De zeer directe sociaal-politieke gevaren van een financieel-economische crisis
De schok der herkenning Nu
onze wereld sedert oktober van dit jaar in een zeer omvangrijke,
financieel-economische crisis verkeert en de invloeden daarvan op tal
van punten ernstige gevolgen hebben op het mondiale geldsysteem, is een
associatie met de beurskrach van 1929 op Wall Street in principe geen
absurde gedachte.
Niemand
in Europa hoeft te denken dat de meeste burgers van ons eigen continent
er wel zonder al te ernstige kleerscheuren van af zullen komen, want
dat zal zeker niet het geval zijn, en al helemaal niet waar dat de
smalle huishoudbeurs betreft geheel in overeenstemming met de manier
waarop alle financiële problemen altijd zoveel mogelijk worden
afgewenteld. Helaas zal niet één regering beslissen wat minder onzinnig
wapentuig te bestellen of zodanige maatregelen te treffen dat
geldvampieren hun slag(en) niet meer onophoudelijk kunnen slaan. En of
dat nu bankmanagers dan wel dubieuze industriëlen zijn, is daarbij niet
van primair belang; het feit dat dergelijke kansen voor bepaalde
roofdieren van het menselijk ras zo wijd verbreid zijn geweest, wijst
al naar de onverbiddelijke noodzaak van een gezamenlijk optrekken van
zoveel mogelijk regeringen op ons continent èn wereldwijd eveneens
met medewerking van alle daarbij betrokken instituten op de diverse
nationale niveaus, in ons werelddeel en tevens mondiaal. Dat zou dan
eindelijk een positief resultaat van de zo dikwijls terecht gesmade
globalisering zijn. Daar
ligt dan ook meteen het in ieder geval basaal hoopgevende verschil
met de krach van acht decennia geleden. Toen was er niet de geringste
sprake van een mondiaal optreden tegen uitwassen en bleek dat ieder
zoveel mogelijk voor zich wilde binnenhalen, daarbij niet beseffend dat
een gereglementeerde, gezamenlijke aanpak voor alle betrokkenen veel
betere resultaten zou opleveren. Zolang de huidige protagonisten in
hun gezamenlijke strijd tegen verdere afkalving en nog meer duistere
scenario's dat als één instituut doen, is de kans op succes verreweg
het grootst.
Beginstadia In het boek Barbarij en beschaving Een geschiedenis van Europa in onze tijd schrijft historicus Bernard Wasserstein in het Hoofdstuk Crisis en terreur 1929-1936
onder meer het volgende: "De beginstadia van de recessie zouden tot op
zekere hoogte kunnen worden verklaard als een correctie op een
speculatiehausse: de afname van de bedrijvigheid als een natuurlijke
daling in de economische cyclus." Het lijkt, althans op het eerste
gezicht, nogal op de situatie van nu, al is de speculatiehausse thans
een andere dan toen. Nu hebben tal van kredietverstrekkers hun grenzen
zodanig ver overschreden dat het wankele kaartenhuis wel moest
instorten. Dat dit ook nu weer in de VS is begonnen, komt doordat daar
de meeste van die instituten zijn gevestigd, welke overigens ook op tal
van cruciale plekken in Europa hun graaigrage vingers in het spel
hadden en deels nu nog hebben. Daartegen dienen stringente wetten nu
heel snel te worden gerealiseerd om op die manier in ieder geval alles
te proberen een herhaling te voorkomen. Gelukkig
zijn er ook markante verschillen met de gevolgen van de krach van 1929
voor Europa, en met name de huidige Duitse Bondsrepubliek. Nu zit dat
land weliswaar met een staatsschuld, maar daarnevens niet met een
torenhoge Herstelbetalingen als gevolg van de bij het Verdrag van
Verdun overeengekomen verplichtingen. Want juist die betalingen konden
door het uitblijven van Amerikaans geld voor Duitsland na de beurskrach
niet meer worden gerealiseerd en dat heeft, in uiterste consequentie,
Hitler (mede) mogelijk gemaakt. Dat aspect van financiële kwetsbaarheid
bestaat nu weliswaar niet, en dat geeft weliswaar enige ruimte om te
kunnen blijven ademen, maar voor het opgelucht diep doorademen is het
nog te vroeg, aangezien alle tot nu toe verborgen gebleven, dan wel
bewust zo lang mogelijk verborgen gehouden, problemen binnen handel en
industrie zullen alle betrokkenen nog meer dan voldoende hoofdbrekens
gaan kosten.
Hitler en Stalin Dat een geïncarneerd geestelijk defect als Adolf Hiter zo nadrukkelijk de kans heeft gekregen zich
als sterke man op te werpen, had niet alleen maar te maken met de
wereldwijde economische crisis, doch deze versterkte en versnelde het
proces van overmatig groeiend nationalisme de koorts die aan de zeer
ernstige ziekte voorafgaat dat aan de onderkant van de samenleving in
Duitsland sedert 1918 reeds had gegist en precies in die
stroomversnelling raakte welke een zogenoemde sterke man met voor
menigeen een messiaans charisma buitengemeen in de kaart zou spelen. Weliswaar
bevindt zich in de huidige Bondsrepubliek Duitsland nog steeds geen
wezen, dat ondanks zijn of haar buitenissige conglomeraat van
psychotische stoornissen over voldoende redenaarstalent en tevens een
reserve aan manipulatief populisme beschikt om in de voetsporen van de
demonische dictator van anno dazumal te kunnen treden, maar een
woekerend neo-nationaal-socialisme kan regelrecht op het voor
democratische processen verkeerde moment huiveringwekkende gevolgen
hebben. Mede daarom zal elke regering in Europa ervoor moeten zorgen
dat niet alleen banken en multinationals worden ondersteund, maar dat
vooral de Ärmsten der Armen op de juiste steun kunnen rekenen. Wasserstein betrekt de figuur Hitler in zijn overwegingen met betrekking tot de in het bewuste hoofdstuk
in grote lijnen behandelde economische crisis van de jaren dertig. De
Georgiër Stalin, die dezelfde functie vervulde en dezelfde, zo niet nog
heel wat ergere, krankzinnigheid aan de dag legde en daarmee heel direct het grootst denkbare gevaar voor een min of meer vrije samenleving vormde ,
leidde zijn staat onder weliswaar anders lijkende omstandigheden, maar
die waren in wezen dezelfde en alleen in het kader van de
sovjet-propaganda niet in de laatste plaats naar het westen toe
zodanig geformuleerd dat men zou kunnen menen dat het in dat grote land
van de grens met het westen tot in Vladivostok er anders lees:
positiever uitzag.
Twintigste eeuw Het hierboven aangehaalde hoofdstuk in het boek van Wasserstein beslaat zo'n veertig pagina's van de in totaal 976 die het rijk is. Het hele boek behandelt een
geschiedenis van Europa in onze tijd, dus het gedeelte dat als Nieuwe
en Nieuwste geschiedenis kan worden aangemerkt: de twintigste eeuw en
de eerste jaren van het eerste decennium van onze huidige eeuw. Diegenen,
die de moed kunnen opbrengen m de confrontatie met zo'n voortreffelijk
geschreven, veelzijdig, leerzaam èn onderhoudend boek aan te gaan, zij
er nog op gewezen dat bij dezelfde uitgever eerder een andere, kortere geschiedenis van de twintigste eeuw geschreven door onze landgenoot, de historicus Maarten van Rossem is uitgekomen, en die twee boeken samen verschaffen een vrijwel lacuneloos overzicht van alle toestanden en gebeurtenissen die van onvervreemdbare importantie zijn geweest voor de ontwikkeling van ons continent. Een uitgebreide bespreking van de andere elementen van Wassersteins boek zult u binnenkort op deze site kunnen aantreffen. __________ Bernard Wasserstein: Barbarij en beschaving Een geschiedenis van Europa in onze tijd Vertaald uit het Engels door Pieter van der Veen, Chiel van Soelen en Toon Dohmen 976 pag., gebonden, met stofomslag Nieuw Amsterdam Uitgevers Amsterdam, 2008 ISBN 978 90 468 0406 3 ____________ Afbeeldingen 1. Voorzijde van het stofomslag van Barbarij en beschaving. 2. Dolgedraaide dictator in de dop: de jonge, doch reeds flink verknipte Dwaze Dolfje. 3. J. Dzoegasjvili, alias Stalin. 4. Bernard Wasserstein, auteur van Barbarij en beschaving. 5. Rugzijde van het stofomslag van dat boek.