Foto
Categorieën
  • etymologie (77)
  • ex libris (74)
  • God of geen god? (172)
  • historisch (27)
  • kunst (6)
  • levensbeschouwing (242)
  • literatuur (41)
  • muziek (75)
  • natuur (7)
  • poëzie (93)
  • samenleving (231)
  • spreekwoorden (12)
  • tijd (12)
  • wetenschap (55)
  • stuur me een e-mail

    Druk op de knop om mij te e-mailen. Als het niet lukt, gebruik dan mijn adres in de hoofding van mijn blog.

    Zoeken in blog

    Blog als favoriet !
    interessante sites
  • Spinoza in Vlaanderen
  • de blog van Lut
  • Uitgeverij Coriarius
    Archief per maand
  • 11-2024
  • 10-2024
  • 09-2024
  • 08-2024
  • 07-2024
  • 06-2024
  • 05-2024
  • 04-2024
  • 03-2024
  • 02-2024
  • 01-2024
  • 12-2023
  • 11-2023
  • 10-2023
  • 09-2023
  • 08-2023
  • 07-2023
  • 06-2023
  • 05-2023
  • 04-2023
  • 03-2023
  • 02-2023
  • 01-2023
  • 12-2022
  • 11-2022
  • 10-2022
  • 09-2022
  • 08-2022
  • 07-2022
  • 06-2022
  • 05-2022
  • 04-2022
  • 03-2022
  • 01-2022
  • 12-2021
  • 11-2021
  • 06-2021
  • 05-2021
  • 04-2021
  • 03-2021
  • 12-2020
  • 10-2020
  • 08-2020
  • 07-2020
  • 05-2020
  • 04-2020
  • 03-2020
  • 02-2020
  • 01-2020
  • 10-2019
  • 07-2019
  • 06-2019
  • 05-2019
  • 03-2019
  • 10-2018
  • 09-2018
  • 08-2018
  • 04-2018
  • 01-2018
  • 11-2017
  • 10-2017
  • 09-2017
  • 07-2017
  • 06-2017
  • 04-2017
  • 03-2017
  • 02-2017
  • 01-2017
  • 12-2016
  • 11-2016
  • 10-2016
  • 06-2016
  • 05-2016
  • 03-2016
  • 02-2016
  • 01-2016
  • 12-2015
  • 11-2015
  • 10-2015
  • 09-2015
  • 08-2015
  • 07-2015
  • 06-2015
  • 05-2015
  • 04-2015
  • 03-2015
  • 02-2015
  • 01-2015
  • 12-2014
  • 11-2014
  • 10-2014
  • 09-2014
  • 08-2014
  • 07-2014
  • 06-2014
  • 05-2014
  • 04-2014
  • 03-2014
  • 02-2014
  • 01-2014
  • 12-2013
  • 11-2013
  • 10-2013
  • 09-2013
  • 08-2013
  • 07-2013
  • 06-2013
  • 05-2013
  • 04-2013
  • 03-2013
  • 02-2013
  • 01-2013
  • 12-2012
  • 11-2012
  • 10-2012
  • 09-2012
  • 08-2012
  • 07-2012
  • 06-2012
  • 05-2012
  • 04-2012
  • 03-2012
  • 02-2012
  • 01-2012
  • 12-2011
  • 11-2011
  • 10-2011
  • 09-2011
  • 08-2011
  • 07-2011
  • 06-2011
  • 05-2011
  • 04-2011
  • 03-2011
  • 02-2011
  • 01-2011
  • 12-2010
  • 11-2010
  • 10-2010
  • 09-2010
  • 08-2010
  • 07-2010
  • 06-2010
  • 05-2010
  • 04-2010
  • 03-2010
  • 02-2010
  • 01-2010
  • 12-2009
  • 11-2009
  • 10-2009
  • 09-2009
  • 08-2009
  • 07-2009
  • 06-2009
  • 05-2009
  • 04-2009
  • 03-2009
  • 02-2009
  • 01-2009
  • 12-2008
  • 11-2008
  • 10-2008
  • 09-2008
  • 08-2008
  • 07-2008
  • 06-2008
  • 05-2008
  • 04-2008
  • 03-2008
  • 02-2008
  • 01-2008
  • 12-2007
  • 11-2007
  • 10-2007
  • 09-2007
  • 08-2007
  • 07-2007
  • 06-2007
  • 05-2007
  • 04-2007
  • 03-2007
  • 02-2007
  • 01-2007
  • 12-2006
  • 11-2006
  • 10-2006
  • 09-2006
  • 08-2006
  • 07-2006
  • 06-2006
  • 05-2006
  • 04-2006
  • 03-2006
  • 02-2006
  • 01-2006
    Kroniek
    mijn blik op de wereld vanaf 60
    Welkom op mijn blog, mijn eigen website en dank voor je bezoek. Ik hoop dat je iets vindt naar je zin.
    Vrij vaak zijn er nieuwe berichten, dus kom nog eens terug?
    Misschien kan je mijn blog-adres doorgeven aan geïnteresseerde vrienden en kennissen, waarvoor dank.
    Hieronder vind je de tien meest recente bijdragen. De jongste 200 kan je aanklikken in de lijst aan de rechterkant; in het overzicht per maand, hier links, vind je ze allemaal, al meer dan 1400! De lijst van de categorieën bevat enkel de meest recente teksten; klik twee maal op het pijltje naar links onderaan voor nog meer teksten in dezelfde categorie.
    Als je een tekst wil gebruiken, hou dan rekening met de bepalingen van de auteurswet van 1994 en vraag me om toelating.
    Bedenkingen? Stuur me een mailtje: karel.d.huyvetters@telenet.be
    27-09-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Vrijheid van mening

    Niet voor het eerst en zeker niet voor het laatst is er discussie over de vrijheid van meningsuiting. Politieke leiders van de hele wereld maken gebruik van de Algemene vergadering van de Verenigde naties om voor het voetlicht van de hele wereld enkele van hun stokpaardjes te berijden. Laten we die beeldspraak eens letterlijk nemen. Een stokpaardje is een speeltuig dat bestaat uit een stok met daaraan een paardenkop. Met de stok tussen de benen doet een kind alsof het een echt paard berijdt. Zo zie ik de groten daar aarde daar in New York rond hossen en ik kan mijn binnenpretjes nauwelijks onderdrukken.


     






    Misschien moeten we er dus niet te veel aandacht aan besteden. Die Algemene vergadering mag dan al een indrukwekkend mediavertoon zijn, ze heeft geen enkele juridische waarde. Het is niet meer dan dat: een kleurrijke, bijna folkloristische bijeenkomst van staatshoofden, een soort van snoepreisje dat voor hen georganiseerd wordt, zoals ook andere machthebbers dat voor zichzelf doen: CEO’s, wetenschappers, universiteitsrectoren en decanen enzovoort. Men laat zijn grieven eens horen en men droomt eens hardop van een betere wereld, maar veel verandert er niet. Ook daar heerst vrijheid van meningsuiting: men mag een andere staat of ‘volk’ of zijn leiders uitschelden, men mag de geschiedenis geweld aandoen, men mag zijn eigen misdaden tot heldendaden proclameren, het maakt allemaal niet uit, iedereen komt aan de beurt om te kastijden of geringeloord te worden, al dan niet voor een grotendeels lege zaal.

    Ook dit jaar speelt men in op de wereldactualiteit. Iemand heeft weer eens een onnozel filmpje gemaakt over de islam en de kerkleiders hebben dat alweer aangegrepen om hun duivels te ontbinden en de massa’s op te zwepen tot luidkeels en gewelddadig protest, met honderden doden als gevolg. Het is waar, als dat filmpje of die cartoons er niet zouden zijn, zou er (misschien!) dergelijk protest niet zijn en dus ook die doden niet. Maar het is ook zo dat als de kerkleiders het bestaan van die filmpjes niet onder de aandacht zouden brengen, de massa niet op de hoogte zou zijn van het bestaan ervan; ook in dat geval zouden er geen noemenswaardige protesten zijn en geen zo onnodige en vermijdbare doden. Het zijn dus niet zozeer de gewone moslims die zich beledigd voelen, want geen van hen heeft het filmpje gezien, dat is hen overigens streng verboden. Het zijn dus de kerkleiders die in hun gevoelens gekwetst zijn, terwijl ook zij het filmpje niet gezien hebben. Het gaat hen dus om het principe: niemand mag de profeet of de islam beledigen. Het gaat niet om het mogelijk gevolg van de (vermeende) misdaad, maar om de daad zelf, die zondig is in absolute termen en dus moet veroordeeld en bestraft worden.

    Wat daarbij opvalt, is dat de kerkleiders zelf beslissen wat zondig is. Ze overgieten hun oordeel wel met enige goddelijke autoriteit, maar dat klinkt erg geforceerd. De Profeet, ‘gezegend zij zijn Naam’, mag dan al rechtstreeks door God geïnspireerd zijn, maar over filmpjes wist hij niets en in de Koran zijn die niet verboden. Het zijn dus hedendaagse kerkleiders, theologen en schriftgeleerden die moeten uitmaken wat mag en wat niet. Er is geen goddelijk verbod op satire. Als we het nog iets ruimer stellen: er zijn geen goddelijke verboden, aangezien er geen goden zijn. Het gaat dus om het beledigen van gewone mensen zoals jij en ik.

    Nu is dat niet meteen iets dat we moeten aanmoedigen. We moeten een onderscheid maken tussen vrijheid van mening, die absoluut is, en vrijheid van de uiting van die mening, waarbij we toch wel enkele bedenkingen mogen formuleren. Stel dat jouw buurman een opvallend grote neus heeft, die bovendien nog purperrood van kleur is en, laten we het maar eens echt bont maken, ook nog helemaal scheef staat. De kans is groot dat hij in de volksmond bekend staat als ‘de Neus’ en dat er wel eens grapjes over hem gemaakt worden. Dat is allemaal heel menselijk en er is geen reden tot ongerustheid. Het is echter een ander verhaal wanneer die man gepest wordt en in het publiek uitgelachen als hij even een… frisse neus komt halen op zijn oprit; als men hem in het plaatselijke krantje te pas en te onpas afbeeldt in al zijn glorie, en als men de buurtkinderen ertoe aanzet om voor zijn deur kwetsende liedjes te gaan zingen of zijn bijnaam te scanderen. Dat is niet bepaald vriendelijk, niet echt menselijk. Dat is zelfs verwerpelijk gedrag, dat we terecht afkeuren.



     





    Wij mogen dus over alles onze mening hebben en hoewel het beter is om onze mening te onderbouwen met argumenten en feiten, kan het toch niet anders dan dat wij ons over een en ander wel eens vrolijk zullen maken. Als dat binnenpretjes zijn, dan is dat nog niet zo erg, al hoeft men er niet meteen trots op te zijn. Het is wat anders als wij die ‘grapjes’ gaan delen met anderen, bijvoorbeeld door ze via e-mail te verspreiden, of ze in een krant(je) te laten verschijnen, of ze op YouTube te zetten.

    Nu ben ik een grote voorstander van een zo ruim mogelijke vrijheid van meningsuiting, begrijp me niet verkeerd. Maar elk weldenkend mens zal zich ervoor hoeden om andere mensen nodeloos te kwetsen op een overdreven agressieve manier. Wij proberen zoveel mogelijk rekening te houden met de gevoelens van onze medemensen, ook als wij die niet delen. Zo voelde ik het bijna als lichamelijk kwetsend aan toen een kennis verwees naar moslims als ‘die met hun gat in de lucht’, verwijzend naar hun typische gebedshouding. Ik voelde dat plaatsvervangend aan als onnodig grof en beledigend, vooral omdat het ging over een onschuldige religieuze gewoonte, die niet verschilt van de vele buigingen en genuflexen die ook het christendom kent.


     






    Als men iets te zeggen heeft, dan doet men dat het best op die manier die het meest resultaat heeft. Het filmpje (dat ook ik niet gezien heb en niet wens te zien, voortgaand op enkele beelden in het journaal) zal mijns inziens weinig moslims overhalen om ernstig over hun godsdienst na te denken. Dat was ook niet de bedoeling, zoveel is duidelijk. Wat de werkelijke bedoeling dan wel was, dat weet ik niet. Maar ik weet ook niet waarom een regisseur tijdens een opvoering van een opera van Wagner zo nodig de Walkuren moet laten plassen op scène. Dat hoeft voor mij ook niet en eerlijk gezegd, als het mijn beslissing was, dan zou ik daar niet voor kiezen.

    Samenvattend zou ik zeggen dat alles moet kunnen gezegd en geschreven en vertoond worden, maar dat wij allen de plicht hebben om ons te beraden over de mogelijke gevolgen daarvan. Dat betekent niet dat er taboes zijn, maar wel dat men de keuze van de middelen die men gebruikt om een mening te uiten, moet laten afhangen van de boodschap die men wil brengen. Zo zal ik in een gesprek met een priester, imam of rabbi anders over (hun) godsdienst spreken dan met een eenvoudige gelovige. Dat deed ook Spinoza: toen de vrouw des huizes bij wie hij logeerde hem op een dag vroeg of zij misschien haar godsdienstige overtuigingen moest bijstellen of van godsdienst veranderen, verzekerde hij haar dat dit helemaal niet hoefde en dat ze rustig verder naar haar kerkdiensten mocht gaan. Voor de (fundamentalistische) predikanten had hij echter geen goed woord over.

    Ga dus niet voor een moskee na het vrijdagavondgebed luidkeels staan roepen dat Allah niet bestaat en dat zijn Profeet… Je moet niet vloeken in de kerk.

    Maar hier op mijn blog zeg ik wat ik wil. Als het over godsdienst gaat, is dat meestal over het christendom en meer bepaald het katholicisme; dat heb ik aan den lijve ondervonden, ik weet dus waarover ik spreek en ik heb redenen om niet te zwijgen. Wie mijn blog daarom niet wil lezen, en zo zijn er mensen, dat weet ik, die moeten dat dan maar laten. Hoezeer ik die mensen, die ik tot mijn vrienden zou willen rekenen ondanks onze meningsverschillen, ook respecteer, toch zal mij dat niet weerhouden van het ongekuist ventileren van mijn mening over God en Kerk. Ik spaar evenmin de georganiseerde vrijzinnigheid en mijn veroordeling van de godsdienst is algemeen en principieel en mijn afkeer van alle klerikalisme is grenzeloos en geldt dus voor de islam ten minste zo goed als voor welke andere godsdienst dan ook.

    Maar indien ik niet schreef voor het selecte publiek dat jullie, mijn lieve lezers zijn, maar bijvoorbeeld voor de NRC of Knack of Metro, dan zou ik anders schrijven, dat wel.

    Ik doe hier derhalve een - vrij nutteloze, omdat de mensen tot wie hij gericht is het niet zullen horen – maar desondanks toch dringende oproep tot eerbied voor eenieders mening, ook op religieus gebied; tot een bedachtzame terughoudendheid in het publieke discours, zowel bij wie de godsdienst aanvalt als bij wie die meent te moeten verdedigen. Wij zijn allen verantwoordelijk voor onze daden en er is niets, ook de vrije meningsuiting of een godsdienst niet, waarvoor ook maar één mens hoeft te sterven.


    Categorie:samenleving
    Tags:maatschappij
    24-09-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Dank je wel, Mr. Darwin!

     








    Charles Darwin ontdekte het systeem van de evolutie van het leven op aarde en publiceerde het uiteindelijk in 1859. Sindsdien woedt de discussie onverminderd voort; niet zozeer over de evolutie zelf, want dat er een evolutie is geweest, dat ontkent zo goed als niemand nog. Sommigen denken dat die heel lang en langzaam is gegaan, anderen menen dat ze veel korter was en nog anderen zijn ervan overtuigd dat het met grote sprongen is gegaan. Maar iedereen, zelfs de Getuigen van Jehova, en dat wil wat zeggen, aanvaarden dat het leven geëvolueerd is van een nietig begin, langs vele om- en bijwegen, tot wat er vandaag is.

    Met andere woorden: dat wondere instrument, ons oog, is niet door iets of iemand op een dag geschapen zoals het nu is. Het is begonnen als een cel of een groep van cellen die ten gevolge van een genetische verandering bij de voortplanting, lichtgevoelig bleek te zijn. Dat gaf een voordeel in de struggle for life en dus hadden levende wezens met een dergelijk primitief ‘oog’ een betere kans op overleven en dus om zich voort te planten. En zo werd iets in gang gezet dat vele generaties later bij allerlei levende wezens een sterk ontwikkeld en zeer verfijnd en krachtig oog was.

    En zo kan je verder gaan voor elk van onze zintuigen, en onze bloedsomloop, en ons spijsverteringsstelsel, onze voortplantingsorganen, ons immuunsysteem, kortom ons hele lichaam. Wij kunnen die evolutie in grote lijnen verklaren vanuit dat eenvoudige principe: genetische variatie die een voordeel oplevert in de overlevingsstrijd. Er hoeft niets anders aan te pas te komen, het gebeurt vanzelf. Wij kunnen dat inzien, intellectueel en ook emotioneel. We weten dat we nog niet alles begrepen hebben, dat het leven een ongelooflijk complexe zaak is, maar met de grote lijnen zijn we vertrouwd en elke dag brengt ons nieuwe inzichten die wonderwel passen binnen het principe zelf van de evolutie. Dank je wel, Charles Darwin.

    Maar de discussie woedt voort, zei ik. Welke dan?

    Heel wat mensen aanvaarden de volledige evolutietheorie voor al het leven op aarde, inclusief de mens, en voor de mens aanvaarden ze het evolutieprincipe op alle punten, behalve als het gaat om het denken, het zelfbewustzijn, het verstand, het vernuft, de intelligentie of hoe je het ook noemen wil. Daar trekken ze de lijn. Het kan volgens hen niet dat ook dat ‘gewoon’ een gevolg is van de evolutie, gedreven door de overlevingsdrang en gevoed door genetische variatie. Er moet, zo houden ze vol, iets anders aan de hand zijn, iets of iemand die is tussengekomen om dat inderdaad verbazingwekkend fenomeen te verklaren. Of zij menen dat er in het evolutionair systeem, dat ze compleet aanvaarden, een zekere bedoeling waar te nemen valt, een constant plan, een design, dat heeft geleid tot het menselijk verstand. En als er een dergelijk plan is, dan is er ook iets of iemand wiens plan het is.

    Het is niet eens een gekke redenering, en ook de mensen die zo denken zijn verre van gek. Maar hun argumenten houden geen steek en de overgrote meerderheid van de mensen denkt vandaag zo niet meer. Zeker in wetenschappelijke middens kan je met zoiets niet meer voor de dag komen zonder je grenzeloos belachelijk te maken. En toch zijn er af en toe geleerden, en niet van de minste, die zich daartoe laten verleiden, merkwaardig genoeg meestal op gevorderde leeftijd. Men kan dan denken dat zij op het toppunt van hun kennis en wijsheid zijn, of dat ze duidelijk over hun hoogtepunt heen zijn.

    Waarom zouden onze hersenen niet net zo goed hebben kunnen evolueren als de rest van ons lichaam? Als wij de hersenen van de moderne mens, of home sapiens bekijken en vergelijken met de hersenen van de mensachtigen die ons zijn voorafgegaan, en ook met de andere levende wezens op aarde, dan stellen wij vast dat onze hersenen veel complexer zijn dan die van alle andere soorten en dat het relatieve gewicht van onze hersenen, dus in vergelijking met ons totaalgewicht, veel groter is; bovendien zijn onze hersenen ook groot genoeg om een ongelooflijk groot aantal cellen te bevatten. Cellen hebben afmetingen, hoe klein ook, en in de hersenen van een insect, bijvoorbeeld een mier, is nu eenmaal niet genoeg plaats voor al de cellen van onze menselijke hersenen.

    Onze hersenen zijn dus geëvolueerd in absolute en relatieve omvang en in complexiteit en ook in het aantal cellen dat erin aanwezig is en in de snelheid en complexiteit van de activiteit die zich daar afspeelt. Men kan dat wetenschappelijk vaststellen zonder al te veel moeite. Men ziet met andere woorden die ongelooflijke activiteit, ook al begrijpt men ze niet, of niet helemaal. Men stelt ook vast dat elke verstoring van die activiteit een onmiddellijk gevolg heeft voor ons bewustzijn, ons verstand, onze gedragingen, onze emoties enzovoort. Het ligt dan ook voor de hand dat de twee alles met elkaar te maken hebben. Zonder hersenen, geen bewustzijn enzovoort. Meer nog: zonder hersenen, geen leven. Je kan leven zonder ledematen en zelfs zonder sommige organen, zelfs met zwaar beschadigde hersenen, maar niet zonder, zo simpel is dat.

    Het heeft echter geen zin om ons blind te staren op die hersenen alleen; een stel hersenen zonder lichaam kan evenmin overleven als een lichaam zonder (werkende) hersenen. Die hersenen moeten gevoed worden en onderhouden; een kleine onderbreking van de bloedtoevoer kan al fataal zijn. De mens is geëvolueerd als een compleet levend wezen en alles heeft bijgedragen aan alles. Het heeft geen zin om een lichaam te hebben als het onze en de hersenen van een mier, noch omgekeerd. Wij zijn als (dier)soort geëvolueerd als een geheel. De evolutie ondersteunde de ontwikkeling van heel dat lichaam, inclusief de hersenen; het ene ondersteunde het andere: betere ogen brachten beter beeldmateriaal naar de hersenen, en betere hersenen konden dat materiaal beter verwerken en interpreteren enzovoort. Maar het waren vooral de (toevallige) genetische veranderingen die de hersenen groter en complexer maakten, die de grootste invloed hadden op het ontstaan van homo sapiens, ten nadele van ander mensachtigen en mensen, zoals de neanderthalers. Wij hebben het gehaald, zij niet.

    Het principe van de evolutie verklaart dus evengoed het ontstaan van onze fenomenale verstandelijke vermogens, zoals het ook het ‘verstand’ verklaart van andere levende wezens. Ja, er is een enorm verschil tussen de mens en andere levende wezens, maar dat verschil is er niet altijd geweest, want de mens, homo sapiens is er niet altijd geweest, hij is geleidelijk (of met sprongen, wat maakt het tenslotte uit?) ontstaan uit iets dat (nog) geen mens was. Onze verre voorouders waren geen mensen, maar dieren. Geen apen, zoals Darwins domme tegenstanders opperden, maar een diersoort die we als gemeenschappelijke voorouder hebben met apen, vandaar dat we zo goed op elkaar lijken. De evolutie van ons verstand is dus net zo geleidelijk verlopen als die van onze ogen, oren, neus, mond enzovoort, in feite zelfs synchroon daarmee. Onze intelligentie is ‘slechts’ een hogere trap in vergelijking met die van onze verre voorouders, zoals het ook ‘slechts’ een differentiatie is van de intelligentie van alle andere levende wezens. Er is sinds homo sapiens wel een aanzienlijk verschil tussen de mens en de rest van het leven op aarde, maar geen wezenlijk verschil. Dat verschil is er geleidelijk gekomen, niet plotseling. Het is ontstaan door de evolutie, door de aanpassing van een bepaalde diersoort aan haar natuurlijk milieu, via de genetische variatie bij de voortplanting.



     







    Daaruit trekken we twee conclusies.

    Vooreerst is er geen nood aan een tussenkomst van buitenaf om onze intelligentie te verklaren. Het evolutionair principe werkt evengoed om de ontwikkeling van ons verstand te verklaren als voor de rest van ons lichaam. Meer nog: een externe ingreep is ongelooflijk veel moeilijker uit te leggen dan de evolutie zelf. Waar zou die externe bron immers vandaan komen? En hebben we ook maar één overtuigende aanwijzing van een dergelijk wezen of macht of kracht?

    Ten tweede: er is een overduidelijke lijn te trekken van het nietige begin van het leven op aarde naar de mens, zoals er een even duidelijke lijn is naar alle andere leven dat er nu is. Dat noemt men de boom des levens. Alles vertrekt van een massa eenvoudige cellen of iets nog kleiner en evolueert dan in talloze richtingen als de takken van een reusachtige boom. Wij zijn één uiteinde, zoals al het andere leven. Maar die boomstructuur zien we enkel achteraf. We zien dat bepaalde wegen die het leven heeft ingeslagen, en het leven heeft werkelijk alle ‘mogelijke’ wegen ingeslagen, succesvol waren en andere niet; en zelfs veel van de succesvolle, de levensvatbare, hebben het niet gehaald. Onze lijn, die van de homo sapiens, is herhaaldelijk tot op de rand van de complete uitroeiing gekomen, lang voor homo sapiens maar ook daarna nog. Het stond dus niet in de sterren geschreven dat wij het zouden halen, of dat precies wij het zouden halen. Het had ook een andere soort kunnen zijn, onder andere omstandigheden. Als onze overigens niet zo talrijke verre voorouders tijdens een of ander ijstijd of droogte uitgestorven waren tot de laatste man en vrouw, dan waren er nu geen mensen geweest. Misschien dinosaurussen of alleen maar mieren zo, wie zal het zeggen. Ik bedoel maar: het moest de mens niet worden. Er was met ander woorden geen plan. De mens is geen toeval, dat bewijst de lange evolutie alleen al. Het principe van de evolutie leidt de gebeurtenissen. Maar de mens is evenmin noodzakelijk of bedoeld. Er is niets dat ervoor gezorgd heeft dat uiteindelijk de mens het gehaald heeft, noch is er iets dat garandeert dat wij het zullen halen, dat wij er over enige tijd nog zullen zijn. Meer nog, het is vrijwel zeker dat onze soort er ooit niet meer zal zijn; als onze zon het opgeeft over enkel miljarden jaren, en wij hebben niet gemaakt dat we hier met zijn allen weg konden, dan is het met ons gedaan. Als we er ondertussen zelf geen voortijdig einde aan gemaakt hebben.

    Als ik dus lees dat er weer ergens een vooraanstaande Amerikaanse geleerde is, wiens naam we hier zedig zullen verzwijgen, die meent dat homo sapiens niet kan verklaard worden uit de evolutie alleen, maar dat het niet anders kon dan dat die er zou komen, dan is mijn reactie steeds: hoe komt dat toch? Is dat evolutionair principe nu zo moeilijk om in te zien of aan te nemen? En welke serieuze argumenten kan men nu nog bedenken voor een gans andere verklaring? Meestal blijkt dan dat die mensen een of andere godsdienstige overtuiging koesteren. Dat stoort me niet: iedereen mag van mij geloven wat hij of zij wil. Maar dat zou geen reden mogen zijn om wetenschappelijke onzin te verkopen. Zolang men met niets beter voor de dag kan komen dan die uiterst simpele intuïtie van Charles Darwin, nu al meer dan 150 jaar geleden, houd ik het maar daarop. Als we met één eenvoudig principe al het leven op aarde in al zijn diversiteit en complexiteit, inclusief ons verstand, zo simpel en compleet kunnen verklaren, dan heb ik althans geen behoefte aan iets anders.


     





    Categorie:wetenschap
    Tags:wetenschap
    22-09-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.het relatieve belang van de islam

    Iedereen maakt zich zo vreselijk druk over de Islam. In Vlaanderen is dat over een opstootje in Borgerhout, S4B, hoofddoeken, rituele slachtingen en dies meer. Wereldwijd is het helaas verschrikkelijk veel erger, er vallen dagelijks tientallen doden in conflicten tussen aanhangers van de profeet, zijn neef of een of andere latere volgeling, bij botsingen met de politie en met christenen, hindoes, boeddhisten…

    En toch houdt men vol dat de Islam een vreedzame godsdienst is. Hoe rijmen we dat samen?

    We kunnen er niet omheen: er is meer geweld in landen waar de Islam de belangrijkste godsdienst is. En in de moslimlanden waar geen geweld is, is er een dictatuur en dat is evengoed een vorm van geweld. Maar is de islam de oorzaak of de reden van het geweld? In het Latijn zeggen we cum hoc, ergo propter hoc; dat is letterlijk: met dit, dus omwille van dit. Het verwijst naar een valse redenering, waarbij men aan een nevenverschijnsel de oorzaak van iets toeschrijft. Geweld zien we vaak bij moslims, dus is de islam de oorzaak van het geweld. De vraag is nu inderdaad: is dat in dit geval een valse redenering?

    Het heeft weinig zin om te verwijzen naar recent of historisch geweld in de moslimwereld als een bewijs van de gewelddadigheid van die godsdienst. Het christendom heeft zich ten minste even flagrant schuldig gemaakt aan geweld en doet dat nog steeds, zij het op een meer subtiele wijze, maar niemand noemt het christendom (openlijk) een gewelddadige godsdienst. De geschiedenis van het socialisme/communisme biedt evenmin een fraai plaatje. Die redenering gaat dus niet op: de islam heeft niet het monopolie van het geweld. De relatieve afwezigheid van (straat- en oorlogs)geweld in het christendom is een vrij recent verschijnsel. Men verwijt de moslims hun wreedheid tegenover dieren wegens de rituele slachtingen bij bepaalde gelegenheden, maar hoe zogenaamde christenen (of in alle geval niet-moslims) omgaan met dieren in onze slachthuizen en (schoonheids)laboratoria is op zijn minst even wreedaardig en veel, veel grootschaliger.

    Mensen ergeren zich aan moslims, omdat ze verschillend zijn en zogezegd niet bereid om zich aan te passen. Ze willen hun cultuur behouden, met inbegrip van hun godsdienst en ook de uiterlijke tekenen daarvan. Maar we ergeren ons toch ook aan anderen die op een of andere manier ‘vreemd’ zijn? Als ik ’s avonds de televisie opzet en door het ruime kabelaanbod heen zap op het fraaie zenderoverzicht, dan zucht ik eens diep en zet dan wat klassieke muziek op. Ik voel me zo vreemd in autochtoon Vlaanderen als in een moskee, een synagoge of een tempel.


     





    Maar als het niet aan de islam ligt, waaraan dan wel? Want het is duidelijk: er is in sommige gebieden van de wereld meer geweld dan in andere. Hoe komt dat dan?
    Kijk eens, ik ben geen genie, ik weet niet alles en ik beschik niet over alle informatie. Ik probeer alleen, zoals jij, de wereld om me heen te begrijpen. Ik kijk om me heen, ik schud het hoofd meewarig en ik probeer er voor mezelf en mijn omgeving het beste van te maken. En af en toe denk ik eens na en nu en dan (nou ja, elke dag, het is waar) lees ik een ernstig boek of artikel. Want het benieuwt me te weten waarom het zo is.

    We kunnen niet anders dan vaststellen dat beschaving een relatief en heterogeen fenomeen is. Ze is niet overal eender, noch bij elke mens. Er zijn dus concentraties van beschaving en achtergebleven gebieden, en er zijn overal mensen die zeer beschaafd zijn en andere die dat veel minder of helemaal niet zijn. Bovendien is de invloed van de minder beschaafde elementen vaak veel groter dan die van de meer beschaafde. Enkele heethoofden of verenigingen van onnadenkende mensen volstaan om een hele maatschappij (tijdelijk) in rep en roer te zetten. De grote meerderheid van de mensen doet daar niet aan mee, tenzij zeer occasioneel, in een of andere witte mars, een verontwaardigde betoging of een dag van rouw.

    Het is dus veel ruimer dan alleen maar de godsdienst of één speciale godsdienst. De vooruitgang van de beschaving is onbetwistbaar, maar het is een specifieke geschiedenis, die verbijsterende verschillen kan opleveren in ruimte en tijd. Enkele factoren spelen daarin een cruciale rol. Daar is vooreerst het economische: als mensen succesvol bezig zijn met arbeid en handel, hebben ze geen belang bij geweld. Ook politiek speelt natuurlijk mee: een democratisch bestel is een ware remedie tegen geweld van alle slag. Opvoeding is essentieel: een mens wordt niet beschaafd geboren, het is een langzaam en nooit voltooid proces; je kan gemakkelijker een kat leren om buiten te gaan plassen dan een mens beschaving bijbrengen. Muziek verzacht de zeden: kunst is niet alleen een symptoom van een beschaafde samenleving, het is ook een middel om de beschaving te bevorderen. Zo kan ik nog wel een tijdje doorgaan met grotere en kleinere aspecten van onze beschaving.

    We stellen dus vast dat het om veel meer gaat dan godsdienst of de islam in het bijzonder, dat het veel complexer is dan dat. Wie zich dus blindstaart op dat ene aspect, is inderdaad ziende blind voor het ruimere kader en de echte oorzaken. Wie meent het probleem te kunnen oplossen door één element eruit te pikken, bijvoorbeeld de islam, zou na eventueel (maar weinig waarschijnlijk) succes merken dat het er zo goed als niets veranderd is. Bekeer alle moslims tot het christendom, het boeddhisme, het hindoeïsme of wat dan ook: denk je dat we van de ene op de andere dag in een andere wereld zullen leven? Een mens is niet alleen een godsdienstig wezen; meer nog: godsdienst speelt maar een geringe rol in het geheel der dingen, ondanks de indruk die we dagelijks krijgen. Denk eens aan de invloed die je eigen godsdienst of de afwezigheid daarvan heeft op je levenswijze en je overtuigingen. Waarom zou dat anders zijn in Islamabad, Damascus, Jakarta, Tokio of Ouagadougou?

    Hoed je dus voor simplistische retoriek, zoals die van het Vlaams Blok/’Belang’, of andere racistische partijen, die een jihad prediken tegen de jihad en ons menen te moeten waarschuwen voor de islamisering van Europa. Het gaat niet om de islam, het gaat niet om de godsdienst, dat is niet meer dan… een hoofddoek, een symbool, een symptoom. Wij zullen de wereldproblemen die er overduidelijk zijn alleen maar oplossen door ons te beijveren voor de beschaving en haar positieve waarden: vrijheid, gelijkheid, solidariteit.


    Categorie:levensbeschouwing
    Tags:maatschappij
    17-09-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Dichtbundel David Verstreken

    Heel toevallig leerden we enkele jaren geleden Christel en Ludo kennen, toen Lut en Christel samen tentoonstelden. Bij die gelegenheid ontmoetten we ook David, de broer van Christel. Hij werd geboren met het syndroom van Down is nu vijfendertig. Hij houdt ervan om zich uit te leven met woorden en tekeningen en een selectie uit zijn werk is al enkele keren tentoongesteld. Aansluitend daarbij hebben Christel en Lut nu een bundel samengesteld met gedichten en tekeningen van David. Die is te koop bij Christel voor € 12; de opbrengst is bestemd voor KUMBE, het project dat kunstenaars met een beperking de kans wil bieden om hun werk tentoon te stellen. Meer daarover vind je op de blog van Lut. Belangstellenden kunnen mij een mailtje sturen, ik geef de bestelling wel door.

    Mijn poëtische vriend Jacques Quekel maakte dit gedicht bij een foto van David en mezelf op een van de tentoonstellingen. De foto staat helemaal onderaan de tekst, samen met een portret van David door zijn zus Christel.

     

    David en Goliath

     

    Het is me wat,

    David en Goliath.

    Ieder is, zo als men dat zegt,

    voor iets anders in de wieg gelegd,

    waarmee eigenlijk alles is gezegd.

     

    Hun geluk steekt in het feit,

    Dat ieder een eigen leven leidt.

    Waarbij de een probeert,

    De ander redeneert,

    En ieder zichzelf zo manifesteert.

     

    Men moet het ongelijke niet vergelijken,

    Maar naar ieders mogelijkheden kijken.

     

    Jacques Quekel

     

    In de dichtbundel van David staat ook onderstaande tekst die ik schreef over het syndroom van Down.

    We staan er meestal niet bij stil, maar soms moet het wel. Wat gebeurt er precies bij de voortplanting? Biologisch gezien, bedoel ik, met de eicel en de zaadcel die elkaar liefdevol ontmoeten. Die beide cellen bezitten slechts de helft van onze chromosomenparen, van elk een. De vereniging van de eicel en de zaadcel maakt het geheel weer compleet: er zijn weer chromosomenparen, het leven kan beginnen.

    Helaas kan het ook wel eens goed fout gaan. Zo kan het gebeuren dat een chromosomenpaar bij een van de partners niet splitst, dat het volledig paar nog in de eicel zit, bijvoorbeeld. Als die dan samensmelt met een zaadcel, heeft de bevruchte eicel van een van de chromozomen drie exemplaren in plaats van de normale twee. Als dat gebeurt met het 21ste chromozoom, en dat is het geval in één op 600 tot 1000 geboortes, dan leidt dat tot een afwijking die goed bekend is, al weten we niet altijd goed hoe we ermee moeten omgaan. Mensen die het meemaken in hun familie weten dat ik het heb over ‘mongooltjes’, over het syndroom van Down.

    Kinderen met die genetische afwijking hebben een milde tot zware mentale achterstand, een kortere levensverwachting en vertonen typische uiterlijke kenmerken: korte, brede handen, een smal en hoog gehemelte, een rond gezicht en een breed hoofd, een brede, wat platte neus, een dikkere en gegroefde tong. Het risico op het Downsyndroom stijgt zeer snel met de leeftijd van de moeder.

    Waarom gaat het fout op chromozoom 21 bij de vorming van eicellen en zaadcellen? Waarom gaat het zo opvallend vaak fout? Waarom leidt dit tot zo’n drastische gevolgen? Dat weten we nog niet precies. Sinds 1959 weten we dat de oorzaak van de afwijking daar te zoeken is. Dat geeft ons de mogelijkheid om, bijvoorbeeld bij oudere moeders, de cellen van de foetus te testen op dat 21ste chromozoom zodat de ouders weten wat er aan de hand is en desgewenst een vroegtijdig einde kunnen maken aan de zwangerschap.

    Wij, ‘normale’ mensen, hebben het wel eens moeilijk met ‘abnormale’ mensen, of dat nu hele dikke of hele kleine of hele lange of zwarte en homoseksuele of nog wat anders zijn, zoals blinden en doven en ook personen met een mentale handicap. We praten er niet gemakkelijk over en als we het doen vinden we niet de juiste woorden. In het slechtste geval wordt ermee gelachen en dat komt helaas nog steeds voor. Het aantal grapjes daarover is niet te tellen.

    Van Dale vindt dat ‘mongool’ een correcte uitdrukking is voor het syndroom. Toch is dat een bizarre geschiedenis. Het was Dr. John Down die in 1866 de afwijking beschreef en er ook de naam aan gaf, niet de zijne, dat kwam veel later, maar ‘mongolisme’ of Mongolian idiocy. Het is eigenaardig dat hij tot die naam kwam, want mongooltjes zien er niet echt uit als Chinezen of Japanners of Indonesiërs, allen leden van wat men Mongoolse volkeren noemt. Er zijn mongooltjes die de zogenaamde mongolenplooi hebben in hun bovenste ooglid, maar lang niet allemaal en er zijn er ook die een beetje een gebruinde tint hebben, maar zeker ook niet allemaal. Toch waren de enkele kinderen met die veeleer uitzonderlijk combinatie van kenmerken de aanleiding voor de benaming.

    Maar er was meer. Dr. Down was een kind van zijn tijd en die tijd was racistisch op een manier die men zich zelfs in bepaalde stamcafés vandaag niet meer kan voorstellen. Men was zo overtuigd van de suprematie van het blanke ras, dat men ervan overtuigd was dat het zwarte, het gele en het rode ras apart geschapen waren door een ongetwijfeld blanke God. Het waren minderwaardige rassen, te vergelijken met bepaalde diersoorten, meer bepaald de apen, en met blanke kinderen. Die rassen waren niet zo ver ontwikkeld als de blanken en ‘abnormale’ mensen waren in het zelfde geval: ze waren blijven steken in hun evolutie en hadden dus bijvoorbeeld een mentale leeftijd die niet met hun jaren overeenkwam, en zo leken ze, zelfs volwassen, mentaal gezien op blanke kinderen.
    Dat leidde Dr. Down ertoe om mensen met die typische afwijkingen de naam te geven van een minderwaardig ras, een naam die voor hem meteen ook aangaf wat er aan de hand was: mentale achterstand, gekoppeld aan typische lichamelijke afwijkingen. Mongooltjes waren dus zo 'achterlijk' als heel het Mongoolse ras en vice versa. Ge moet maar durven, als arts en wetenschapper.

    Dr. Down en vele van zijn tijdgenoten en wetenschappelijke collegae waren duidelijk blind voor de verwezenlijkingen van de Chinese beschaving, lang voor die van het Britse Imperium, voor de normale menselijke kwaliteiten van leden van ‘het Mongoolse ras’ en vooral ook voor het feit dat er in dat ‘ras’ evenveel ‘mongooltjes’ voorkomen als in het blanke of het zwarte, en zelfs bij bepaalde apensoorten.

    Pas recentelijk heeft men het nodig gevonden om die ongelooflijk racistische term voor alle medische doeleinden te vervangen door… het syndroom van Down. Zo neemt men duidelijk afstand van de verwerpelijke interpretatie en de beledigende naamgeving, maar tegelijker tijd eert men de man die zo verwerpelijk en beledigend was, zij het dan vooral omdat hij als eerste op systematische wijze het uiterlijk verschijnsel beschreven heeft. Zo zijn wetenschappers nu eenmaal.

    Laten we toch maar vermijden om nog over 'mongooltjes' te spreken. Als medische term kunnen we moeilijk om de lange beschrijving 'het syndroom van Down' heen. Misschien moeten we gewoon zeggen dat het gaat om een persoon met een (mentale) beperking.

    Wij moeten ons ook de vraag durven stellen naar de vruchtbaarheid van personen met het Downsyndroom. Omdat ik daarover niets wist, ben ik hier en daar gaan zoeken op het web en dit is het resultaat van dat erg oppervlakkig speurwerk.

    In de eerste plaats moet gezegd worden dat wie met concrete vragen zit over seksualiteit, vruchtbaarheid en kinderwens bij personen met een handicap of beperking, daarmee het best terecht kan bij een gespecialiseerde arts of op een informatiecentrum dat specifiek voor deze of gene handicap is opgericht. Het heeft geen zin om op basis van een artikel als dit of een los interview, of voortgaande op vooroordelen en/of volkswijsheid een beslissing te nemen in zo’n belangrijke zaken.

    Toch kan men zeer in het algemeen zeggen dat uit beperkte studies blijkt dat personen met het Downsyndroom niet automatisch, dus genetisch bepaald, steriel zouden zijn. Zowel de mannen als de vrouwen zijn in principe en van uit fysisch standpunt vruchtbaar, zowel in een relatie met een partner zonder als een met Down. Er zijn relatief weinig klinisch bestudeerde gevallen van dergelijke huwelijken en dus is het moeilijk om daar algemene conclusies uit te trekken. Alles lijkt af te hangen van de eigen vorm die het Downsyndroom in een persoon aanneemt. Een aantal van de typische fysieke verschijnselen kunnen een succesvolle conceptie, zwangerschap en geboorte problematisch maken. Daarnaast zijn de mogelijke mentale beperkingen een reden om deze relaties intensief professioneel te begeleiden.

    Het is, steeds omwille van het geringe aantal bestudeerde gevallen, moeilijk om met zekerheid te zeggen dat er geen verhoogde risico’s zijn voor de kinderen die geboren worden uit huwelijken waarbij één of beide partners Down hebben. Men heeft vastgesteld dat die kinderen kunnen geboren worden met Down, maar het is niet zeker dat het risico daarop aanmerkelijk en noodzakelijk groter is dan in vergelijkbare situaties met personen die het Downsyndroom niet hebben. Ook andere genetische afwijkingen zijn vastgesteld, maar ook daarbij is het niet mogelijk geweest om aan te tonen dat het Downsyndroom van een of beide partners daarvan de (enige) oorzaak was.

    Ook hier geldt, zoals voor alle personen met een handicap, dat men bijzondere aandacht moet hebben voor de problemen die het samenleven en de opvoeding van kinderen in een gezin met ouder(s) met een (mentale) beperking kan meebrengen.

    In het algemeen heeft het aanvaarden van personen met het Downsyndroom als volwaardige medemensen in onze maatschappij tot gevolg dat zij ook op het vlak van affectie, relatievorming, seksualiteit en voortplanting zoveel als mogelijk een normale evolutie kennen, rekening houdend met hun eventuele beperkingen. De maatschappij zal hen ook daarbij moeten bijstaan op een respectvolle manier. In het verleden is dit laatste zeker niet altijd het geval geweest, met als grootste excessen eugenetische programma’s in verscheidene landen, gedwongen sterilisatie en gescheiden opsluiting van mannen en vrouwen. Die tijd is nu gelukkig voorbij in de beschaafde wereld.

    Openheid over dergelijke vragen kan bijdragen tot meer begrip. Vandaar dat ik, na ernstige aarzeling, toch besloten heb om hierover iets algemeens te schrijven, ook al omdat ik vermoed dat niet iedereen de moed zal opbrengen om zich in klinische studies te gaan verdiepen. Ik hoop dat wat ik erbij geleerd heb, ook anderen van nut mag zijn.


     

     






    Categorie:poëzie
    13-09-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.N-VA racistisch?

    Is de N-VA een racistische partij? Toen ik gisteren de vraag probeerde te beantwoorden of de N-VA een extreemrechtse partij is, heb ik het niet expliciet over racisme gehad. Het lijkt me nuttig om dat alsnog te doen.

    Laten we ook voor deze kwestie eerst eens kijken wat we bedoelen met racisme. Het gaat duidelijk om een onderscheid dat men maakt tussen mensen van een verschillend ras, waarbij men uitgaat van een rangorde in die rassen.

    Maar wat is een ‘ras’? Op school leerden we vroeger dat er vier rassen zijn: het blanke, het gele, het rode en het zwarte. Meteen is het duidelijk dat men zich steunt op zeer oppervlakkige kenmerken, in dit geval enkel de huidskleur. Er zijn in de loop der tijden talrijke andere methoden ontwikkeld om een onderscheid te maken tussen de mensen op deze aarde. Met het voortschrijden van de wetenschap heeft men echter moeten vaststellen dat er geen essentieel verschil is, op geen enkel gebied, hoe men het ook bekijkt. Er zijn dus geen rassen. De Europese Unie formuleert het zo: The European Union rejects theories which attempt to determine the existence of separate human races. Council Directive 2000/43/EC

    Wie de mensen indeelt in rassen en daaraan ook nog allerlei negatieve oordelen verbindt, bijvoorbeeld dat het zwarte ras dommer is dan het blanke, of dat het blanke superieur is, vergist zich niet alleen, maar begaat ook een strafbaar feit. Racisme is bij wet verboden. Zo simpel is dat.

    Een racistische partij verdedigt dus een opvatting die wetenschappelijk onjuist is en ook bij wet verboden. Om die reden is het Vlaams Blok destijds veroordeeld. Sindsdien zijn ze wel van naam veranderd, maar niet echt van streken. Zij maken nog steeds een onderscheid tussen allochtonen en autochtonen, ook wanneer die hetzelfde juridisch statuut hebben, bijvoorbeeld dat van Belgisch staatsburger. Zij wensen terug te keren tot een raszuiver Vlaanderen, waaruit alle onzuiver bloed verwijderd is. Enkel wie kan aantonen dat zijn voorouders hier al in de Middeleeuwen woonden, bij manier van spreken, mag blijven, op voorwaarde natuurlijk dat die voorouders uitsluitend tot het blanke ras behoorden. Het Nazisme heeft destijds dergelijke raciale wetten opgesteld, die echter voor grote moeilijkheden zorgden, ook bij prominente Nazi’s: vrijwel niemand kan bewijzen dat er nooit een vreemde eend in de bijt is geslopen. Bedenk dat rassen niet bestaan; hoe kan je dan bewijzen dat je raszuiver bent?

    Racisme is het negatief beoordelen van iemand op zijn of haar uiterlijk, zonder te kijken naar wat die persoon denkt of doet. Zo is het dragen van een hoofddoek voldoende om door het Vlaams Belang (en heel wat personen uit alle andere partijen) bestempeld te worden als volksvreemd. En dat terwijl hun moeders allemaal, zonder één uitzondering, een hoofddoek gedragen hebben. Een getaande huid markeert iemand als ongewenst, kroeshaar eveneens. Je ziet hoe gek dat is.

    Het is zonder meer duidelijk dat de N-VA niet meedoet aan dat racisme. Als democraten beoordelen zij elke mens op zijn of haar eigen waarde en daarmee uit. Zij zijn echter niet blind voor de gevolgen van de immigratie, zeker wanneer die in strijd zouden zijn met onze wetgeving, of onze sociale zekerheid in gevaar zouden brengen. Zo verzet de N-VA zich, zoals alle andere partijen, tegen elke discriminatie van vrouwen of homoseksuelen, iets wat in traditionalistische moslimgemeenschappen vaak voorkomt, maar ook bij de algemene bevolking nog sterk leeft en vijftig jaar geleden hier nog een evidentie was. Wanneer zou blijken dat immigranten onrechtmatig gebruik maken van onze sociale wetgeving, dan moet aan die wetgeving gesleuteld worden om alle misbruik, door wie dan ook, zoveel mogelijk te verhinderen. Die wetgeving is dan niet gericht tegen personen van een bepaald ras of een bepaalde geografische oorsprong, maar gelden voor iedereen. Wetten mogen niet discrimineren, mogen niet gemaakt worden om een bepaalde groep te treffen, ook niet onrechtstreeks.

    Is de N-VA dan niet racistisch tegenover de Franstaligen in dit land? Helemaal niet. Zoals de meeste Vlamingen heeft de N-VA niets tegen de Franssprekenden als dusdanig. Wanneer wij Vlaamse autonomie opeisen, nemen wij niets af van de Franstaligen. Wij gunnen hen dezelfde autonomie die wij voor onszelf vragen. Er is dus geen sprake van discriminatie of benadelen. De N-VA vertolkt enkel de mening van vrijwel alle Vlamingen, dat de Franssprekenden zich niet moeten bemoeien met hoe wij in Vlaanderen willen leven, en zeker hun wil niet aan ons moeten opdringen. Wij nemen diezelfde houding aan tegenover alle andere landen, ze is niet specifiek tegen de Franstaligen gericht en is dus niet discriminerend of racistisch. Alleen is het zo dat bijvoorbeeld de Russen niet de neiging hebben om ons te komen zeggen hoe het moet en de Franstalige Belgen helaas wel.

    Alle partijen, ook de N-VA, moeten rekening houden met de problemen die kunnen ontstaan wanneer personen van verschillende afkomst samenleven in een staatkundige eenheid. In België is er echter een zeer ingewikkelde staatsstructuur, waarbij bijvoorbeeld al het culturele autonoom beslist wordt door de gewesten en gemeenschappen. En in Brussel, het zogenaamd hoofdstedelijk gewest, loopt alles door elkaar en wonen mensen bij elkaar uit de hele wereld, maar allemaal met een verschillend statuut, naargelang ze officieel Belg zijn of niet, of beide, en Vlaming, Waal of Brusselaar.

    Een racistische partij zoals het Vlaams Blok verzet zich tegen elke vorm van culturele diversiteit: wie naar Vlaanderen komt moet Vlaming worden, zoals de Vlamingen die destijds naar Amerika trokken en na één generatie al niet meer te herkennen waren. De Italianen, Turken en Marokkanen die wij naar hier gehaald hebben, moeten zich dus zo snel als mogelijk aanpassen, of anders vertrekken. Geen hoofddoeken dus of andere exotische kleding, geen exotische restaurants, geen culturele verenigingen van mensen met gemeenschappelijke buitenlandse roots enzovoort. Je ziet het: gekheid en bovendien onmogelijk. (Echte) Vlamingen zijn net zo verschillend van elkaar als van de immigranten en de immigranten lijken veel meer op de autochtone bevolking dan ze ervan verschillen. En de verschillen die zo opvallend zijn, gaan niet dieper dan de kledij, de huidskleur, het krullen van het haar, de culturele gewoonten…

    Ik heb op geen enkel moment kunnen vaststellen dat de N-VA ooit een racistisch standpunt zou ingenomen hebben of gekant zou zijn tegen een multiculturele samenleving. Wel is zij terecht voorstander van een snelle en verregaande integratie van alle immigranten in alle domeinen van het openbaar leven, maar met behoud van hun eigenheid indien zij dat wensen en voor zover dat niet verboden is of strijdig met onze wetgeving.

    Ook op dat punt is de N-VA dus een strikt democratische partij.

     


    Categorie:samenleving
    Tags:politiek
    12-09-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.N-VA extreemrechts?

    Manon vroeg me: is de N-VA een extreemrechtse partij?

    Om daarop te kunnen antwoorden, moeten we ons afvragen: wat is een extreemrechtse partij? En zelfs: wat is links en wat is rechts?

    Laten we daarmee beginnen.

    Een linkse ideologie is gesteund op socialistische en zelfs communistische principes. Ze gaat ervan uit dat de politiek ervoor moet zorgen dat de rijkdom van een land zoveel als mogelijk verdeeld wordt over alle burgers. Dat betekent dat de staat in belangrijke mate aan herverdeling van de middelen zal doen en een grote invloed zal uitoefenen op het maatschappelijk leven. Er zullen hoge belastingen geheven worden, vooral op de rijkeren en aan de zwakkeren zal volop steun gegeven worden. De staat zal heel wat domeinen zelf beheren en vooral investeren in algemene voorzieningen, die gratis of aan gereduceerde prijzen binnen het bereik van iedereen moeten zijn. Een linkse politiek streeft naar zoveel mogelijk gelijkheid onder de burgers.

    Een rechtse ideologie zal in tegenstelling daarmee veel meer belang hechten aan het individu en zijn rechten op autonome ontplooiing volgens zijn eigen talenten. De staat moet er vooral voor zorgen dat het individu niet belemmerd wordt in zijn vrijheid en zijn initiatief. Dus minder herverdeling, minder belastingen, minder staatsinmenging, minder steun aan de zwakkeren, minder sociale en algemene voorzieningen. De staat moet er vooral voor zorgen dat iedereen kan werken; wie dat niet kan, heeft slechts recht op een karig levensloon. Een rechtse politiek laat een veel groter verschil toe tussen de burgers, ook financieel.

    Voor links ligt de drijfveer voor de mensen in de solidariteit en het gezamenlijk nastreven van een betere wereld. Voor rechts wordt de mens vooral gedreven door eigenbelang en de zorg voor zijn onmiddellijke naasten.

    Dat zijn de grote lijnen. In die zin is de N-VA ideologisch een centrumrechtse partij, dus veeleer rechts, maar niet overdreven, dus iets meer naar het centrum dan de traditionele liberale partij, de Open Vlaamse Liberalen en Democraten (Open VLD). Dat wil zeggen dat men stevige maar eerlijke sociale voorzieningen wil, meer dan de liberalen, maar niet zoveel als links, de SP-A, de Vlaamse socialistische partij. De N-VA richt zich duidelijk iets meer op de ondernemers en de werkende Vlaming, minder op de zwakste leden van de maatschappij. Dat blijkt uit hun houding tegenover de werklozen: een vangnet, ja, maar geen hangmat. Dus een uitkering die vrij snel afneemt in de tijd, zodat men zich niet knusjes gaat nestelen in een veilig statuut als steuntrekkende. Mensen moeten aangemoedigd worden om te werken, niet om te profiteren. Wie niet door eigen schuld uit de boot valt, kan rekenen op een waardig minimumloon, als en voor zolang dat echt nodig is en als dat kan bewezen worden.

    Wat is nu een extreemrechtse partij? De benaming is slecht gekozen. Men zou immers kunnen denken dat het gaat om radicale liberalen, die alle macht bij het individu leggen en de staat daaraan volledig ondergeschikt maken, een beetje zoals het in Amerika ging in het begin van de twintigste eeuw, of hier bij ons in de negentiende. Zorg voor de armen was dan helemaal afhankelijk van de paternalistische welwillendheid van de rijken, die de armen onbarmhartig uitbuitten.

    Maar dat bedoelen we vandaag niet met extreemrechts. In feite gaat het om een fascistische ideologie, waarbij de macht in handen is van een sterke leidersfiguur, die op niet-democratische manier regeert als een dictator, gesteund op het leger of paramilitaire groeperingen. Fascisme is meestal ook zeer strijdend nationalistisch en sluit allerlei ‘vreemde’ elementen uit, soms zelfs met geweld. Fascisme kan (in naam) socialistisch zijn, zoals het Stalinisme en het Nationaal-socialisme van Hitler en het fascisme van Mussolini, maar door zijn ondemocratisch karakter verglijdt het meestal in een oligarchie, waarbij de macht en het geld geconcentreerd is bij een strikte minderheid.

    De N-VA is geen fascistische partij, gezien haar sterke aanhankelijkheid aan de democratische principes. Zij is zelfs manifest antifascistisch en weigert elk contact of coalitie met fascistische partijen, personen of groepen. Haar uitgesproken nationalisme is niet exclusief, zoals bij de fascisten het geval is. Men is dus niet tegen de vreemdelingen en men wil ze ook niet verwijderen (of uitroeien); men weet dat men nu en in de toekomst nog meer een beroep zal moeten doen op buitenlandse werknemers.

    Het Vlaams-nationalisme is een typisch lokaal en historisch verschijnsel; het gaat terug op de kunstmatige samenvoeging van politiek, taalkundig, etnisch, economisch, cultureel zeer heterogene en bovendien geografisch gescheiden eenheden in een ondemocratische eenheidsstructuur die België heet. De N-VA wil een einde maken aan die historische vergissing, aan die onrechtvaardige staatkundige structuur die ons tegen onze wil opgelegd is en die ons steeds benadeeld heeft in al onze democratische rechten en ons verhindert om onze eigen weg te gaan. De N-VA wil de Vlaamse autonomie nastreven binnen een verenigd Europa, doch met louter democratische middelen.

    De N-VA is dus een democratische, centrumrechtse, Vlaams-nationalistische volkspartij. Zij weerspiegelt als dusdanig de mening van de overgrote meerderheid van de Vlaamse bevolking, ook al stemmen velen nog voor traditionele partijen zoals de Open VLD, de CD&V en zelfs de SP-A, die alle drie echter veel minder uitgesproken radicaal Vlaams-nationalistisch zijn.

    Dat Vlaams-nationalisme trekt nu veel Vlamingen aan, die de ondemocratische en inefficiënte Belgische structuren meer dan beu zijn. Ongetwijfeld verklaart dat het opvallend recent succes van de N-VA. Maar wanneer de N-VA ooit haar doel zou bereiken en Vlaanderen onafhankelijk zou worden binnen Europa, verliest de N-VA datgene wat haar onderscheidt van de traditionele partijen en haar nu aantrekkelijk maakt. Dan zal de N-VA in een crisis belanden; ideologisch zal zij immers nog nauwelijks te onderscheiden zijn van de CD&V en de Open VLD en haar specifiek bestaansrecht heeft ze dan verloren, precies door haar eigen succes. Een natuurlijke grote fusie van centrumrechts dringt zich dan op, waarin ook een groot deel van de huidige extreemrechtse stemmers zal opgaan.


    Categorie:samenleving
    Tags:politiek
    09-09-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Ian Robertson, Het winnaareffect

    Ian Robertson, Het winnaareffect. Wat succes en macht met onze hersenen doen, Maven Publishing, A’dam, 2012, 326 blz. ongeveer € 23 paperback. Oorspronkelijke titel: The Winner Effect: How Power Affects Your Brain.

    Vooraf wil ik even blijven stilstaan bij de vertaling van dit boek. Zoals recentelijk wel vaker gebeurt, komt de Nederlandse vertaling vrijwel gelijktijdig uit met het origineel. Dat betekent dat er allicht enige tijdsdruk is op de vertaler en naar mijn bescheiden mening is dat hier duidelijk merkbaar. Het Nederlands is over het algemeen begrijpelijk en goed leesbaar; maar het wemelt in deze vertaling van erg on-Nederlandse uitdrukkingen, die zonder meer letterlijk uit het Engels vertaald zijn. Ook de woordvolgorde, die aanzienlijk verschillend is in deze twee talen, is aan dat euvel onderhevig. Het is zeer verleidelijk voor een vertaler om gewoon de woorden van de Engelse zinnen achtereenvolgend te vertalen, zonder je af te vragen of je het resultaat ooit zelf als een Nederlandse zin zou durven voortbrengen. Er zijn ook de klassieke valse vrienden: woorden die op elkaar lijken in de twee talen en die je dus als vertaling gebruikt, terwijl ze vaak het tegenovergestelde betekenen: een host is niet een ‘gast’ in een hotel maar de gastheer, de hotelier. We hebben dus te maken met een onzorgvuldige vertaling in een niet-idiomatisch Nederlands dat vaak stroef en onnatuurlijk aandoet en in het slechtste geval onleesbaar is. Een square jawed pilot wordt dan een ‘loods met vierkante kaken’. En wat maak je hiervan: ‘Ik’ bestaat in de weerspiegelingen van de geesten van mensen, met name van de mensen die mij hebben grootgebracht.

    Dit alles zou niet meer zijn dan een vervelende bijkomstigheid, indien de inhoud ons kon overtuigen en boeien. Helaas is dat niet zo.

    Het boek is een vreemde mengeling van uiteenlopende onderzoeksresultaten van occasioneel experimenteel psychologisch onderzoek overal ter wereld enerzijds en een overvloed aan veeleer sensationele anekdotische illustraties uit de media anderzijds.

    Nu is het algemeen geweten dat de resultaten van psychologische testen aan universiteiten met de allergrootste voorzichtigheid moeten bekeken worden. Het gaat immers meestal om testen met een uiterst gering aantal deelnemers, die een zeer specifiek verschijnsel onderzoeken los van alle andere mogelijke invloeden. Bovendien zijn de proefpersonen meestal eerstejaars studenten aan universiteiten die (al dan niet vrijwillig en vergoed) aan de testen deelnemen in het kader van hun opleiding. Dat select publiek is niet zelden in hoge mate bepalend voor het resultaat. Naast die min of meer aanvechtbare resultaten van methodologisch zwakke experimenten trakteert de auteur ons bovendien op enkele persoonlijke ervaringen uit zijn praktijk en zijn persoonlijk leven, die geen enkele aanspraak kunnen maken op enige wetenschappelijke relevantie.

    Het boek is verder doorspekt met talloze uitvoerige ‘voorbeelden’ uit de media. Dat gaat van de crisis rond de Russische raketten op Cuba tot de Arabische lente, met ruime aandacht voor Tony Blair, Poetin, Clinton, George W. Bush en nog meer figuren uit politiek, economie, sport en ontspanning die al dan niet kortstondig de media haalden.

    Aan de hand van de resultaten van psychologische testen probeert de auteur dan de gebeurtenissen te verklaren die hij als voorbeeld aanhaalt. Maar hij gaat daarbij zo overhaast tewerk, dat de aandachtige lezer herhaaldelijk de wenkbrauwen zal fronsen. Zo is het weinig waarschijnlijk dat de beslissing van Tony Blair om mee te gaan met de Amerikanen in de waanzin van de oorlog tegen Irak louter te verklaren is door de verhoging van zijn dopamine- en testosterongehalte als gevolg van zijn machtspositie als prime minister.

    Daarmee komen we tot het basisidee van het boek: het uitoefenen van macht doet iets met onze hersenen. Het verandert de chemische processen en de elektromagnetische activiteit in onze hersenen, zelfs de fysische structuur van onze hersenen zelf, zodat we ons onvermijdelijk anders gaan gedragen. Wie al enkele malen gewonnen heeft, gaat (onterecht) met meer zelfvertrouwen naar de volgende wedstrijd, omdat die overwinningen niet alleen de hormonale spiegel veranderd hebben, maar ook de hersenen zelf. Dat is de stelling die we op elke bladzijde lezen. Onze omgeving en de functie die we daarin bekleden, bepaalt ons gedrag en wel door de veranderingen die dat gedrag in onze hersenen teweegbrengt. Als je je vuist balt, stijgt de testosteronspiegel in je bloed automatisch, zonder dat je daar iets kan aan doen.

    Het is een merkwaardige stelling. Ze zet namelijk de wereld op zijn kop. Hitler is gewoon het slachtoffer van zijn omgeving en van zijn situatie als Führer. De macht die hij had, veranderde zijn hersenen en deed hem beslissen om Rusland aan te vallen, iets wat hij nooit had gedaan indien hij geen dictator was geweest, maar een democratisch staatshoofd. Maar is dat wel zo?

    Laten we even terugkeren naar de gebalde vuist. Dat is inderdaad een sterk signaal, dat macht, kracht, geweld en bedreiging en overwinning uitstraalt in zowat alle culturen. Ongetwijfeld gaat dat gebaar gepaard met hormonale veranderingen en waarneembare specifieke activiteiten in het lichaam en dus ook in de hersenen. Maar die veranderingen zijn toch niet het gevolg van het gebaar? In tegendeel: het gebaar is een gevolg van een emotie, die een reactie is op een gebeurtenis. Het is de gebeurtenis die de veranderingen teweegbrengt in ons lichaam, meestal zelfs nog voor we ons daarvan bewust worden. Het gebaar is daarvan het gevolg, niet de oorzaak.

    Nu is het perfect mogelijk om in klinische experimenten iemand de vuist te laten ballen en dan te onderzoeken welke gevolgen dat heeft in het lichaam. Daarbij zal inderdaad blijken dat ook het louter gebaar, dus zonder aanleiding of zonder emotie, reacties teweegbrengt in ons lichaam. Dat komt omdat een dergelijk sterk gebaar nu eenmaal verbonden is met sterke emoties. Het lijkt mij echter een zeer eenzijdige conclusie dat wij, zoals de auteur beweert, onweerstaanbaar gedreven worden door de chemische reacties van ons lichaam tengevolge van wat wij doen. Onze omgeving heeft zeker een invloed op ons en dat kan je in allerlei onrealistische testsituaties in psychologische laboratoria perfect illustreren, wat de auteur meer dan overvloedig doet, echter zonder ooit te overtuigen of uit de verschillende testen een geloofwaardige eenheidsvisie te puren.

    De werkelijkheid is oneindig veel complexer dan zelfs de som van alle spitsvondige of ronduit domme experimenten die psychologen kunnen verzinnen. Meer nog, die experimenten zijn veeleer misleidend dan verhelderend. Als men aantoont, in een onrealistische experimentele opstelling, dat proefpersonen die net een tekst hebben gelezen over hun sterfelijkheid anders reageren in een aantal testen dan personen die net een optimistisch succesverhaal gelezen hebben, wat heb je dan bewezen? Niets nieuws, we weten allemaal al heel lang dat wij beïnvloedbaar zijn. Maar door de indruk te verwekken dat wij altijd en volledig beïnvloed, ja gedetermineerd worden door onze omgeving, begeeft de auteur zich op een gevaarlijk pad, dat onvermijdelijk leidt naar beangstigende ethische vragen over verantwoordelijkheid voor onze daden, over schuld en boete. Wij zijn beïnvloedbaar, ongetwijfeld en meer dan we denken. Maar dat is niet het einde van het verhaal, het is slechts het begin. Wij zijn geroepen én in staat tot nadenken en bezinnen en tot verantwoord handelen op grond van humane ethische normen. Dit essentieel kenmerk van het menselijk handelen is op een onbegrijpelijke en verbluffende manier totaal afwezig in dit boek. De mens is herleid tot een laboratoriumrat in een doolhof, de psychologie en de filosofie tot een behaviorisme dat ik al lang en terecht begraven achtte. Ik citeer: ‘De belangrijkste conclusie van dit boek is dat je als mens een product bent van je context: in je privéleven, je sociale leven en je arbeidsbestaan.’ (blz. 295) Ik protesteer!

    Macht verblindt, dat is zijn stelling. Maar niet iedereen die macht uitoefent, wordt een dictator, gelukkig. Overwinnaars worden roekeloos, zo houdt hij vol. Maar ten minste een van zijn voorbeelden spreekt dat tegen. Hitler was in zijn machtshonger veeleer gedreven door zijn eigen ervaringen in de mislukking van Duistland tijdens de Eerste Wereldoorlog dan door de gemakkelijke successen die hij behaalde in Oostenrijk en zelfs Polen. En zo kunnen we voor elk van de aangehaalde voorbeelden andere aanhalen die zijn stelling afzwakken en zelfs tegenspreken. Dat is zeker zo bij sommige hoogst bedenkelijke voorbeelden.

    Zo zou bewezen zijn dat bij de Olympische Spelen de kampers die bij de loting een rood truitje toegewezen krijgen in plaats van een blauw, bijvoorbeeld bij het boksen, aanzienlijk meer kans maken om de overwinning te behalen. Indien dit bewezen was, dan zou men daar toch al lang iets aan gedaan hebben? Het effect van de kleur van het truitje op de uitslag van de kamp kan toch hoogstens marginaal zijn? Zelfs met een rood truitje maak ik geen enkele kans tegen Tyson, toch?

    Nobelprijswinnaars leven langer, gewoon omdat ze de Nobelprijs gekregen hebben, dus met uitsluiting van alle andere factoren. Zo zeggen de statistieken. Bij nader toezien blijkt het verschil echter miniem: ‘een of twee jaar’ op een mensenleven dat langer is dan het gemiddelde; bovendien zijn Nobelprijswinnaars meestal niet erg jong, om het zachtjes uit te drukken. Ze hebben dus nog maar een korte periode te leven; onlangs was er zelfs eentje al gestorven zonder dat het Comité het wist; de prijs wordt in de regel niet postuum toegekend. Bij de Nobelprijswinnaars literatuur is de mediaan (dat is het midden van de opklimmende reeks) 63 jaar. Het Nobelprijseffect kan dus enkel vanaf die dag beginnen te spelen. Het is evident dat de uiteindelijke leeftijd van die mensen slechts in zeer geringe mate afhankelijk zal zijn van de Nobelprijs alleen, maar veeleer het resultaat van een myriade van factoren, zoals bij iedereen. Met simpele statistieken kan je geen complexe feiten verklaren.

    Dat is mijn aanvoelen door het hele boek heen: zo eenvoudig kan het toch niet zijn! Mensen zijn geen proefdieren in een laboratorium. George W. Bush was bij zijn nefaste beslissing om Irak aan te vallen beïnvloed door veel meer dan de auteur laat uitschijnen. En hij was helemaal niet het hulpeloos slachtoffer van zijn hormonen en zijn door zijn machtssituatie verschrompelde (sic!) hersenen; wij kunnen ons zelfs ernstige vragen stellen over de reële macht van George W. als president van de V.S. Tony Blair was een intelligent man (wat we van zijn Amerikaanse collega meestal niet horen zeggen). Zelfs indien hij high was door de positie die hij innam, kon hij nog altijd zelf nadenken of de raad vragen van betrouwbare raadgevers, of de krant lezen. Mensen die omgaan met macht kennen de gevaren, ze hoeven overigens maar naar hun voorgangers te kijken om wijze lessen te leren: macht voert recht naar de ondergang, zowel van de machthebber als van zijn onderdanen en zijn tegenstrevers.

    Al bij al is dit een zeer oppervlakkig boek. Het brengt ons zo goed als niets bij over de meest grondige drijfveren voor ons handelen. Het biedt geen brede visie op de mens als verschijnsel en verklaart onze geschiedenis niet adequaat. Het is niet gesteund op overtuigend wetenschappelijk materiaal en de vele aangehaalde anekdotes geven het slechts een schijn van ernst. Het vertekent onze werkelijke situatie als mens in de maatschappij op een gevaarlijk simplistische manier en miskent zo de complexiteit van ons bestaan en de kracht van onze intelligentie en onze medemenselijkheid. Dat is zeer jammer, want de vraag die aan de grondslag ligt van dit boek, namelijk wat de oorzaken en de gevolgen zijn van machtswellust, is van ongemeen groot belang voor het voortbestaan van de mensheid en van onze wereld.


    Categorie:levensbeschouwing
    Tags:maatschappij
    05-09-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.sanitaire stop

    We kennen het Latijnse woord sanus wel: mens sana in corpore sano; een gezonde geest in een gezond lichaam. We vinden het ook in sanitair: dat wat onze gezondheid betreft, maar nu een eufemisme voor het toilet, zelf een eufemisme voor het ding waarin we onze ontlasting kwijt kunnen. Een sanitaire stop is een gelegenheid om te gaan plassen of voor de grote boodschap.




    Uit de Latijnse spreuk blijkt dat we sanus zowel voor het lichaam als voor de geest kunnen gebruiken. Toch valt het mij op dat in de Latijnse woordenboeken de aandacht vooral gaat naar de mens, het geestelijke. Als men zegt: sanusne es? vraagt men niet naar je gezondheidstoestand, maar bedoelt men: ben je wel goed wijs? Ben je mal? Een male sanus is geen zieke maar iemand die niet goed bij zijn zinnen is.

    Zo kom ik bij een homoniem, een woord dat eender klinkt als ons ‘sanitair’, maar een andere betekenis heeft, namelijk het Latijnse bijwoord dat is afgeleid van sanus: saniter. Dat betekent dus zoveel als: op een gezonde wijze, maar dan vooral wat het mentale betreft. Als we dat toepassen op het denken, dan drukken we ermee uit dat men zijn gezond verstand gebruikt, of dat men niet zomaar denkt, maar ook nadenkt.

    Filosofen hebben het voortdurend over de rede, de ratio, over redeneren en rationeel bezig zijn. Men zou wel gaan vermoeden dat de rede een heel bijzonder orgaan is, of een extra zintuig. Of misschien is het iets dat iedereen wel heeft maar dat niet iedereen gebruikt. Iedereen denkt, maar niet iedereen denkt na.

    Mijn aanvoelen is dat wij inderdaad allemaal denken, maar niet allemaal even goed. Wij beschikken allemaal over verstandelijke vermogens, die ons in staat stellen om fantastische dingen te doen. Een handenarbeider in een fabriek, een kassajuffrouw in de supermarkt enzovoort, ze moeten voortdurend nadenken. Wie met de auto rijdt, denkt de hele tijd, ook als hij of zij zich daarvan niet bewust is en gedeeltelijk op automatische piloot navigeert. Onze hersenen zijn ononderbroken in de weer, zelfs als we slapen en als het ware helemaal bewusteloos of onbewust zijn.

    Het gaat er dus niet om of we denken of niet, dat doen we onvermijdelijk. Elke mens is een redelijk wezen. Helaas denkt niet iedereen op een gezonde manier, niet saniter.

    Dat blijkt overduidelijk bij mensen met een mentale beperking, of die nu aangeboren is of het resultaat van ziekte, veroudering of een ongeval. Beschadigingen van de hersenen verhinderen het saniter of gezond denken en dat merk je.

    Maar ook mensen die over ‘normaal’ werkende hersenen beschikken, blijken soms mentaal beperkt te zijn. Wie vasthoudt aan vooringenomenheden en tegen alle beter weten in niet wil afwijken van een mening die op zijn minst betwistbaar is, schiet duidelijk tekort op mentaal gebied. Zelfs zeer verstandige mensen kunnen zich daaraan schuldig maken. Ik denk dan aan de talrijke uiterst intelligente mensen die zich op een of andere manier in dienst hebben gesteld van de Kerk en die de totaal ongeloofwaardige en hopeloos voorbijgestreefde opvattingen bleven verdedigen. Kardinaal Danneels en paus Ratzinger zijn daarvan duidelijke voorbeelden. Aan hun intelligentie twijfelt niemand, zij steken zelfs ver boven de gemiddelde mens uit op dat punt; zij zijn manifest in staat om zelfs zeer ingewikkelde zaken te begrijpen en uit te leggen. Maar zij zijn niet in staat, of niet bereid, om sommige zeer eenvoudige en evidente dingen in te zien en daaruit ook hun conclusies te trekken. Dit is slechts een voorbeeld: dergelijke opvallende tegenstrijdigheden komen we voortdurend tegen in alle middens en op alle niveaus.






    De rede en de rationaliteit is dus niet iets dat voorbehouden is voor filosofen; noch is het zo dat de irrationaliteit enkel bij minder begaafden zou optreden. Wij zijn allen bij machte om saniter te denken, maar we doen het niet altijd. Als we vertrouwen op ons gezond verstand, dat gebaseerd is op onze eigen ervaringen en die van anderen, dan valt het nogal mee. De meeste chauffeurs rijden heel behoorlijk, zelfs zonder er bewust bij na te denken; het is zelfs zo dat men daarbij beter niet teveel nadenkt, maar zich precies op die automatismen van ons brein verlaat, en ondertussen zelfs met allerlei andere dingen bezig is. Pas wanneer de routine onderbroken wordt door een plotse onverwachte en bedreigende situatie, grijpt het actieve en bewuste denken weer in.

    Vaak laten we ons echter beïnvloeden door waarheden die ons komen aangewaaid uit de media, dingen die we weten van horen zeggen en die we klakkeloos overnemen, zonder ons af te vragen of de informatie wel klopt.






    Dit is een pleidooi, lieve lezers, voor het denken, het nadenken, het sanitair of liever saniter denken. Of anders gezegd: sapere aude, durf wijs te zijn. Het is niets bijzonders, wij kunnen het allemaal. Het volstaat dat we bereid zijn om stil te staan bij onze overtuigingen, om ze te vergelijken met die van anderen zonder vooringenomenheid, om de gevolgen van ons denken en ons handelen aan een objectief onderzoek te onderwerpen, dat we meer bewust en dus beter gaan leven en samenleven.


    Categorie:levensbeschouwing
    Tags:filosofie


    Foto

    Foto

    Foto

    Inhoud blog
  • Paul Claes Odyssee 2.0
  • Griekse tragedies: Sofokles
  • Thomas a Kempis, de Navolging van Christus
  • De Griekse bronnen van de Verlichting
  • Islam en christendom
  • Darwin, creationisme, intelligent design
  • Satan
  • Humanisme
  • Godsdienstvrijheid
  • Ethiek en humanisme
  • De vos en de egel
  • Perfide
  • Godsdienst na de dood van God?
  • Sceptisch
  • incest
  • Catechismus
  • Filosofen te koop
  • Democratie
  • De uitzondering en de regel
  • Etiketten
  • Extreemrechts
  • Waarheid en verzinsel
  • Over geloof en psychologie (recensie)
  • De misdadige geschiedenis van de Kerk
  • Judith Butler, Wie is er bang voor Gender? (recensie)
  • Erwten en kikkers
  • David Hume
  • Denken en geloven in de oudheid (recensie)
  • Kinderspel?
  • Over grenzen, Mark Elchardus
  • Robot
  • Vooruitgangsgeloof
  • Het kan me niet schelen!
  • Aurelius Augustinus, Belijdenissen
  • Buizingen, een parochie miskend
  • Main morte
  • Celsus?
  • Een betere zaak waardig.
  • 'De waarheid zal u bevrijden.'
  • Feminisme
  • Tijdverspilling
  • Anarchist
  • Sjostakovitsj
  • Om de liefde Gods
  • Het boek
  • Naastenliefde
  • Parabels
  • Alzheimer
  • Verkiezingskoorts
  • Cynthia
  • Sindh
  • Cicero, Wet en rechtvaardigheid (recensie)
  • Israël, Oekraïne
  • Godsdienst en religie
  • Abraham en de vreemdeling
  • Winterzonnewende 2023
  • Anaximander
  • Links? Rechts?
  • Willen jullie meer of minder Wilders?
  • Het Gemenebest
  • Jeremy Lent, Het betekenisveld, Stichting Ekologie, Utrecht/Amsterdam, 2023 (recensie, op eigen risico...)
  • Richard Wagner
  • Secularisme
  • Naastenliefde
  • Godsdienst en zijn vijanden
  • Geloof, ongeloof en troost?
  • Iedereen gelijk voor de wet?
  • Ezelsoren (recensie)
  • Hersenspinsels?
  • Tegendraads, of draadloos?
  • Pico della Mirandola
  • Vrouwen en kinderen eerst!
  • Godsdienst als ideologie
  • Jean Paul Van Bendegem, Geraas en geruis (recensie)
  • Materie
  • God, of de natuur
  • euthanasie, palliatieve zorg en patiëntenrechten (recensie)
  • Godsdienst of democratie
  • Genade
  • Dulle Griet, Paul Claes
  • Vagevuur
  • Spinoza- gedicht, Stefan Zweig
  • Stefan Zweig, Castellio tegen Calvijn (recensie)
  • Hemel en hel
  • Federico Garcia Lorca, Prent van la Petenera
  • als in een duistere spiegel
  • Dromen zijn bedrog
  • Tijd (recensie)
  • Vrijheid van mening en academische vrijheid
  • Augustinus, Vier preken (recensie)
  • Oorzaak en gevolg
  • Rainer Maria Rilke, Het getijdenboek. Das Stunden-Buch (recensie)
  • Een zoektocht naar menselijkheid (recensie)
  • De Heilige Geest
  • G. Apollinaire, Le suicidé
  • Klassieke meesters: componisten van Haendel tot Sibelius (recensie)
  • Abelard en Heloïse (recensie)
  • Kaïn en Abel
  • Symptomen en symbolen
  • Voor een geweldloos humanisme
  • Bij een afscheid
  • Recreatie
  • Levenswijsheid
  • Welbevinden
  • De geschiedenis van het atheïsme in België (recensie)
  • Peter Venmans, Gastvrijheid (recensie)
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 15
  • Secretaris
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 14
  • De boeken die we (niet) lezen, 2 WIlliam Trevor en Adriaan Koerbagh
  • Abortus
  • Verantwoordelijkheid (1)
  • Verantwoordelijkheid, deel 2
  • Mijn broeders hoeder?
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 13
  • Eerst zien, en dan geloven!
  • Homoseksualiteit
  • Sonja Lavaert & Pierre François Moreau (red.), Spinoza et la politique de la multitude (recensie)
  • Atheïsme: vijf bezwaren en een vraag, W. Schröder (recensie)
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 12
  • Zoo: Een dierenalfabet.
  • De rede
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 11
  • Sinterklaas, Spinoza, en de waarheid
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 10
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 9
  • De boeken die we (niet) lezen. Over Karl May en Jean Meslier.
  • Waar men gaat langs Vlaamse wegen...
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 8
  • Gastrubriek: Vrije Wil? Geef mij maar Vrijheid (deel 2), Patrick De Reyck
  • Gastrubriek: Vrije Wil? Geef mij maar Vrijheid (deel 1), Patrick De Reyck
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 7
  • Fascinerend leven (recensie)
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 6
  • Recensie: Atheismus, Winfried Schröder.
  • Gastrubriek: Sophia De Wolf
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 5
  • Gastrubriek: Tijd als emergente eigenschap van het klassiek-fysische universum, Patrick De Reyck
  • Recensie: Wat loopt daar? Midas Dekkers
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 4
  • William Trevor, Een namiddag
  • recensie: Een kleine geschiedenis van de (grote) neus
  • Pascals gok
  • recensie: Rudi Laermans, Gedeelde angsten
  • 'Geef mij een kind tot het zeven is, en ik zal je de volwassene laten zien.'
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 3
  • Bias
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 2
  • Recensie: Epicurus
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 1
  • De waanzin van het kwaad
  • Het einde
  • God, of Christus?
  • Een onsterfelijke ziel?
  • Geloof en godsdienst in een seculiere samenleving
  • Godsdienst en wapengeweld
  • Aloud atheïsme
  • de grond van de zaak: de neutraliteit van de staat?
  • Paul Claes, Het pelsken van Rubens
  • De persoon en de functie.
  • Chaos en orde
  • Godsdienst of cultuur?
  • Recensie: Hans Plets, Verdwaald in de werkelijkheid.
  • vrijheid van mening genuanceerd?
  • Het placebo-effect
  • De Maagdenburgse halve bollen
  • Godsdienst en secularisme
  • Overweging bij de moord op een Franse leraar: antiklerikalisme
  • Het Gele gevaar
  • Studentendoop, of moord.
  • orendul
  • orendul
  • Vergif uitademen
  • Si dolce e'l tormento
  • Pasen?
  • Melomaan, nogmaals
  • Socialisme, toen en nu
  • Le prisonnier de la tour
  • Nachtwandeling
  • 'Rassengelijkheid' en intelligentie
  • verantwoordelijkheid
  • al te vroeg gestorven
  • Melomaan
  • digitale revolutie: weerstations
  • Lof: Tantum ergo
  • Gnossiennes? Een etymologische bijdrage van gastauteur Paul Claes
  • God is groter. Het testament van Spinoza.
  • Dichtbundel Mia Loots: wie ik ben
  • Peter Venmans, Discretie (recensie)
  • Het geloof van de kolenbrander
  • Openbaring
  • pas verschenen
  • Luts verjaardag 2018
  • Beestenboek
  • Adam en Eva in het aards paradijs
  • Waarom? Daarom!
  • appartementisering
  • Gedichten-dag 2018
  • René Willemsen, Het onvoltooide leven van Thomas (recensie)


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!