mijn blik op de wereld vanaf 60 Welkom op mijn blog, mijn eigen website en dank voor je bezoek. Ik hoop dat je iets vindt naar je zin. Vrij vaak zijn er nieuwe berichten, dus kom nog eens terug?
Misschien kan je mijn blog-adres doorgeven aan geïnteresseerde vrienden en kennissen, waarvoor dank.
Hieronder vind je de tien meest recente bijdragen. De jongste 200 kan je aanklikken in de lijst aan de rechterkant; in het overzicht per maand, hier links, vind je ze allemaal, al meer dan 1400! De lijst van de categorieën bevat enkel de meest recente teksten; klik twee maal op het pijltje naar links onderaan voor nog meer teksten in dezelfde categorie.
Als je een tekst wil gebruiken, hou dan rekening met de bepalingen van de auteurswet van 1994 en vraag me om toelating. Bedenkingen? Stuur me een mailtje: karel.d.huyvetters@telenet.be
24-09-2017
Paul Claes, SIC, mijn citatenboek
C
Uitgeverij Coriarius
Paul Claes, SIC. Mijn citatenboek, Werchter: Uitgeverij Coriarius, 2017, 128 blz., 12,5 x 20 cm, softcover.
Een treffend citaat is een formule die wat we vaag vermoeden definitief onder woorden brengt. Als een verbale vuursteen slaat het vonken van verbazing.
Dit citatenboek is de weerslag van een halve eeuw verwonderd lezen. Als student begon Paul Claes bij zijn lectuur zinnen te noteren die hem bijzonder opvielen. Om enige orde in de chaos te scheppen rangschikte hij de citaten thematisch.
Wie citeert, eigent zich toe. Deze collectie is dan ook een geestelijke biografie. Door alle vreemde citaten te vertalen, heeft de verzamelaar ze tot eigen woorden gemaakt. Door ze een voor een te overwegen kan de lezer ze veranderen in eigen gedachten.
Paul Claes (Leuven 1943) is een even vruchtbaar als veelzijdig romancier, dichter, essayist, pasticheur, criticus, vertaler en bloemlezer. In 2017 verscheen zijn honderddertigste boek.
'Paul Claes - de scherpzinnigste lezer van Noord en Zuid' (Kees Fens)
Het leek een leuk idee, Facebook. Na enkele jaren alles gezien te hebben dat vrienden, kennissen en onbekenden me bewust of onbewust toestuurden, heb ik voor een aantal ‘vrienden’ de informatiekraan dichtgedraaid: we zijn nog wel vrienden, maar ik volg hen niet meer, omdat ik hun berichten niet interessant vind en je nu eenmaal niet alles kan lezen. Een ander aspect van Facebook is het aanbod aan spectaculaire en aangrijpende beelden en video’s. Je blijft er met verbazing naar kijken, soms met tranen in de ogen. Maar de laatste tijd bekijk ik die zaken wat argwanender. Van sommige video’s zie je meteen dat ze in scène gezet zijn. Bij andere is dat minder duidelijk. Zo was er eentje over een klein reptiel dat gered was uit een zwembad en met veel moeite gereanimeerd werd. Leuk, maar even later was er een gelijksoortig filmpje, maar nu met een eekhoorntje dat gered werd op identiek dezelfde manier. Dan denk je: hé, dat heb ik nog gezien, en je begint je af te vragen of men niet eerst die beestjes half verdronken heeft om dan een filmpje te kunnen maken over hun redding. En als het niet lukt, gewoon nog eens proberen tot je een filmpje hebt dat miljoenen views en likes krijgt. Zo ook met herten die met hun gewei vastgeraakt zijn, dieren die uit kolkende rivieren gered worden of door het ijs gezakt zijn, verwaarloosde honden die miraculeus herstellen enzovoort. Deze morgen was er eentje over een kerel die een scam, een telefoonoplichter van antwoord diende. Het leek echt, maar dan dacht ik aan die andere kerel die naar een school belde om een schooluniform te vragen en zich voordeed als een vierjarige peuter.
Met andere woorden: wat is er echt op FB en wat is fictie? Zijn de honderdjarigen die een like vragen wel honderd? Zijn de chemo-kinderen wel ziek? Zit Jan met de pet wel degelijk aan de Azurenkust? Is die zonsondergang wel op Santorini, en is tante Julia echt daar? Is nonkel Edmond echt de Ventoux opgereden? Is dat echt het bord van die verre vriend in dat leuke restaurantje? Is dat wel dezelfde hond? Misschien wel, maar het probleem is dat je het onmogelijk echt kan weten. Facebook of Fakebook?
De vraag is dan enerzijds: heeft het belang? Zo’n redding van een dier is echt wel spannend om te bekijken, zelfs als het opgezet spel is. Maar anderzijds: hoe ver zal men nog gaan? Hoeveel dieren moeten er sneuvelen voor enkele minuten FB-vermaak of YouTube-sensatie? Filmpjes maken is een industrie geworden waar mensen grof geld mee verdienen. En: waar zijn we in hemelsnaam mee bezig, zowel wij die naar die filmpjes en foto’s zitten te kijken, als zij die ze maken? Hebben we echt niets anders en beters te doen? Tijd voor bezinning over mijn Facebook-activiteiten dus. Er zijn interessante aspecten aan, maar er is ook massaal rommel aanwezig en het is niet gemakkelijk die te vermijden.
Er gaat bijna geen dag voorbij dat er in de media geen bericht verschijnt over schrijnende toestanden in de zorgsector. Er zijn te lange wachtlijsten voor zowat alle voorzieningen. Veel zorgbehoevenden van jong tot oud vallen tussen de mazen van het vangnet. De zorgverstrekkers zijn zwaar overbevraagd. Nochtans spendeert de staat miljarden: het beschikbaar Belgisch budget gezondheidszorg alleen al is in 2016 ruim 23 miljard euro. Het budget sociale bescherming bedraagt ruim 50 miljard. Als je dat verdeelt over 10 miljoen Belgen betekent dat 7.300 euro per persoon. De staat betaalt dus enorme sommen aan onze zorg. Wij menen dat wij recht hebben op die subsidies. We vinden het maar normaal dat de staat voor ons zorgt. Dat we daar uiteindelijk zelf voor betalen via de belastingen, daar staan we niet bij stil. Toch kan men zich de vraag stellen of we alle zorg van de overheid moeten verwachten. Zijn staatsinstellingen of instellingen die bijna uitsluitend gefinancierd worden met staatssubsidies het best geschikt om zorgen te verstrekken? Moeten we met al onze problemen naar een of andere staats- of gesubsidieerde instelling? Kan de verzorgingsstaat al onze problemen oplossen? Mogen we van de staat verwachten of eisen dat die alle problemen voorkomt of oplost?
Het is duidelijk dat we nog niet in die sociale heilsstaat leven. Maar zowat alle politieke partijen en alle belangengroepen lijken ervan uit te gaan dat de maatschappij slechts dan optimaal zal functioneren wanneer er voor elk probleem een oplossing voorhanden is, en er dus uiteindelijk alleen nog maar volmaakt gelukkige mensen zijn, die in optimale omstandigheden leven op alle gebied. Of anders gezegd: dat men alleen gelukkig kan zijn als men onbezorgd in optimale omstandigheden leeft, en dat men noodzakelijkerwijs ongelukkig is als dat niet het geval is.
Of we ooit die hemel op aarde zullen realiseren, is uiterst twijfelachtig als we voortgaan op de huidige toestand. We zijn zo ver verwijderd van dat ideaal dat het niet realistisch lijkt te verwachten dat we het ooit zullen bereiken. We maken grote vooruitgang op sommige gebieden, maar natuurrampen veroorzaken nog altijd enorme schade en veel menselijk leed, om nog te zwijgen van de eindeloze gewapende conflicten overal ter wereld. Opiniemakers willen ons doen geloven dat er voor alles een oplossing is als we hun (tegenstrijdige) raad opvolgen. Men creëert zo de verwachting dat het ideaal wel degelijk bereikbaar is en dat de huidige toestand slecht is omdat men niet genoeg inspanningen levert of niet de juiste maatregelen treft. Dat zorgt voor een chronisch ongenoegen bij zowat iedereen, waarbij iedereen beschuldigend de andere als verantwoordelijke aanwijst voor de onrechtvaardige bestaande toestanden. Vooral de linkse ideologieën spannen daarin de kroon. Het is nooit genoeg, het is nooit goed. Wie weinig heeft, moet meer krijgen en dat moet uiteraard komen van wie te veel heeft. Iedereen moet een menswaardig bestaan leiden, en het is de overheid die dat moet garanderen. Dat leidt uiteindelijk tot communisme, waarbij alle inkomsten van de burgers doorgestort worden aan de staat, die instaat voor alle voorzieningen. Wij hebben gezien tot welke wantoestanden dat leidt, in de Sovjet-Unie en andere communistische experimenten. Het probleem met het communisme en het socialisme is dat uiteindelijk toch iemand moet bepalen hoe het werk en de middelen verdeeld worden, en de personen die dat gezag in handen hebben zijn nog altijd mensen die zich kunnen vergissen. Als er een volmaakt communistisch systeem zou bestaan waarin niemand ooit een verkeerde beslissing neemt, dan zou dat inderdaad de heilsstaat opleveren. Maar ook dat is een utopie, iets dat nergens bestaat en ook niet kan bestaan. Een utopie is een gedachte-experiment, geen blauwdruk voor een reële maatschappij.
Enkele voorzichtige conclusies. Laten we een gezond scepticisme aan de dag leggen tegenover politici en ideologen die de hemel op aarde beloven: als het zo eenvoudig was om dat te realiseren, dan was het al lang gebeurd. Laten we niet te gauw denken dat de huidige toestand ‘onaanvaardbaar’ is: meestal kunnen we niet anders dan die aanvaarden, en proberen om die beter te maken. Laten we niet te veel rekenen op de overheid: als we zelf een probleem aanpakken, hoeven we niet te betalen om het door een dure instelling te laten oplossen. Laten we niet te gauw denken dat er voor alles een voor de hand liggende oplossing is: het samenleven van zeven miljard mensen is geen simpele zaak. Laten we naast rechtvaardigheid vooral ook onze vrijheid nastreven: wie alleen maar doet wat anderen voorschrijven, maakt zich afhankelijk van die anderen voor de realisatie van het eigen welzijn en welbehagen. Sapere aude! Durf zelf na te denken.
Catullus, Lesbia. Verzen over liefde en spot, vertaald door Paul Claes, Amsterdam: Athenaeum–Pollak & Van Gennep, 2017, 270 blz., € 17,50 (pb 20 x 12,6 cm).
Paul Claes en Catullus, een onafscheidelijk duo, a match made in heaven…
Niet voor het eerst waagt Paul Claes zich aan het vertalen van de verzen van Catullus. Deze ruime selectie uit de 116 Carmina beslaat 108 korte gedichten, telkens met de Latijnse tekst tegenover de moderne Nederlandse vertaling. Het boek vangt aan met een inleiding die eerst de verhouding schetst tussen Catullus en zijn geliefde Lesbia, en vervolgens een korte toelichting geeft bij het systeem van de concatenatio, de ordening van de gedichten. Claes schreef daarover een baanbrekende monografie: Concatenatio Catulliana. A New Reading of the Carmina (Amsterdam: J.C. Gieben, 2002). De inleiding vervolgt met een korte toelichting bij de vertaling en bij de overigens uiterst verzorgde en nuttige aantekeningen (blz. 245-268). Het boek sluit af met een bondige bibliografie.
Voor de hedendaagse lezer is Catullus een uitdaging. Wie tijdens de secundaire studies al kon kennismaken met zijn poëzie zal zich allicht het uiterst gebalde bekende Odi et amo herinneren (85), of misschien het treurdicht op de dood van het sijsje of musje van zijn geliefde (2), maar wellicht niet het onstuimige zoengedicht (5), met het klassieke vers over de onvermijdelijke vergetelheid van de dood: nobis, cum semel occidit brevis lux, nox est perpetua una dormienda, noch de meer scabreuze en platte agressieve gedichten. Hier vindt men ze allemaal in hun bonte verscheidenheid, voor onze lering en vermaak.
Catullus beschikte over een meesterlijke beheersing van taal en stijl. Zijn gedichten staan bol van klassieke loci, stijlfiguren, allusies, halve citaten en parafrasen, mythologische motieven en verwijzingen naar historische figuren, politieke tegenstanders, weldoeners, vrienden en vijanden. Hij was een man van de wereld, hij kende iedereen en iedereen kende hem. Maar hij was ook een echte poëet, een uitzonderlijk bekwaam en veelbelezen dichter die als een volleerde poeta faber zijn gedachten en observaties vormelijk polijstte op een manier die wij vandaag wellicht als maniëristisch zouden definiëren. Dat maakt het niet gemakkelijk om ons een idee te vormen van de persoonlijkheid van Catullus. Wanneer zien we achter het masker van de gedichten de echte man, wanneer zoveel louter pose is, gekunstelde pose van het hoogste vormelijk niveau, maar nog altijd uitdagende pose? Wat was zijn doel in het leven? Wou hij een politieke rol spelen? Of althans via politieke vrienden winstgevende mandaten toegewezen krijgen? Was hij een typisch Romeinse macho, een onverbeterlijke Don Juan, een ordinaire hoerenloper? Of een tedere minnaar die het niet om de seks te doen was maar om het trouwe, innige, intieme samenzijn van een gelukkig koppel? Wat weten we trouwens over die tumultueuze wereld waarin Catullus leefde, het ontstellend rijke Romeinse rijk in de laatste eeuw voor de christelijke jaartelling? Hoeveel mensen hebben Catullus gekend, hoeveel iets van hem gelezen?
Deze door Paul Claes magistraal en ongetwijfeld definitief in het Nederlands vertaalde gedichten bieden ons een ruime blik op de dichter en de mens Catullus en op zijn spectaculaire leefwereld. In een bloemrijk gevarieerde baaierd van spitante, bruisende, hilarische en intimistische verzen ontdekken we een gepassioneerde, uitzonderlijk getalenteerde superbe dichter en een diep gevoelig en diepzinnig man. Enkel een dichter met soortgelijke kwaliteiten kon een dergelijke vertaling tot een goed einde brengen. Warm aanbevolen.