Leven in Rome
"Niets bevalt mij zo zeer als het zwerversleven in de bossen en bergen met deze goedmoedige boeren,
waarbij ik overdag aan de oever van de bergstroom slaap en 's avonds de
saltarella met de mannen en vrouwen dans, zoals zij dat in hun kleine
herbergen gewend zijn."
Zo liet Hector Berlioz (1803-1869) zich uit
over de Italiaanse Abruzzen, die hij had leren waarderen sedert zijn
verblijf te Rome. In die tijd was hij zich gaan interesseren voor de
werken van Lord Byron (1788-1824) [1], welke hij min of meer verslond. Eén van diens gedichten, Childe Harold's Pilgrimage, ademt de sfeer van neerslachtigheid, die Berlioz associeerde met de zwaarmoedige, dromerige klank van de altviool.
Toen
Berlioz zijn symfonie opus 16 componeerde en daarin de indrukken
verwerkte van zijn Romeinse jaren, noemde hij dit werk met concertante
altviool Harold en Italie.
Dat verduidelijkt echter niet een eventuele interpretatie van het
gedicht van Byron, maar laat zien dat in deze symfonie de Harold moet
worden gezocht in Berlioz zelf.
Concert voor altviool en orkest
Oorspronkelijk was de compositie bedoeld als concert voor altviool en orkest, en wel speciaal voor Nicolò Paganini, maar die was reeds door het eerste deel zodanig teleurgesteld dat hij de geïllustreerde editie van Byron's Poetical Works, uitgegeven door Virtue & Co., City Road and Ivy Lane te Londen.componist heeft laten weten:
"Dat is niet wat ik wilde. Daar heb ik weinig te doen; ik moet voortdurend iets te spelen hebben."
Daarop had de componist echter wel een repliek paraat:
"Heb ik het niet gezegd? Wat u wilt, is een concert voor altviool, en dat kunt u alleen zelf schrijven."
Zo
is uit dat alvioolconcert een vierdelige symfonie ontstaan met de alt
als soloinstrument. Deze altviool speelt het leidmotief dat de held
moet uitbeelden, en daarmee is dit instrument de handelende persoon van
deze muzikale vertelling geworden.
Zwaarmoedigheid
Het eerste deel van dit werk beeldt Harold in de bergen uit, en draagt als titel Scènes van zwaarmoedigheid, van geluk en vreugde, waarmee de wisselende stemmingen worden
aangegeven. De breedsprakige, langzame inleiding met de door harp
begeleide altsolo stelt Berlioz als melancholieke dromer voor.
In het tweede deel horen we voorbijtrekkende pelgrims die hun avondgebed zingen (Mars van de pelgrims).
Tussen de strofen door mompelen ze korte litanieën. Het middengedeelte
is bijna hymnisch, en hierin neemt de altsolo (Harold dus) ook deel aan
het gezang van de pelgrims.
In het Scherzo luistert
Harold naar een serenade van een minnaar in de Abruzzen. Het motief van
de houtblazers brengt de luisteraars in een landelijke omgeving. Daarna
zet de Engelse hoorn de serenade in. (Berlioz is waarlijk dol op dit
instrument!) Vervolgens
bootsen violen en celli de gitaar van de zingende minnaar na. Harold
zingt de melodie na en werkt haar zelfs nog uit, maar ondertussen is de
zanger al verdwenen.
In het laatste deel (Orgie van de rovers) denkt
Harold aan het verleden. Fragmenten uit de drie voorafgaande delen
klinken op: de inleiding, het lied van de pelgrims en de serenade. Maar
het lawaai van de bandieten overstemt alle beelden van vroeger Als het
gezang van de pelgrims dan nog een keer opklinkt, neemt Harold de alt
weer op, maar hij blijkt niet meer in staat zijn eigen thema terug te
vinden. Tijdens het voortgaan van de orgie sterft Harold.
Bijzondere instrumenten
De
symfonie, die is opgedragen aan Berlioz' boezemvriend Humbert Ferrand
(1805-1868), werd voor het eerst uitgevoerd te Parijs, op 23 november
1834. Chrétien Urhan (1790-1845) was de altviolist, en Narcisse Girard
(1798-1860) leidde de uitvoering.
De orkestbezetting is: 2 fluiten met piccolo, 2 hobo's met Engelse hoorn, 2 klarinetten, 4 fagotten, 4 hoorns, 2 'cornets à pistons' [2] 2 trompetten, 3 trombones, een ophicleïde [3] of tuba, pauken, triangel, bekkens, 2 kleine trommen en harp.
Naar
wensen van de componist zou het strijkorkest uit minimaal 61 musici
moeten bestaan: 15 eerste en 15 tweede violen, 10 alten, 12 celli en 9
contrabassen. Het zal duidelijk zijn dat geen enkel middelgroot orkest
deze bezetting op eigen kracht kan realiseren. Het zou betekenen dat
geen enkel orkest buiten de grote muziekcentra dit werk ooit met
uitzondering van festivals waarbij extra middelen beschikbaar worden
gesteld kan worden uitgevoerd. Gelet op de hier en daar wat uitermate
idealistische voorstellingen van Hector Berlioz, zou men die bezetting
misschien minder letterlijk kunnen nemen, en kan met een ensemble van
kleinere omvang toch een goede uitvoering worden gerealiseerd, zeker
als dat onder leiding van een goede dirigent geschiedt.
Driemaal op Mezzo-televisie
De komende weken wordt de symfonie Harold in Italië driemaal
door Mezzo-televisie uitgezonden in een uitvoering door het Orchestre
de Paris onder leiding van Christoph Eschenbach, met medewerking van
Tabea Zimmermann, altviool. Het is een door Andy Sommer verfilmd
concert dat eenkleine drie kwartier duurt.
De eerste uitzending is
op woensdag 7 januari, vanaf 23:05 uur. Herhalingen zullen worden
uitgezonden op donderdag 15 januari, 's ochtends vanaf 19:35 uur, en op
maandag 26 januari, vanaf 12:30 uur.
__________
[1] Byrons Childe Harold's Pilgrimage
is in 1812 verschenen; het kan worden gezien als een soort poëtisch
reisdagboek, waarin de rol van de protagonist steeds meer de
indentiteit van de auteur aanneemt. Het epische gedicht gaat overeen
jeugdige, romantische held die, als gevolg van desillusies met
betrekking tot het leven, misantropische trekken gaat vertonen en door
ontevredenheid, gekoppeld aan innerlijke onrust, tot de vlucht in het
avontuur, door middel van reizen, wordt gedwongen.
[2] Over de cornet à pistons heb ik op 13 februari 2008 een artikel geplaatst op de website van het tijdschrift Mens en melodie.
[3] De ophicleïde wordt eveneens behandeld op de website van dat tjdschrift; de bijdrage daarover heb ik geplaatst op 31 juli 2007.
____________
Afbeeldingen
1. Geïllustreerde editie van Byron's Poetical Works, uitgegeven door Virtue & Co., City Road and Ivy Lane te Londen.
2. Byron 'schouwt' Rome. Illustratie uit bovengenoemde editie van zijn oeuvre.
3. Nicolò Paganini, violist en componist. Tekening van Jarko Aikens, Groningen 1985. (Archief Heinz Wallisch, tevens ©.)
4. Altviool.
5. De jurist en schrijver Jean Jacques Humbert Ferrand was een vriend voor het leven voor Hector Berlioz.
6. Getekende ophicleïde.
7. Roodkoperen cornet à pistons.
|