mijn blik op de wereld vanaf 60 Welkom op mijn blog, mijn eigen website en dank voor je bezoek. Ik hoop dat je iets vindt naar je zin. Vrij vaak zijn er nieuwe berichten, dus kom nog eens terug?
Misschien kan je mijn blog-adres doorgeven aan geïnteresseerde vrienden en kennissen, waarvoor dank.
Hieronder vind je de tien meest recente bijdragen. De jongste 200 kan je aanklikken in de lijst aan de rechterkant; in het overzicht per maand, hier links, vind je ze allemaal, al meer dan 1400! De lijst van de categorieën bevat enkel de meest recente teksten; klik twee maal op het pijltje naar links onderaan voor nog meer teksten in dezelfde categorie.
Als je een tekst wil gebruiken, hou dan rekening met de bepalingen van de auteurswet van 1994 en vraag me om toelating. Bedenkingen? Stuur me een mailtje: karel.d.huyvetters@telenet.be
31-01-2013
Gedichtendag 2013
Eens per jaar is dichten normaal
de laatste donderdag van januari
is niets nog saai, dor of banaal
geen plaats voor proza of penarie
iedereen mag dichten en rijmen
schrijvend zowel als oraal
agressief, smekend of om te lijmen
het doet er niet toe, finaal
al dicht je over je zieke kanarie.
Voor mij is het elke dag gedichtendag
is alles pure poëzie
ik schrijf in proza wat niet in gedichten mag
uit diepe melancholie
van vaste versvoeten hou ik niet
het metrisch stelsel ligt me niet
als het aan de antieke dichters lag
was mijn dichten pure heresie
ik maal er niet om, ik geniet.
Dichten is in weinig woorden vatten
wat je opvalt en ontroert
misschien zijn dat rennende Brugse ratten
of onheil dat om de hoek loert
oude herinneringen die niet weggaan
vriendschappen die niet meer bestaan
liefde die ongemerkt is teloorgegaan
een pad dat naar onvermoede verten voert
de wind in de zeilen van fiere fregatten.
Dichten is blijven stilstaan
bij wat er echt toe doet
bewust afstand nemen van de waan
dat alles alleen maar moet
en met een opgeluchte lach
ontdekken dat het ook anders mag
elke dag heeft genoeg aan een traan
een overvol gemoed dat zwijgen doet
of de ontluikende warmte van een glimlach.
Dichten is de afstand verkleinen
die ons scheidt van al de anderen
hinderpalen doen verdwijnen
met woorden die alles veranderen.
Gedichtendag 2013
Categorie:poëzie Tags:poëzie
30-01-2013
De hulpelozen van de macht - Jean-Pierre Rondas
Net voor de Belgische verkiezingen van oktober 2012
verscheen De hulpelozen van de macht. Het
federale graf van de Vlaamse regeringspartijen, 151 blz., Pelckmans. De auteur is Jean-Pierre Rondas, die
sinds de jaren 80 op het derde programma van de Vlaamse radio een eponiem
programma had, waarin hij het gesprek aanging met talloze auteurs en eminente
persoonlijkheden, die meestal in hun eigen taal aan het woord kwamen. De
laatste jaren ontpopte Rondas zich ook in dat programma tot een van de meest beslagen
critici van de Belgische constructie. Hij is stichtend lid van de Gravensteengroep, een burgerinitiatief dat
vanuit progressieve ideologische posities pleit voor Vlaamse soevereiniteit.
Hij publiceerde Rondas Wereldbeeldenboek (2006) en Land op de Tweesprong.
Manifesten ter ontgrendeling van Vlaanderen (2012).
Naar eigen zeggen
zijn de essays in dit boek ontstaan als gesproken woord, uitgebracht ter
gelegenheid van bijvoorbeeld 11 juli-toespraken. Andere teksten verschenen als
opiniestukken in De Morgen en De Standaard en op de websites van Knack en de VRT. Ze zijn geboren uit de
actualiteit, maar zijn beladen met rijke inzichten in de geschiedenis. Dat is
wat ik zo vaak bewonderde in de afleveringen van Rondas die hij tot verbazing
van velen, en misschien ook wel een beetje tot zijn eigen verwondering, blijkbaar
ongehinderd kon wijden aan het Belgisch debacle. Keer op keer haalde hij er
historici, economen, politologen en sociologen bij die in nuchtere taal en met
onweerlegbare cijfers en wetteksten de waarheid aan het licht brachten over de ergerlijke
geschiedenis van Vlaanderen binnen het Belgisch bestel.
Het is geen
fraaie geschiedenis, dat is het minste wat je ervan kan zeggen. Rondas is ervan
onder de indruk. Het maakt hem niet vrolijk, zoals een Christophe Deborsu, maar
verontwaardigd en pisnijdig. Niet zozeer op de voor de hand liggende
tegenstanders van Vlaanderen, bijvoorbeeld de Walen, de Franstalige Brusselaars,
het koningshuis, de bourgeoisie, het establishment &c., nee: het zijn
vooral de Vlamingen die het moeten ontgelden. In de eerste plaats zijn dat de traditionele
Vlaamse politieke partijen en hun leiders, die zich steeds weer vastklampen aan
de (nationale) macht en daardoor een gemakkelijke prooi zijn voor de handige
politieke drijverijen en het blufpoker van de Franstalige partijen. De
liberale, socialistische en de christen-democratische partijen laten zich keer
op keer verleiden tot onvergeeflijke toegevingen en historische vergissingen.
Ze offeren Vlaanderen op voor hun op korte termijn lucratieve deelname aan het
federale bewind.
De verkiezingen
van oktober 2012 hebben Rondas gelijk gegeven. Hoewel het niet om federale
verkiezingen ging, boekte de N-VA overal spectaculaire winst. Een zeer
aanzienlijk gedeelte van de Vlaamse kiezers, die nochtans niet bekend staan als
extremisten of politieke avonturiers, wendde zich af van de traditionele,
Belgicistische partijen, die elk een historisch en dramatisch dieptepunt
bereikten in hun stemmenaantal. Rondas heeft dat beter ingezien en voorspeld
dan vele andere commentatoren of politici. Hij kent dan ook zijn dossiers veel
beter dan elk van hen. Steeds weer haalt hij een beslissende gebeurtenis, een spectaculaire
wending, een concrete passage uit een wet of een akkoord, een gevleugelde
uitspraak of harde cijfers naar voren, die zijn betoog kracht bijzetten en de
twijfelaar overtuigen of de tegenstander onderuit halen. Hij vertolkt wat velen
van zijn generatie (°1946) denken en aanvoelen; hij beseft als geen ander dat het
Vlaams gevoel voor ons geen romantische idealisme is, maar een niet-aflatende
ergernis over concrete toestanden, over misdadige economische achteruitstelling
veel meer nog dan over bewuste vernedering en hooghartig misprijzen. Hij legt
feilloos en genadeloos de strategieën bloot waarmee de Franssprekenden het
Belgisch systeem naar hun hand hebben gezet en blijven zetten, steeds ten
nadele van Vlaanderen.
De tijd is
voorbij dat België vanzelfsprekend was. De afbrokkeling is ingezet door het
ontstaan van de gemeenschappen en de gewesten, die autonome zeggingsmacht
verwierven over steeds meer domeinen. Na elk kasteelakkoord, na elke
staatshervorming, na elke regeringsvorming blijft er minder over van België.
Ook het meest zichtbare heilige huisje, het koninklijk paleis in Laken, ligt nu
zwaar onder vuur, samen met de riante paleizen en villas van de andere leden
van de koninklijke familie. Dat is voor een deel te wijten aan de bedenkelijke
levensstijl en het desastreus gebrek aan intellectuele capaciteiten dat die
familie kenmerkt. Maar zelfs in de irreële veronderstelling dat wij zouden
gezegend zijn met een bekwaam koningshuis dat bovendien ook nog vlot Nederlands
zou spreken, zou blijken dat de tijd van de koningshuizen voorbij is. 89 tue la noblesse, zong Brel en zo is
het inderdaad. Na de Franse Revolutie zijn de koningshuizen alleen nog
kunstmatig in leven gehouden en in de daarop volgende eeuw hebben ze gretig elke
kans aangegrepen om zich grondig politiek te vergissen. Vandaag zijn alleen nog
onwetenden voorstander van een monarchie.
Het is de niet
geringe verdienste van uiterst bekwame en integere figuren als Jean-Pierre
Rondas dat de Vlaamse zaak bespreekbaar geworden is, niet als een academische
historische kwestie, maar als een staatszaak, als een kwestie van levensbelang voor
Vlaanderen. Binnen de Belgische context is Vlaanderen steeds achteruitgesteld
en dat is vandaag nog steeds aantoonbaar zo. Vlaanderen krijgt minder dan waarop
het recht heeft, omdat de Franssprekenden meer krijgen dan waarop ze recht
hebben. Rondas toont overtuigend aan hoe dat vroeger gebeurd is, hoe dat
vastgelegd is met wetten en grendels en speciale meerderheden, en hoe dat
vandaag nog steeds mogelijk is door de laksheid en de lafheid van de
traditionele Vlaamse partijen.
Deze essays lezen
zo vlot als ze geschreven zijn. Ze neigen inderdaad vaak naar het politiek
pamflet, althans door hun taal en stijl. Door hun gedegen inhoud en de kracht
van hun argumenten overstijgen zij niet alleen de actualiteit waaruit ze zijn
ontstaan, maar ook alle partijpolitieke belangen die zouden kunnen meespelen.
Rondas schaart zich niet achter een of andere partij, hij werpt zich niet op
als een tegenstander van Wallonië, Brussel of zelfs de Franstaligen, maar als
een gedreven verdediger van de historische rechten van Vlaanderen.
Deze essays zijn
zeer verzorgd uitgegeven. Wij moeten de auteur dankbaar zijn dat zijn gesproken
woord op deze manier beklijvend is gemaakt. Dit boek zal goede diensten
bewijzen als een gewetensonderzoek voor we nogmaals ter stembus trekken. Zonder
bitterheid of pessimisme trekt het lessen uit het verre en het meer recente
verleden en biedt daarmee een leidraad voor de toekomst. Wij weten nu niet
alleen hoe het zeker niet moet, hoe het absoluut niet meer mag. Rondas wijst
ons ook de weg naar een betere toekomst en opent perspectieven die wij zonder
hem wellicht niet zo snel en niet zo helder zouden ontwaard hebben.
Een absolute
aanrader voor elke rechtgeaarde Vlaming!
Categorie:samenleving Tags:politiek
28-01-2013
binaire klok
Vroeger, voor de computer zijn intrede deed in de huiskamer, zat ik uren te bladeren in onze encyclopedieën: de Britannica en ook de Encyclopedie van de wereldliteratuur. Het ene woord bracht het andere mee, zoals in discussies, en voor je het wist was je beland bij een totaal onderwerp dan datgene waarvoor je een volume ter hand genomen had.
Augustinus deed dat met de Bijbel, en vele christenen volgden zijn voorbeeld: tolle, lege, zo sprak God tot hem, sla de Bijbel open op een willekeurige plaats en lees wat je daar vindt, het zal een antwoord geven op je vragen!
Vandaag zijn er meer profane boekjes met allerlei antwoorden, je hebt zelfs een ja-versie en een neen-versie. Managers hebben op hun bureau soms een toestelletje staan met één drukknop, dat een willekeurig positief of negatief antwoord geeft; het neemt beslissingen voor hen.
Het toeval brengt ons soms bij interessante onderwerpen, ook met de computer. Je zoekt iets op en een van de miljoenen antwoorden springt je in het oog. Dat was voor mij zo onlangs, toen ik bij een Google zoekopdracht een advertentie zag voor een leuke binaire klok. Vaste lezers van mijn blog (goeiedag, blij dat je er weer bent!) kennen mijn belangstelling voor al wat met klokken, kalenders en tijd te maken heeft, dus ik wou meteen weten wat dit was, natuurlijk.
Wat is binair? We hebben allemaal al wel eens gehoord van binaire code: dat is wat een computer gebruikt om te tellen. Maar hoe gaat dat in zijn werk? Wij, mensen maken gebruik van cijfers en getallen om te tellen en van uit de lagere school weten we nog dat we werken in het decimaal stelsel. Decimaal komt van het Latijn voor tien, decem en wijst erop dat wij tien verschillende tekens gebruiken bij het tellen: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 0. Daarmee kunnen we alle getallen vormen, door een ingenieus systeem, waarbij de plaats van elk cijfer in een getal aangeeft welke ordegrootte het heeft: 11 is één tiental en één eenheid, 111 één honderdtal, één tiental en één eenheid en zo verder.
Het lijkt vanzelfsprekend, maar ooit hebben mensen dit ontdekt, wellicht de Chinezen en de Indiërs, misschien de volkeren in Mesopotamië, vier duizend jaar geleden al; de Grieken en de Romeinen waren er niet echt mee vertrouwd, de Egyptenaren dan weer wel. Het is een van de belangrijkste ontdekkingen van onze hele beschaving, dat tiendelig stelsel, mét de nul en met de positie van de cijfers die de getallen vormt.
De eerste en simpelste computers, letterlijk rekenaars of tellers, cijferaars, een functie die vroeger door mensen werd waargenomen, met de zelfde benaming, in het Engels: computer, waren mechanische apparaten, rekenmachines zonder elektronica, een soort raderwerken of klokken dus. Die toestellen konden niet met het decimaal stelsel werken: tien verschillende tekens, dat was te ingewikkeld. Men moest dus een veel simpeler systeem vinden. Het meest eenvoudige is natuurlijk één teken, namelijk het streepje, zoals je ook telt op je vingers.
Een stap verder is twee tekens; wat die zijn heeft niet veel belang, als ze maar verschillend zijn van elkaar; het is dus een kwestie van ja-neen, zwart-wit, of 1-0. Twee tekens dus en twee is in vrijwel alle talen di of een afleiding daarvan, bijvoorbeeld bi, denk aan Lat. bis. Binair betekent dus met twee, tweeïg, tweeërlei.
Hoe schrijf je getallen in een binair systeem? Laat ons de meest gebruikelijke nemen. Elk cijfer geven we weer met de twee symbolen, 1 en 0, waarbij we van laag naar hoog gaan. Laten we eens proberen:
1 = 01 en 2 = 10 en 3 = 11
maar dan zitten we vast, meer mogelijkheden zijn er niet met slechts twee symbolen, dus voegen we aan de laagste reële waarde van het eerste paar (01) een nieuw paar aan toe, waarin we weer vertrekken van de laagst mogelijke waarde (00) en dan telkens één stap verder gaan:
4 = 01 00 5 = 01 01 6 = 01 10 7 = 01 11
Dan zitten we weer vast in het tweede paar, dus verhogen we het eerste paar en combineren het met de laagste waarde in het tweede paar:
8 = 10 00 9 = 10 01.
Natuurlijk is 0 binair 00.
Kan je volgen? Het is eigenlijk heel simpel, je moet er alleen aan denken dat we niets anders mogen gebruiken dan 1 en 0 en dat we in paren dus binair werken. Een hulpmiddeltje is dit: als je de binaire voorstelling leest als een decimaal getal, moet het net hogere getal ook decimaal het net grotere getal zijn dat je met 0 en 1 kan schrijven: 01, 10, 11, 100, 101, 110, 111, 1000, 1001.
Dit systeem noemt men BCD, voor binary-coded decimal, binaire code voor decimalen. Om helemaal correct te zijn, moeten we al onze cijfers in twee paren schrijven, vertrekkend van 0000, dan 0001 en zo verder.
Zo, nu weten we wat binaire code is. En nu naar onze klok.
Het principe is dit: we maken een raster, een stramien, waarin we met lichtjes de binaire code weergeven voor de decimale, digitale cijfers van een klok, in uren, minuten en seconden: 12 53 36, het is twaalf uur, 53 minuten en 36 seconden.
Elk van die cijfers afzonderlijk geven we nu binair weer, dus in twee posities, niet met 1 en 0, maar met lichtje aan (=1), lichtje uit (=0).
Eens proberen? Eerst met 1 en 0.
1 = 01 2 = 10
of met de lichtjes:
1 = uit aan 2 = aan uit
Als we nu een rooster maken voor de zes decimalen van de digitale klok (uu mm ss), dan merken we dat we voor de eerste decimaal van de uren maar twee posities nodig hebben, want dat kan alleen maar 1 of 2 zijn, er 12 uren in een dag, als we de uren na 12 terug tellen als 1, 2, 3; als we een 24-urenklok nemen, klopt het ook: 13, 14, 15 24. We hebben in de eerste kolom enkel 1 en 2 nodig.
De tweede digit gaat van 0 tot 9 (zoals 19 uur, 20 uur), dus hebben we twee paren nodig, vier posities.
Voor de derde digit is het een beetje vreemd, want met de minuten zitten we in een zestigdelig stelsel, er zijn 60 minuten in een uur. De hoogste waarde van de eerste digit van de minuten is dus 6 en daarvoor heb je, denk aan ons beginschema, slechts drie posities nodig, en geen vier want de eerste zijn telkens 0.
De vierde digit is weer een volledige, dus van 0 tot 9, dus twee paren, vier posities.
Voor de seconden is het het zelfde als voor de minuten: van 0 tot 60, dus drie voor de eerste digit, vier voor de tweede.
Dat ziet er dan zo uit:
u u m m s s
O O O
O O O O O
O O O O O O
O O O O O O
Dat is het lege rooster, nu moeten we het nog invullen. We gebruiken O voor licht uit, en ¨ voor aan. Eerst de uren, bijvoorbeeld 12 uur? Dat is 1 en 2, dus binair 01 en 10, of uit-aan en aan-uit, we schrijven van boven naar onder en van links naar rechts:
O ¨ ¨ O
Zie je het? In de eerste kolom zie je 01, dus één, in de tweede 00 10, dus twee, naast elkaar 12. Nu een volledige uuraanduiding voor 12:53:36
u u m m s s
O O O
O ¨ O O ¨
O ¨ O ¨ ¨ ¨
¨ O ¨ ¨ ¨ O
De uren zijn dezelfde als in het voorbeeld daarnet; dan de minuten: eerst (0)1 01, dat is 5, dan 00 11 dat is 3, naast elkaar 53; en dan de seconden: (0)0 11 is weer drie, 01 10 is 6. Simpel, maar dan moet je wel de binaire voorstellingen van buiten kennen of telkens opnieuw narekenen en dat is nu eenmaal iets dat we niet gewoon zijn.
Maar er is een achterpoortje! Een simpel trucje helpt je om die binaire schrijfwijze heen, zodat je de klok gemakkelijk kan lezen en zo de indruk geven dat je vlot binair kan lezen Kijk eens naar deze voorstelling van onze klok:
u u m m s s
8 O O O
4 O ¨ O O ¨
2 O ¨ O ¨ ¨ ¨
1 ¨ O ¨ ¨ ¨ O
We hebben in de eerste kolom de reeks 1 2 4 8 toegevoegd en dat laat ons toe snel te converteren naar decimaal, en wel zo: je telt in elke kolom gewoon de lichtjes op met de waarden die aan het begin van de rij staan; als het lichtje brandt tel je op, als het uit is niet, natuurlijk.
Dus: in de eerste kolom van de uren heb je een lichtje op de rij van 1, dus 1; in de tweede kolom een lichtje in de rij van de 2, dus 2; in de minutenkolom eerst 1 en 4 dus 5, dan 1 en 2 dus 3; bij de seconden 1 en 2 dus 3, dan 2 en 4 dus 6, naast elkaar 12:53:36.
En dat is het!
Bekijk nog eens de twee voorstellingen. In de eerste had je een vrijwel onleesbaar geheel van lichtjes in zes kolommen en vier rijen. In de tweede voorstelling met de help-rij, kan je meteen (of toch bijna meteen, metwee dus, of binair ) het uur digitaal aflezen. Ja, toch?
Er zijn mooie binaire klokken, ik bedoel toestellen, kastjes met lichtjes dus (foto), te koop voor ongeveer 40, zoek maar eens met Google. Je kan ook een binaire klok op je scherm toveren, ook dat vind je met Google, maar Google zelf heeft er ook een, die je in de Google desktop kan plaatsen. Ga naar gadgets toevoegen, zet de taal op Engels en zoek binary clock, druk op toevoegen en je bent de trotse bezitter van een gratis binaire klok, ze staat meteen ook juist want ze past zich aan aan de klok van je PC.
Categorie:wetenschap Tags:wetenschap
27-01-2013
Aforisme
Wat onze hoop en onze verlangens opwekt, is het bewustzijn
van mogelijkheden. Hoe meer we ervan verwachten, en
hoe meer voor de hand liggend de vervulling lijkt, hoe groter ons verlangen, maar ook onze frustratie wanneer
de vervulling verhinderd wordt en uitblijft. Hoop doet leven, wanhoop doodt.
In de winterse tuin zie ik de zangvogeltjes druk doende:
mezen, het roodborstje, het winterkoninkje, merels, maar ook bosduiven, Turkse
tortels, eksters ook en Vlaamse gaaien.
Vooral bij de kleine zangvogels valt het me nu op dat het
geen krachtige langeafstandsvliegers zijn. Ze doen korte, zenuwachtige trajecten
en halen acrobatische toeren uit binnen een zeer beperkte ruimte.
Met het warme weer van een week geleden, zag ik
herhaaldelijk grote vluchten eenden in de lucht, blijkbaar vervroegd weggelokt
uit hun winterresidentie in het zuiden. Dat zal nu wel tegenvallen, als ze in
het barre noorden arriveren nu de winter daar pas begint. Maar het viel me op
dat die trekvogels op een heel andere manier vliegen: statig, efficiënt,
moeiteloos, ze kunnen het zo duizenden kilometers uithouden. Ze komen overal:
in Afrika en aan de Noordkaap en ze begeven zich naar die plekken waar ze zich
het best voelen, nadat ze zich tijdelijk verwijderd hebben uit veranderlijke omstandigheden
die hen niet liggen.
De meesjes zijn het hele jaar hier. Ik heb de indruk dat hun
hele korte leven zich afspeelt onder mijn ogen, hier in onze tuin. Ze kunnen
vliegen, misschien zelfs ver, als ze dat zouden willen, maar ze dartelen hier
maar rond zonder grote geografische ambities. Ze zoeken en vinden hun voedsel en
hun partners binnen een zeer beperkt territorium, ze leven en sterven op een
gebied dat misschien niet groter is dan onze tuin.
Je hebt ook mensen die er voortdurend opuit trekken. Zelfs
in het weekeind zitten ze niet stil, maar begeven zich frenetiek naar allerlei
evenementen of naar een tweede verblijf. Elke vakantie betekent een obligate
vlucht naar warmere of koudere streken, vaak aan de andere kant van de wereld. Ze
verzamelen mileage zoals anderen
(vroeger) Artispunten. Velen dromen van een permanent verblijf in het zuiden.
Anderen zijn honkvast, niet uit hun kot te krijgen.
Als ik terugdenk, dan stel ik vast dat mijn territorium altijd
heel erg beperkt was. Op enkele uitzonderingen na heb ik mijn hele leven
doorgebracht op enkele vierkante kilometers. De afstand van thuis naar het werk
was beperkt en binnen die grenzen speelde ook de rest van mijn leven zich af.
Nu ik gepensioneerd ben, is dat nog veel meer het geval. Vaak kom ik de hele
week zelfs het huis niet uit, zoals nu, met de weinig uitnodigende temperaturen
en de sneeuw en het ijs op straat.
Je maakt gebruik van wat er in de omgeving is, en wat er niet
is, dat doe je zonder. Je leert leven met het plaatselijke aanbod, zoals de
meesjes. Je gaat niet op zoek naar warmere streken om te paren en te broeden,
en je ontvlucht de koude niet door seizoenmigratie zoals de eenden. In andere
omstandigheden zou je anders leven, maar je zoekt geen andere oorden op, je stelt
je tevreden met waar je bent, je past je aan en maakt er het beste van.
Men vliegt met de vleugels die men heeft. Sommigen hebben de
behoefte om hun vleugels ruimer te spreiden en de verre horizonten van onze
aarde te verkennen. Ik niet. Ik beweeg mij in die andere, grenzeloze ruimte die
in ons ligt.
Categorie:natuur Tags:levensbeschouwing
13-01-2013
Spelen
Spelen. Toen ik klein was, was dat mijn eerste zorg. Al het
andere was een hinderpaal en uitstel in afwachting van de verrukking van het
spel, dat zich meestal situeerde in de wereld van mijn rijke verbeelding, maar
dan wel voluit gespeeld zoals in het theater, met dialogen met gefingeerde
gesprekspartners. Ik speelde bijna altijd alleen. Als er anderen bij betrokken
waren, ging het onvermijdelijk fout.
Volwassen worden betekent afscheid nemen van het spel. Er bleef
nog wat sport over, tafeltennis, echt tennis, zwemmen, maar dat is niet echt
spelen, zeker niet als er een competitieaspect bij komt kijken. Toen de
kinderen wat groter werden, speelden we al eens kaart, kleurenwies, maar dat
liep meestal uit op onaangename debatten, en dat was dan dat.
Ik kan me nog nauwelijks de tijd herinneren dat ik nog eens
echt gespeeld heb, en er ook van genoten heb. Lut merkte dat enkele dagen
geleden op, toen ik me nog maar eens aan het afvragen was hoe ik het best mijn
avonden zou vullen. Zij speelt graag: kruiswoordraadsels en dat soort dingen,
puzzels, tangrams, zelfs haar artistiek werk heeft soms veel van een spel.
Bij mij is het allemaal zo ernstig Een bezigheid moet voor mij
het liefst zinvol zijn en verantwoord, verrijkend, uitdagend en zo mogelijk ook
nog belangrijk. Niet dat ik daar geen plezier aan beleef, integendeel! Ik kan
intens genieten en ontroerd zijn tot tranen toe, van geluk of verdriet, al
naargelang. Ik kan dus niet zeggen dat ik het spelen mis, helemaal niet. Zelfs
het lezen van een roman of een detectiveverhaal, wat je als een soort spel zou
kunnen beschouwen, trekt me niet meer aan. De verbeelding van anderen kan me
niet meer boeien. Vroeger wel: rond mijn vijfentwintigste heb ik honderden SF-stories
gelezen. En als student was ik letterlijk In de ban van de Ring (Tolkien). Toen
ik op pensioen ging, ben ik detectiveverhalen beginnen lezen, P.D. James, Ed McBain,
ik heb er alles van in huis, net zoals van John Le Carré. Maar het zegt me niet
veel meer.
Ik heb me verdiept in meer wetenschappelijke literatuur: de
evolutieleer, sociobiologie en evolutionaire psychologie, neurowetenschappen,
filosofie, theologie, de Verlichting, Spinoza. Dat is nu mijn dagelijkse
bezigheid, van de vroege morgen tot ik ga slapen. Ik lees, schrijf, vertaal,
correspondeer, zoek van alles op... Het vult mijn dagen, met korte onderbrekingen voor licht
huishoudelijk werk. Zelfs mijn middagdutje komt er meestal niet meer van. Soms
werk ik zeer intens, uren aan een stuk door, tot mijn ogen beginnen te
protesteren en ik overal steken en krampen krijg. Dan moet ik wel stoppen, even
toch
Ik weet het, het is een eenzijdig leven. Maar is dat niet
voor ongeveer iedereen zo? Ik heb mijn draai gevonden, ik ben tevreden met wat
ik doe. Ik voel me goed in mijn huis, samen met Lut. We genieten van wat we
doen en van het vredig samenzijn. Ik kan me geen mooiere ouwe dag voorstellen.
Onze septische put is vol. Na lang uitstellen heb ik een
firma in de buurt opgebeld en nu is het zover: morgen komen ze de put ledigen.
Dat is nu het grote verschil met ons koningshuis, zie.
Categorie:samenleving Tags:maatschappij
02-01-2013
keuzes maken
De economie is veel te ingewikkeld geworden dan dat jij en
ik ze nog zouden kunnen begrijpen. Maar laten we toch eens proberen om enkele basisprincipes
te onderzoeken.
Wanneer wij in de supermarkten en shopping centers
rondlopen, worden we overstelpt door de veelheid en verscheidenheid van het
aanbod. Voor elk product, ook voor de basisvoorzieningen, hebben we een zeer
ruime keuze, met verschillende prijzen en kwaliteiten. Dan vragen we ons wel
eens af: moet dat nou? Heeft dat zin?
Maar wat willen we dan? In feite dit: dat er één soort is,
van een behoorlijke kwaliteit, in een handige verpakking, voor een redelijke
prijs. Dat zou ons de moeite van het vergelijken besparen. Het zou ook veel
gemakkelijker zijn voor de producent en de verkopers. Iedereen tevreden dus.
Waarom dan niet? Waarom al die verschillende prijzen, formaten, verpakkingen,
soorten en kwaliteiten?
Laten we eens veronderstellen dat we van alles één model
zouden hebben. Boter, melk, mineraalwater, aardappelen, pasta, kip, confituur,
noem maar op. Maar dan moet er een instantie zijn die dat allemaal regelt, de
staat bijvoorbeeld. Die gaat dan bepalen aan welke vereisten elk product moet
voldoen en zal ook de prijs bepalen en zorgen dat er voldoende voorraad is, en
geen overschotten. Prima! Een hele vereenvoudiging. Geen reclame meer, geen
bonnetjes, geen promoties; blindelings aankopen zonder aarzelen of vergelijken
Waarom niet?
Omdat er in een dergelijk systeem van alles kan verkeerd
gaan. De staat heeft dan alles in handen, bepaalt alles, van hoog tot laag, van
het begin tot het einde. Iedereen werkt dan in dienst van de staat. Ook daar
gaat het er heel rationeel aan toe: iedereen krijgt hetzelfde werk en hetzelfde
loon, met aanpassingen aan de elementaire behoeften: een gezin met kinderen
krijgt meer loon naargelang het aantal kinderen en een ruimere woning. Maar een
arts krijgt geen hoger loon dan een vuilnisman. Waarom ook? Iedereen werkt toch
om te werken, niet om geld te verdienen, dat krijgt men zo, genoeg om alles te
kopen wat men nodig heeft en de rest is gratis. Iedereen gelijk.
Wij hebben gezien dat men dergelijke experimenten heeft
uitgeprobeerd, op grote en kleinere schaal. Denk aan het communisme, in
Rusland, Cuba, Vietnam, Cambodja, Noord-Korea, Albanië, Oost-Duitsland
Waarom is het telkens mislukt, niet een klein beetje, maar
faliekant en dramatisch?
Blijkbaar voelt een mens zich niet goed in een dergelijk
systeem. Let wel, er zijn heel positieve aspecten aan. Als alles in principe
voor iedereen toegankelijk is, zoals onderwijs, ziekenzorg, kunst en cultuur,
maar ook huisvesting, voedsel, drank, kledij dan is dat in principe
fantastisch, natuurlijk. In principe. Want alles hangt af van de
beschikbaarheid van alles, en van de kwaliteit van alles. En daar loopt het
goed fout.
De staat, dat is een log mechanisme, waar eenvoudige mensen
zoals jij en ik belangrijke beslissingen moeten nemen met enorme gevolgen,
aangezien het telkens gaat om basisvoorzieningen voor de hele bevolking. Als er
iets mis gaat in het complexe proces, dan is er niets om op terug te vallen.
Als die ene fabriek die toiletpapier maakt op een dag afbrandt, dan is er geen
toiletpapier, bij manier van spreken. Als de fabriek die velgen maakt voor
fietsen niet goed afgesproken heeft met de fabriek die de banden maakt, dan
zitten we met een probleem. Als de oogst mislukt, en oogsten mislukken al eens,
dan is er hongersnood. Enzovoort.
Gevolg: er is voortdurend van alles te kort en teveel, en de
onderdelen passen niet op elkaar.
Er is ook een probleem met de kwaliteit. Een basisproduct is
precies dat, en niets meer. Ergens beslist iemand over de kwaliteit van het
toiletpapier, en dat is dat: iedereen heeft dat toiletpapier. Niet het best
mogelijke, maar een goed gemiddelde. Maar de fabriek die het moet maken is ook
maar van een gemiddelde kwaliteit. En de mensen die er werken ook. Er is geen
enkele reden waarom ze harder zouden werken, of zorgvuldiger. Ze hoeven niet na
te denken over het productieproces, over de verbetering van het product: alles
is voor hen beslist van hogerhand. Gaat het verkeerd? Het is niet hun schuld,
maar die van de overheid, en die moet het dan maar oplossen. Bij gelegenheid.
Maar die overheid bestaat ook uit een goed gemiddelde, en ook zij hebben geen
enkele reden om harder of beter te werken. Er is ook niets aan verdiend, voor
niemand: je wordt niet beter betaald als je harder of beter werkt: iedereen
gelijk, weet je wel?
We hebben het zien gebeuren: wat in principe een
arbeidersparadijs moest worden, werd een hel. Al wat kon verkeerd gaan, deed
dat ook, en hoe. De mensen die moesten beslissen waren onbekwaam in het beste geval,
en sadistische megalomane én onbekwame dictators in het slechtste geval, wat
dan ook nog het vaakst voorkwam, en niet toevallig natuurlijk. Wanneer niet de
beste mensen aan bod komen, zijn het uiteindelijk de slechtste, de minst
scrupuleuze, de meest machtsgeile, de meest onbeschaamde en onbeschofte.
Er is ook een ander systeem, dat spontaan ontstaan is en
elke dag nog spontaan ontstaat. Er is blijkbaar behoefte aan toiletpapier.
Tussen haakjes: dat is een recente behoefte, zelfs bij ons; ik herinner me
levendig dat wij het als kinderen zonder deden en ons moesten behelpen met het
papier van kranten en tijdschriften. In grote delen van de wereld is dat nog zo.
Maar goed, hier bij ons is er dus nood aan toiletpapier; als het er plots niet
meer zou zijn, dan was dat een echte crisis. En dus zijn er mensen die daarop
inspelen. Ze maken toiletpapier en verkopen dat. Het beste toiletpapier zal ook
het meest succes hebben, als het ten minste betaalbaar is. En wat is het beste
toiletpapier? De meningen zijn verdeeld En dus zal men verschillende soorten
maken, voor elk wat wils. Ook een goed gemiddelde, met een goede
prijs-kwaliteitverhouding. Voor hetzelfde geld kan men roze, blauw en groen
papier maken, dus waarom niet? En in een aantrekkelijke verpakking, en in
verschillende hoeveelheden enzovoort, bekijk het aanbod eens. Als er teveel
geproduceerd wordt, zal de producent met overschotten zitten, en dus de
productie afbouwen, tot men weer verkoopt. Als er tekorten zijn, zal een andere
producent inspringen. En beginnende producenten zullen proberen om de markt te
veroveren met een nieuw concept, of een goedkoper product, dat even goed is of
nog beter, dank zij een beter productieproces, een modernere fabriek, betere
knowhow, beter opgeleid personeel, of beter betaald personeel, dat dan harder
en beter gaat werken
Je ziet het zo gebeuren: men zoekt naar de beste manier om
het beste product te maken en het ook te verkopen. En de klant is koning: hij
of zij koopt je product, of net niet. De klant is veeleisend, want hij en zij
kan kiezen. Dat is de markteconomie, en die is niet aangestuurd door
bureaucraten van de staat, maar door de economie zelf: vraag en aanbod. Dat is
de motor voor een spectaculaire verbetering van de levensomstandigheden in e
laatste tienduizend jaar. Iedereen zoekt zijn eigen voordeel, maakt zijn eigen
compromissen, gaat zich te buiten aan dwaze uitgaven, of stelt zich tevreden
met een goed gemiddelde, of doet helemaal niet mee aan sommige gekten.
Neem nou kattenvoer. Toen ik jong was, was er geen kattenvoer,
en toch waren er katten, en ik heb niet de indruk dat er nu meer katten zijn
dan toen. Maar in de supermarkt zijn er nu hele afdelingen met niets dan
kattenvoer, in een ongelooflijk aanbod van soorten en kwaliteiten, en van alle
prijzen. Wij hebben geen kat, maar toch (of precies daarom) ergeren wij ons aan
dat enorme aanbod. Is dat terecht?
Het hangt ervan af. Vanuit een economisch standpunt is er
niets mis met kattenvoer, noch met het enorme aanbod. Op een dag is er een gewiekste
kerel of dame geweest die dat gat in de markt gezien heeft en die het eerste
kattenvoer heeft aangeboden. En dan was er een andere die beter voer, of
goedkoper aanbood. En een die hetzelfde voer goedkoper kon produceren.
Enzovoort. En dan de reclame nog, en voor je het weet, staat er meer kattenvoer
in de winkel dan babyvoedsel.
Een schande? Niet vanuit economisch standpunt. Daar is alles
wat verkoopt ook goed. Moreel gezien dan? Niemand is verplicht kattenvoer te
kopen. Als wij het kopen, dan is dat omdat wij dat willen, omdat we denken dat wij
er goed aan doen, voor onszelf en voor onze katten.
Waarom zijn zoveel mensen dan toch geschandaliseerd door al
dat kattenvoer?
In onze economie produceren we wel meer overbodige zaken.
Neem nu vuurwerk. Dat is er altijd al geweest, ik herinner me fantastisch
vuurwerk op de laatste dag van de jaarlijkse kermis, dan kwam de hele stad
kijken, met veel oooh en aaahs, vooral bij de apotheose, den bloemekee, zoals
wij zeiden, een volksetymologie voor het Franse bouquet. In een
speelgoedwinkeltje kon je ook voetzoekers kopen, maar die hadden maar weinig
succes, het was meer een kwajongensstreek, en er waren meer aantrekkelijke
zaken om je geringe zakgeld aan te verdoen, zoals snoep
Met Nieuwjaar was het een pandemonium van vuurwerk, van in
de vroege avond tot lang na middernacht, iedereen leek eraan mee te doen. Geef
toe: het is nergens voor nodig, het is pure geldverspilling. En toch doen we
het. We gaan ook op reis, we drinken cava, champagne en prosecco en wijn en
bier, we eten kaviaar en kreeft We zijn wel heel ver van de gedwongen soberheid
van het communisme. We leven in luxe, weelde en overdaad.
Het is precies daar dat het schoentje wringt. Niemand wil
het communisme, dank je wel, zelfs de socialisten willen dat niet (al is het
wel de grond van hun ideologie, dus toch maar uitkijken ). Maar er zijn wel
meer en meer mensen die vinden dat het een beetje de spuigaten uitloopt met het
ongebreideld aanbod. Maar ligt het probleem bij het aanbod? Als iemand een
product aanbiedt dat niemand wil, dan zal dat niet lang duren. Dus moeten we
ervan uitgaan dat als iets succesvol is, het ook aan een behoefte, een nood of
een verlangen beantwoordt.
Het grootste deel van mijn leven heb ik zonder GSM of
mobieltje doorgebracht en ook nu nog gebruik ik het toestel dat ik heb zo goed
als nooit, de rekeningen die ik krijg, zijn meestal 0 euro, en nooit boven de 1
euro per maand. Maar de markt voor die toestellen en voor het gebruik ervan is
wel spectaculair. Miljarden mensen bellen elkaar dag en nacht en sturen elkaar voortdurend
boodschappen. Het toestel heeft dus een behoefte gecreëerd, zo lijkt het wel.
Ik weet het niet. Mij lijkt het veeleer zo te zijn dat het
toestel aan een verlangen beantwoordt, namelijk om te allen tijde met elkaar te
kunnen communiceren, onder alle omstandigheden, iets waartoe we niet in staat
zijn zonder technische hulpmiddelen. Het is dus een verbazingwekkende uitbreiding
van mogelijkheden die we vanzelf hebben. Aanvankelijk was dat zo duur dat enkel
professionele gebruikers zich daar voordeel konden mee doen. Door de
massaproductie en, inderdaad, de vrije markteconomie zijn de toestellen en de
diensten echter zo goedkoop geworden, dat niemand nog aarzelt om zich er eentje
aan te schaffen. Het is zon geringe investering dat men er niet meer bij
stilstaat. Het is een evident attribuut van de mens geworden. Zoals de auto, de
fiets, de tv, de computer, wapens, eetgerei, kleren, brillen, tand- en andere prothesen,
wc, centrale verwarming, microgolfoven, koelkast en diepvries enzovoort
enzovoort enzovoort.
En zo biedt onze wereld alles aan wat men maar kan bedenken.
Dat is het resultaat van de vrije markteconomie, of van het kapitalisme, het
systeem waarbij iedereen probeert om het zo goed mogelijk te hebben, op welke
manier dan ook en met welke middelen dan ook. De prijs van een product wordt
niet bepaald vanuit morele overwegingen, maar vanuit economische. Niet de
overheid bepaalt het aanbod of de prijs, maar de economie, met andere woorden,
wijzelf. Wij maken zelf onze wereld, door de keuzes die wij maken. Dat we daarbij
beïnvloed zijn door het aanbod en door onze omgeving, dat is nogal wiedes. Maar
uiteindelijk bepalen wij zelf wat wij met dat aanbod doen: het aanvaarden en er
de prijs voor betalen, of niet.
Als we dus verontwaardigd zijn over de excessen van onze maatschappij,
dan doen we er goed aan het alternatief te overwegen. Willen we het ook zonder
dat enorme aanbod doen? Met voor alles een goed gemiddelde? Met schaarste en
hongersnood, slechte kwaliteit, corruptie en sociaal misbruik, bureaucratische
onbekwaamheid, staatsinmenging in ons privéleven, lethargie en cliëntelisme? Zeg
niet dat ik overdrijf: we hebben het gezien en we zien het vandaag nog steeds
om ons heen.
Als ik moet kiezen, en het is een keuze waaraan niemand
ontsnapt, dan word ik verscheurd. Mijn moreel aanvoelen dwingt me om te dromen
van een Utopia waar iedereen gelijk is en vrede neemt met sobere voorzieningen
die ons in staat stellen om te overleven in vrede en in een innige vereniging
met elkaar en met de natuur. Maar de geschiedenis leert ons dat utopia letterlijk moet genomen worden:
oe-topia, nergens in het Grieks. Het arbeidersparadijs bestaat niet.
En dus blijft er enkel dat ander alternatief over: de
vrijemarkteconomie en het kapitalisme, met de excessen. Ik weet het: de staat
grijpt toch in, vooral om de excessen te vermijden. Maar de fundamentele keuze
moet toch gemaakt worden: vrijheid of staatsdirigisme, daarover gaat het
uiteindelijk. En nee, er is geen derde weg, geen gulden middenweg.
Wij kunnen misschien dromen van een pastorale idylle in het
hart van Afrika, maar daar is geen idylle, enkel The Heart of Darkness. Laten we ons geen illusies maken: de hele
wereld droomt ervan te leven zoals wij. Als men de mensen vrij laat kiezen, dan
kiezen wij voor onze moderne consumptiemaatschappij, met alles erop en eraan.
Als we dus nog eens de neiging voelen om te kankeren over
alles wat zo verfoeilijk, immoreel en onrechtvaardig, kortom zo onmenselijk is in
onze wereld, laten we dan bedenken dat de mens is zoals hij en zij is, en niet
zoals wij vinden dat ie moet zijn. Als we vrijheid willen, moeten we de
excessen erbij nemen, ze horen er net zo bij als de kerkers en de goelags bij
het communisme en de concentratiekampen bij het nationaal-socialisme.
Als ik moet kiezen, zei ik, dan is mijn keuze gauw gemaakt.
En als bij de volgende verkiezingen een of andere bevlogen moralist komt zeggen
dat de maatschappij dringend helemaal hervormd moet worden en dat hij een model
klaar heeft, dan weet ik meteen ook op wie ik niet moet stemmen.