Op de foto hiernaast zit de componist Aaron Copland thuis aan een tamelijk kleine vleugel; dat spelen heeft hij tot op hoge leeftijd volgehouden. Hij werd negentig jaar en een paar weken.
Aaron Copland werd op 14 november 1900, vandaag dus exact 111 jaar geleden, in Brooklyn, New York, geboren. Hij was een zeer vruchtbare componist, al was de kritiek, begrijpelijkerwijs, niet altijd even gelukkig met zijn werken voor orkest. Kamermuziek uit zijn pen daarentegen werd doorgaans wel ervaren als van hoge kwaliteit. Hij was daarnaast een gewaardeerde muziekpedagoog, dirigent en pianist.
Hij studeerde onder meer bij de vermaarde Franse meesteres Nadia Boulanger (1887-1979), aan wie Copland de bewerking, zonder orgel (1928), van zijn Eerste Symfonie (1924) heeft opgedragen. Van zijn internationaal bekende werken noemen we hier nog even de afgrijselijke Fanfare for the common man, ook te vinden in het laatste deel van zijn Derde Symfonie (1944-1946). Dirigent Leonard Bernstein dweepte nogal met die symfonische muziek, die hier en daar zo door en door Amerikaans is, dat velen in Europa deze als Yanken-klanken ondergingen.
In 1945 werd Copland onderscheiden met de Pulitzer-Prijs voor Muziek, toegekend voor zijn compositie Appalachian Spring. Deze muziekmeester zou meer, en zelfs felbegeerde, prijzen in ontvangst mogen nemen, onder meer voor een zogenoemde filmscore.
Aaron Copland leefde samen met een jongere collega, Samuel Barber (1910-1981).
|