer alles leren vanaf onze geboorte, dus allicht ook wat goed en kwaad is. Dat doen we op veel manieren, maar we leren vooral van anderen, door hun voorbeeld of door wat ze ons wijsmaken, vooral in de eerste twintig jaar of zo van ons leven. Tijdens diezelfde periode ontwikkelen ook onze mentale vermogens, en leren we zelf, met vallen en opstaan, tot onze schade en schande, oordelen over wat men ons voorhoudt, maar ook over wat we zelf doen en laten.

    Er zijn altijd mensen, individuen en organisaties die zo veel mogelijk anderen proberen te overtuigen van hun inzichten over goed en kwaad. Dat kan door het aanbrengen van overtuigende redelijke argumenten, maar niet zelden maakt men gebruik van gezagsargumenten: het is zo omdat een gezaghebbende persoon of instantie het zegt. Vaak gebeurt dat zelfs onder dwang: het gevestigde gezag legt mensen op wat ze moeten doen en verbiedt hun andere zaken te doen, vooral door daaraan een of andere vorm van beloning en straf te verbinden, zaken waarvoor mensen uiteraard gevoelig zijn.

    Hoe men ook probeert mensen te overtuigen, steeds is er een vertrekpunt, een inzicht dat men probeert te propageren, vaak zelfs een hele reeks van expliciete geboden en verboden. De vraag is dan waar die vandaan komen. Uiteraard gaat het altijd om inzichten van andere mensen zoals wij, maar het is vanzelfsprekend dat men gemakkelijker iets zal aannemen van mensen, individuen of groepen van mensen die zich op een of andere manier onderscheiden hebben, en bijvoorbeeld door hun fysieke eigenschappen, door hun voorbeeldige levenswandel of hun intellectuele vermogens een grotere overtuigingskracht en geloofwaardigheid krijgen.

    Sinds mensenheugenis hebben mensen daarbij ook vals gespeeld. Ze hebben geprobeerd om zelf meer gezag te verwerven door zich te beroepen op verzonnen zaken. Als men de medemensen kan overtuigen dat men over buitengewone krachten beschikt, stijgt men in hun achting en verwerft men gezag en macht, terwijl men hun in feite een rad voor de ogen draait, hen gewoon bedriegt. Omdat bedriegers daarbij altijd door de mand kan vallen, hebben mensen dat bedrog nog verder doorgedreven, en hebben ze het bestaan van bovennatuurlijke wezens verzonnen die over dergelijke bovenmenselijke krachten beschikken. Dat zijn allerlei goden en mythische figuren, die in gesproken of geschreven verhalen naar voren komen uit de verbeelding van hun bedenkers, en door hen gebruikt worden om hun gezag en hun macht te vergroten, zichzelf te verrijken, en zich te onttrekken aan de wetten.

    Maar ook die mythische figuren kunnen ontmaskerd worden, aangezien het menselijke verzinsels zijn. Het volstaat dat iemand het gezond verstand gebruikt en de illusie doorbreekt. Het is immers het woord van de ene mens tegen dat van de andere. Wonderen en mirakels behoren tot de fantasie en de literatuur, niemand heeft ooit zelf een mirakel verricht of meegemaakt.

    Dat heeft geleid tot het idee van een unieke, almachtige, volmaakte God. Dat idee heeft het voordeel dat het onaantastbaar is. Die God doet alles, en al wat hij doet is goed. Alles wat er gebeurt, vindt zijn verklaring in God. Mensen zijn niet bij machte om te begrijpen wat hij doet en hoe hij het doet, dat is een mysterie.

    Men zou kunnen zeggen dat dat idee een fundamentele waarheid vertolkt. Wij zijn stilaan tot het besef gekomen dat er inderdaad één universum is, waarin krachten aan het werk zijn die wij slechts heel gedeeltelijk begrijpen, en waarvan wij slechts een klein gedeelte kennen. Dat idee is sinds mensenheugenis aanwezig in ons denken, en werd vertolkt in vele vormen van mythen en verhalen, theologie en filosofie, en voor het eerst grondig uiteengezet door Spinoza, en nu ook bevestigd in al de verworvenheden van de wetenschap.

    Maar dat is niet wat de meeste mensen met God bedoelden en bedoelen. Voor alle godsdiensten is God niet het universum, maar een bovennatuurlijk wezen, dat met de mens in contact treedt, zich openbaart aan geprivilegieerde mensen, zijn wil en wensen te kennen geeft. Aldus is die God slechts een uitbreiding van alle vroegere mythische en godsdienstige verzinsels, het ultieme gezagsargument.

    Het is echter evident dat ook dat bedrog gemakkelijk doorzien wordt, en dat alles wat men zogezegd verneemt van dat Opperwezen middels zijn openbaring, niets anders is dan de verzinsels van de mensen die ook dat bovennatuurlijk wezen verzonnen hebben.

    Toch houdt dat idee nu al tweeduizend jaar een groot deel van de mensheid in zijn greep, of anders gezegd, houden sommige mensen heel veel andere mensen in hun macht met dat verzinsel. Ze hebben dat dermate verfijnd, dat het bijna vanzelfsprekend geworden is, en dat wie het betwijfelt, wel blijk geeft van heel veel kwade trouw. Wie kan immers twijfelen aan het bestaan van dat volmaakte wezen? Bestaan getuigt van een hogere volmaaktheid dan niet bestaan. Dus bestaat het. Een volmaakt wezen is ook volmaakt goed, er kan geen kwaad in schuilen. Het is dan ook het optimale voorbeeld voor de mens. Vandaar: ‘Weest dus volmaakt, zoals uw Vader in de hemel volmaakt is. (Mt. 5, 48)

    Als men wil weten waaruit die volmaaktheid bestaat, blijkt echter dat men onontkoombaar aangewezen is op mensen aan wie God zich openbaart. Mensen hebben weliswaar een geweten waarin God rechtstreeks tot hen spreekt, maar dat geweten moet gevormd worden, anders verstaat men God verkeerd. Men kan God ook ontdekken in zijn schepping, maar ook daar mag men niet voortgaan op eigen inzichten of op die van de wetenschap, want die kunnen allemaal grondig verkeerd zijn. De Kerk is de enige vertolker van de openbaring. Zij bepaalt waarin de na te streven volmaaktheid bestaat. De mens moet haar gezag blindelings aanvaarden, alsof zijn voorschriften van God zelf komen, alsof het natuurwetten zijn.

    Men zou kunnen zeggen dat dat systeem tweeduizend jaar lang gewerkt heeft. De voorschriften van de Kerk waren gericht op het welzijn van de mens, en hebben ons ten minste voor meer onheil behoed. Maar alleen de Kerk zegt dat. Anderen zeggen dat de Kerk veel meer kwaad dan goed gedaan heeft, dat ze zelf onnoemelijk veel grote en kleine misdaden begaan heeft, dat ze verhinderd heeft dat de mensheid zich autonoom in gunstige zin ontwikkelde, en dat ze dat nog altijd doet. Het staat ook vast dat de beoogde volmaaktheid niet bereikt is, door niemand, dat niemand zelfs maar in de buurt van die volmaaktheid is gekomen. Integendeel, dat verplicht nastreven van een irreële volmaaktheid heeft ervoor gezorgd dat al wat tekortschiet, elke overtreding van de zogezegd goddelijke maar in feite louter kerkelijke voorschriften veroordeeld wordt als zondig en bestraft wordt tot in de eeuwigheid. Dat maakt van iedereen schuldige zondaars, en geeft de priesterkaste de macht om die zonden te vergeven, een macht die zelfs het gerecht niet heeft.

    Goedgelovige mensen die voor God kozen, in de overtuiging dat ze door het nastreven van de volmaaktheid hier op aarde, dat wil zeggen de absolute gehoorzaamheid aan de Kerk, na de dood de hemelse gelukzaligheid van het eeuwig leven konden verwerven, veeleer dan de eeuwige verdoeming in de hel, hebben zich al die tijd toevertrouwd aan de willekeur van een heel menselijke instelling. De volmaaktheid die ze betrachtten, was niet die van God, maar het banale, hypocriete en zeer onvolmaakte ideaal dat perfide mensen cynisch bedachten voor eigen macht en gewin.

    Wat is dan het alternatief?

    Ten gronde is er geen. Wij zijn op onszelf aangewezen. Net zoals de waarheid van de Kerk niet berust op een goddelijke openbaring maar op haar eigen menselijke inzichten, moeten wij gezamenlijk de waarheid betrachten. We moeten zelf durven wijs te zijn (sapere aude), individueel en collectief. Dan zal blijken dat de volmaaktheid niet van deze wereld is; dat goed en kwaad vele vormen en gedaanten aannemen, en dat elke uitspraak daarover slechts een voorlopig vonnis is. Missen is menselijk, maar we moeten wel beseffen dat wij en onze nakomelingen moeten leven met de gevolgen van onze vergissingen. Er is geen vergeving van de zonden, er is geen beloning of straf in een eeuwig leven na de dood. We leven slechts nu, en ‘als we dood zijn is ’t gedaan’ (Elsschot), althans voor elk individu, niet voor de mensheid, niet voor deze aarde, niet voor het universum.

     


    Categorie:levensbeschouwing
    08-11-2024
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Paul Claes Odyssee 2.0

    Paul Claes, Ouroboros. Odyssee 2.0, met tekeningen van Koenraad Tinel, Vossem-Tervuren: Uitgeverij Klein, 2023, ISBN 9789464774405, 172 blz., € 32, gebonden.

    Een in vele opzichten uitzonderlijk boek. Vooreerst is het het eerste boek van Uitgeverij Klein, die zelf ook best bijzonder is, neem hier maar een kijkje: https://www.kleinboeken.com/klein/. Het is een opvallend boek, flink formaat, felle kleuren, prachtig verlucht met veertien tekeningen, of typische grafische experimenten van meester Koenraad Tinel. De bindwijze is bijzonder: het is genaaid met blauw garen, maar met open rug in een gekartonneerde wikkel; dat oogt fraai, maar zorgt er vooral voor dat het boek heel mooi open valt, waar je het ook openslaat. De uitgave verscheen eind oktober 2023 ter gelegenheid van de tachtigste verjaardag van Paul Claes, die toen passend gefêteerd werd in Leuven en Gent.

    Het gaat ook niet zomaar om een roman: hij is metrisch geschreven, meer bepaald in hexameters, dat wil zeggen in regels van zes versvoeten; dat is de vorm van Homeros’ Ilias en Odyssee, en van Vergilius’ Aeneis. Schrik niet, want Paul Claes doet dat in vlekkeloos en ongemeen rijk Nederlands alsof het niets is. Op geen enkel moment doet de tekst geforceerd of zelfs maar gemaakt aan, het klinkt altijd heel natuurlijk, en bij het lezen val je als vanzelf in het rustige ritme van de vloeiende verzen, terwijl je toch gewoon de verhaallijn volgt, en ondertussen geniet van de verbluffende stilistische vaardigheid van de auteur.

    Paul Claes noemt zich zelf (onder meer…) een pasticheur. Een pastiche is een werk geschreven als een nabootsing van een werk van een bekende auteur. Dat is hier evident het geval: het verhaal heet een vervolg te zijn, een sequel op de Odyssee van Homeros, helemaal in de stijl van het origineel. Maar zijn pastiches zijn literaire pareltjes. Het gaat niet om plat nabootsen, dor epigonenwerk omdat men zelf niet beter kan, of geen eigen stijl heeft; evenmin om een parodie of karikatuur. Onze auteur heeft zich al sinds zijn jeugd grondig ingeleefd in de gepasticheerde werken en hun leefwereld, en ontleent daaraan vormelijke en inhoudelijke elementen, en ook de (meeste) personages, maar hij schrijft wel zijn eigen, persoonlijk geïnspireerde roman. Het nieuwe verhaal kon net zo goed hedendaags zijn, de dramatis personae eveneens. Er worden ook hedendaagse problematieken in verwerkt, zoals het toenemend milieubewustzijn, erotiek, seksualiteit en gezinsrelaties, vrijheid en slavernij, feminisme en gender, godsdienst en atheïsme, onsterfelijkheid en leven na de dood, menselijke voortplanting en klonen, virtuele realiteit, en ook de literatuur zelf. Dat de auteur dat alles in een homerische vorm heeft weten te gieten is niet minder dan een weergaloze tour de force, die alleen hij in ons taalgebied zo overtuigend tot een goed einde kon brengen.

    Wie zich de moeite getroost om met Odysseus weer scheep te gaan, wacht een levendig avontuur met scherp getekende personages van vlees en bloed, schitterende landschappen, spectaculaire peripetieën en imposante natuurverschijnselen en ten slotte een wel heel verrassend einde. Wellicht zal niemand erin slagen al de ontelbare verwijzingen en allusies naar de klassieke oudheid en de wereldliteratuur – om nog te zwijgen van het persoonlijk leven van de auteur – te doorgronden, maar ze zijn subliem aanwezig als subliminale boodschappen. Zo genieten we ook van de muziek van Bach, zelfs als we ons niet altijd voortdurend actief bewust zijn van al de muzikale stijlfiguren en mathematische spitsvondigheden die gebruikt zijn bij haar opbouw. Met deze Odyssee 2.0 heeft Paul Claes zich met verve bevestigd als een meesterlijk stilist, die zijn onvoorstelbare eruditie en zijn fenomenale kennis van de klassieke oudheid en van de wereldliteratuur schijnbaar moeiteloos aanwendt om de fijnproevers onder ons een bijzondere maar uiteindelijk heel sterke en fascinerende hedendaagse roman aan te bieden.


    Categorie:ex libris
    04-11-2024
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Griekse tragedies: Sofokles

    Sofokles, Oidipous en Antigone. Drie tragedies, vertaald en toegelicht door Patrick Lateur, Eindhoven: Damon, 2024, ISBN 978 94 6340 353 5, 295 blz., € 29,90 hardcover.

    In een fraaie hardcover met witte kapitaalbandjes en handig leeslint, waarop Damon het patent lijkt te hebben, krijgt de lezer hier een gedegen vertaling van de drie meest bekende tragedies van Sofokles (496-406): Koning Oidipous, Oidipous in Kolonos, en natuurlijk Antigone. Wie op school Grieks aangeleerd kreeg, hoorde weleens de naam van Sofokles vallen – die we meteen verbasterden tot Chocofles – , maar ik kan me niet herinneren dat we teksten van hem klassikaal gelezen hebben. Ook aan de universiteit moesten we het veeleer stellen met bijvoorbeeld Strabo’s beschrijving van Egypte. Dergelijk materiaal, over moord, zelfmoord en incest werd blijkbaar niet geschikt geacht voor de oren van (christelijke) jongelui. Mijn eerste kennismaking met Antigone was toen ik in 1965 zelf de Franse theatertekst (1942) van Antigone van Jean Anouilh kocht en die ademloos in één keer uitlas: ‘Moi je veux tout, tout de suite, - et que ce soit entier - ou alors je refuse !’

    Deze uitgave was voor mij een uitstekende gelegenheid die ik dankbaar aangegrepen heb om na al die jaren de drie volledige tragedies eens na elkaar uit te lezen, daarbij goed geholpen door de uitvoerige aantekeningen, een uitstekend essay over Sofokles en Thebe, en een heel nuttig namenregister. We weten dat we met Patrick Lateur in veilige handen zijn wat de vertaling van het Grieks betreft, hij is immers hiermee niet aan zijn proefstuk toe. In 2013 kreeg hij al de Cultuurprijs van de Vlaamse Gemeenschap, Letteren voor zijn vertaling van Homeros’ Ilias, en later de Homerusprijs (NKV) voor de Odyssee. Bij Damon verschenen drie collecties van telkens 150 Griekse epigrammen. En ook nu stelt hij niet teleur, integendeel. Hoewel het om theaterteksten gaat, die bovendien 2500 jaar geleden geschreven zijn om opgevoerd te worden met zang en dans, leest deze vertaling zonder meer als een hedendaagse tekst. Dat is ongetwijfeld de aanzienlijke verdienste van de vertaler, maar het wijst ontegensprekelijk ook op het universele karakter van de behandelde thema’s, en niet minder op hoeveel onze hedendaagse cultuur verschuldigd is aan onze Griekse bakermat. Dat blijkt ook uit de vele hernemingen van deze verhalen, in talloze vormen en talen, al dan niet geslaagd, tot op de dag van vandaag.

    Van de drie tragedies, die overigens oorspronkelijk niet bedoeld waren om samen opgevoerd te worden, maar wel een inhoudelijke eenheid vormen, niet het minst doordat de hoofdpersonages, of althans eenzelfde familie, dezelfde zijn, is Oidipous in Kolonos misschien wel de minst aansprekende. Er gebeurt minder, er wordt meer gepraat. In de andere twee vernemen we de handelingen natuurlijk ook via de dialogen en de tussenkomsten van het koor, er gebeurt helemaal niets op de scène, we hebben hier niet te maken met een actiefilm, maar met toneel in zijn meest eenvoudige vorm, zonder al gadgets, decors, accessoires, costumen en wat dies meer zij uit het moderne, laat staan hedendaagse theater – horresco referens.

    Het incest-taboe, met bijhorende vadermoord, dat ook door Freud (the Viennese quack, dixit Nabokov) gretig aangegrepen is, wordt hier op een letterlijk onschuldige manier naar voren gebracht. Oidipous doodt zijn vader in een ‘eerlijk gevecht’, bijna als zelfverdediging, en vooral zonder te (kunnen) weten dat het om zijn vader gaat. Hij trouwt nadien met zijn moeder, maar nog altijd zonder te weten dat hij haar man gedood heeft, en zeker ook zonder zelfs maar te vermoeden dat het zijn moeder is. Dat beklemtoont hijzelf voortdurend eens alles hem duidelijk geworden is. De toeschouwers waren toentertijd genoegzaam vertrouwd met het verhaal – of de mythe, zo u wil – zodat het procedé van de ‘tragische ironie volop kan spelen. De acteur van het hoofdpersonage doet de hele tijd alsof hij zich van niets bewust is, terwijl niet alleen de toeschouwers, maar ook de meeste nevenfiguren maar al te goed op de hoogte zijn van wat zich al afgespeeld heeft, en wat hem, en ons, nog te wachten staat. We kennen dat uit onze eerste toneelervaringen met schooltoneeltjes als Smidje Smee, en de poppenkastfiguren van Jan Klaassen en Katrijn, Pierlala, de agent en de boef, en de duivel. Als kinderen schreeuwden we het uit: pas op! Hij zit achter het gordijn!

    Ik waag me in deze recensie niet aan een grondige analyse van het incestthema bij Sofokles en in de Griekse oudheid in het algemeen. Uit de specifieke behandeling in deze tragedies blijkt weliswaar dat het om een toentertijd algemeen erkend en zwaarwichtig taboe gaat. Aan de andere kant is alleen al het feit dat het publiekelijk in massaal bijgewoonde en bekroonde tragedies opgevoerd werd, een onmiskenbare aanwijzing dat men zich daarbij toen al vragen stelde, al was het maar over de schuldvraag van wie, zoals Oidipous, volledig onbewust die taboes overtreedt, of zich van die aan de cultuur gebonden taboes niet bewust is. Vandaag, nu het gevaar op genetische afwijkingen vermijdbaar is door voorbehoedsmiddelen, zal men onvermijdelijk andere, allicht over het algemeen minder doorslaggevende argumenten moeten aanvoeren, en verliest het taboe althans enigszins zijn dwingend karakter. Maar zelfs de ontzetting die we bij Sofokles aantreffen bij alle dramatis personae, is letterlijk en figuurlijk ‘gespeeld’.

    De ‘goden’ spelen in deze tragedies slechts bijrolletjes, al worden ze herhaaldelijk vermeld. Het lijken veeleer typische toneelgebruiken, om tussenkomsten aan te brengen die we nu aan smartphones toevertrouwen, in plaats van aan geraadpleegde orakels. De tragische handeling wordt onafwendbaar voortgestuwd (La machine infernale, Jean Cocteau, 1932) door het karakter en de daden van de personages zelf.

    Deze uitgave is een absolute aanrader. De puike vertaling en toelichting maakt deze klassieke werken, die altijd al door velen volkomen terecht als hoogtepunten van onze beschaving zijn geprezen, vlot toegankelijk voor een hedendaags publiek, zonder evenwel afbreuk te doen aan hun eigen karakter. In de fraaie en duurzame presentatie door Damon is het een belangrijke blijvende aanwinst in elke huisbibliotheek.


    Categorie:ex libris


    Foto

    Foto

    Foto

    Inhoud blog
  • Vrijdenkers
  • Koekoek!
  • Vrede
  • Christelijke moraal, atheïstische ethiek
  • Al te vroeg gestorven
  • La perfection n'est pas de ce monde.
  • Openbaring
  • Elke mens is uniek
  • Me dunkt...
  • Hybride
  • Sint-Catharina. Brief aan een christen vriend.
  • Het geboortejaar van Jezus Christus
  • Etsi Deus non daretur: zelfs als er geen God zou zijn.
  • Godsvrucht
  • Eerlijkheid
  • Verlossing: I know that my Redeemer liveth.
  • Gezag
  • Als de vos de passie preekt...
  • De hondse filosofen
  • Anselmus van Canterbury
  • Op mijn eentje
  • Inquisitie in de Middeleeuwen
  • Heksen
  • Gerede twijfel
  • Kristien Hemmerechts' late bekering en mystieke ervaringen
  • De Blijde Boodschap, andermaal
  • Verwondering
  • Wees volmaakt zoals uw hemelse vader
  • Paul Claes Odyssee 2.0
  • Griekse tragedies: Sofokles
  • Thomas a Kempis, de Navolging van Christus
  • De Griekse bronnen van de Verlichting
  • Islam en christendom
  • Darwin, creationisme, intelligent design
  • Satan
  • Humanisme
  • Godsdienstvrijheid
  • Ethiek en humanisme
  • De vos en de egel
  • Perfide
  • Godsdienst na de dood van God?
  • Sceptisch
  • incest
  • Catechismus
  • Filosofen te koop
  • Democratie
  • De uitzondering en de regel
  • Etiketten
  • Extreemrechts
  • Waarheid en verzinsel
  • Over geloof en psychologie (recensie)
  • De misdadige geschiedenis van de Kerk
  • Judith Butler, Wie is er bang voor Gender? (recensie)
  • Erwten en kikkers
  • David Hume
  • Denken en geloven in de oudheid (recensie)
  • Kinderspel?
  • Over grenzen, Mark Elchardus
  • Robot
  • Vooruitgangsgeloof
  • Het kan me niet schelen!
  • Aurelius Augustinus, Belijdenissen
  • Buizingen, een parochie miskend
  • Main morte
  • Celsus?
  • Een betere zaak waardig.
  • 'De waarheid zal u bevrijden.'
  • Feminisme
  • Tijdverspilling
  • Anarchist
  • Sjostakovitsj
  • Om de liefde Gods
  • Het boek
  • Naastenliefde
  • Parabels
  • Alzheimer
  • Verkiezingskoorts
  • Cynthia
  • Sindh
  • Cicero, Wet en rechtvaardigheid (recensie)
  • Israël, Oekraïne
  • Godsdienst en religie
  • Abraham en de vreemdeling
  • Winterzonnewende 2023
  • Anaximander
  • Links? Rechts?
  • Willen jullie meer of minder Wilders?
  • Het Gemenebest
  • Jeremy Lent, Het betekenisveld, Stichting Ekologie, Utrecht/Amsterdam, 2023 (recensie, op eigen risico...)
  • Richard Wagner
  • Secularisme
  • Naastenliefde
  • Godsdienst en zijn vijanden
  • Geloof, ongeloof en troost?
  • Iedereen gelijk voor de wet?
  • Ezelsoren (recensie)
  • Hersenspinsels?
  • Tegendraads, of draadloos?
  • Pico della Mirandola
  • Vrouwen en kinderen eerst!
  • Godsdienst als ideologie
  • Jean Paul Van Bendegem, Geraas en geruis (recensie)
  • Materie
  • God, of de natuur
  • euthanasie, palliatieve zorg en patiëntenrechten (recensie)
  • Godsdienst of democratie
  • Genade
  • Dulle Griet, Paul Claes
  • Vagevuur
  • Spinoza- gedicht, Stefan Zweig
  • Stefan Zweig, Castellio tegen Calvijn (recensie)
  • Hemel en hel
  • Federico Garcia Lorca, Prent van la Petenera
  • als in een duistere spiegel
  • Dromen zijn bedrog
  • Tijd (recensie)
  • Vrijheid van mening en academische vrijheid
  • Augustinus, Vier preken (recensie)
  • Oorzaak en gevolg
  • Rainer Maria Rilke, Het getijdenboek. Das Stunden-Buch (recensie)
  • Een zoektocht naar menselijkheid (recensie)
  • De Heilige Geest
  • G. Apollinaire, Le suicidé
  • Klassieke meesters: componisten van Haendel tot Sibelius (recensie)
  • Abelard en Heloïse (recensie)
  • Kaïn en Abel
  • Symptomen en symbolen
  • Voor een geweldloos humanisme
  • Bij een afscheid
  • Recreatie
  • Levenswijsheid
  • Welbevinden
  • De geschiedenis van het atheïsme in België (recensie)
  • Peter Venmans, Gastvrijheid (recensie)
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 15
  • Secretaris
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 14
  • De boeken die we (niet) lezen, 2 WIlliam Trevor en Adriaan Koerbagh
  • Abortus
  • Verantwoordelijkheid (1)
  • Verantwoordelijkheid, deel 2
  • Mijn broeders hoeder?
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 13
  • Eerst zien, en dan geloven!
  • Homoseksualiteit
  • Sonja Lavaert & Pierre François Moreau (red.), Spinoza et la politique de la multitude (recensie)
  • Atheïsme: vijf bezwaren en een vraag, W. Schröder (recensie)
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 12
  • Zoo: Een dierenalfabet.
  • De rede
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 11
  • Sinterklaas, Spinoza, en de waarheid
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 10
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 9
  • De boeken die we (niet) lezen. Over Karl May en Jean Meslier.
  • Waar men gaat langs Vlaamse wegen...
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 8
  • Gastrubriek: Vrije Wil? Geef mij maar Vrijheid (deel 2), Patrick De Reyck
  • Gastrubriek: Vrije Wil? Geef mij maar Vrijheid (deel 1), Patrick De Reyck
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 7
  • Fascinerend leven (recensie)
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 6
  • Recensie: Atheismus, Winfried Schröder.
  • Gastrubriek: Sophia De Wolf
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 5
  • Gastrubriek: Tijd als emergente eigenschap van het klassiek-fysische universum, Patrick De Reyck
  • Recensie: Wat loopt daar? Midas Dekkers
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 4
  • William Trevor, Een namiddag
  • recensie: Een kleine geschiedenis van de (grote) neus
  • Pascals gok
  • recensie: Rudi Laermans, Gedeelde angsten
  • 'Geef mij een kind tot het zeven is, en ik zal je de volwassene laten zien.'
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 3
  • Bias
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 2
  • Recensie: Epicurus
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 1
  • De waanzin van het kwaad
  • Het einde
  • God, of Christus?
  • Een onsterfelijke ziel?
  • Geloof en godsdienst in een seculiere samenleving
  • Godsdienst en wapengeweld
  • Aloud atheïsme
  • de grond van de zaak: de neutraliteit van de staat?
  • Paul Claes, Het pelsken van Rubens
  • De persoon en de functie.
  • Chaos en orde
  • Godsdienst of cultuur?
  • Recensie: Hans Plets, Verdwaald in de werkelijkheid.
  • vrijheid van mening genuanceerd?
  • Het placebo-effect
  • De Maagdenburgse halve bollen
  • Godsdienst en secularisme
  • Overweging bij de moord op een Franse leraar: antiklerikalisme
  • Het Gele gevaar
  • Studentendoop, of moord.
  • orendul


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!