En lange stoeten van zwarte vrouwen Gaan langs de graven en weenen weenen . . . . De lange sluiers van zwarte rouwe Schuren jammrend-schril op de kille steenen;
Veel lange stoeten van doode droomen Gaan spokig-zacht langs m'n oogen heene; De blaren vallen van bruine boomen, Mist hangt op aarde te weenen, weenen . . . .
ANNIE SALOMONS (1885-1980) Uit: Verzen voor het eerst verschenen in 1905 bij C.A.J. van Dishoeck, Bussum
* * * * * * * * * * * *
ALLERZIELEN
Zwijgende menschen Over de straat. . .; 't Is of ze peizen. . . Wellicht komt er een lief gelaat In hun gedachten rijzen.
En rits'lend reuz'len Over den weg Verdroogde blaren. . .; Daar komt iets van hun dood gezeg Over m'n jeugd gevaren. . .
't Is Allerzielen. . .; Over die blaân Langs de doode kanten, Heb ik daar straks een vrouw zien gaan Heur armen vol kryzanten. . .
ALICE NAHON (1896-1933) Uit: Vondelingskens voor het eerst uitgekomen in 1920 bij A.W. Sijthoff's Uitgeversmaatschappij te Leiden