Foto
Categorieën
  • etymologie (74)
  • ex libris (57)
  • God of geen god? (170)
  • historisch (27)
  • kunst (6)
  • levensbeschouwing (239)
  • literatuur (40)
  • muziek (75)
  • natuur (7)
  • poëzie (93)
  • samenleving (225)
  • spreekwoorden (11)
  • tijd (12)
  • wetenschap (55)
  • stuur me een e-mail

    Druk op de knop om mij te e-mailen. Als het niet lukt, gebruik dan mijn adres in de hoofding van mijn blog.

    Zoeken in blog

    Blog als favoriet !
    interessante sites
  • Spinoza in Vlaanderen
  • de blog van Lut
  • Uitgeverij Coriarius
    Archief per maand
  • 04-2024
  • 03-2024
  • 02-2024
  • 01-2024
  • 12-2023
  • 11-2023
  • 10-2023
  • 09-2023
  • 08-2023
  • 07-2023
  • 06-2023
  • 05-2023
  • 04-2023
  • 03-2023
  • 02-2023
  • 01-2023
  • 12-2022
  • 11-2022
  • 10-2022
  • 09-2022
  • 08-2022
  • 07-2022
  • 06-2022
  • 05-2022
  • 04-2022
  • 03-2022
  • 01-2022
  • 12-2021
  • 11-2021
  • 06-2021
  • 05-2021
  • 04-2021
  • 03-2021
  • 12-2020
  • 10-2020
  • 08-2020
  • 07-2020
  • 05-2020
  • 04-2020
  • 03-2020
  • 02-2020
  • 01-2020
  • 10-2019
  • 07-2019
  • 06-2019
  • 05-2019
  • 03-2019
  • 10-2018
  • 09-2018
  • 08-2018
  • 04-2018
  • 01-2018
  • 11-2017
  • 10-2017
  • 09-2017
  • 07-2017
  • 06-2017
  • 04-2017
  • 03-2017
  • 02-2017
  • 01-2017
  • 12-2016
  • 11-2016
  • 10-2016
  • 06-2016
  • 05-2016
  • 03-2016
  • 02-2016
  • 01-2016
  • 12-2015
  • 11-2015
  • 10-2015
  • 09-2015
  • 08-2015
  • 07-2015
  • 06-2015
  • 05-2015
  • 04-2015
  • 03-2015
  • 02-2015
  • 01-2015
  • 12-2014
  • 11-2014
  • 10-2014
  • 09-2014
  • 08-2014
  • 07-2014
  • 06-2014
  • 05-2014
  • 04-2014
  • 03-2014
  • 02-2014
  • 01-2014
  • 12-2013
  • 11-2013
  • 10-2013
  • 09-2013
  • 08-2013
  • 07-2013
  • 06-2013
  • 05-2013
  • 04-2013
  • 03-2013
  • 02-2013
  • 01-2013
  • 12-2012
  • 11-2012
  • 10-2012
  • 09-2012
  • 08-2012
  • 07-2012
  • 06-2012
  • 05-2012
  • 04-2012
  • 03-2012
  • 02-2012
  • 01-2012
  • 12-2011
  • 11-2011
  • 10-2011
  • 09-2011
  • 08-2011
  • 07-2011
  • 06-2011
  • 05-2011
  • 04-2011
  • 03-2011
  • 02-2011
  • 01-2011
  • 12-2010
  • 11-2010
  • 10-2010
  • 09-2010
  • 08-2010
  • 07-2010
  • 06-2010
  • 05-2010
  • 04-2010
  • 03-2010
  • 02-2010
  • 01-2010
  • 12-2009
  • 11-2009
  • 10-2009
  • 09-2009
  • 08-2009
  • 07-2009
  • 06-2009
  • 05-2009
  • 04-2009
  • 03-2009
  • 02-2009
  • 01-2009
  • 12-2008
  • 11-2008
  • 10-2008
  • 09-2008
  • 08-2008
  • 07-2008
  • 06-2008
  • 05-2008
  • 04-2008
  • 03-2008
  • 02-2008
  • 01-2008
  • 12-2007
  • 11-2007
  • 10-2007
  • 09-2007
  • 08-2007
  • 07-2007
  • 06-2007
  • 05-2007
  • 04-2007
  • 03-2007
  • 02-2007
  • 01-2007
  • 12-2006
  • 11-2006
  • 10-2006
  • 09-2006
  • 08-2006
  • 07-2006
  • 06-2006
  • 05-2006
  • 04-2006
  • 03-2006
  • 02-2006
  • 01-2006
    Kroniek
    mijn blik op de wereld vanaf 60
    Welkom op mijn blog, mijn eigen website en dank voor je bezoek. Ik hoop dat je iets vindt naar je zin.
    Vrij vaak zijn er nieuwe berichten, dus kom nog eens terug?
    Misschien kan je mijn blog-adres doorgeven aan geïnteresseerde vrienden en kennissen, waarvoor dank.
    Hieronder vind je de tien meest recente bijdragen. De jongste 200 kan je aanklikken in de lijst aan de rechterkant; in het overzicht per maand, hier links, vind je ze allemaal, al meer dan 1400! De lijst van de categorieën bevat enkel de meest recente teksten; klik twee maal op het pijltje naar links onderaan voor nog meer teksten in dezelfde categorie.
    Als je een tekst wil gebruiken, hou dan rekening met de bepalingen van de auteurswet van 1994 en vraag me om toelating.
    Bedenkingen? Stuur me een mailtje: karel.d.huyvetters@telenet.be
    26-11-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.God is niets omdat hij alles is (C. Verhoeven)

    Een aandachtige lezer stuurde me naar aanleiding van mijn verhaal over de (…) paradox dit citaat van Johannes Scotus Eriugena:"Deus propter excellentiam non immerito nihil vocatur." God is niets omdat hij alles is, vertaalt C. Verhoeven, steeds volgens onze lezer.

    De paradox zien we heel duidelijk in de ‘vertaling’ van Kees Verhoeven. Hoe kan God tegelijk niets en alles zijn? En zelfs ‘niets’ precies omdat hij ‘alles’ is? Een eerste, voorlopige en meer letterlijke vertaling van het origineel zou kunnen zijn: het is niet onterecht om God vanwege zijn uitmuntendheid niets te noemen. Of: God is zo excellent dat hij niets is. De redenering zou dan kunnen zijn: God is zo verheven dat hij met geen ander wezen kan vergeleken worden. Dat geldt inzonderheid voor de mens, het voor de hand liggende vergelijkingspunt. De God van het traditioneel christendom is een persoonlijke God. Dat houdt onvermijdelijk een antropomorfisme in: God is een soort mens, maar dan een supermens. Wij zijn sterfelijk, met alles wat daarbij hoort; God is dat niet, met alles wat daar dan weer bij hoort. God heeft de mens geschapen naar zijn beeld en gelijkenis wordt dan: de mens heeft God geschapen naar zijn beeld en gelijkenis. God is wat de mens is, maar dan in overtreffende trap. God is een superlatieve mens.

    Wanneer je elk van de kenmerken van de mens in superlatieven toepast op God, ontken je daarmee meteen die kenmerken. De mens is een tijdelijk verschijnsel, bij God is die tijd in beide richtingen oneindig; je kan dus evengoed zeggen dat hij niet tijdelijk is. De mens kan het goede doen, maar slaagt daar niet altijd in; God kan enkel het goede doen, hij is niet in staat om het kwade te doen. De mens is beperkt in zijn praktische mogelijkheden, God niet. En zo kan je doorgaan. Door iets uit te breiden tot zijn oneindige dimensie, reduceer je het tot niets. Tijdelijk – tijdloos; eindig – oneindig; beperkt – onbeperkt enzovoort. Uiteindelijk is God helemaal niet zoals de mens, hij is alles wat de mens niet kan zijn, omdat hij geen enkele beperking kent. Hij munt in alles zo uit, dat hij niets meer is dat een mens wel is. Hij is de totaal andere, hij heeft met de mens geen enkel kenmerk gemeen, omdat hij elk aspect zo volmaakt belichaamt dat hij niet meer menselijk is; over zo iemand kan je eigenlijk niets meer zeggen, hij is onvoorstelbaar.

    Dat is precies wat Scotus Eriugena lijkt te zeggen in dit citaat: God is zo excellent dat je ook gewoon kan zeggen dat hij niets is. Verhoeven zegt het lapidair: God is zo volmaakt dat hij alles is, maar precies daardoor is hij ook niets. Het klinkt bij hem als een Zen koan, een raadselachtige, paradoxale uitspraak die de Zenmeester aan de leerling geeft om hem of haar een gedachtesprong te doen maken: hoe klinkt het klappen van één hand?

    Godsdiensten houden van paradoxen. Ze proberen daarmee het onnoemelijke te laten aanvoelen, inzichten te provoceren die men met gewone, logische verklaringen niet kan teweegbrengen. Godsdiensten zitten vol mysteries en mystiek. Op zijn best is dat zoals (goede) poëzie en filosofie en daar zijn heerlijke voorbeelden van, zowel in het Oosten als in het Westen en ook in het Zuiden. Maar op zijn dunst is het vage prietpraat, gewild duister gewauwel, automatisch gegenereerde antithesen die geen draagvlak hebben, goedkope woordenkramerij die nergens op slaat, een middel dat geen doel heeft en dus ook geen resultaat.

    Laten we dat eens proberen.

    Zwart is wit. Warm is koud. Het begin is het einde. Leven is sterven. Vandaag is morgen. Water is droog. Langzaam is snel. Duur is goedkoop.

    Je ziet het systeem: zet gewoon twee tegengestelde woorden of antoniemen naast elkaar en zie wat dat geeft. Meestal niets, maar soms kan je er wat mee doen. Leven is sterven, dat heeft wel wat: leven is langzaam doodgaan, inderdaad. Duur is goedkoop: ik kocht ooit een vrij dure vulpen, een Montblanc Meisterstück 149. Ik heb die nog altijd; het is dus soms beter om wat meer geld uit te geven voor één goed stuk dan een hele boel rommel te kopen. Langzaam is snel: festina lente…

    Zo zie je maar, gewoon met een paar willekeurige paren kom je ook al tot echte paradoxen, schijnbare tegenstellingen die een diepere kern van waarheid blootleggen. Maar meestal hebben we niet zoveel geluk en zijn het geen schijnbare tegenstellingen, dus geen paradoxen, maar gewoon tegenstellingen; niet elke tegenstelling heeft een diepere grond.

    Laten we terugkeren naar ons citaat. De mens heeft blijkbaar behoefte aan God, anders hadden we hem niet zo vaak en overal uitgevonden. Het ligt ook voor de hand om God als een persoon voor te stellen, iemand zoals wij, die ingrijpt op zijn omgeving. Zo proberen we de gebeurtenissen te verklaren: ‘het regent’ is in het klassiek Grieks huei Zeus, God watert. Maar precies daar zit de fout: er zit geen machinist in het raderwerk en er is ook geen oppermachtige meester-ontwerper die het raderwerk getekend en gemaakt heeft. Elke poging om de natuur te verklaren vanuit een extern principe, zoals een transcendente scheppende en almachtige God, is gedoemd om te mislukken, en wel om een heel simpele reden: wie heeft die God dan gemaakt?

    Er zijn altijd mensen geweest die doorhadden dat het veel simpeler was dan dat: de natuur is geen aangestuurd systeem maar een zelfsturend systeem. Alles gebeurt volgens natuurwetten, die wij met enige moeite kunnen doorgronden, of toch enigszins. Er kan in principe van alles gebeuren, binnen zekere grenzen, maar niet alles gebeurt ook in de praktijk. Er is geen persoonlijke God die ervoor moet zorgen dat alles gebeurt en die daar de hand in heeft.

    Voor mensen die gewoon zijn om te denken in die termen laat dat een enorme leegte achter. Die kan men dan opvullen door God te vervangen door de zelfsturende Natuur. Het aantrekkelijke daaraan is dat het zo’n simpel begrip is, maar wel een met enorme gevolgen. Het is echt een Ockham’s Razor.

    John Scot Eriugena ziet men als een vertegenwoordiger van de negatieve theologie, de via negativa om God te leren kennen, namelijk door ons te concentreren op alles wat hij niet is. Men noemt dat ook de apofatische theologie. Onze theoloog zou gezegd hebben: We do not know what God is. God Himself does not know what He is because He is not anything. Literally God is not, because He transcends being. Dat komt goed overeen met ons eerder citaat, helaas is het niet echt van onze auteur, maar van een befaamd sciencefictionschrijver, Phillip K. Dick, in een kortverhaal, getiteld Faith of our Fathers, oorspronkelijk verschenen in de roemruchte bundel Dangerous Visions, ed. Harlan Ellis, 1967. Dick geeft zijn bron niet aan, en dat hoeft ook niet in SF. Ik vermoed echter dat het teruggaat op het citaat van Eriugena dat mijn lezer me bezorgde.

    Maar ook dat blijkt niet helemaal onverdacht te zijn: het verschijnt in een minuscule voetnoot in het meesterwerk van William Jammes, The Varieties of Religious Experience (1902), p. 417, waar hij het citaat toeschrijft aan Eriugena, maar via een citaat in een eerder boek van Andrew Seth, Two Lectures on Theism (1897), p. 55, waar het aan Eriugena toegeschreven wordt zonder precieze verwijzing. Het duikt ook op in het ooit zo bekende boek van Johan Huizinga uit 1919, die daar duidelijk James ‘citeert’.

    Na lang zoeken vond ik op internet toch een citaat van Eriugena zelf en dat loopt als volgt:

    Lib. III 19. Dum vero (divina bonitas) incomprehensibilis intelligitur,

    per excellentiam nihilum non immerito vocitatur. . . . Prima siquidem ipsius progressio in primordiales causas in quibus fit, veluti informis quaedam materia Scriptura dicitur ; materia quidem, quia initium est essentiae rerum; informis vero quia informitati divinae sapientiae proxima est. (Het tweede deel van het citaat laten we hier buiten beschouwing.)

     

    Er zijn enkele verschillen. Vocitatur betekent: wordt gewoonlijk genoemd; dat verschilt nauwelijks van vocatur: wordt genoemd. Nihilum is iets anders dan nihil; het verschijnt meestal in vaste uitdrukkingen, maar het betekent net zoals nihil ‘niets’. Propter en per kunnen ook dezelfde betekenis hebben; hier is het een uitdrukking: per excellentiam, bij uitstek. Belangrijker dat niet Deus (God) het onderwerp is, maar divina bonitas: de goddelijke goedheid. De voorafgaande bijzin is weggelaten.

    Proberen we dat nu te vertalen, dan wordt dat: aangezien de goddelijke goedheid als onvatbaar gezien wordt, is het niet zonder reden dat men haar bij uitstek voor niets houdt.

    Zoals alle andere eigenschappen van God is voor Eriugena ook zijn goedheid niet te vatten, ze gaat ons verstand te boven, we kunnen er niets zinvols over zeggen. Ze is dan zo goed als niets.

    Dat wijkt nogal af van de ‘vertaling’ van Verhoeven: ‘God is niets omdat hij alles is’. Dat komt natuurlijk door het verschil in de Latijnse tekst, maar het is ook een kwestie van interpretatie. Voor Verhoeven is het de volmaaktheid van God (excellentiam) die de bovenhand haalt: hij is alles. Als Eriugena vervolgens zegt dat die niets is, dan heb je je paradox. Ik vertaal per excellentiam zoals het Franse par excellence, bij uitstek en ik leg de nadruk op het ongrijpbare (incomprehensibilis), een woord dat men ook voor gladde worstelaars gebruikt, maar dat ook ‘onbegrijpelijk’ of ‘onkenbaar’ kan betekenen. Zo blijkt uit de volledige tekst van het citaat de via negativa van Eriugena. Al onze auteurs hebben het essentiële incomprehensibilis nonchalant weggelaten in hun slaafse navolging van Andrew Seth, in plaats van zijn citaat na te trekken. Foei…

    Verhoeven zit veeleer op het spoor van Spinoza. Ook in Spinoza’s filosofie is er geen sprake meer van een persoonlijke God, die vervangen wordt door de Natuur, die alles is. Als de Natuur alles is, is er geen God die daarbuiten bestaat. Er is dus geen aparte God, of: er is geen God, of nog: God is niets. Maar Spinoza zegt voortdurend dat God alles is, namelijk de Natuur. Hij herdefinieert God en vereenzelvigt hem met de Natuur, of al wat is. Spinoza ontkende ten stelligste dat hij een atheïst was (zie Brief 43); zijn gelovige tegenstanders hadden het unaniem anders begrepen: door God en de Natuur als identiek voor te stellen, schaft Spinoza in feite God af (zie Brief 42).

    Laten we het hierbij laten. We hebben nog maar eens gezien dat het belangrijk is om altijd je bronnen na te trekken, anders bouw je op los zand.

    In een nagekomen bericht meldt mijn even vriendelijke als aandachtige lezer me in dat verband dat het citaat van Verhoeven hier te vinden is:

    Rondom de leegte, Ambo, Utrecht, 1° druk 1965, pag. 186 (Nr 276 van de autobibliografie) of

    Rondom de leegte, Damon-Best, 1998, werken "5", pag. 140 (Nr 3512 van de autobibliografie).

     

     


    Categorie:God of geen god?
    Tags:godsdienst, atheïsme
    24-11-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.de niet zo schijnbare paradox

    Op een dag gaat een vader met zijn zoon boodschappen doen met de wagen. Op een kruispunt worden ze aangereden door een andere wagen, die het rode licht genegeerd had. De vader overlijdt ter plaatse. De zoon is zwaargewond en wordt naar het dichtstbijzijnde ziekenhuis gebracht. Op de spoedafdeling komt de dokter van dienst toegesneld en zegt dan in tranen: ‘Ik kan dit niet doen. Dit is mijn zoon!’

    Dat klopt niet, denk je dan. De vader was toch overleden? Je zoekt naar een oplossing voor de tegenspraak die in dit verhaal besloten ligt. Misschien kom je er zelf op, maar de meeste mensen niet meteen. Het gaat namelijk om een vrouwelijke dokter, de moeder van de jongeman. Evident!

    En toch staan we aanvankelijk perplex: hoe kan dat nou? Omdat we bij ‘dokter’ nog altijd meteen aan een man denken. Het verhaaltje hierboven gaat al een hele tijd mee en vroeger was het aantal vrouwelijke spoedartsen nog veel kleiner dan nu. Onze spontane conclusie dat het verhaaltje niet klopt, is dus niet uit de lucht gegrepen. Wij hebben goede redenen om ervan uit te gaan dat de dokter een man is: de allermeeste dokters waren vroeger mannen en ook vandaag zijn de meeste spoedartsen dat nog. Het aantal vrouwelijke huisartsen is de laatste jaren spectaculair gestegen, maar zelfs daar zijn ze nog altijd in de minderheid.

    Het is onze manier van denken: we veralgemenen om het ons gemakkelijk te maken. En dat brengt op: in de meeste gevallen heb je namelijk gelijk, enkel in uitzonderlijke gevallen niet. Een veralgemening klopt niet altijd, maar het loont om niet te veel aandacht te besteden aan de uitzonderingen, omdat je dan sneller conclusies kan trekken. In het verhaal hierboven loop je vast, precies omdat je geen rekening hebt gehouden met een uitzonderlijk geval: de dokter is een vrouw.

    Een verhaal of een uitspraak die zo’n verrassende tegenspraak bevat, noemen we een paradox, van het Grieks para, naast en doxa, mening. Het is dus iets dat tegen de gevestigde mening of verwachting ingaat. Je verwacht dat de dokter een man is, maar het is onverwachts een vrouw. Iets dat op het eerste gezicht niet lijkt te kloppen, maar bij nader toezien wel, dat noemen we paradoxaal.

    Om bij dokters te blijven: er zijn nog nooit zoveel dokters, verplegenden, ziekenhuizen, medicijnen, medische apparatuur enzovoort geweest als nu, maar ook nog nooit zoveel zieken. Amerika is het rijkste land ter wereld, maar één op vijf mensen leeft er in armoede. Als je vrede wil, maak je dan klaar voor de oorlog. Je PC afzetten doe je door op de knop ‘starten’ te drukken. De laatsten zullen de eersten zijn. Ik lieg altijd. Als er een spoorwegstaking is, of aangekondigde wegen werken, is het vaak minder druk op de wegen (omdat men de drukte anticipeert en zo vermijdt).

    We weten nu wat een paradox is, maar wat is een schijnbare paradox? Ik las een artikel van een professor psychologie met precies die titel; het gaat over de schijnbare tegenstelling tussen senioren en ict; dit is de conclusie van het artikel: ‘Er is namelijk sprake van een schijnbare paradox: ict zou geen onbereikbaar doel, maar een vanzelfsprekend middel moeten zijn bij het ondersteunen en verbeteren van de cognitieve vermogens van ouderen.’ Schijnbare paradox, tot tweemaal toe, en op cruciale plaatsen: de titel en de conclusie. De gangbare mening is dat senioren niet zo goed zijn met de moderne media; dat blijkt maar zeer gedeeltelijk te kloppen (crede Roberto experto, of: ik kan ervan meespreken). Bovendien is bezig zijn met computers en zo ook goed om je mentale functies op peil te houden. De tegenstelling tussen senioren en ict is dus niet echt, maar vermeend; ze is er niet, of: het is een schijnbare tegenstelling, dus een paradox.

    Waarom dan spreken van een schijnbare paradox? Dat is dan een schijnbare schijnbare tegenstelling, of een paradox die er geen is. Maar een paradox die geen paradox is, dat is niets, of alles. Een schijnbare paradox bestaat dus niet. Het gaat hier blijkbaar om een pleonasme (van het Grieks pleon, teveel): we gebruiken meer woorden dan nodig, we zeggen twee keer hetzelfde: een paradox is al ‘schijnbaar’, dus een schijnbare paradox is dubbel-op.

    Je kan de kwestie van senioren en ict ook zo stellen: er is een positieve verhouding tussen senioren en ict die je niet zou verwachten: ze zijn vaak erg goed met de computer, heel wat senioren zijn ermee bezig en het is ook goed voor hen. Er is dus een paradoxale, onverwachte band tussen twee op het eerste gezicht tegengestelde elementen. Ook in dat geval is het gewoon een paradox, geen schijnbare.

    Je vindt de uitdrukking ook in het Engels: a seeming paradox en in het Frans: un faux paradoxe en zelfs in het Duits: das scheinbare Paradoxon. Maar als je gaat kijken wat men daarmee bedoelt, stel je altijd vast dat het gewoon om simpele paradoxen gaat, geen speciale. Men weet blijkbaar niet goed wat een paradox is, het is ook zo’n geleerd woord. En dus verduidelijkt men dat op zich nietszeggend of onbegrijpelijk leenwoord met een verhelderende toevoeging die echter al in het woord besloten ligt, zonder dat men het (goed) weet.

    Onze conclusie is dus dat een schijnbare paradox… paradoxaal is. Je verwacht dat het een speciaal soort paradox is, niet zomaar een gewone verrassende afwijking van de gangbare mening of verwachting, maar dat is het toch niet, het is gewoon een paradox, meer niet. Een schijnbare paradox is dus een gewone paradox. Het is een pleonasme, zoals: iets opnieuw herhalen, of een verbetering ten goede, of een ronde cirkel, gehandhaafd blijven, een mogelijke kans’, Hiv-virus (V staat al voor virus), BIC-code (C = code), ISBN-nummer (N = nummer), de Faerøer -eilanden (øer = eilanden).

    Pleonasmen vermijden we maar beter, ze zijn overbodig en verwarrend, zelfs een beetje dom: ze laten zien dat je niet goed weet wat je zegt, of dat je onzorgvuldig bent.

    Er zijn dus geen schijnbare paradoxen.


    Categorie:etymologie
    Tags:etymologie
    12-11-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.forum

    Het is een tijdje geleden, maar vandaag gaan we nog eens op etymologische verkenning. Mijn lieve lezers weten onderhand dat dit meestal niet zonder aanleiding gebeurt. Wellicht wordt die allengs duidelijk. Voorlopig houden we ons bij ons woord: forum.

    Zoals veel van onze Nederlandse woorden hebben we ook dit gewoon aan het Latijn ontleend: forum. Men is niet zeker van de oorsprong van het Latijnse woord. Misschien heeft het te maken met ferre, dragen, voeren, leiden; in alle geval heeft het te maken met het onderscheid tussen binnen en buiten, en forum slaat dan op wat buiten is, buiten het huis. Foras is letterlijk ‘buiten, de deur uit’; fora was dan de deur, verwant met het Griekse thura. Een boek uitgeven is scripta foras dare: wat geschreven is naar buiten brengen. Heel speciaal is foras spectare, letterlijk ‘naar buiten kijken’, maar dan gezegd van een dode, die met de voeten naar de deur afgelegd werd, een gebruik dat vrij algemeen is, vandaar de Engelse uitdrukking to leave the house feet first.

    Terug naar ons forum. Een oude betekenis in het Latijn sloeg op de plek vóór een graftombe, waar men even kan vertoeven of een bloem of memento neerleggen. Ook dat was ‘buiten’, de tombe zelf was dan ‘binnen’.

    Maar de meest gebruikelijke betekenis is degene die wij ook vandaag nog kennen, namelijk dat wat niet privé is, niet het eigen huis of dat van een ander, maar de publieke ruimte. In een dorp of stad is dat vooral de open ruimte in het centrum, die voor allerlei publieke gelegenheden gebruikt wordt: het plein, de gemeenteplaats, het marktplein. Het is een afgebakende ruimte, begrensd door huizen of bomen of grachten, maar altijd een open ruimte, in tegenstelling met de overdekte woningen.

    Het is dus een uitgelezen plek om andere mensen te ontmoeten. Je kan er wandelen, flaneren of een gemoedelijk gesprek aanknopen met vrienden en kennissen of er toevallig anderen ontmoeten. Je kan er ook zaken doen, in het openbaar veeleer dan achter gesloten deuren; dat geeft een open karakter aan de handel die daar bedreven wordt en dat is een bijkomende garantie voor het eerlijk verloop ervan. Vandaar dat men er ook disputen kan behandelen en discussies beslechten, onder elkaar of voor een scheidsrechter, een arbiter. Zo is waarschijnlijk de rechtspraak ontstaan. Wij spreken nu nog over forensisch onderzoek en forensische geneeskunde en daar heeft het woord de betekenis ‘gerechtelijk’.

    Wat op het forum behandeld wordt, heeft een publiek karakter; vandaar dat het ook slaat op alles wat officieel is, staatszaak, en dus ook de politiek.

    De verkoop van goederen op de markt is een van de oudste bezigheden van de mens. Wat je teveel hebt, bied je op de markt aan; aanvankelijk ruilde men, maar omdat een koe nu eenmaal meer waard is dan een appel, moest men wel een hulpmiddel ontwikkelen om het ruilen te vergemakkelijken, en dat is geld. Op de markt wordt er gekocht en verkocht (ons woord komt van mercatus). In de Romeinse steden zoals later ook bij ons waren dat algauw gespecialiseerde markten: forum boarium (de ossenmarkt), forum suarium (de varkensmarkt), forum olitorium (de groentemarkt), forum piscatorium of kort piscatorium (de vismarkt). Er was ook een markt voor bereide producten, waar koks hun waren en hun diensten aanboden: forum coquinum; ons ‘kok’ en ‘koken’ hebben we van het Latijnse coquere, koken.

    Het forum blijkt te beantwoorden aan een menselijke behoefte. Het is daar dat onze beschaving is ontstaan. Op een open forum gedraagt men zich anders dan in de beslotenheid van het eigen huis. Men moet er rekening houden met anderen, hun eigenheid respecteren zodat men zelf ook gerespecteerd wordt. Men voelt zich gedwongen om eerlijk te zijn, opdat men zelf niet bedrogen worde en ook omdat er getuigen aanwezig zijn. Men doet zijn beste kleren aan om naar de markt te gaan, men wil er goed voorkomen, een goede indruk maken. Het forum is de wieg van al wat goed is in de mensheid.

    Toen het internet zijn intrede deed, was het in de eerste plaats een communicatiemiddel tussen individuen. Maar vrijwel onmiddellijk werd het verruimd tot een waar forum, een open plein, een marktplaats ook. Je kan boodschappen sturen naar een hele reeks mensen met hetzelfde gemak waarmee je een mail stuurt naar één persoon. Je kan een winkeltje openen waar men je waren kan komen bezichtigen en kopen. Er zijn markten die faciliteiten aanbieden voor het zakendoen. Het internet is een forum in alle betekenissen van het woord.

    Toch heeft het woord ‘forum’ op het internet ook een specifieke betekenis gekregen. Op verschillende locaties biedt men bezoekers de gelegenheid om een opinie te formuleren, waarop anderen dan weer kunnen reageren. Het is een razend populaire bezigheid geworden. Het aantal dergelijke forums of fora is niet meer te tellen en je vindt er over alle mogelijke onderwerpen.

    Een merkwaardig aspect daarvan is de anonimiteit die men op vele forums garandeert. Men kiest een schuilnaam en dat is dat: niemand die weet wie of wat je bent. Dat heeft zo zijn voordelen en zijn nadelen. Anonimiteit betekent volledige vrijheid van meningsuiting, want niemand weet wie je bent; het garandeert absolute straffeloosheid. De wetten die opgesteld zijn om het (geschreven en gesproken) woordverkeer tussen mensen te regelen, lijkt niet van toepassing op wat men debiteert op internetforums. Dat brengt mee dat men daar geneigd is om zich al eens te laten gaan. Soms gaat dat heel ver, eer de webmaster of moderator optreedt. Blijkbaar beantwoordt ook dat aan een menselijke behoefte, als we mogen afgaan op het aantal forums en de frequentie waarmee ze bezocht worden.

    Maar ook op forums waarop men met open vizier in het strijdperk treedt, dus onder eigen naam, gaat het er vaak erg hard aan toe. Men gebruikt woorden die men nooit in een persoonlijk gesprek of in het openbaar zou bezigen. De hartstochten laaien veel hoger op dan in andere contacten met de medemens. Wellicht zit het virtuele karakter van de ‘ontmoeting’ daar voor iets tussen. Op het ogenblik dat men iets op een forum schrijft, hoeft men zich niet in te houden voor de andere, want die is er niet. Wij kunnen ongeremd lucht geven aan al onze gevoelens en al onze mening ongekuist de wereld insturen. Dat roept dan weer identieke reacties op bij de andere forenzen (letterlijk iemand die buitenshuis werkt, een pendelaar, maar ik gebruik het hier een beetje speels voor een forumbezoeker). We drukken ons op die forums vaak uit op een manier die nergens anders aanvaard wordt, niet in een gesprek, niet in brieven, niet in mails, niet in de krant, niet op radio of tv, niet in boeken, nergens. Het is een heel eigen genre.

    Lieve lezers, ook de forums waar ik al eens kom en dat zijn er uiteindelijk niet veel meer dan één, hebben niet veel meer te maken met de wieg van onze beschaving. Het zijn piscatoria, waar mensen (bijna uitsluitend van het mannelijk geslacht), van wie ik aanneem dat ze zich in beschaafd gezelschap behoorlijk gedragen, elkaar als viswijven te lijf gaan. Ik zal er niet veel woorden aan vuilmaken en meteen mijn conclusies formuleren. Ik geef toe dat er wellicht uitzonderingen zijn, maar mijn ervaring is dat internetforums een bron van ergernis zijn en het best vermeden worden. Wij verschijnen er niet op ons best. Wat daar gebeurt, is geen echt menselijk of humaan contact, maar solipsistische zelfbevlekking, met andere woorden publieke masturbatie. En dat is een bezigheid die ik graag aan anderen overlaat, en die ik ook niet wens te bezichtigen, er zijn grenzen.

    Sapienti sat. Een goed verstaander heeft maar een half woord nodig. En wie het schoentje past, trekke het aan.


    Categorie:etymologie
    Tags:etymologie
    02-11-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Bevrijd van de dwang van de media

    Ik krijg enkele reacties op mijn afkeer van de staatsomroep. Ik wens hier uitdrukkelijk te verduidelijken dat het niet gaat om een totaal afwenden van de wereld en van de media, natuurlijk, maar om een bewuste keuze die ik maak op ernstige en objectieve gronden. Daarmee herleiden we een instelling als de VRT tot haar ware proporties: een NV tussen de andere in het ruime medialandschap. Zo ontzeggen we althans voor onszelf die instelling haar gezag en haar invloed over onszelf, we bevrijden ons van haar en ontnemen haar de exclusieve en geprivilegieerde plaats die ze had ingenomen, zoals we dat bijvoorbeeld ook gedaan hebben van de katholieke kerk. Als je er even bij stilstaat, dan was het even verwonderlijk om zoveel aandacht te besteden aan de VRT als wij deden met de kerk. Wij kunnen best zonder de ene en zonder de andere instelling.

    Door de kerk af te wijzen, hebben wij haar ook ontmanteld, ze is nu quasi onbestaande. Wanneer genoeg mensen zich van de VRT afwenden en de kijk- en luisterdichtheid daardoor afneemt, moet dat hetzelfde gevolg hebben. Wij beslissen over onze wereld, niet omgekeerd. Indien de VRT niet deugt, en dat lijkt mij een feit, dan kan die niet als dusdanig overleven. Als die instelling wel overleeft, omdat er voldoende mensen het een goede instelling vinden, dan heb ik mij vergist, of vergissen de anderen zich. Als ik me vergis, dan moet ik daarvan de gevolgen dragen: geen publieke omroep voor mij. Als de anderen zich vergissen, dan geloof ik dat dit geen blijvende toestand kan zijn: one cannot fool all of the people all of the time.

    Wie had ooit gedacht, vijftig jaar geleden, dat de kerk in Vlaanderen zou herleid zijn tot een stelletje suffende ouderlingen en enkele jongeren met (tijdelijke) waanideeën, geleid door enkele wanhopige conservatieve naïevelingen of cynische profiteurs? Het kan een tijdje duren voor de dingen duidelijk worden, maar dat is de enige vorm van verandering waarbij geen doden vallen. Met de media is hetzelfde aan het gebeuren. Er is nu concurrentie, je hoeft niet verstoken te blijven van nieuws &c. omdat je niet meer de VRT volgt. Wijzelf kijken nu naar het VTM-nieuws om zeven uur en dat valt best mee. Ik heb steeds geweigerd om naar VTM te kijken omdat ik dat associeerde met commercie, minderwaardige kwaliteit, amateurisme, frivoliteit en, vooral, morele inferioriteit en gebrek aan objectiviteit en ernst. Maar nu blijkt dat die gedachte volledig fout was: het is precies de VRT die zondigt op al die gebieden! Ik zat gevangen in een vooroordeel dat het instituut zelf me opdrong. Nu ik het VTM-nieuws bekijk, stel ik vast dat de waarheid anders is.

    We kunnen nu kiezen en vergelijken en zelf beslissen en dat is wat we te allen tijde moeten doen. Als VTM mij niet bevalt, dan zoek ik verder tot mijn verlangens ingewilligd zijn. Dat kan later misschien ook weer de VRT zijn, als de huidige malaise verdwenen is.

    Misschien vergis ik me wel degelijk en is de wereld aan het evolueren in een richting die niet de mijne is. Dat is mogelijk. Ik heb nog maar een beperkte tijd te leven met behoud van mijn oordeelsvermogen, hooguit een tiental jaren, misschien. De wereld heeft nog een langere toekomst. Ik zal zolang ik dat kan kritisch blijven en zo een heel klein beetje mijn stempel drukken op die toekomst. We zien wel. Voorlopig ben ik blij dat ik van onder de vleugels van de staatsomroep weg ben. Ik voel me niet meer verplicht om alles te weten wat ze daar vertellen, noch om het met alles eens te zijn. Ik zal kritisch blijven, maar mijzelf niet meer martelen door te blijven kijken en luisteren. Het kan ook zonder!

    Ik voel dat niet aan als een vermindering van mijn levenskwaliteit, maar als een verbetering: ik heb nu meer tijd en aandacht voor andere zaken, die veel belangrijker zijn dat wat de VRT meent te moeten brengen. Bijvoorbeeld de klassieke of ernstige muziek; op de VRT is dat bijna uitsluitend de top 100. Op de Nederlandse Concertzender heb ik op enkele dagen al meer onbekend werk en onbekende uitvoeringen gehoord dan op een jaar VRT. Dat ik niet meer hoef te luisteren naar de commentaren tussendoor en naar de interviews, mensenlief, wat een verademing! Eindelijk af van het getater van de presentatoren, de woordenkramerij van de studiogasten, de zelfingenomenheid van de makers van ‘ernstige’ programma’s, de beoordeling van alles en iedereen door zelfaangestelde experts, de futiliteit van wat als belangrijk wordt voorgesteld.

    Lieve mensen, doe eens de proef op de som: zet je radio en tv een dag af, of stem af op een andere zender. Dan merk je pas hoe verslaafd je bent, hoe je alles gewillig ondergaat. Dat is geen leven. Het kan echt ook anders. Probeer het eens?

     


    Categorie:samenleving
    Tags:maatschappij
    01-11-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het opgeheven vingertje

    Ik ben nog aan het afkicken van mijn levenslange verslaving aan de Vlaamse staatsomroep, maar wat ik nu al niet meer mis, is het opgeheven vingertje van de VRT.



     




    Een leven lang institutioneel leven heeft me verslaafd gemaakt aan morele regels. Dat begon al heel vroeg, met ouders die de leefregels van het katholieke instituut dat Vlaanderen was na de Tweede Wereldoorlog klakkeloos overnamen in het huisgezin als een onaantastbare vanzelfsprekendheid. Elke afwijking van de norm werd met diepe morele verontwaardiging afgewezen en bestraft. De dag dat je naar school ging, de eerste kleuterklas, werd het nog erger. Daar was de warme lichamelijke liefde van het gezin, die de gestrengheid enigszins temperde op gezegende momenten, totaal afwezig en vervangen door een soms wel erg onpersoonlijke autoriteit. In plaats van vrouwen die in hun eigen gezin allicht liefdevolle moeders en echtgenotes waren, kregen we nu vooral verplicht celibataire feeksen en trutten, al dan niet als nonnetjes verkleed, die zichzelf emotioneel volledig wegcijferden voor het instituut: de school, het gezag, de kerk, de staat, de moraal.

    Het is niet meer veranderd. In de lagere school werd het alleen maar erger en in de middelbare school, waar je toch verwacht dat het er humanior aan toe zou gaan, waren de niet-autoritaire leraren zeldzaam en stonden ze in de pikorde duidelijk achter de feldwebels die het gezag op zich genomen hadden: de directeur, de superior, de prefect, de subregenten, de studiemeesters… Zij stonden in voor onze ‘opvoeding’ tot deugdelijke katholieken, niet voor onze wetenschappelijke vorming. Zelfs aan de (katholieke) universiteit was dat nog zo: het gezag was er in handen van priesters en het woog als lood op het universitaire leven, zelfs in 1968. Toen ben ik zelf tot het instituut toegetreden, in mijn geval die zelfde Katholieke Universiteit Leuven, uitgerekend de Faculteit der Godgeleerdheid, waar het aantal lekenprofessoren omzeggens nihil was. Mijn hele ‘actieve’ leven heb ik aan die universiteit doorgebracht als slachtoffer en op mijn beurt als dader van het (morele) gezag.



     




    Videant consules ne quid res publica detrimenti capiat.

    Het was de opdracht die de senaat gaf aan de (tijdelijke) consuls om voor de staat te zorgen in tijden van grote onrust of bedreiging, oorlog of rampen. Daarmee droeg de senaat tijdelijk de macht over aan de leiders, die dan autonoom en zonder veel overlegstructuren konden instaan voor het welzijn van Rome. Dit senatus consultum ultimum, het ultieme senaatsbesluit, was echter steeds tijdelijk, voor de duur van de gelegenheid waarvoor het was ingesteld. Daarna golden al de democratische wetten en rechten zoals tevoren en waren de twee consuls weer tijdelijke ambtenaren, benoemd voor slechts twee jaar.

    De gezagsdragers van de katholieke kerk van heel het Vlaamse katholieke publieke leven waren echter niet democratisch verkozen voor een ambtstermijn, maar quasi ad vitam, voor het leven. Zij belichaamden het instituut, ze werden het instituut zelve, en die vereenzelviging beschouwden ze als een eer en een heilige plicht; wie dat niet deed, was niet voldoende toegewijd en onwaardig om het gezag op zich te nemen. Men moest afstand doen van de eigen ambities en zich onderwerpen aan de doelstellingen van het instituut.

    Wat ik niet besefte, ook niet toen ik de rangen van het instituut vervoegde, wat dat er geen instituut is. Er zijn alleen maar mensen die doen alsof het er is, aan beide kanten van de barrière. De machtsdragers verdedigen hun eigen gezag en zoeken hun eigen ambities te realiseren via het instituut. De onderdanen gebruiken het instituut voor hun eigen doelstellingen en proberen zich zoveel als mogelijk te onttrekken aan de verplichtingen die het instituut hen oplegt. Men stelt zich geen vragen over de ontelbare instituten die er zijn, men aanvaardt hun bestaan en hun gezag en dat van diegenen die met de uitvoering en de toepassing van dat gezag belast zijn.

    Dat geldt in de hoogste mate voor het staatsgezag en al de vormen die dat aanneemt. Een daarvan is de staatsomroep, aanvankelijk en tot in 1960 het NIR, het Nationaal Instituut voor Radio-omroep, daarna de BRT, Belgische Radio en Televisie tot 1991. Toen kwam de splitsing in een BRTN en een RTBF. Op 1 januari 1998 heette dat de VRT, geen parastatale meer maar een NV van publiek recht. De staatsomroep was dus aanvankelijk een echte staatsinstelling, die ook gebruikt werd voor ambtelijke belangrijke mededelingen, zoals de koers van de aandelen, de waterstanden van de rivieren, boodschappen van en naar zeelieden, de zondagsmis… Het nieuws en de informatie die je er kreeg, droeg het kenmerk van de staat, het was officieel. Dat merkte je ook aan de stijl: er was geen plaats voor frivoliteit, radio was een ernstige zaak. Het was met andere woorden een instituut en de mensen die er werkten waren staatsambtenaren, bekleed met gezag, in afdalende orde van de directeur-generaal naar de koffiemadam en de poetsvrouw die de toiletten proper hield.

    Wie aan een instituut werkt, ontleent daaraan zijn of haar statuut en gezag. Dat uit zich in uniformen en aangepaste kledij, in wedden en lonen en pensioenen, in titels en hiërarchieën, in structuren, gebruiken en geplogenheden, in vlaggen en wimpels, logo’s en iconen, eretekens en reverenties, in allerlei uiterlijke tekenen en stilzwijgende overeenkomsten. Men is niet meer zomaar zichzelf, men is zijn functie. Een onbenul met een uniform aan of met een titel wordt dan plots een gezagsdrager die men moet respecteren of zelfs vrezen.


     





    Men vergeet daarbij dat wij allemaal gewoon maar mensen zijn en dat een aap met een bril op nog geen geleerde is, noch een hond met een hoed op een eerste minister. Wij zijn allemaal verschillend, zelfs zeer verschillend, maar we blijven volwaardige mensen. Niemand is intrinsiek meer dan iemand anders. Niemand heeft dan ook het recht om zich boven iemand anders te stellen, niet als persoon, maar ook niet onder het mom van het gezag dat men ontleent aan zijn functie. Een politieagent, om slechts één voorbeeld te noemen, is in de eerste plaats een mens die zich kan vergissen en die misbruik kan maken van de beperkte macht die de wet hem of haar verleent. Wij moeten de functie respecteren volgens de wettelijke voorschriften, maar niet de mens; die moeten we enkel respecteren als medemens.

    De verleiding is enorm, natuurlijk, voor elke gezagsdrager, op elk niveau, om zich te laten gelden. Wij maken het dagelijks mee, als dader of als slachtoffer. Het kan de bediende aan het loket zijn, of de kassierster in de supermarkt, de kaartjesknipper op de trein, de belastingsambtenaar, de directeur op school, het diensthoofd op het werk, de bisschop, de minister, de vakbondsafgevaardigde, de partijleider…

    Ik keer terug naar mijn bedenkingen over de staatsomroep. Ook nu de VRT een NV is, blijft het een staatsomroep, die vrijwel volledig betaald wordt met belastingsgeld. Het personeel heeft nog een bijzonder statuut. Maar zelfs zonder die juridische onderbouw voelt de VRT aan als een staatsinstelling. Men gedraagt zich daar nog steeds als dusdanig en men kijkt met misprijzen neer op de commerciële zenders, die het zonder staatssubsidies moeten doen. Men voelt zich superieur, niet alleen kwalitatief maar vooral ook moreel. Het is vanuit dat morele superioriteitsgevoel dat men de boodschap brengt. In het journaal blijkt dat uit de morele verontwaardiging die men ten toon spreidt bij de nieuwsitems: moord en verkrachting, oorlog, fraude, verkeersslachtoffers, noem maar op. Het volstaat niet dat men het nieuws brengt, er moet altijd een opgeheven vingertje bij zijn, een moreel oordeel en vaker nog een morele veroordeling. Als men het over het ‘Griekse drama’ heeft, gebeurt dat in dramatische termen: Griekenland staat aan de rand van de afgrond en dat is hun eigen schuld, ze hebben vals gespeeld, ze hebben boven hun stand geleefd en moeten nu maar het gelag betalen. Enzovoort, uitentreuren. Je kan de obligate morele verontwaardiging aflezen van het gezicht van de presentatoren.

    Een gevolg van die ingesteldheid is dat men bij voorkeur slecht nieuws brengt. Dat geeft immers volop de gelegenheid om de gemoederen te bespelen met die morele bekkentrekkerij. Als er eens iets goeds te melden valt, is de teleurstelling en de wrevel duidelijk merkbaar bij de nieuwslezer van dienst. Aan het goede nieuws, dat er toch ten minste zo vaak moet zijn als het slechte, besteedt men nauwelijks enige aandacht en dan nog en passant. Elke verkeersdode moet vermeld, het liefst nog met bloederige beelden, maar niet elk pasgeboren kind.

    Een ander gevolg is dat men bij de openbare omroep een hoge concentratie vaststelt van linkse intellectuelen, of wat daarvoor doorgaat, van wereldverbeteraars allerhande en moraalridders. Van mensen kortom die zich met de staatsomroep vereenzelvigen en bekleed met dat onverdiend gezag de wereld belerend en verwijtend tegemoet treden. Alsof zij doordat ze tot de VRT behoren plots iets anders worden dan wie of wat ze waren, alsof hun noblesse óns oblige. Wat geeft hen het lef, denk ik dan, om hun opinie zomaar de huiskamers in te jagen? Wie zijn zij wel, dat zij het allemaal zo goed begrijpen en het ook nog goed kunnen uitleggen? Waarom zouden zij het beter weten, dag na dag, dan jij en, ja, waarom niet, ook ik? Zijn zij dan expert op al de gebieden die zij in één uitzending bestrijken? Komen al hun voorspellingen dan uit? Zijn al hun interpretaties wel gerechtvaardigd? Vergissen zij zich nooit schromelijk? En verontschuldigen zij zich ooit voor hun flaters, hun onnauwkeurige verslagen of hun misplaatste opmerkingen waar niemand om gevraagd heeft, voor wat ze niet vermeld hebben, bewust of uit onwetendheid? Waarom zouden zij beter zijn dan iemand anders? Toch niet gewoon omdat zij bij de VRT werken? Er zijn ongetwijfeld verstandige, eerlijke en hardwerkende mensen bij de VRT. Maar waarom zouden we moeten aannemen dat zij daar in grotere getale aanwezig zijn? Vraag aan honderd willekeurige mensen waar zij zichzelf situeren in hun eigen groep, bijvoorbeeld hun beroep of hun hobby. Meer dan 80% zegt tot de top tien te behoren, wat natuurlijk statistisch onmogelijk is. De zelfoverschatting bij staatsambtenaren is zo mogelijk nog schrijnender.

    Ik weet waarover ik spreek. Ik heb tijdens mijn loopbaan vaak te kampen gehad met idioten die met gezagsargumenten hun gelijk moesten halen. Maar ik heb me zelf ook aan dergelijke praktijken schuldig gemaakt, onbewust maar, helaas, ook bewust, willens en wetens. Ik ben vaak verwaand geweest en zelfs aanstellerig, vol misprijzen voor wie mijn mening niet deelde. Dat lag voor een deel aan mijn karakter, maar voor een deel ook aan mijn functie. Power corrupts… Gezag doet mensen dat gezag misbruiken. Machtswellust is een van de diepste gronden van alle kwaad dat mensen elkaar aandoen.

    Nu ik geen enkel gezag meer bekleed, geen enkele officiële functie meer bekleed en nog enkel in eigen naam spreek, voel ik een nederigheid die me goed van pas zou gekomen zijn in mijn ‘actieve’ leven. Maar ik voel me tevens bevrijd van de last van de macht en de verantwoordelijkheid die ooit op mijn schouders rustten. Ik kijk nu anders naar de wereld en ik merk dat gezag, macht en het misbruik daarvan de oorzaak zijn van alle ellende. Het is een moeilijke weg terug, maar ik ben ervan overtuigd dat het de enige uitweg is.

     


    Categorie:samenleving
    Tags:maatschappij


    Foto

    Foto

    Foto

    Inhoud blog
  • Aurelius Augustinus, Belijdenissen
  • Buizingen, een parochie miskend
  • Main morte
  • Celsus?
  • Een betere zaak waardig.
  • 'De waarheid zal u bevrijden.'
  • Feminisme
  • Tijdverspilling
  • Anarchist
  • Sjostakovitsj
  • Om de liefde Gods
  • Het boek
  • Naastenliefde
  • Parabels
  • Alzheimer
  • Verkiezingskoorts
  • Cynthia
  • Sindh
  • Cicero, Wet en rechtvaardigheid (recensie)
  • Israël, Oekraïne
  • Godsdienst en religie
  • Abraham en de vreemdeling
  • Winterzonnewende 2023
  • Anaximander
  • Links? Rechts?
  • Willen jullie meer of minder Wilders?
  • Het Gemenebest
  • Jeremy Lent, Het betekenisveld, Stichting Ekologie, Utrecht/Amsterdam, 2023 (recensie, op eigen risico...)
  • Richard Wagner
  • Secularisme
  • Naastenliefde
  • Godsdienst en zijn vijanden
  • Geloof, ongeloof en troost?
  • Iedereen gelijk voor de wet?
  • Ezelsoren (recensie)
  • Hersenspinsels?
  • Tegendraads, of draadloos?
  • Pico della Mirandola
  • Vrouwen en kinderen eerst!
  • Godsdienst als ideologie
  • Jean Paul Van Bendegem, Geraas en geruis (recensie)
  • Materie
  • God, of de natuur
  • euthanasie, palliatieve zorg en patiëntenrechten (recensie)
  • Godsdienst of democratie
  • Genade
  • Dulle Griet, Paul Claes
  • Vagevuur
  • Spinoza- gedicht, Stefan Zweig
  • Stefan Zweig, Castellio tegen Calvijn (recensie)
  • Hemel en hel
  • Federico Garcia Lorca, Prent van la Petenera
  • als in een duistere spiegel
  • Dromen zijn bedrog
  • Tijd (recensie)
  • Vrijheid van mening en academische vrijheid
  • Augustinus, Vier preken (recensie)
  • Oorzaak en gevolg
  • Rainer Maria Rilke, Het getijdenboek. Das Stunden-Buch (recensie)
  • Een zoektocht naar menselijkheid (recensie)
  • De Heilige Geest
  • G. Apollinaire, Le suicidé
  • Klassieke meesters: componisten van Haendel tot Sibelius (recensie)
  • Abelard en Heloïse (recensie)
  • Kaïn en Abel
  • Symptomen en symbolen
  • Voor een geweldloos humanisme
  • Bij een afscheid
  • Recreatie
  • Levenswijsheid
  • Welbevinden
  • De geschiedenis van het atheïsme in België (recensie)
  • Peter Venmans, Gastvrijheid (recensie)
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 15
  • Secretaris
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 14
  • De boeken die we (niet) lezen, 2 WIlliam Trevor en Adriaan Koerbagh
  • Abortus
  • Verantwoordelijkheid (1)
  • Verantwoordelijkheid, deel 2
  • Mijn broeders hoeder?
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 13
  • Eerst zien, en dan geloven!
  • Homoseksualiteit
  • Sonja Lavaert & Pierre François Moreau (red.), Spinoza et la politique de la multitude (recensie)
  • Atheïsme: vijf bezwaren en een vraag, W. Schröder (recensie)
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 12
  • Zoo: Een dierenalfabet.
  • De rede
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 11
  • Sinterklaas, Spinoza, en de waarheid
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 10
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 9
  • De boeken die we (niet) lezen. Over Karl May en Jean Meslier.
  • Waar men gaat langs Vlaamse wegen...
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 8
  • Gastrubriek: Vrije Wil? Geef mij maar Vrijheid (deel 2), Patrick De Reyck
  • Gastrubriek: Vrije Wil? Geef mij maar Vrijheid (deel 1), Patrick De Reyck
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 7
  • Fascinerend leven (recensie)
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 6
  • Recensie: Atheismus, Winfried Schröder.
  • Gastrubriek: Sophia De Wolf
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 5
  • Gastrubriek: Tijd als emergente eigenschap van het klassiek-fysische universum, Patrick De Reyck
  • Recensie: Wat loopt daar? Midas Dekkers
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 4
  • William Trevor, Een namiddag
  • recensie: Een kleine geschiedenis van de (grote) neus
  • Pascals gok
  • recensie: Rudi Laermans, Gedeelde angsten
  • 'Geef mij een kind tot het zeven is, en ik zal je de volwassene laten zien.'
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 3
  • Bias
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 2
  • Recensie: Epicurus
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 1
  • De waanzin van het kwaad
  • Het einde
  • God, of Christus?
  • Een onsterfelijke ziel?
  • Geloof en godsdienst in een seculiere samenleving
  • Godsdienst en wapengeweld
  • Aloud atheïsme
  • de grond van de zaak: de neutraliteit van de staat?
  • Paul Claes, Het pelsken van Rubens
  • De persoon en de functie.
  • Chaos en orde
  • Godsdienst of cultuur?
  • Recensie: Hans Plets, Verdwaald in de werkelijkheid.
  • vrijheid van mening genuanceerd?
  • Het placebo-effect
  • De Maagdenburgse halve bollen
  • Godsdienst en secularisme
  • Overweging bij de moord op een Franse leraar: antiklerikalisme
  • Het Gele gevaar
  • Studentendoop, of moord.
  • orendul
  • orendul
  • Vergif uitademen
  • Si dolce e'l tormento
  • Pasen?
  • Melomaan, nogmaals
  • Socialisme, toen en nu
  • Le prisonnier de la tour
  • Nachtwandeling
  • 'Rassengelijkheid' en intelligentie
  • verantwoordelijkheid
  • al te vroeg gestorven
  • Melomaan
  • digitale revolutie: weerstations
  • Lof: Tantum ergo
  • Gnossiennes? Een etymologische bijdrage van gastauteur Paul Claes
  • God is groter. Het testament van Spinoza.
  • Dichtbundel Mia Loots: wie ik ben
  • Peter Venmans, Discretie (recensie)
  • Het geloof van de kolenbrander
  • Openbaring
  • pas verschenen
  • Luts verjaardag 2018
  • Beestenboek
  • Adam en Eva in het aards paradijs
  • Waarom? Daarom!
  • appartementisering
  • Gedichten-dag 2018
  • René Willemsen, Het onvoltooide leven van Thomas (recensie)
  • Thomas van Aquino, Over het zijnde en het wezen (recensie)
  • What's in a name?
  • Spinoza: Ethica
  • Patrick Lateur (vert.), Goden. 150 epigrammen uit de Anthologia Graeca
  • Ter inleiding bij de tentoonstelling van Lut in De schuur van A, 9 september 2017
  • Paul Claes, SIC, mijn citatenboek
  • Facebook
  • De heilsstaat is niet voor morgen.
  • Paul Claes: Catullus, Lesbia (recensie)
  • het boerkini-verbod en de filosoof
  • de gruwel en de verantwoordelijkheid
  • Exit buxus
  • Terugblik
  • Een poging tot samenvatting
  • Leonard Cohen
  • De wraak van Jan met de pet
  • Foucaults slinger: naschrift ter correctie
  • En toch beweegt ze! Foucaults slinger.
  • Tentoonstelling
  • De rode draad
  • Avondlied
  • Afscheid van kerstmis
  • Spinoza: De Brieven over God
  • Spinoza: de Brieven over God
  • Keren Mock, Hébreu, du sacré au maternel, 2016 (recensie)
  • Geen visum voor vluchtelingen?
  • Rudolf Agricola (recensie)
  • Jan Verplaetse, Bloedroes (recensie, niet voor zachtmoedigen)
  • De verlichting uit evenwicht? (recensie)
  • Godsdienst: macht of inspiratie?
  • 'En bewaar het geheim.' Intieme blikken van vrijmetselaars (recensie)
  • Lamettrie, Het Geluk (recensie)
  • El cant dels Aucells


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!