Richard Wagners Götterdämmerung zaterdagavond door de Vlaamse Opera via de Belgische klassieke zender Klara in het programma Scala
Zou dat wel goed gaan? Wat
denkt u: kunnen we dat hebben als mensheid, bedoel ik Richard
Wagners slotdeel van de tetralogie "Nee", zeggen sommigen: "Trilogie
met een Avond Vooraf." Der Ring des Nibelungen, zomaar op een bijna-zomeravond?Dat die goden van de meester van Bayreuth heel wat in hun ransel meedragen als het erom gaat flink veel Donner und Blitze
over het klootjesvolk èn de wat meer hooggeplaatsten te kunnen
uitstorten als een soort van Alternatieve Heilige Geest van de Groene
Heuvel, is een bekend gegeven, maar al die verschillende versies die
verspreid over luister- en kijkprogramma's onze ether in worden
geslingerd, zou voor sommige lieden toch wel eens wat veel kunnen zijn. Van de vier delen van de cyclus Der Ring des Nibelungen is Götterdämmerung het
rijkst aan muzikaal materiaal doordat de componist erin is geslaagd het
zeer omvangrijke thematische materiaal van al die vier en niet
bepaald korte muziekdrama's te verwerken. De klankentaal, die Wagner
hier heeft ontwikkeld, is in staat om vooral het gevoelsmatige element
uit het geheel een zodanige plaats te geven dat de logica in de
ontwikkeling nergens ontbreekt. Ook hier zal men derhalve de unendliche Melodie (de
eeuwige melodie) veelvuldig tegenkomen. Maar: de melodie mag dan
unendlich zijn, de tetralogie is met het wegsterven van de laatste toon
wel ten einde.
Vlaamse Opera Deze zaterdag, 14 juni 2008, wordt Götterdämmerung vanaf 19:10 uurvoor
u uitgevoerd op de Belgische radiozender Klara in het kader van het
muziekprogramma Scala. Nadere informatie over achtergronden en
uitvoerenden is te vinden op de website van het genoemde programma van de zender in kwestie. De
avond, die wordt gepresenteerd door Lucrèce Maeckelberghe, is de vierde
in het kader van de RING-uitvoeringen door de Vlaamse Opera, een
project van regisseur Ivo van Hove en dirigent Ivan Törz. ___________ Afbeeldingen 1. Wagner-buste ter nagedachtenis in zijn sterfplaats (1883) Venetië. 2. Dirigent Ivan Törz.
Richard Strauss en Robert Schumann beheersen het concert van zaterdag 14 juni door het NDR-Sinfonieorchester, op de zender NDR Kultur
NDR-Symfonieorkest Op
zaterdag 14 juni zal de Duitse radiozender NDR Kultur een concert
presenteren te geven door het NDR Sinfonieorchester onder leiding van
Christoph von Dohnanyi, de vaste dirigent van dit ensemble. Geopend
wordt het muzikale gebeuren, dat tussen 20:00 uur en 22:00 uur via de
ether zal klinken met twee werken van Richard Strauss (1864-1949).
Allereerst Don Juan, gevolgd door Till Eulenspieges lustige Streiche, opus 28, gecomponeerd in de jaren 1894/95. Het concert wordt besloten met de Tweede Symfonie in C groot, opus 61 van Robert Schumann. Een uitgebreid artikel met toelichting is te vinden op de Nederlandse site Tempel der Toonkunst, gepubliceerd op zaterdag 31 mei jongstleden.
Richard Strauss Till Eulenspiegels lustige Streiche, opus 28 (1894/95) symfonisch gedicht Instrumentatie:
3 fluiten met piccolo, 3 hobo's met Engelse hoorn, 3 klarinetten met
basklarinet, 3 fagotten met contrafagot, 4 hoorns in F, 4 hoorns in D
(deze laatste ad libitum), 3 trompetten in F, 3 trompetten in D (ook
deze laatste ad libitum), 3 trombones, tuba, pauken, triangel, grote
trom, kleine trom, grote ratel, strijkkwintet (in principe ruim 60).
Tijl
Uilenspiegel was één van de lievelingshelden van Richard Strauss, die
voor het eerst met hem schijnt te hebben kennisgemaakt via de muzikale
komedie van Cyrill Kistler (1848-1907), welke in 1889 in Würzburg in
première was gegaan. Het thema liet Strauss niet met rust en hij liep
dan enige tijd rond met het plan een volksopera over Tijl te
componeren. In zijn nalatenschap bevond zich wel een ontwerp-tekst maar
daarbij behorende muzikale schetsen ontbraken. De opera vertoont echter
inhoudelijk geen verwantschap met het symfonisch gedicht. Hiervoor
maakte Strauss gebruik van het oude grollenboek Dil Ulenspiegel, waarvan de oudste bewaard gebleven druk uit 1511 (Straatsburg) dateert en in 1885 te Halle opnieuw was uitgegeven.
Aanstootgevend Toen
dirigent Franz Wüllner (1832-1902) tijdens zijn voorbereidingen voor de
première die op 5 november 1895 in Keulen zou plaatshebben Strauss
om nadere uitleg vroeg, schreef deze dat het hem niet mogelijk was een
programma op te stellen omdat datgene wat hem bij de diverse onderdelen
voor ogen had gestaan, wellicht aanstoot zou geven. "Laten wij derhalve
ditmaal de toehoorders zelf de noten laten kraken, die de guit hun
biedt." Wel wilde Strauss de beide Uilenspiegel-thema's aangeven, die
in het gehele stuk in de meest verscheidene 'vermommingen' voorkomen
tot de uiteindelijke catastrofe, wanneer Tijl wordt opgehangen. De
thema's welke Strauss in de brief aan Franz Wüllner bedoelde, zijn alle
twee blazersmotieven. Het ene is een trieste hoornmelodie, welke direct
na de korte proloog opdoemt, het andere een vrolijke achtste-figuur in
de klarinet, die de indruk van een spottende buiging maakt. Later
heeft Richard Strauss echter alsnog een gedetailleerd programma aan de
uitleg omtrent de beide blazersthema's toegevoegd. In totaal zijn er 26
capriolen en snaakse streken aan te wijzen, die de componist ons in de
aloude 'rondeau'-vorm hier biedt via de klankkleuren van instrumenten
afzonderlijk of in groepen. Een grappige, korte epiloog op het eerste
thema besluit het stuk. Tijl mag dan dood wezen, de herinnering aan hem
blijft zeker voortleven. ____________ Afbeeldingen 1. Dirigent Christoph von Dohnanyi. Foto van Terry O'Neill (Decca). 2. Componist Richard Strauss. Tekening van Jarko Aikens, Groningen 1984. (Archief Heinz Wallisch.) 3. Dirigent Franz Wüllner leidde de première van Till Eulenspiegel op 5 november 1895.
Alfred Hitchocks Rebecca uit 1940, naar de roman van Daphne du Maurier ' zaterdagmiddag via BBC 2
Wereldbestseller verfimd "Opmerkelijk is dat de roman van Daphne du Maurier niet veel
vaker is verfilmd. Er kan maar één reden zijn dat geen regisseur na
Hitchcock het ooit heeft aangedurfd: Hitchcock had het al gedaan. En
die valt maar zelden te verbeteren." Dat meldt de VPRO-Gids als laatste
in de beschrijving van de film Rebecca, uit 1940 [1]
die zaterdagmiddag door BBC 2 tussen 15:35 uur en 17:40 uur via BBC 2
zal worden uitgezonden. De hoofdrollen worden vertolkt door Laurence
Olivier (als Maxim de Winter) en Joan Fontaine (als diens tweede
echtgenote), alsmede door Judith Anderson en George Sanders. De
adaptatie van de roman valt in de verantwoordelijkheid van Philip
Macdonald (1900-1980), thrillerschrijver net als Alfred Hitchcock van
Britse oorsprong van wie eveneens vertalingen in ons land zijn
verschenen, onder meer in de Prisma-pocketreeks van uitgeverij Het
Spectrum te Utrecht. Hoewel deze zinnen cliché-waarheden van formaat bevatten, is Rebecca
nog eens verfilmd, al was de langere versie, nu ook alweer bijna zo
decennia geleden, gemaakt voor uitzending als televisiedrama in enkele
afleveringen. Die versie was in kleur en werd weliswaar goed bekeken,
maar een herhaling via dezelfde zender(s) kan ik me ook niet
herinneren. En hoewel niet voor het witte doek gemaakt, het blijft een
film, ook al wordt die, eventueel uitsluitend, door televisiezenders
gepresenteerd, en eventueel ook nog eens als ononderbroken film in een
tot speelfilmlengte ingedikte versie van de serie. Veel indruk heeft
die versie overigens ook op mij niet gemaakt: ik kan geen van de namen
noemen of mij de gezichten voor de geest halen van degenen, die de rollen in het verhaal hebben ingevuld. Dat zegt ook iets. Toch
geef ik te eveneens bedenken dat diverse andere door weer Hitchcock
verfilmde verhalen als remake door andere regisseurs zijn gerealiseerd. Opvallend
is dat tegenwoordig bijna niemand meer 'zeurt' over het feit dat
Hitchcock, ondanks het trouwe volgen van de verhaallijn van de roman,
in het slot is afgeweken van het origineel.
Het boek Rebecca was ook thema van een, ongeveer een halve eeuw geleden, speciale artikelenreeks in Elseviers Weekblad, Het geheim van miljoenenoplagen, waarin ook Hedwig Courths-Mahler [2] en haar Rode Rozen
voor het voetlicht werden gebracht. Het jubelen en juichen omtrent de
kwaliteiten van Daphne du Maurier (1907 -1989) als vertelster die
zich in een speciaal schrijfhuisje terugtrok om haar werk zo goed te
kunnen doen kreeg een behoorlijke deuk toen de Amerikaan Gore Vidal
altijd goed voor een dwarse visie op veel maatschappelijke zaken een
boekje over de geliefde auteur uit het Engelse Cornwall heeft
opengedaan in één van zijn essays. Hij was lector/redacteur er
uitgeverij in de tijd dat teksten van Daphne du Maurier ter bewerking
binnenkwamen. Volgens Vidal was alles zo beroerd dat zo'n negentig
procent moest worden herschreven om één en ander enigszins aanvaardbaar
te maken. Dat waren nog eens tijden! Tegenwoordig zet de geringst
ontwikkelde snotneus hoezeer ook in permanente staat van oorlog met
zijn of haar taal alles direct in een blog of op een site, en het
is mede daaraan te wijten dat de kwaliteit van het gebodene in zo korte
tijd nogmaals zo intens is gekelderd, en hier en daar tot vrijwel nihil
is gereduceerd. En dat geldt zeker overal waar de verantwoordelijke
redacteur weigert de broodnodige aanpassingen te realiseren onder het
mom van Vrije Meningsuiting. Dat deze in tegenstelling tot Gore Vidal
en zijn collega's de eigen kwaliteit ook een zeer dubieus
kaliber verlenen, dringt zelfs al niet meer tot intellectueel redelijk
tot goed ontwikkelde en in principe kundige redacteuren door: dat is
een vorm van zeer bedenkelijke degeneratie. De positieve kant daarvan
is dat al dat imbeciele geblaat zonder kop of staart (dat rijmt bijna!)
gelukkig niet ook nog eens hoeft te worden verfilmd.
[1]
De roman verscheen oorspronkelijk in 1938, en kwam als vertaling uit in
het Nederlands door Dr. J.N. van Dietsch bij uitgeverij A.W.
Sijthoff te Leiden. In 1940 presenteerde de schrijfster een eigen
toneelbewerking van de roman. [2] Zie ons artikel Hedwig Courths-Mahler en haar eigen, onvervalste romantiek geboekstaafd in 217 liefdesverhalen, van vrijdag 30 mei over deze schrijfster op de Nederlandse cultuursite Tempel der Letteren. ____________ Afbeeldingen 1. Alfred Joseph Hitchcock (1899-1980). 2. Poster voor de film Rebecca. 3.
Eugene Luther Gore Vidal (geb. 1925) is nog altijd tegendraads; hij is
één van degenen die openlijk beweren dat de aanval op de Twin Towers in
2001 door de regering Bush in scène is gezet. Ook als het niet waar zou
zijn, het geeft wel aan hoezeer die club in het Witte Huis, terecht
wordt verafschuwd en gehaat.