Associatieve kanttekeningen bij de nog lopende reeks BBC Proms 2008, die zijn laatste week is ingegaan
Nog zes dagen na vandaag worden er in de Albert Hall in de Engelse
hoofdstad concerten gegeven in de reeks BBC Proms 2008, maar dan is het
voorbij, en zal men af en toe een concert op BBC Radio 3 in de
herhaling kunnen horen of zelfs op de televisie meestal is dat BBC
Four television opnieuw kunnen zien. Doch voordat het geijkte, sterk
nationalistisch getinte gedeelte na de pauze van de Last Night of the Proms
op zaterdag 13 september weer eens over talloos veel miljoenen kijkers
en luisteraars, verspreid over de globe zal worden uitgestort, en door
een uitzinnig, voornamelijk kritiekloos publiek zal worden bejubeld
waarmee opnieuw zal worden bewezen dat applaus in vrijwel geen enkel
geval nog als graadmeter kan dienen , zullen de zes dagen daaraan voorafgaand nog diverse composities op het podium van de Royal Albert Hall worden uitgevoerd.. Daarbij
komt dat er niet zelden tijdens de Proms tussen de delen van een
symfonie of soloconcert wordt geapplaudisseerd. Een oud zeer, dat
meestal wordt afgedaan als uiterst provinciaal, daarmee doelend op de
onbekendheid met de gebruiken in een concertzaal. Diverse solisten en
dirigenten klagen daar dan ook al wel een eeuw over. Soms leidt dat
ertoe dat men tijdens een praatje vooraf nog eens het verzoek tot het
publiek richt om niet tussen de delen te applaudisseren, veelal met een
averechts effect. Ooit
heb ik daar een kritische kanttekening bij geplaatst in een
orkesttijdschrift, doch daarvan raakte de toch al niet zo bekwame
publiciteitsmedewerkers nogal geïrriteerd. "Liever te veel applaus dan
dat de mensen door zo'n kritiek wegblijven," vond het leeghoofd. Doch
gelukkig zijn er nog altijd mensen die zich willen inzetten voor een zo
aangenaam mogelijk verloop van een concert, niet alleen voor de
toehoorders, doch evenzeer voor de executanten. Prommer Jon Jacob heeft zo zijn gedachten daarover.
Beethovens Vijfde Dat kritiekloze bleek hedenavond ook weer toen het BBC Symphony Orchestra onder leiding van zijn principal guest conductor
David Robertson een weliswaar redelijke, maar alles behalve
vlekkeloze en in het geheel niet moverende uitvoering heeft
gerealiseerd van Beethovens Vijfde Symfonie met een strijkerskwintet op
basis van acht contrabassen. Dat alleen al is in schrijnende
tegenstelling met de nadrukkelijk heel wat schaarsere
strijkersbezetting welke door de componist was voorgeschreven. Nu is
die Albert Hall, met plaats voor vijf- tot meer dan zesduizend
bezoekers, een andere ruimte dan de zalen waarin Beethovens werken in
première werden gegeven, maar een klein barokorkest valt daar ook
uitstekend te volgen, dankzij de voortreffelijke akoestiek.
Het
leek zelfs op tal van momenten dat Robertson een imitatie wilde geven
van de gebaren en uitschieters van Bernard Haitink ook al zo'n
onbegrijpelijkerwijs hoog geschatte dirigent, voor wie men mij nog met
geen stok de deur uit krijgt.
David Robertson Dat
die David Robertson het ooit tot zo'n internationaal aanzienlijke
positie zou kunnen schoppen, had ik na enige concerten, nu alweer twee
decennia geleden in het Noorden van Nederland zowel direct
gecontracteerde en tevens als invaller , zelfs niet kunnen dromen. Wat
er ook werd gespeeld, het leek allemaal op. . . . . ja op wat? In ieder
geval veel te weinig op datgene wat in het programma stond
aangekondigd. Nog nooit had ik Mahlers
Vijfde Symfonie zo beroerd gehoord: dat was een heel slechte
karikatuur. Wat de man verder heeft getracht te dirigeren bij het toen
nog Noordelijk Filharmonisch Orkest, is me volstrekt niet bijgebleven,
ondanks dat op mijn harde hersenschijf alle overige bezochte concerten
tijdens de laatste halve eeuw met plaatsen in binnen- en buitenland,
vervangingen van dirigent of solist(en), programma-onderdelen en de
wijzigingen daarin, de kwaliteit, alsmede nog zoveel andere details
zijn opgeslagen. Kortom, een erg pijnlijke saaiheid werd toen steeds
opnieuw als een tulen gordijn over de toehoorders uitgespreid.
Gebrek aan interactie Voor
de volledigheid moet daar nog aan worden toegevoegd dat een mislukt
concert of een reeks minder geslaagde optredens niet alleen afhankelijk
is van de kwaliteiten van een dirigent, maar tevens van een ensemble en
vooral van het ontbreken van de overslaande vonk in de interactie.
Immers, zet een slechte dirigent voor een toporkest en je kunt in het
gunstigste geval nog horen dat er een voortreffelijk ensemble zit te
spelen, en omgekeerd: zet een uitnemende dirigent voor een middelmatig
of goed, maar door welk conglomeraat van omstandigheden dan ook
ingeslapen of anderzins versuft orkest, en je hoort opeens kwaliteiten
die meestal slechts incidenteel de kop opstaken. Nu
maakte die David Robertson indertijd ook niet de geringste indruk enige
belangstelling te hebben voor de mensen achter de lessenaars en dat
gold vice versa. Een toenmalig directielid van het ensemble in kwestie
heeft me in die dagen eens toevertrouwd dat geen van de orkestleden
ooit na afloop in de kamer van deze gastdirigent was gesignaleerd ook
niet als er meer dan 100 musici concerteerden, zoals dat gebeurde
tijdens de samenwerkingsconcerten met het Frysk Orkest dat toen nog in
Leeuwarden was gevestigd. Bij
één gelegenheid wekte deze toen nog relatief jonge maestro de lachlust
van het publiek door voor de eerste maat met een gekromde wijsvinger de
orkestinspeciënt bij zich te halen die nog net de deur naar het
podium niet had gesloten om de lessenaar iets te komen bijstellen.
Zoiets kan een dirigent natuurlijk ook niet zelf.
Sabelende vrouwen Het
wordt echter wel steeds moeilijker dirigenten hun sabelende stok te
verwijten, vooral nu er allengs meer vrouwelijke collega's op het
schavotje plaatsnemen, en kennelijk geloven dat ze, met een soms
dodelijk neurotiserende, al te metrische, slagtechniek de inderdaad
volstrekt onterechte, jawel: zeer schandalige achterstand op hun
mannelijke maatstaf spelende collega's, respectievelijk voorgangers,
moeten inhalen. Dat
begon met de bekroning, in 1966 van de Zwitserse Sylvia Caduff, die in op
New York het Mitropoulos Dirigentenconcours de eerste prijs won.
Onderdeel van die eerste prijs vormde een openbaar optreden met The New
York Philharmonic, doch dat kon volgens de statuten van dat, al te
pijnlijk mannelijke, clubje helemaal niet en derhalve moesten in
allerijl deze statuten worden herzien om die belofte alsnog te kunnen
realiseren. Zo onnadenkend was men geweest, dan wel: zozeer waren de
heren der schepping ervan uitgegaan dat wel weer één der hunnen het
pleit zou winnen. [1]
Tegenvaller Mij
verheugde die uitkomst, maar toen ik de dame in kwestie die als
eerste vrouw in Europa in Solingen een vaste aanstelling kreeg
(1977-1986) en zelfs eenmaal in de lijst van gastdirigenten van
het Limburgs Symfonie Orkest voorkwam eenmaal had zien dirigeren,
geloofde ik het ook al snel wel weer. En nu we dan toch bij dat thema
zijn: heeft iemand van ulieden wel eens de totale verwildering gezien
welke zich meester maakt van lijf en alle leden van Simone Young,
dirigente van de Hamburgische Staatsoper? De geringste maatwisseling
leidt tot wapperende haren voor haar gezicht, doch daarvoor bestaat
niet de geringste aanleiding. Alles aan maatslaan kan met mate(n) en
zelfs me de nodige schwung zonder dat er direct sprake moet zijn van
een atletiekwedstrijd met het eigen lichaam. Verleden week werd ons in
de pauze van de toen zaterdagse Prom, in een korte filmimpressie, een
nieuwe vrouwelijke ster aan het firmament der orkestleiders getoond:
ook zij liet daarin zien hoe goed ze kon sabelen; aandacht voor nuances
en details had ze wat minder.
Last Night op 13 september De
BBC Proms staan er internationaal voor bekend dat de prijzen zo
moderaat zijn dat ook tal van minder draagkrachtigen daar terecht
kunnen, meestentijds voor ongeveer 10 pond of nog minder en dat is een
fractie van datgene wat moet worden opgehoest voor concerten bij ons. Maar
tijdens de Last Night lopen de bedragen voor de betere plaatsen aardig
op. Omgerekend is dat een kleine duizend euro (£ 645), die dan moet
worden betaald voor de beste Stalles-plaatsen. Zoals
gebruikelijk is die laatste avond vooral een circusvertoning met veel
interrupties en rotgeintjes vanuit het te joilige publiek dat zich,
vooral op de vloer voor het podium, clownesk tot verregaand imbeciel
gedraagt met toetertjes en andere vreselijke geluiden veroorzakende
voorwerpen: volstrekt nodeloze en nutteloze, en meestentijds uiterst
humorloze tussenwerpsels. Het
programma bestaat traditoneel uit twee afdelingen met enkele kortere
stukken voor de pauze. Deze zullen rechtstreeks worden uitgezonden op
BBC 2 TV. Komende zaterdag zullen er twee stukken klinken van
Beethoven, met daar tussenin één van Wagner, Puccini en Verdi. Vocale
solist is de bas-bariton Bryn Terfel; de pianopartij in Beethovens
Koorfantasie zal worden uitgevoerd door Hélène Grimaud. De BBC Singers
en het BBC Chorus doen de rest, ondersteund door het BBC Symphony
Orchestra onder leiding van Roger Norrington. Het
gedeelte na de pauze dat integraal door BBC One Television zal worden
uitgezonden wordt door hetzelfde ensemble verzorgd en naast de
gebruikelijke stukken van Ralph Vaughan Williams, Edward Elgar, Thomas
Arne en Charles Hubert Hastings Parry, wordt er ook een gloednieuwe
compositie van Anna Meredith een opdrachtwerk voor deze gelegenheid
gegeven. Daarmee
wordt aangetoond dat er geen totale, vrouwen afwerende houding bij de
organisatoren van de Proms bestaat, al had men nu eindelijk eens kunnen
proberen een ietwat ruimer gedeelte van de meer dan zestig concerten in
handen van enkele niet al te sabelende dames te geven. __________
[1] Dat
het er inmiddels, verspreid over dit ondermaanse geheel anders uitziet
qua aantal damesmeisjes als orkestleider, bewijst de lijst Women Conductors, samengesteld door de Kapralova-Society. ____________ Afbeeldingen 1. Achtergrond boven het podium in de Londense Albert Hall met de Proms-logo's. 2. Prom-publiek in de Albert Hall. 3. Jon Jacob, prommer met ideeën over applaus tussen de delen van een compositie. 4. Deel van de buitenzijde van de Royal Albert Hall. 5. Gustav Mahler. Karikatuur getekend door de tenor Enrico Caruso (1873-1921), New York 1908. 6. De Australische Simone Young, dirigente van de Hamburgische Staatsoper. 7. Ludwig van Beethoven in 1820, geschilderd door Joseph Karl Stieler (1781-1858).