Wondervreemd Aanvankelijk
leek er niets bijzonders aan het kind dat op een tweezitsbank naast een
mevrouw in de stadsbus van het centrum der stad naar het
NS-hoofdstation reed, maar onderweg kreeg ze het ietwat op haar heupen
en langzaam maar zeker steeds meer. Dat leidde ertoe dat de mevrouw die
aan de raamkant naast het meisje zat de zenuwen op het gezicht had
liggen. Je zag haar denken: "Hoe kom ik daar ongeschonden langs?" Het
kind dat in een opengeslagen stripverhaal scheen te lezen maar dat
liep in het echt zo'n vaart niet want ze hield het geheel al die tijd
ondersteboven pakte een potloof uit haar jaszak en stootte de mevrouw
naast haar aan. "Je
naam?" Toen een reactie uitbleef, drong ze met extra stemverheffing
aan, zodanig dat de chauffeur van de bus enkele keren in de spiegel
richting passagiers keek. "HOE IS JE NAAM?" bulderde ze. "JE NAAM ZEG
IK JE."
Hardere maatregelen Vol
verachting keek ze opzij en trachtte ze oogcontact met de mevrouw naast
haar te krijgen, die echter wijselijk naar buiten bleef kijken. "Dertig
duizend gulden boete . . . . ." Ze pakte het potlood stevig tussen duim
en wijsvinger en deed alsof ze iets in het stripverhaal noteerde. Toen
dat hoge boetebedrag de mevrouw ook niet tot een reactie kon bewegen,
liet ze een hoongelach horen dat al niet veel goeds voorspelde. De
hardere maatregelen lagen er als het ware in opgesloten. "Je weigert?
Oooh: Tweehonderd gulden boete." Ze
liet zich duidelijk niet om de tuin leiden, maar moest bij het station
uitstappen. Het zal die arme vrouw nog lang hebben vervolgd, die
grimmige sfeer van onbedaarlijke waanzin.