Vier symfonieën achtereen Op
maandag 2 juni, tussen 17:00 uur en 20:30 uur worden door
Mezzo-televisie oudere opnamen van vier symfonieën uitgezonden: de
eerste drie van de vier symfonieën van Robert Schumann (1810-1856) en de Vierde Symfonie, Das himmlische Leben,
van Gustav Mahler (1860-1911). Al deze composities zullen worden
uitgevoerd onder leiding van de Amerikaan Leonard Bernstein
(1918-1990). Deze werken zijn door Bernstein met de Wiener
Philharmoniker opgenomen in 1985. Vermeldenswaard is voorts dat drie
van deze vier symfonieën in deze versie door Mezzo-televisie zullen
worden herhaaldop 27 juni aanstaande, tussen 10:00 uur in de ochtend en
12:30 uur in de middag. De Derde van Schumann zal dan wel weer op een
ander tijdstip te zien zijn.
Robert Schumann: Symfonie nr. 2 in C gr.t., opus 61 (1845/46) Instrumentatie: 2 fluiten, 2 hobo's, 2 klarinetten 2 fagotten, 2 hoorns, 2 trompetten, 3 trombones, pauken en strijkers.
Schumanns Tweede Symfonie werd voltooid in 1846 en is eigenlijk zijn Derde, omdat de symfonie
in d klein(opus 120) al in 1841 was gereedgekomen, maar later, in 1852,
nog weer werd bewerkt. De Tweede werd pas in 1848 gepubliceerd, maar
had voordien zijn eerste uitvoering reeds beleefd op 5 november 146 in
Leipzig, evenals de Eerste Symfonie, die daar vijfenhalf jaar eerder de
première had beleefd. In deze beide gevallen trad Felix Mendelssohn op
als dirigent. Toen Schumann 35 jaar was, kreeg hij zijn eersre
zenuwinstorting en dat gegeven heeft vanzelfsprekend enige weerslag
gevonden in zijn werk. In de Tweede Symfonie is dat depressieve element
heel goed te horen. "Ik heb deze (Tweede Symfonie)geschetst
toen ik fysiek nog sterk lijdend was. Ja, ik kan wel zeggen dat het wel
degelijk de weerstand van de geest was, die hier zichtbaar invloed
heeft gehad, en waardoor ik mijn toestand heb getracht te bestrijden.
Het eerste deel is vol van deze strijden in zijn karakter zeer luimig
weerspannig."
Dat geldt in sterke mate voor de relatef
lange inleiding, waarin blazerskwinten fungeren als een soort
noodlotsmotief. Pas na vijftig maten wordt het hoofdthema voorgesteld:
markant vanwege het nadrukkelijk geprofileerde ritme, dat alle impulsen
geeft, die de rest van dit allegro bepalen. De gekwelde stemming blijkt
vooral uit het feit dat de neventhema's er maar niet in slagen zich te
doen gelden van het sterk gepunteerde hoofdthema. De motieven worden
maar steeds herhaald zonder dat er geaccentueerde tegenstellingen
binnen de diverse groepen van instrumenten worden gecreëerd. En nadat
die gekwelde stemming tot hartstochtelijke proporties is opgevoerd,
beëindigt een abrupte fanfare dit eerste deel.
Het Scherzo zet in met een onrustig perpetuum mobile-motief
in zestienden, gespeeld dor de eerste violen. Dit motief zal als een
rode draad door het gehele scherzo lopen. Twee trio's onderbreken deze
beweging: het eerste berstensvol muzikale invallen in onder meer
levendige triolen (freudevoll), het tweede met een tamelijk oppervlakkig liedthema.
Het Adagio vormt het pièce de résistance van deze symfonie, maar is wel minder gloedvol qua emotie dan Schumanns andere langzame delen. Het ontleent motieven aan Das musikalische Opfer
van Bach. De violen presenteren het hoofdthema, ondersteund door een
brede cantilene van de lagere strijkinstrumenten. De hobo speelt het
eerste motief na, één maat latergevolgd door de fagot. De tamelijk
gedragen stemming wordt nog plechtiger wanneer enkele zachte fanfares
in de hoorns klinken. Het geheel als een romantische nocturne vol
zwaarmoedigheid enerzijds, troost en vertrouwen aan de andere kant.
De
Finale zet met veel elan in: alle strijkers worden als het ware de
C-scala opgejaagd. Na een korte, chromatische modulatie naar G groot
verschijnt het marsachtige hoofdthema in de blazers. Dit thema beheerst
de daarop volgende 42 maten. Dan verrast Schumann met de manier waarop
hij de klassieke sonatevorm doorbreekt: het neventhema wordt in dit
geval aan het Adagio ontleend. Dit thema klinkt in de alten en celli,
alsmede in de klarinetten en fagotten, begeleid door figuraties in de
eerste violen.
De
uitwerking blijft achterwege en in plaats daarvan komt een veel
uitgebreidere reprise, waarin het thematische materiaal en de herhaling
van de expositie worden opgenomen, zij het hier en daar slechts
fragmentarisch. Na een Generalpause intoneren de blazers een Beethoven-citaat (uit An die ferne Geliebte) en dan sluiten de blazerskwinten uit de inleiding tot het Allegro de finale af met een zegefanfare. ____________ Afbeeldingen 1. Leonard Bernstein op weg naar volledige extase, hier met de Wiener Philharmoniker in 1985. 2. Robert Schumann, getekend in 1839 door Josef Kriehuber (1800-1876). 3. Felix Mendelssohn-Bartholdy dirigeerde premières van Schumann-symfonieën. 4. Geboortehuis van Robert Schumann te Zwickau.
02-06-2008 om 03:06
geschreven door Heinz Wallisch
|