Foto
Categorieën
  • etymologie (74)
  • ex libris (57)
  • God of geen god? (170)
  • historisch (27)
  • kunst (6)
  • levensbeschouwing (239)
  • literatuur (40)
  • muziek (75)
  • natuur (7)
  • poëzie (93)
  • samenleving (225)
  • spreekwoorden (11)
  • tijd (12)
  • wetenschap (55)
  • stuur me een e-mail

    Druk op de knop om mij te e-mailen. Als het niet lukt, gebruik dan mijn adres in de hoofding van mijn blog.

    Zoeken in blog

    Blog als favoriet !
    interessante sites
  • Spinoza in Vlaanderen
  • de blog van Lut
  • Uitgeverij Coriarius
    Archief per maand
  • 04-2024
  • 03-2024
  • 02-2024
  • 01-2024
  • 12-2023
  • 11-2023
  • 10-2023
  • 09-2023
  • 08-2023
  • 07-2023
  • 06-2023
  • 05-2023
  • 04-2023
  • 03-2023
  • 02-2023
  • 01-2023
  • 12-2022
  • 11-2022
  • 10-2022
  • 09-2022
  • 08-2022
  • 07-2022
  • 06-2022
  • 05-2022
  • 04-2022
  • 03-2022
  • 01-2022
  • 12-2021
  • 11-2021
  • 06-2021
  • 05-2021
  • 04-2021
  • 03-2021
  • 12-2020
  • 10-2020
  • 08-2020
  • 07-2020
  • 05-2020
  • 04-2020
  • 03-2020
  • 02-2020
  • 01-2020
  • 10-2019
  • 07-2019
  • 06-2019
  • 05-2019
  • 03-2019
  • 10-2018
  • 09-2018
  • 08-2018
  • 04-2018
  • 01-2018
  • 11-2017
  • 10-2017
  • 09-2017
  • 07-2017
  • 06-2017
  • 04-2017
  • 03-2017
  • 02-2017
  • 01-2017
  • 12-2016
  • 11-2016
  • 10-2016
  • 06-2016
  • 05-2016
  • 03-2016
  • 02-2016
  • 01-2016
  • 12-2015
  • 11-2015
  • 10-2015
  • 09-2015
  • 08-2015
  • 07-2015
  • 06-2015
  • 05-2015
  • 04-2015
  • 03-2015
  • 02-2015
  • 01-2015
  • 12-2014
  • 11-2014
  • 10-2014
  • 09-2014
  • 08-2014
  • 07-2014
  • 06-2014
  • 05-2014
  • 04-2014
  • 03-2014
  • 02-2014
  • 01-2014
  • 12-2013
  • 11-2013
  • 10-2013
  • 09-2013
  • 08-2013
  • 07-2013
  • 06-2013
  • 05-2013
  • 04-2013
  • 03-2013
  • 02-2013
  • 01-2013
  • 12-2012
  • 11-2012
  • 10-2012
  • 09-2012
  • 08-2012
  • 07-2012
  • 06-2012
  • 05-2012
  • 04-2012
  • 03-2012
  • 02-2012
  • 01-2012
  • 12-2011
  • 11-2011
  • 10-2011
  • 09-2011
  • 08-2011
  • 07-2011
  • 06-2011
  • 05-2011
  • 04-2011
  • 03-2011
  • 02-2011
  • 01-2011
  • 12-2010
  • 11-2010
  • 10-2010
  • 09-2010
  • 08-2010
  • 07-2010
  • 06-2010
  • 05-2010
  • 04-2010
  • 03-2010
  • 02-2010
  • 01-2010
  • 12-2009
  • 11-2009
  • 10-2009
  • 09-2009
  • 08-2009
  • 07-2009
  • 06-2009
  • 05-2009
  • 04-2009
  • 03-2009
  • 02-2009
  • 01-2009
  • 12-2008
  • 11-2008
  • 10-2008
  • 09-2008
  • 08-2008
  • 07-2008
  • 06-2008
  • 05-2008
  • 04-2008
  • 03-2008
  • 02-2008
  • 01-2008
  • 12-2007
  • 11-2007
  • 10-2007
  • 09-2007
  • 08-2007
  • 07-2007
  • 06-2007
  • 05-2007
  • 04-2007
  • 03-2007
  • 02-2007
  • 01-2007
  • 12-2006
  • 11-2006
  • 10-2006
  • 09-2006
  • 08-2006
  • 07-2006
  • 06-2006
  • 05-2006
  • 04-2006
  • 03-2006
  • 02-2006
  • 01-2006
    Kroniek
    mijn blik op de wereld vanaf 60
    Welkom op mijn blog, mijn eigen website en dank voor je bezoek. Ik hoop dat je iets vindt naar je zin.
    Vrij vaak zijn er nieuwe berichten, dus kom nog eens terug?
    Misschien kan je mijn blog-adres doorgeven aan geïnteresseerde vrienden en kennissen, waarvoor dank.
    Hieronder vind je de tien meest recente bijdragen. De jongste 200 kan je aanklikken in de lijst aan de rechterkant; in het overzicht per maand, hier links, vind je ze allemaal, al meer dan 1400! De lijst van de categorieën bevat enkel de meest recente teksten; klik twee maal op het pijltje naar links onderaan voor nog meer teksten in dezelfde categorie.
    Als je een tekst wil gebruiken, hou dan rekening met de bepalingen van de auteurswet van 1994 en vraag me om toelating.
    Bedenkingen? Stuur me een mailtje: karel.d.huyvetters@telenet.be
    28-09-2022
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Recensie: Atheismus, Winfried Schröder.

    Winfried Schröder, Atheismus. Fünf Einwände und eine Frage. Felix Meiner Verlag, 2021 ISBN 9783787339570

    Wanneer een autoriteit in het filosofische vakgebied van de geschiedenis van het atheïsme zoals prof. Dr. Winfried Schröder (Universiteit Marburg) zich waagt aan een boek-essay over dat atheïsme, bestemd voor een breder publiek, dan zou het niet enkel vermetel, maar zelfs uiterst dwaas zijn dat ongemerkt te laten voorbijgaan. Aangezien er zeer ten onrechte geen vertalingen in zicht zijn, loont het dan zelfs de moeite om het in het Duits te lezen, ook al is dat niet je eerste, of zelfs je tweede taal. Dat is het grote voordeel van een andere Germaanse taal voor Nederlandstaligen: je verstaat er al veel van als je gewoon je Nederlandse taalgevoel volgt, net zoals Franstaligen minder moeite hebben met Spaans en Italiaans. Professor Schröder is gepromoveerd op zijn onderzoek naar de oorsprongen van het atheïsme, een werk dat nadien aanzienlijk herwerkt gepubliceerd is in 1998 en aangevuld heruitgegeven in 2012, en ondertussen zowat de bijbel (!) is geworden van iedereen die met het atheïsme en zijn geschiedenis begaan is. Hij is tevens de auteur van een lange reeks artikelen in tijdschriften en verzamelwerken, evenals verscheidene monografieën en tekstuitgaven. Helaas zijn veel van die laatste werken erg prijzig, zeg maar onbetaalbaar duur. Dit korte boekje, amper 107 bladzijden tekst, aangevuld met noten, een ruime bibliografie en een namenregister, wordt nu aangeboden voor € 16,90, met gratis bezorging bij Amazon.

    Schröder heeft over het atheïsme een rigoureuze methodologie ontwikkeld, waaraan hij stug vasthoudt. Hij is geen voorstander van de nochtans plausibele theorie dat er een ononderbroken atheïsme is geweest, uiteraard van toen er nog geen sprake was van God of godsdienst, en van in de oudheid tot op onze dagen. Hij ontkent uiteraard niet dat er altijd al afwijkende meningen zijn geweest en verzet tegen de gevestigde opvattingen, maar hij wenst de term atheïsme te reserveren voor een specifieke, nauwkeurig omschreven opvatting over God. Dat is vanzelfsprekend niet alleen zijn goed recht, maar zelfs een zoal niet noodzakelijk, dan toch aanzienlijk verhelderend onderscheid, dat hem bovendien toelaat de kritiek op dat atheïsme vanuit het theïsme overtuigend te pareren en te weerleggen.

    Dat is de insteek van dit boek-essay. De vijf ‘Einwände’ (bezwaren, argumenten) die verdedigers van het bestaan van God bijna altijd maken, kunnen slechts terdege ontkracht en beantwoord worden indien men van meet af aan precies aangeeft wat met atheïsme bedoeld wordt. Dat is in zijn interpretatie het ontkennen van zijn tegendeel, namelijk het theïsme, een opvatting die al bij Plato vaste vorm heeft gekregen en ook vandaag nog het onderwerp is van vaak heftige debatten en controversen. Schröder spreekt van een ‘Standard-theismus’: er is een transcendente of bovennatuurlijke oorzaak of schepper van al wat is, die het hele universum bestiert, een persoonlijke God, die almachtig is, oneindig goed, alwetend en voorzienig. Daartegenover plaatst hij de opvatting die precies dat, en uitsluitend dat ontkent. Het is dus een filosofisch debat op rationele gronden, zowel aan de kant van de ontkenners als van de verdedigers van een dergelijk theïsme: ook de ‘gelovigen’ gebruiken in dezen enkel rationele argumenten, in wat men de filosofische, rationele of natuurlijke theologie noemt, of de rationele verklaring van het geloof, of de metafysica, dus zonder een beroep te doen op elementen van geloof en openbaring. Andere discussies, over andere geloofsinhouden, zoals de goddelijkheid van Christus, de Drievuldigheid, het laatste oordeel, de onsterfelijkheid van de ziel en de verrijzenis, zijn evident mogelijk, maar vallen buiten het bestek van dit essay. Het beperkt zich, zoals gezegd, tot de gebruikelijke bezwaren tegen het atheïsme stricto sensu.

    Men kan dan een onderscheid maken tussen een positief atheïsme, waarbij ontkend wordt dat er God of goden zijn. Wanneer er enkel sprake is van de afwezigheid van het idee van een of meerdere goden, noemt men dat negatief atheïsme; dat laatste is op zich evenwel strikt genomen geen filosofisch standpunt. Onze auteur laat het atheïsme een concrete aanvang nemen met de eerste geschriften waarin de ontkenning en weerlegging expliciet aanwezig is van het bestaan van een God zoals hoger gedefinieerd. Dat situeert zich aantoonbaar in het midden van de 17de eeuw. Voordien waren er zeker wel al afwijkende meningen, maar kon er moeilijk sprake zijn van een algehele ontkenning van vooral de God van de schepping, omdat men voor hem noch een wetenschappelijk, noch een filosofisch alternatief had. Pas met Spinoza is dat laatste het geval, voor het eerste moeten we, ook volgens Dawkins, misschien wel wachten tot Darwins evolutietheorie en de bewijzen daarvoor bij de ontdekking van het DNA.

    Een van de veelgehoorde opmerkingen die men ook vandaag vanuit theïstische kant maakt tegen het atheïsme, is dat het ‘slechts’ een overtuiging is, een dogmatisch geloof, dat zodoende geen hogere waarheidsaanspraken kan maken dan het theïsme. In het beste geval is er dan sprake van een patstelling tussen de spelers, waarbij ze beiden elkaar ervan beschuldigen hun stelling niet te kunnen bewijzen. Men kan dan nog ten hoogste een agnosticisme verdedigen: men kan het bestaan van God niet bewijzen, noch bewijzen dat hij niet bestaat (hoofdstuk 1). Vervolgens verwijt men het atheïsme dat het een bot materialisme is, en elke mentale realiteit ontkent (2). De theïsten wijzen verder heel nadrukkelijk op de ordening van het universum, die volgens hen onmogelijk is zonder een scheppende en algoede God. De auteur gaat uitvoerig in op dat argument. Hij verlegt daarbij de bewijslast naar degenen die de meest gewichtige aanspraak maken, namelijk zij die beweren dat er een dergelijke God is; dat is immers de meer onwaarschijnlijke veronderstelling (3). Het vierde hoofdstuk behandelt de ongemeen belangrijke kwestie van de moraal. Een van de meest zware aantijgingen tegen atheïsten is immers dat zij onveranderlijk en onverbeterlijk amoreel of immoreel zouden zijn. De auteur wijst erop dat zelfs in de theologie de vestiging van de morele normen op een absoluut almachtige God voor ernstige problemen zorgt: hoe kunnen absolute normen ingesteld worden door een (goddelijke) persoon die volkomen willekeurig kan handelen en boven alle wetten verheven is? Het laatste, maar niet het minste bezwaar van het theïsme is dan dat de God zoals gedefinieerd een voorbijgestreefd begrip is. Maar zowel wanneer men nagaat wat de Kerk zegt over haar God als wanneer men allerlei alternatieve godsvoorstellingen onder ogen neemt, blijkt het onmogelijk zich te onttrekken aan deze definitie zonder de essentie van het theïsme prijs te geven.

    Naast deze vijf bezwaren tegen het atheïsme en hun grondige analyse en weerlegging, is er ook nog een vraag: is het atheïsme een zwaktebod, meer nog, een veel armoedigere ingesteldheid dan het verrijkende theïsme? Is het ontkennen of opgeven van God altijd een verlies? Hier gaat het niet meer zozeer om een louter theoretische filosofische discussie, maar om de waarde en de waardigheid van tegengestelde levensopvattingen. Een veelgehoord argument is dan dat gelovigen in deze wereld een houvast hebben aan een God, en troost vinden in de gedachte aan een hiernamaals, waarbij de goeden uiteindelijk toch beloond zullen worden voor hun afzweren van het kwaad, en de anderen hun verdiende loon zullen krijgen voor hun al dan niet vermeende misdaden. Daartegenover staat dat het wegvallen van geloofsdwang en onverdraagzaamheid als een echt bevrijding ervaren wordt. Ten gronde echter kan de rationele theologie geen argumenten aanbrengen voor dergelijke aanspraken; zij is ten hoogste in staat om rationele ‘bewijzen’ te formuleren voor het bestaan van de theïstische Godsfiguur. Alle andere veronderstellingen, zowel over het goddelijk ingrijpen in deze wereld als over de goddelijke vergelding van goed en kwaad, zijn gebaseerd op openbaring en kerkelijke verkondiging, en die zijn zeer verscheiden, en zeker niet beperkt tot het eurocentrische christendom. De fundamentele attributen van God zijn overigens onverenigbaar met het houvast en de troost die men ermee verbindt. Dat blijkt onder meer uit de hachelijke kwestie van de predestinatie en het determinisme dat inherent is aan deze attributen, en de typische christelijke genadeleer. Ook de opvattingen over onsterfelijkheid en hemel, hel en vagevuur doorstaan de kritiek niet, ook niet die van christelijke theologen, noch die van gewone gelovigen.

    In deze recensie kunnen vanzelfsprekend niet alle aspecten van de behandelde thematiek vermeld, laat staan geduid worden. De redeneringen en argumenten van prof. dr. Schröder zijn voorbeelden van logische samenhang en methodologische zindelijkheid. Je kan er zelfs de spreekwoordelijke speld niet tussenkrijgen, en dat draagt in niet geringe mate bij tot de leesbaarheid en de zelden geziene overtuigingskracht die ervan uitgaat. Daarmee bewijst hij grote diensten aan allen die op zoek zijn naar argumenten voor hun eigen atheïstische overtuiging, en vaak het antwoord schuldig moeten blijven op de goedkope argumenten van de verdedigers van het Godsbestaan, van het geloof en van de Kerk. Een mens voelt zich inderdaad gesterkt wanneer de conclusies waartoe men gekomen is, vaak met vallen en opstaan, en niet zonder veel tegenkanting van de overheersende omgeving, gestaafd worden met een zo hoogstaand betoog van een zo onverdachte bron. Overtuigde theïsten zullen er goed aan doen zich terdege te bezinnen over de briljant aangebrachte argumenten tegen hun aantijgingen en hun vooringenomen standpunten.

    Een eerste aanvullende gedachte die ik persoonlijk durf te maken, heeft te maken met de strenge methodologische afgrenzing van het debat tot de strijd tussen dat ‘Standardtheismus’ en het daaraan beantwoordende atheïsme. Zeker, atheïsme mag niet verward worden met antiklerikalisme, onorthodoxie, vrijdenken of humanisme, maar er is ontegenzeglijk een verband tussen die verscheidene aspecten. Wanneer men het bestaan van God ontkent, komt men meteen in het vaarwater van hen die dat verkondigen en propageren, en daaraan allerlei consequenties verbinden, die ze aan iedereen willen opleggen. Het positieve atheïsme is een filosofische stellingname, maar het heeft belangrijke consequenties voor de persoon die ze moedig voorstaat. Het debat wordt niet alleen in academische kringen en in geleerde boeken gevoerd, maar ook op straat, in het politieke en maatschappelijke debat, en niet zelden in de huiskamer.

    Een tweede gedachte sluit daarbij aan. Ook het theïsme is meer dan een (vrijblijvende) filosofische (veronder)stelling. Het is niet uit de hemel komen gevallen. Het is onlosmakelijk verbonden met het verschijnsel godsdienst, zowel in zijn oorsprong als zijn uitwerking. En godsdienst is (ten minste ook) een louter menselijk maatschappelijk verschijnsel, het is een manier waarop sommige mensen zeggenschap opeisen over andere mensen, en de voordelen genieten van de machtspositie die ze aldus verwerven, en waarbij het verzinsel God slechts een middel is om dat doel te bereiken.

    Wij kunnen alleen maar hopen dat dit meesterlijke boek-essay een ruime verspreiding mag vinden, hetzij in deze Duitse versie, hetzij in vertalingen in verscheidene talen die het zonder enige twijfel verdient.


    Categorie:God of geen god?
    25-09-2022
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Gastrubriek: Sophia De Wolf

    Gastrubriek: Sophia De Wolf (overgenomen van de blog van het Humanistisch Verbond, met toestemming van de auteur). 

    'En zelfs op de hoogste troon ter wereld zit je nog altijd op je eigen gat.' Vrienden van de zestiende-eeuwse humanist Michel de Montaigne herkennen een van de allerlaatste bedenkingen uit zijn essays. (III, 13)

    'Wij streven naar andere hoedanigheden, omdat we niet weten hoe we moeten omgaan met de ons aangeboren eigenschappen, en wij treden buiten onszelf omdat wij niet weten wat er in ons zit. Het heeft dan ook geen zin om op stelten te klimmen, want ook op stelten moet je met je eigen benen lopen. En zelfs op de hoogste troon zit je nog altijd op je eigen gat.'

    Volgens Antoine Compagnon, hoogleraar in de geschiedenis van de Franse letterkunde, betekent het dat we het leven moeten aanvaarden zoals het ons gegeven is en moeten we niet willen ontkomen aan ons lot. Maar wat als je lot net is om op een hoge troon plaats te moéten nemen? Wanneer het nest waarin je geboren wordt je daartoe verplicht?

    Compagnon vervolgt dat we voor de dood allemaal gelijk zijn. Ook de meest machtige en 'belangrijke' mensen zijn sterfelijk. Dat moesten ook de Britten ervaren. Hun Queen bleek niet over het eeuwige leven te beschikken. Waarmee het onomstotelijk vaststaat dat ze uiteindelijk een mens was zoals alle mensen. Een vrouw die bovendien zodanig veel gefilmd en gefotografeerd werd dat het pijnlijk duidelijk is hoe een mens veroudert, ook een koningin.

    Ik twijfel er niet aan dat ik het goed, zelfs heel goed, met Elisabeth II had kunnen vinden, haar soort humor beviel me wel en haar zuinigheid is me niet vreemd. Een grap uithalen of nagaan of de lichten niet onnodig branden, het is iets dat ikzelf ook niet kan tegenhouden. Bovendien vertoef ik ook graag in de natuur. Stel dat ze me had uitgenodigd voor een wandeling in haar geliefde Schotland, ik zou zonder aarzelen en met plezier mijn vertrouwde wandelschoenen hebben aangetrokken. Ze had zich dan wel mogen verwachten aan een spervuur van vragen. Die altijd aanwezige schroom waardoor ik nooit iemand – of ze nu van koninklijken bloede zijn of niet – zal schofferen zou me belet hebben haar resoluut en rechtuit te verkondigen dat haar koninklijke functie bitter weinig indruk op me maakte. Via sluikse omwegen had ik van haar niettemin proberen te weten komen of de wereld er dan werkelijk zo anders had uitgezien indien zij geen koningin was geweest. Was zij er ook van overtuigd dat de Britse geschiedenis van de voorbije zeventig jaar significant verschillend zou zijn verlopen, zoals de adorerende pers beweert, had ik minzaam kunnen vragen? Volgens de krant de laatste behoeder van een imperium, en voor veel Britten 'een zekerheid en een rustpunt', was dat werkelijk zo volgens haar? Ze heeft haar volk gediend? Stond ze dan stiekem vroeg op om brood te bakken voor de bewoners van Buckingham Palace? Ging ze incognito heldhaftig helpen in een vaccinatiecentrum? Liet ze op geheime wijze bemoedigende boodschappen afleveren aan de stakende mijnwerkers in de jaren ’80? In hoeverre vond ze zichzelf écht een 'servant' van de Britten?

    Met subtiele steekjes onder water, verstopt tussen mijn schijnbaar naïef gestelde vragen, zou ik, alweer op minzame wijze, laten weten wat ik ervan denk, maar vooral ondertussen heel wat proberen te weten komen. En omdat het niet allemaal en altijd ernstig moet zijn, zou ik natuurlijk ook openstaan voor allerlei smeuïge details of geheimpjes over wie of wat dan ook. Uiteraard met het oprechte voornemen dat ik haar kroon niet zou ontbloten en die koninklijke info voor mij zou houden. Tenzij …

    Vond ze het ook niet kunnen dat Liz Truss Britse arbeiders ooit als leeglopers bestempelde? Kon ze eveneens weinig begrip opbrengen voor Margaret Thatcher, die vond dat de samenleving niet bestaat: 'there are only individuals'? Gaf ze achter de schermen Boris Johnson haar ongezouten mening over zijn lockdownfeestjes? Had ze, indien dat nog kon, David 'brexitreferendum' Cameron naar de gevangenis van de Tower verbannen? Had ze in haar binnenste heel graag Tony Blair aan zijn Labour-oren willen trekken wat betreft de Irak-oorlog? Tenzij … ze me had toegegeven dat ze in deze situaties de typisch Britse stoïcijnse houding diende aan te houden. Stiff upper lip. 'Keep calm and carry on.' Zou ik dan toch een klein tipje van de sluier oplichten? Omdat we ook hier gelijkenissen vertoonden, omdat we het over deze kwesties bij nader inzien eveneens met elkaar konden vinden?

    Keuvelend met elkaar over de vraag in hoeverre ze nu echt impact had op het leven van haar 'onderdanen', had ik, in plaats van wandelen, evenzeer met plezier comfortzorg kunnen geven die laatste dagen. Een groot aantal kneepjes van het verpleegkundig vak heb ik ondertussen aardig onder mijn niet-koninklijke knie. Ik vermoed sterk dat een koningin dezelfde fysiologische verschijnselen, dezelfde pijn, noden en angsten vertoont als een gewone – hier letterlijke – sterveling. En dat ze, zoals elke mens, recht had op het beste sterven. Net zoals, omgekeerd, ook alle Britten, en bij uitbreiding alle mensen, recht hebben op het beste leven, ook als het lot vooral betekent niet op de hoogste troon te zitten.

     


    Categorie:samenleving
    19-09-2022
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 5

    Duitsland. Biografie van een natie.  
    (Hollands Diep, 2016, 2de druk)

    Over de auteur

    Dit prachtige boek over Duitsland is geschreven door een Brit. Neil MacGregor was van 1985 tot 2000 directeur van de National Gallery en van 2000 tot 2015 directeur van het British Museum. Sinds januari 2016 is hij hoofd van de oprichtingscommissie van het Humboldtforum in Berlijn, een museumproject dat het etnologisch museum en het museum van Aziatische kunst integreert.
    Hij kreeg voor Duitsland verschillende prijzen: de Friedrich-Gundolf-Preis, de Goethe-Medaille en de Deutsche Nationalpreis in Duitsland en in Engeland de Nayef Al‑Rodhan Prize for Transcultural Understanding. Hij schreef ook A History of the World in 100 Objects. Dat behoort tot de bestverkochte boeken aller tijden van Penguin Press.

    Het boek

    Het boek is geschreven in een heel toegankelijke taal en is schitterend geïllustreerd. Een echt geschenkboek, zowel voor de inhoud als voor de vormgeving.

    De Engelse ondertitel is Memories of a Nation. Het zijn inderdaad herinneringen, verhalen en beschouwingen over het Duitsland van de laatste zeshonderd jaar. MacGregor neemt je mee in een zoektocht naar het ‘Duits-zijn’. Zo krijg je een cultuurgeschiedenis van Duitsland aan de hand van beschrijvingen van mensen, voorwerpen, gebeurtenissen, plaatsen, kunstwerken, gebouwen, geschriften. En toch is het geen chaotisch boek. Het is helder gestructureerd en de verhalen hebben een grote samenhang. Het bestaat uit zes delen.


    Waar ligt Duitsland?

    Goethe en Schiller vroegen zich dat ook al af. Het gaat over de instabiliteit van de geografie en de grenzen van Duitsland en over de gefragmenteerde geschiedenis.

    Duitsland verbeeld

    De zoektocht van de Duitsers naar een nationale identiteit via taal, verhalen, symbolen, mythes. Van Luther over Goethe en het Walhalla tot bier en worst.

    Het hardnekkige verleden

    Een stukje politieke, economische en culturele geschiedenis. Van Karel de Grote en de strijd om zijn erfenis over de betekenis van de Hanze tot hoe Duitsland aan zijn vlag is gekomen.
     

    Made in Germany

    Het vakmanschap van de Duitsers. Over Gütenberg en de boekdrukkunst, de marketing van Dürer, het witte porselein van Saksen, de vaardigheid om met metaal iets te doen en de moderniteit van Bauhaus.

    Neergang

    Over de duistere kanten en gebeurtenissen in Duitsland. De opgang en de neergang van Bismarck, Käte Kollwitz als de treurige getuige, de geldcrisis, de entartete Kunst, Buchenwald.

    Leven met de geschiedenis

    Hoe herstelt een land zich van een extreem trauma na Stunde Null? Over de Heimkehr van de verdreven Duitsers na WOII, de heropbouw en de bijdrage van de Trümmerfrauen, de al of niet integratie van de joden vroeger en nu, de (pacifistische) engel van Barlach, het hernieuwde Duitsland.

     

    Enkele hoofdstukken nader toegelicht


    Van lappendeken tot eenmaking onder Pruisen

    De verre oorsprong van de Duitse natie is het Heilige Roomse Rijk (HRR). Rooms staat hier niet voor Rooms-Katholiek, maar voor Romeins. Karel de Grote wou het ter ziele gegane Romeinse Rijk herbouwen. In veertig jaar oorlog veroverde hij gebieden die zich uitstrekten van de Pyreneeën in het Westen tot aan de Elbe en de Donau in het Oosten en een groot deel van Italië. Hij kreeg daarvoor de zegen van de paus, vandaar het Heilige Roomse Rijk. Op de eerste kerstdag van het jaar 800 werd Karel de Grote in Rome door de paus tot keizer gekroond. In 843 viel zijn rijk uiteen en begon een meer dan duizendjarige twist tussen het Duitse en het Franse gedeelte.

    Het Heilige Roomse Rijk was eeuwenlang een lappendeken van een duizendtal grote en kleine vorstendommen. Er was geen centraal gezag zoals zich dat in Frankrijk en Engeland had ontwikkeld. MacGregor noemt de geschiedenis van Duitsland dan ook een gefragmenteerde geschiedenis. Maar de fragmenten weten wel dat ze bij elkaar horen. Het leidde tot een politiek systeem waarbij het centrale gezag macht delegeert en er compromissen moesten gesloten worden. 

    Geleidelijk werden de deelstaten van het HRR groter of gingen deelgebieden op in andere politieke eenheden. In de periode voor 1789 was hun aantal gedaald tot driehonderd. In 1806 heft Napoleon het HRR op en werd een Duitse Bond gesticht van 37 staten onder de leiding van het Habsburgse Oostenrijk. Oostenrijk wordt echter buiten gewipt na oorlogen met Pruisen dat in 1864 een Noord-Duitse Bond opricht en in 1871 het eengemaakte Duisland sticht met een Hohenzollern als eerste Duitse keizer. Het ter ziele gegane HRR heeft dan twee keizers: een Habsburger in Oostenrijk en een Hohenzollern in Berlijn.

    In de ontwikkeling van Duitsland speelt Pruisen een belangrijke rol. MacGregor gaat niet zo diep in op de verre geschiedenis ervan. (De Britse historicus Norman Davies doet dat wel in zijn boek Vergeten Koninkrijken. De verborgen geschiedenis van Europa. De Bezige Bij, 2012).
    De kaarten in het begin van MacGregors boek tonen hoe Pruisen in de loop van de eeuwen is geëvolueerd. Vlak voor de eerste eenmaking van Duitsland in 1871 (onder Bismarck) was Pruisen uitgegroeid tot een bijna aaneengesloten geheel van de Rijnprovincie en Westfalen in het Westen tot het verre Königsberg aan de grens met het tsaristische Rusland in het Oosten.

    MacGregor illustreert de fluïde grenzen en de inkrimping van Duitsland met een hoofdstuk over de verloren hoofdsteden en een over de zwevende stad.
    De verloren hoofdsteden zijn Königsberg en Praag.
    Königsberg ligt in Oost-Pruisen. Daar hebben de Hohenzollerns zich teruggetrokken toen Napoleon Berlijn veroverde. Het is de stad van Kant en ook de 20ste-eeuwse filosofe Hannah Arendt is er geboren. De stad ligt nu in de Russische enclave Kaliningrad.
    Praag is ook eeuwenlang een Duitse stad geweest. De eerste Duitstalige universiteit is er opgericht in 1348. Ze was vaak de residentie van Duitse keizers. Het is de stad van Kafka, en die schreef niet in het Tsjechisch, maar in het Duits.

    De zwevende stad is Straatsburg. In het HRR was Straatsburg ook een van de keizersteden. Maar de Elzas is heel vaak een twistpunt geweest tussen Duitsland en Frankrijk en meerdere keren van ‘eigenaar’ veranderd.  Na de brute bezetting door de nazi’s zijn de Elzas en Straatsburg definitief Frans geworden. ‘Vaak is gezegd dat de Duitsers in viereneenhalf jaar wisten te bereiken wat de Fransen in de twintig jaar daarvoor niet was gelukt: van de bevolking van de Elzas Fransen maken’, noteert MacGregor.

    Er is ook een hoofdstuk over de deling van Duitsland na WOII. De titel ervan is ontleend aan een boek uit 1963 van de Oost-Duitse schrijfster Christa Wolff. Het gaat over een jong koppel waarvan de man kiest om in West-Berlijn te blijven na het optrekken van de Muur. De vrouw kiest om terug naar Oost-Berlijn en de DDR te gaan, want ze kan niet aarden in de glitter en de reclame van West-Berlijn.


    De zoektocht naar een eigen identiteit

    De taal

    Luther schreef in 1534 een Bijbel in het Duits. Hij koos voor een compromistaal tussen het Hoogduits en het Laagduits. Maar belangrijk is dat hij in een zeer eenvoudige en toegankelijke taal schreef. De boekdrukkunst zorgde voor een snelle verspreiding. De hevige controverse die de Reformatie opriep en de pamfletten die werden geschreven zorgden voor een grote verspreiding van de eenheidstaal. Aan het einde van 16de eeuw was het geschreven Duits in heel het HRR het Duits van de Bijbel van Luther.

    Oer-Duits archetype: het woud

    Vele sprookjes van de gebroeders Grimm spelen zich af in het woud. Dat is geen toeval. Daar wordt karakter getoond en het kwaad overwonnen. Het woud staat symbool voor de angst en de hoop over het lot van Duitsland.
    Archetypisch Duits is het Teutoburger Wald, ongeveer 90 km ten noordoosten van Keulen. Het is een plek van groot nationalistisch belang want daar staat het Hermannsdenkmal. De Germaan Hermann versloeg in het jaar 9 een Romeins leger en verhinderde zo dat de Romeinen verder oprukten. Per jaar komen meer dan honderdduizend mensen een bezoek brengen aan het kolossale beeld, net buiten de stad Detmold. Het geheel is 53 m hoog, het brozen beeld alleen meer dan 26 m. Het monument herdenkt de bevrijding van Duitsland na de Napoleontische oorlogen en is voltooid in 1875 na de overwinning van Pruisen op Frankrijk. Hermann steekt triomfantelijk zijn zwaard omhoog en kijkt richting Frankrijk. De meeste Duitsers generen zich nu voor de onversneden agressie van het Hermannsdenkmal. In 2009 waren er geen plechtigheden om de 2000ste verjaardag te vieren. In Hermann, een stad in de Amerikaanse staat Missouri, door Duitse kolonisten gesticht in de jaren 1930, toen de Hermann-cultus op zijn hoogtepunt was, werd die verjaardag wel herdacht.

    Walhalla: ‘het marmeren schedelveld’

    Na de opheffing van het HRR door Napoleon in 1807 wilde kroonprins Ludwig van Beieren een galerij van nationale helden oprichten om de gekwetste nationale trots te milderen. Er werden bustes in marmer gemaakt van onder andere Frederik de Grote en Maria Theresia (politiek), Glück en Haydn (muziek), Leibniz en Kant (filosofie), Schiller en Goethe (literatuur).
    Toen Ludwig koning van Beieren was geworden in 1825 begon de bouw van een tempel aan de over van de Donau, vlak bij de voormalige keizerstad Regensburg. De plechtige opening vond plaats in 1842. Er waren toen al 160 bustes. Het was een heel persoonlijk Pantheon van Ludwig. Bij de selectie huldigde hij het principe ‘overal waar Duits wordt gesproken, is het Duitse vaderland’. Zo geraakten Erasmus, Rubens en Van Dijck aan een buste, want voor Ludwig waren het Nederlands en het Vlaams Duitse dialecten.
    Er waren nogal wat controverses. De Fransen ergerden zich aan het accapareren van Karel de Grote, de Russen deden hetzelfde in verband met hun tsarina Catharina de Grote, van oorsprong een Duitse prinses. En er waren behoorlijk wat hiaten. Luther was er niet bij in 1842 want het Walhalla stond in het katholieke Beieren. Hij kreeg pas zijn buste in 1848. De protestant Bach moest tot 1913 wachten. Van joden was er helemaal geen sprake, geen Marx, geen Freud. Einstein is de eerste jood met een buste, in 1900.
    Heinrich Heine spotte met het Walhalla. Hij noemde het ‘het marmeren schedelveld’. Sinds 2010 staat hij er toch ook bij. Onder de nazi’s kwam alleen Brückner erbij. En de allerlaatste bijgekomen buste is die van Sophie Scholl, de jonge studente die zich verzette tegen de nazidictatuur en dat met haar leven moest bekopen.


    Symbolenstrijd om het verleden: de erfenis van Karel de Grote

    De strijd om de erfenis van Karel de Grote is dubbel. Enerzijds zijn er de erfvijanden Frankrijk en Duitsland. Anderzijds zijn er de twee rivaliserende Duitse dynastieën: de Habsburgers en de Hohenzollerns.

    De strijd tussen Frankrijk en Duitsland gaat erom wie zich de erfgenaam van Karel de Grote mag noemen. De Fransen vinden dat zij evenveel recht hebben op hun Charlemagne als de Duitsers op hun Karl der Grosse. En als de Duitsers zeggen dat ze de kroon van Karel de Grote hebben, waarmee eeuwenlang Duitse keizers zijn gekroond, dan hebben de Fransen zijn zwaard. Om de kroon geven ze niet want Napoleon heeft zich met een nieuwe kroon van eigen makelij tot keizer laten kronen.

    Anders is het gesteld met de rivaliteit tussen de Habsburgers en de Hohenzollerns. Daar gaat het wel om de kroon van Karel de Grote. Ze is gemodelleerd op de achthoekige kapel die onderdeel vormde van de kathedraal en het kasteel van Karel de Grote in Aken. Momenteel bevindt ze zich in Wenen, waar de Habsburgers eeuwenlang de baas waren. En ze mag daar niet weg. Toen keizer Willem II van Duitsland ze aan het eind van de 19de eeuw in bruikleen vroeg voor een tentoonstelling, kreeg hij ze niet. Hij heeft in 1914 dan maar een replica laten maken, die zich nu in het stadsmuseum van Aken bevindt. Er zijn nu dus twee kronen van Karel de Grote: de echte in Wenen en een replica in Aken. Het straffe van het verhaal is dat het in geen van beide gevallen om de kroon van Karel de Grote gaat. Eigenlijk is ze van Otto I, die in 962 door de paus tot Heilige Roomse keizer werd gekroond.


    Tilman Riemenschneider: een kunstenaar van de Reformatie

    De beeldhouwer/houtsnijder Tilman Riemenschneider is geboren rond 1460 en heeft de woelige periode van de Reformatie en de Boerenopstand van 1525 meegemaakt.
    In 1483 ging hij werken voor de bisschop van Würzberg. Hij was zeer succesvol. Op een bepaald moment had hij meer dan veertig leerlingen in zijn atelier. Hij maakte ongeveer 150 altaarstukken en andere religieuze sculpturen, grafstenen en beelden. Zijn favoriete medium was, heel traditioneel voor Duitsland, lindehout. De Vier Evangelisten is een werk van hem. Het is een beeldengroep die nu is ondergebracht in het Bodemuseum te Berlijn. Kunsthistoricus Julien Chapuis, groot kenner van Riemenschneider en directeur van het Bodemuseum, zegt daarover: ‘We moeten voor ogen houden dat toen deze beelden rond 1490 werden gemaakt, het grootste deel van de beelden in Duitsland werd gekleurd, verguld en beschilderd. […] Maar als je een beeld maakt dat niet wordt gekleurd, is je guts het enige middel waarmee je zo’n beeld uitdrukking kan geven.  En daarin was Riemenschneider onovertroffen.’
    Riemenschneiders bloeiende carrière viel samen met een periode van groeiende religieuze en politieke instabiliteit. Onbekend is waar Riemenschneiders religieuze voorkeur lag, maar volgens Julien Chapuis is zijn kunst nooit theatraal. Zijn kunst schreeuwt niet, maar spreekt zacht en overtuigend. Zijn talent is dat hij God op persoonlijk niveau toegankelijk maakt en in die zin mag je wel zeggen dat hij een kunstenaar van de Reformatie is, hoewel hij heel zijn leven voor de Rooms-Katholieke kerk heeft gewerkt.
    MacGregor brengt Riemenschneider ook in verband met de Boerenopstand van 1525. Hij was toen namelijk burgemeester van Würzberg en hij opende de stad voor het boerenleger. Dat werd hem na het neerslaan van de opstand door het leger van de Schwabische Bund kwalijk genomen. Hij werd gearresteerd en de legende wil dat hij zou gemarteld zijn. Maar dat is niet bewezen. Met zijn carrière als beeldhouwer was het wel gedaan.
    Er is nogal wat werk van Riemenschneider bewaard. Door de gedecentraliseerde structuur van het HRR met zijn lappendeken van onafhankelijke staten is er in Duitsland geen grootscheepse beeldenstorm geweest zoals in Frankrijk, Engeland en de Nederlanden. Luther had ruimhartige opvattingen over de rol die de kunst bij de eredienst kon spelen. In verband met de opstand koos hij wel de kant van de vorst.
    Riemenschneider werd geëerd met een postzegel in de BDR en met een vijfmarkmunt in de DDR.  Over zijn politieke standpunten is er nog altijd onduidelijkheid, hij is nog steeds voorwerp van debat. Thomas Mann vernoemde hem in 1945 in zijn toespraak in de Library of Congress in Washington.


    Vlag en nationale hymne

    De kleuren zwart, rood en goud van de Duitse vlag komen van een groep Pruisische vrijwilligers die in opstand kwamen tegen Napoleon. Ze droegen zwarte uniformen met rode knopen en goudgalon. Daarna werden die kleuren op kokardes gedragen en stonden ze symbool voor de strijd van het volk tegen overheersing. De kleuren werden ook gebruikt tegen de eigen vorsten. Bij de revoluties van 1830 en 1848 werden ze als vlag gebruikt. De vlag symboliseerde de hoop op een eigen natiestaat en een verenigd Duitsland. In 1849 hing ze aan overheidsgebouwen en was ze een vernedering voor de Pruisische autoriteiten. De revolutie mislukte en de vorsten herstelden hun gezag. De driekleur werd verboden. Onder Bismarck waren zwart, rood en wit de kleuren van de vlag.
    In de 19de eeuw ontstond ook het nationaal volkslied met een tekst van Hoffmann en de muziek van de Kaiserhymne van Haydn uit 1797. Het lied drukte uit dat Duitsland belangrijker is dan de plaatselijke vorst. De eerste strofe waarvan de eerste regel luidt ‘D. D. über alles’ wordt nu niet meer gezongen. Na 1945 is ze vervangen door de derde strofe die begint met ‘Einigkeit und Recht und Freiheit’.


    De engel van Barlach

    In de protestantse kathedraal van Güstrow, een stadje 150 km ten noorden van Berlijn, hangt een oorlogsmonument. Het is een levensgrote figuur van brons, horizontaal hangend aan het plafond boven de oude doopvont, het traditionele christelijke symbool voor vergiffenis van zonden en nieuw leven. De officiële naam is Der Schwebende, maar vaak heeft men het over ‘de Engel’. De lippen van de engel zijn gesloten, geluidloos. De oorlog is naar binnen gekeerd. Afgrijzen en angst komen des te harder aan doordat ze niet worden verwoord. Ook de ogen van de engel zijn gesloten, misschien uit onvermogen om alle pijn en lijden aan te zien. De figuur is het werk van de beeldhouwer Ernst Barlach (1870-1938). De engel is ‘een gedenkteken, maar geen vermaning’. Barlach vond dat we zo de oorlog moesten opvatten: als Erinnerung und innere Schau.

    Net als veel kunstenaars en dichters aan het begin van de 20ste eeuw was hij een geestdriftig voorstander van de oorlog en in 1915 nam hij, als 45‑jarige, vrijwillig dienst. Maar de oorlog werd een keerpunt. Hij gruwde van wat hij aan het front had meegemaakt en werd een overtuigd pacifist. Zijn oorlogsmonumenten zijn voor Duitsland misschien wel wat de treurdichten van de Britse oorlogsdichters voor Groot-Brittannië zijn. Volgens Volker Probst, de directeur van de Barlach Stiftung, heeft Barlach een nieuw soort oorlogsmonument bedacht, zonder heroïek, zonder verheerlijking van de dood. Zijn engel is een tijdloos symbool van vrede en geweldloosheid.
    De opdracht voor de engel kreeg hij in 1926 als onderdeel van de viering van het zevenhonderdjarig bestaan van de kathedraal van Güstrow. Een van de opvallendste kenmerken van het beeld is het gezicht dat sprekend op Käthe Kollwitz lijkt, een goede vriendin van Barlach en eveneens een activiste tegen de oorlog.

    De nazi’s moesten zijn werk niet. Na 1933 verdwenen zijn sculpturen en andere kunst uit de openbare ruimte. De Engel werd in 1937 uit de kerk van Güstrow verwijderd en in het begin van de jaren veertig omgesmolten voor de oorlogsinspanning. De gipsen mal om het beeld te gieten werd echter door vrienden en bewonderaars gered. Ze maakten stiekem een tweede afgietsel. In de loop van de oorlog is de gipsen mal bij een bombardement vernietigd, maar het beeld zelf was verstopt in een dorp bij Lüneburg en heeft de oorlog overleefd.

    Na de oorlog stemden de nabestaanden van Barlach ermee in dat het beeld zou worden tentoongesteld. Maar Lüneburg lag nu in West-Duitsland en Güstrow in de DDR. Na veel gedoe is de Engel in 1952 aan de Antoniter Kirche in Keulen gegeven. Daar hangt het nu nog steeds met eronder een natuurstenen plaat. Aan 1914-1918 is ook 1939-1945 toegevoegd.
    Maar wat hangt er dan in Güstrow boven de doopvont? Een kopie van het beeld in Keulen dat in 1953 in de kathedraal werd opgehangen.

    Tijdens een officieel bezoek aan Oost-Duitsland op 13 december 1981 bracht de West-Duitse kanselier Helmut Schmidt samen met Erich Honnecker een bezoek aan de kathedraal van Güstrow en stonden ze samen bij de Engel. 


    Categorie:literatuur
    14-09-2022
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Gastrubriek: Tijd als emergente eigenschap van het klassiek-fysische universum, Patrick De Reyck

    Tijd als emergente eigenschap van het klassiek-fysische universum

    Er is met logische zekerheid altijd al iets geweest. Tijd kan maar bestaan als er iets is: een noodzakelijke voorwaarde. Is ze ook een voldoende: als er iets is, is er dan ook altijd tijd? Vereist tijd mogelijk ook verandering, of maakt tijd juist verandering mogelijk? Tijd of de Tijd: louter fenomenologisch of huist er ontologie achter het fenomeen?

     

    De kloktijd

    De momentane horizon van het proces van presentstelling: het ‘nu’ – een fysiologisch-mentaal gebeuren – vormt als moment van ogenblikkelijkheid de basis van de constructie van de fysische, kosmische kloktijd: de tijd als opeenvolging van momenten der dingen die veranderen. Het is die constructie van de fysische tijd die binnen de exacte wetenschap gehanteerd wordt in de registratie van de toestand van systemen, zowel klassieke (newtoniaanse en relativistische) als kwantummechanische. Het is trouwens de kwantummechanica met haar onzekerheidsrelaties – de term onbepaaldheidsrelaties is preferabel – die de fundamentele limiet levert voor de nauwkeurigheid of de scherpte van het moment – het fysische nu – mocht het technologisch ooit zover komen. (In welke mate dat fysische 'nu' overeenkomt met het door ons beleefde ‘nu’, is een ander verhaal).

    Maar waarom dat onderscheid tussen het klassiek fysische en het kwantummechanische benadrukken met betrekking tot tijd? Een registratie in de loop van de tijd wordt ook wel eens een tijdsmeting genoemd, en de gevoeligheid voor metingen in het algemeen is anders voor beide vernoemde domeinen.

    Een klassiek systeem zal – per definitie – ongevoelig blijven voor operaties: een algemene benaming voor metingen op en interacties met het systeem, in de zin dat ze de systeemtoestand en de eigenschappen ervan niet beïnvloeden. Men kan dan ook zonder probleem pragmatisch spreken van een systeem als een geheel van objecten met welbepaalde eigenschappen, al dan niet veranderlijk in de tijd. Ook die (klok)tijd als ‘operatie’ zal immers de systeemtoestand niet veranderen en valt dus binnen het klassieke schema. De term operatie is daarbij zelfs wat hoog gegrepen, want de kloktijd registreert alleen maar, hij wordt niet gemeten. De tijd onttrekt zich hier m.a.w. aan de wezenlijke actie van perceptie en presenteert uiteindelijk slechts perceptie in de loop van de kloktijd. Een presentatie m.a.w. Van een operatie is geen sprake. Tijd fungeert hier louter als temporeel canvas, zij het niet langer newtoniaans statisch maar relativistisch plastisch – niet overal loopt de tijd even snel. In ieder geval neemt tijd een uitzonderlijke plaats in binnen de klassieke experimentele activiteit. Sommigen menen daarom dat tijd meer is dan louter parameter of dynamisch canvas en dan ook refereert aan iets wezenlijk ontologisch binnen onze werkelijkheid: ‘de tijd’ als entiteit onder één of andere vorm. Echter, waarom zou men iets dat zich onttrekt aan elke epistemologie, ontologie toekennen? Mag men in plaats van de richting van de metafysica in te slaan, en met Ockhams scheermes bij de hand, niet eerder stellen dat de dingen nu eenmaal veranderen en de tijd daarvan louter fenomenologisch uitdrukking is, zonder dat hij daarvoor een metafysich-ontologische rol toebedeeld hoeft te krijgen in de constructie van de werkelijkheid? Uiteindelijk onttrekt tijd zich aan cognitie; tijd is louter een horizon waarbinnen objecten zich presenteren en waardoor men moeilijk nog over tijd als object of entiteit kan spreken. Onze psyche speelt ons daarbij wel eens gemakkelijk parten. We zijn ons allemaal bewust van tijd, maar het zou niet de eerste keer zijn dat ons bewustzijn ons op het verkeerde ontologische been zet en ons cognitief doet vervallen in goedklinkende zinledigheid. Zoals Husserl stelde, is bewustzijn altijd intentioneel in de zin dat het zich altijd van iets bewust is en altijd inhoud geeft, of iets nu echt inhoud heeft of niet. De neerslag daarvan treffen we aan in de taal. Verzelfstandigde (naam)woorden, bijvoorbeeld, dragen die intentie, maar bijvoorbeeld ‘Het Niets’ kan onmogelijk het geval zijn in de realiteit. Wittgenstein o.a. waarschuwde ons voor de valkuilen van de taal die ons nogal snel het pad doet inslaan richting metafysica. Bewustzijn en taal: ‘partners in cognitive crime’. Ook Einstein liet zich verleiden tot ontologie van de tijd: de bloktijd, met zijn notie van het illusoire onderscheid tussen verleden, heden en toekomst. Ik noem het fantasie. Het leent zich anderzijds wel goed tot degelijke fictie (‘Outlander’ op Neflix kan ik best smaken).

    Daarom: tijd als louter kwaliteit van het klassieke domein lijkt me de eenvoudigste, meest economische verklaring, meer bepaald van een universum geregeerd door entropie (1). Dat de entropie van ons universum onvermijdelijk toeneemt, is niet het gevolg van een wezenlijke tijd-asymmetrie in de basisnatuurwetten – die is er immers niet – maar van een tijd-assymetrie in de randvoorwaarden van het heelal zelf. Ons universum vertrok immers vanuit een statistisch gezien extreem onwaarschijnlijke situatie (de oerknal) met zeer lage entropie, waardoor we vrijwel altijd zullen eindigen in een veel waarschijnlijker situatie in een steeds sneller uitzettend universum (2). Wat zich ‘in de loop van de tijd’ heeft afgespeeld en zal afspelen is dan ook één lang proces van verandering, van overgang naar globaal steeds minder statistisch onwaarschijnlijke situaties. Tijd precedeert dan ook niet entropie, maar omgekeerd. De ‘richting van de tijd’ is niets meer dan de richting van toenemende entropie.



    Tijd als emergente eigenschap

    Als tijd een eigenschap is van onze klassieke wereld, hoe zit het dan met tijd op kwantumniveau? Is die daar aanwezig of emergeert hij mogelijk slechts in de overgang doorheen decoherentie naar het klassieke niveau? Zoals watergolven emergeren naar het manifeste niveau met hun eigen klassiek-fysische wetten door het spel van water en wind, zonder link met het microscopische – watermoleculen hebben immers geen golvend karakter (3). Of, wie weet, emergeert bewustzijn mogelijk door de interactie tussen miljarden hersenneuronen waarvan geen enkele zelfs ook maar een vleugje bewustzijn draagt (4).

    Is tijd dan simpelweg niet aanwezig in het kwantumdomein? In ieder geval en het dient best nog eens gezegd: in kwantummechanische systemen lopen in het algemeen de dingen anders. Onze waarnemingen beïnvloeden de systeemtoestand nu wel degelijk – vandaar de naam operaties – en prepareren die in een welbepaalde waarneembare toestand vanuit een 'diepere', nooit eenduidige toestand die formeel kan beschouwd worden als een combinatie van mogelijkheden: een superpositie, elk met verschillende waarschijnlijkheden. Een kwantummechanisch systeem presenteert zich binnen de perceptie m.a.w. dan ook niet als een object met te registreren eigenschappen. Dergelijke objectiviteit is daar niet het geval.

    Tijd komt natuurlijk wel voor in de kwantummechanica: de tijdsparameter die men aantreft in de basisvergelijkingen en begrippen van de kwantumtheorie, zoals de Schrödingervergelijking en de golffunctie, is gewoon de klassieke kloktijd. We meten nu eenmaal vanuit het klassieke domein. Echter, ook nu weer is die tijd weer louter registratie, een canvas, en beïnvloedt dan ook niet de toestand, in dit geval van het kwantumsysteem. Niet verwonderlijk dat de toestand van een systeem, wanneer die gekend is op een bepaald ogenblik, dan ook gekend zal zijn op elk ander ogenblik, zolang de tijdsevolutie niet verstoord wordt door een meting (een operatie). De registratie via die kloktijd kan en mag echter niet in het kwantumdomein geprojecteerd en gedacht worden. Daar tikt hij immers niet. Zo zijn bijvoorbeeld het veronderstelde doorbreken van lokaliteit en Einsteins 'spooky action faster than light' (entanglement) een gevolg van het toepassen van het klassieke paradigma – met klassieke causaliteit als grote boosdoener ‘out of place and time’– op het kwantummechanische gebeuren.

    Kan men tijd dan niet definiëren op het kwantumniveau met behulp van een zogenaamde kwantumtijdoperator als tijdsobservabele? De Stone-von Neumann-stelling toonde aan dat dat niet mogelijk is omwille van de daaruit volgende onrealistische eisen aan de energie-operator (de zogenaamde Hamiltoniaan). We zitten dus m.a.w. vast aan de kloktijd. Maar ook daar stelt zich een probleem: dingen veranderen natuurlijk wel, ook op kwantumniveau, maar dat dat eenduidig gebeurt in één bepaalde richting, lijkt niet het geval. Voorbeelden van het tegendeel (‘de pijl van de tijd’ werkend in twee richtingen) werden al geconstateerd wanneer kleine hoeveelheden entropie in het spel zijn. In welke mate is het dan nog zinvol spreken over tijd als concept in het kwantumdomein? Laat tijd zoals wij hem kennen zich dan nog anders verklaren dan als emergent verschijnsel?

    Tot slot kan nog opgemerkt worden dat het ontbreken van een tijds- en dus zijnshorizon het kwantumdomein voor ons Gestaltloos maakt. Van een verstaan kan moeilijk sprake zijn (zoals Feynman stelde). Het doet ook denken aan wat Heidegger schreef: "De mens kan slechts spreken over het zijn voor zover het zijn verschijnt en begrepen wordt binnen de grenzen van de tijdelijkheid." Toch impliceert dat niet onvermijdelijk een louter cognitief relativisme, noch een louter formalisme of een fysisch behaviorisme met betrekking tot het kwantumgebeuren. Maar ook dat is weer een ander verhaal.



    (1) Entropie is in wezen een klassiek-fysische statistische grootheid, al spreekt men op kwantumschaal ook wel eens over entropie met betrekking tot de zogenaamde onbepaaldheidsrelaties: de von Neumann-entropie. Grotere entropie is nu eenmaal een maat voor grotere ‘onzekerheid’ en dus voor grotere onwetendheid en dus grotere informatieinhoud.

    2) De entropie van het heelal was minimaal vergeleken met de entropie ervan gedurende zijn verdere evolutie, maar het was op dat ogenblik ook maximaal: meer kon er toen niet bij in dat kleine oerheelal. Die orde was dus niet toevallig, ze was noodzakelijk. Pas met de uizetting van het heelal explodeerde ook de maximale mogelijke hoeveelheid entropie van het universum, veel sneller trouwens dan de effectieve toename van entropie. Het heelal biedt dus nog ruimte en tijd genoeg voor orde, leven en creativiteit.

    (3) Niet te verwarren met het kwantummechanische golfkarakter.

    (4) Binnen de context van het ‘hard problem’ uit de Theory of Mind. Voor sommigen (Chalmers o.a.) situeert zich daar een debunking van het fysicalisme en zelfs van het materialisme. Anderen, zoals Dennett, noemen het een schijnprobleem dat zich vanzelf zal oplossen naarmate onze kennis toeneemt van de werking van ons brein (in een reductie tot de zogenaamde ‘small problems’).

     


    Categorie:tijd


    Foto

    Foto

    Foto

    Inhoud blog
  • Aurelius Augustinus, Belijdenissen
  • Buizingen, een parochie miskend
  • Main morte
  • Celsus?
  • Een betere zaak waardig.
  • 'De waarheid zal u bevrijden.'
  • Feminisme
  • Tijdverspilling
  • Anarchist
  • Sjostakovitsj
  • Om de liefde Gods
  • Het boek
  • Naastenliefde
  • Parabels
  • Alzheimer
  • Verkiezingskoorts
  • Cynthia
  • Sindh
  • Cicero, Wet en rechtvaardigheid (recensie)
  • Israël, Oekraïne
  • Godsdienst en religie
  • Abraham en de vreemdeling
  • Winterzonnewende 2023
  • Anaximander
  • Links? Rechts?
  • Willen jullie meer of minder Wilders?
  • Het Gemenebest
  • Jeremy Lent, Het betekenisveld, Stichting Ekologie, Utrecht/Amsterdam, 2023 (recensie, op eigen risico...)
  • Richard Wagner
  • Secularisme
  • Naastenliefde
  • Godsdienst en zijn vijanden
  • Geloof, ongeloof en troost?
  • Iedereen gelijk voor de wet?
  • Ezelsoren (recensie)
  • Hersenspinsels?
  • Tegendraads, of draadloos?
  • Pico della Mirandola
  • Vrouwen en kinderen eerst!
  • Godsdienst als ideologie
  • Jean Paul Van Bendegem, Geraas en geruis (recensie)
  • Materie
  • God, of de natuur
  • euthanasie, palliatieve zorg en patiëntenrechten (recensie)
  • Godsdienst of democratie
  • Genade
  • Dulle Griet, Paul Claes
  • Vagevuur
  • Spinoza- gedicht, Stefan Zweig
  • Stefan Zweig, Castellio tegen Calvijn (recensie)
  • Hemel en hel
  • Federico Garcia Lorca, Prent van la Petenera
  • als in een duistere spiegel
  • Dromen zijn bedrog
  • Tijd (recensie)
  • Vrijheid van mening en academische vrijheid
  • Augustinus, Vier preken (recensie)
  • Oorzaak en gevolg
  • Rainer Maria Rilke, Het getijdenboek. Das Stunden-Buch (recensie)
  • Een zoektocht naar menselijkheid (recensie)
  • De Heilige Geest
  • G. Apollinaire, Le suicidé
  • Klassieke meesters: componisten van Haendel tot Sibelius (recensie)
  • Abelard en Heloïse (recensie)
  • Kaïn en Abel
  • Symptomen en symbolen
  • Voor een geweldloos humanisme
  • Bij een afscheid
  • Recreatie
  • Levenswijsheid
  • Welbevinden
  • De geschiedenis van het atheïsme in België (recensie)
  • Peter Venmans, Gastvrijheid (recensie)
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 15
  • Secretaris
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 14
  • De boeken die we (niet) lezen, 2 WIlliam Trevor en Adriaan Koerbagh
  • Abortus
  • Verantwoordelijkheid (1)
  • Verantwoordelijkheid, deel 2
  • Mijn broeders hoeder?
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 13
  • Eerst zien, en dan geloven!
  • Homoseksualiteit
  • Sonja Lavaert & Pierre François Moreau (red.), Spinoza et la politique de la multitude (recensie)
  • Atheïsme: vijf bezwaren en een vraag, W. Schröder (recensie)
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 12
  • Zoo: Een dierenalfabet.
  • De rede
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 11
  • Sinterklaas, Spinoza, en de waarheid
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 10
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 9
  • De boeken die we (niet) lezen. Over Karl May en Jean Meslier.
  • Waar men gaat langs Vlaamse wegen...
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 8
  • Gastrubriek: Vrije Wil? Geef mij maar Vrijheid (deel 2), Patrick De Reyck
  • Gastrubriek: Vrije Wil? Geef mij maar Vrijheid (deel 1), Patrick De Reyck
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 7
  • Fascinerend leven (recensie)
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 6
  • Recensie: Atheismus, Winfried Schröder.
  • Gastrubriek: Sophia De Wolf
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 5
  • Gastrubriek: Tijd als emergente eigenschap van het klassiek-fysische universum, Patrick De Reyck
  • Recensie: Wat loopt daar? Midas Dekkers
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 4
  • William Trevor, Een namiddag
  • recensie: Een kleine geschiedenis van de (grote) neus
  • Pascals gok
  • recensie: Rudi Laermans, Gedeelde angsten
  • 'Geef mij een kind tot het zeven is, en ik zal je de volwassene laten zien.'
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 3
  • Bias
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 2
  • Recensie: Epicurus
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 1
  • De waanzin van het kwaad
  • Het einde
  • God, of Christus?
  • Een onsterfelijke ziel?
  • Geloof en godsdienst in een seculiere samenleving
  • Godsdienst en wapengeweld
  • Aloud atheïsme
  • de grond van de zaak: de neutraliteit van de staat?
  • Paul Claes, Het pelsken van Rubens
  • De persoon en de functie.
  • Chaos en orde
  • Godsdienst of cultuur?
  • Recensie: Hans Plets, Verdwaald in de werkelijkheid.
  • vrijheid van mening genuanceerd?
  • Het placebo-effect
  • De Maagdenburgse halve bollen
  • Godsdienst en secularisme
  • Overweging bij de moord op een Franse leraar: antiklerikalisme
  • Het Gele gevaar
  • Studentendoop, of moord.
  • orendul
  • orendul
  • Vergif uitademen
  • Si dolce e'l tormento
  • Pasen?
  • Melomaan, nogmaals
  • Socialisme, toen en nu
  • Le prisonnier de la tour
  • Nachtwandeling
  • 'Rassengelijkheid' en intelligentie
  • verantwoordelijkheid
  • al te vroeg gestorven
  • Melomaan
  • digitale revolutie: weerstations
  • Lof: Tantum ergo
  • Gnossiennes? Een etymologische bijdrage van gastauteur Paul Claes
  • God is groter. Het testament van Spinoza.
  • Dichtbundel Mia Loots: wie ik ben
  • Peter Venmans, Discretie (recensie)
  • Het geloof van de kolenbrander
  • Openbaring
  • pas verschenen
  • Luts verjaardag 2018
  • Beestenboek
  • Adam en Eva in het aards paradijs
  • Waarom? Daarom!
  • appartementisering
  • Gedichten-dag 2018
  • René Willemsen, Het onvoltooide leven van Thomas (recensie)
  • Thomas van Aquino, Over het zijnde en het wezen (recensie)
  • What's in a name?
  • Spinoza: Ethica
  • Patrick Lateur (vert.), Goden. 150 epigrammen uit de Anthologia Graeca
  • Ter inleiding bij de tentoonstelling van Lut in De schuur van A, 9 september 2017
  • Paul Claes, SIC, mijn citatenboek
  • Facebook
  • De heilsstaat is niet voor morgen.
  • Paul Claes: Catullus, Lesbia (recensie)
  • het boerkini-verbod en de filosoof
  • de gruwel en de verantwoordelijkheid
  • Exit buxus
  • Terugblik
  • Een poging tot samenvatting
  • Leonard Cohen
  • De wraak van Jan met de pet
  • Foucaults slinger: naschrift ter correctie
  • En toch beweegt ze! Foucaults slinger.
  • Tentoonstelling
  • De rode draad
  • Avondlied
  • Afscheid van kerstmis
  • Spinoza: De Brieven over God
  • Spinoza: de Brieven over God
  • Keren Mock, Hébreu, du sacré au maternel, 2016 (recensie)
  • Geen visum voor vluchtelingen?
  • Rudolf Agricola (recensie)
  • Jan Verplaetse, Bloedroes (recensie, niet voor zachtmoedigen)
  • De verlichting uit evenwicht? (recensie)
  • Godsdienst: macht of inspiratie?
  • 'En bewaar het geheim.' Intieme blikken van vrijmetselaars (recensie)
  • Lamettrie, Het Geluk (recensie)
  • El cant dels Aucells


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!