Twee decennia geleden, ze was de negentig reeds gepasseerd, werd de, in het Brusselse Sint-Pieters-Jette, op 26 december 1897 geboren Vlaams-Nederlandse schrijfster Willy Corsari [1] geïnterviewd door HP vanwege het feit dat ze nog weer een nieuw boek had geproduceerd. "Wat denk je," vroeg ze aan de interviewer, "zal ik me nog zo'n moderne tekstverwerker aanschaffen?" Ze werd honderd jaar oud: ze is overleden op 11 mei 1998.
Voordat ik met de meer literaire romans en verhalen van Willy Corsari in aanraking kwam, las ik haar detectives met Inspecteur Lund in de hoofdrol. Een hele reeks prozawerken heeft ze aan de wereld geschonken, en de lezers hadden meestal veel waardering voor haar. Drie van haar romans werden in 1958 in een Omnibus van Arbeiderspers opgenomen, en dat betekende toen een oplage van 250.000 exemplaren. En in een Grote Vier Omnibus van dezelfde uitgever komen we ook weer een van haar romans tegen. Eveneens onder de titel Omnibus is een bundeling van haar korte verhalen verschenen.
Gedurende zes en een half decennia publiceerde Willy Corsari. Een enkel boek schreef ze samen met een andere auteur, zoals Klokslag twaalf (1933) [1], met Jan Campert. Ook vertaalde ze, waaronder uit het Frans La Peste [2] van Albert Camus. Dat laatste is helaas niet te vinden in haar Profiel bij de Bibliotheek der Nederlandse Letteren (dbnl).
__________
[1] De burgerlijke naam van Willy Corsari luidde Wilhelmina Angela Douwes-Schmidt.
[2] Dit boek werd verfilmd, evenals Het mysterie van de Mondscheinsonate uit 1934.
[3] De vertaling van La Peste is in 1963 verschenen in de reeks Literaire Reuzen Pockets (nr. 59) van De Bezige Bij.
|