Grote namen in de letteren In
de Nederlandse grote literatuur van na de Tweede Wereldoorlog komen we
weliswaar niet altijd op dezelfde plek vier namen van, overigens
uitsluitend mannelijke, schrijvers op: Willem Frederik Hermans
(1921-1995), Gerard (Kornelis van het) Reve (1923-2006), Harry Mulisch
(geboren 1927), en Hugo Claus (1929-2008). Die laatste wil men nog wel
eens vergeten doordat hij in België leefde en werkte. Alleen Harry
Mulisch is heden ten dage nog actief. In ons direct oostelijk gelegen buurland tot 1989 was dat slechts het westelijke deel van wat ooit Duitsland was: de Bundesrepublik Deutschland
kwamen eveneens vier namen van, ook daar alleen maar mannelijke,
auteurs voor die in de categorie beste schrijvers vielen: Heinrich Böll
(1917-1985) en Siegfried Lenz (geboren 1926), Günter Grass (geboren
1927) en Martin Walser (geboren 1927). Criticus Marcel Reich-Ranicki
heeft overigens lang en nadrukkelijk volgehouden dat Wolfgang Koeppen
(1906-1996) verreweg de beste, maar helaas aanhoudend onderschatte,
schrijver in het Duitse taalgebied was. Die recensent was, geheel in
overeenstemming met zijn aard zich vooral uitend in extremen
mateloos als het om de terechte verdediging van Koeppens
voortreffelijke oeuvre ging, en of dat niet hier en daar toch enigszins
averechts heeft gewerkt, laten we maar even terzijde.
Drie van één generatie Grass,
Lenz en Walser zijn in de wereld van de Duitse letteren anno nu nog
altijd op diverse fronten actief. Siegfried Lenz leeft weliswaar
relatief teruggetrokken, maar hij bestuurt de pen met meesterhand.
Grass en Walser daarentegen treden flink wat nadrukkelijker op de
voorgrond en hun uitingen in woord en geschrift zijn pregnant politiek
getint, of dat nu gaat over aspecten van de jongste geschiedenis
waarbij de Hitlertijd van lieverlee een onontkoombaar stempel blijkt te
hebben gedrukt op hun beleving van alles wat zich daarna in dat
vaderland en hun persoonlijke bestaan heeft afgespeeld dan wel om wat
er in de huidige Duitse politiek van alledag gebeurt. Dat heeft, mede
door toedoen van beide auteurs, tot schandalen geleid, die alle terug
te voeren zijn op uitspraken die die beiden hebben gedaan, zij het
vanaf een katheder, zij het via de schwarze Kunst
van de heer Gutenberg. Overigens is er bij beide heren in zulke
situaties sprake (geweest) van direct stijgende oplagen als het direct
of indirect met reeds gepubliceerde of kort voor de afronding zich
bevindende boeken.
Persoonlijke contacten Siegfried
Lenz is een persoonlijke vriend van de reeds genoemde inmiddels
somtijds toch wel ietwat minder helder overkomende literatuurpaus
Marcel Reich-Ranicki (geboren 1920), maar zo'n sterk persoonlijk
getinte relatie heeft tussen de recensent en de beide andere heren
nimmer bestaan. Beiden hebben niet alleen lof uit de koker van de zich
niet zelden extravert-emotioneel lees: hysterisch uitende scribent
en redenaar mogen horen en lezen, maar tevens de sterkst denkbare
afwijzing. Over het boek Brandung
van Walser wilde Reich-Ranicki niet eens publiceren "weil es mir nicht
gefällt", gaf hij als vlot antwoord in een vraaggesprek met Lea Rosh in
een zogeheten talkshow. Alsof dat op zich een goede reden is om over
een boek te zwijgen, dan zou er toch meer aan de hand moeten zijn dan
alleen misnoegen over de letterkundige kwaliteiten. De, terecht als
grof schandaal ervaren, vernietigende uitspraken en schrifturen die de Großkritiker heeft veroorzaakt jegens Grass' roman Ein weites Feld
hebben de contacten tussen de heren met allebei een enorm Ego nog
verder bekoeld. Daarna was Walser weer aan de beurt, die een roman
schreef over de dood van een criticus. Men had 'blind' moeten zijn om
niet snel te 'zien' wie daarin de protagonist was. Enfin, zolang de
inmiddels hoogbejaarde heren hun stempel op de letteren in het Duitse
taalgebied van vandaag de dag drukken, zal het af en toe nog wel weer
eens tot en uitbarsting komen, hetgeen op zich voor nieuw leven in een
oude brouwerij zou kunnen zorgen. Dus niet getreurd, aangezien op
korte, dan wel iets langere termijn, alles toch weer wordt
gerelativeerd en dat is een tweede kant aan het geheel die we als
positief moeten kwalificieren.
Ein fiehendes Pferd Decennia
eerder, toen die auteurs en hun opperste criticus nog wel met elkaar
spraken, en meer dan alleen afstandelijk-zakelijk, was de roman
volgens sommigen novelle Ein fliehendes Pferd
van Martin Walser de hoogst denkbare lof uit de pen van Reich-Ranicki
ten deel gevallen: ". . . sein reifstes, sein schönstes, sein bestes
Buch." Het spreekt vanzelf dat zo'n opmerking ruim drie decennia na
verschijnen niet diezelfde waarde heeft of hoeft te hebben omdat er van
diezelfde auteur in die periode zoveel andere teksten en zoveel
nieuwere alsook eventueel nog weer dieper doorleefde gevoelens aan het
papier zijn toevertrouwd.
In Ein fliehendes Pferd,
voor het eerst verschenen in 1978, is een van de hoofdpersonen een
anti-held, die met een zeer persoonlijk conflict worstelt een steeds
terugkerend thema in Walsers verhalend proza en in drama's van Martin
Walsers hand , dat pas in een vierhoeksconstellatie waarin hij en zijn vrouw verzeild raken, de boventoon gaat voeren. De
burgerlijke, in menig opzicht ingedutte Helmut Halm die al bijna een
kwart eeuw zijn dagen slijt als leraar bevindt zich, samen met zijn
vrouw Sabine, tijdens het zomerse schoolreces op het vaste
vakantieadres aan het Bodenmeer. Daar komen de beiden in contact met
Helmuts school- en studievriend Klaus Buch, die er lustig op los kakelt
en ook op andere fronten zijn aanwezigheid zeer
nadrukkelijk kenbaar naakt. Dat imponeert de vrouw van de veelal in
zichzelf gekeerde Helmut, die graag naar vogels kijkt. Klaus is in
gezelschap van een veel jongere sexy blondine, die de aandacht van de
andere man weet te genereren. Daaruit
ontstaan tal van verwikkelingen, die tweemaal tot een hoogtepuntleiden:
eenmaal een confrontatie met een 'vluchtend paard' dat door een kordaat
optredende Klaus binnen de perken wordt gehouden, een tweede keer
tijdens eenzeiltocht op het meer, bij een confrontatie van de beide
mannen samen met de elementen der natuur in de vorm van een hevig
onweer. In
beide gevallen kun je spreken van de representatie van de
conflictsituatie in de vorm van exogene voorstellingen. De botsende
levensopvattingen van de twee mannen en de manier waarop die tot een
confrontatie komen. Het mooiste van deze komedie die gelukkig geen
klucht blijkt is echter de 'onderhuids' aanwezige humor.
Verfilming In 1985 is er op basis van dit verhaal al eens een televisie-adaptatie gemaakt, die echter niet veel
indruk heeft gemaakt. Maar het boek dat men na het zien van de film
zeker ook nog zou moeten lezen vanwege Walsers briljante stijl komt
nu beter onder de aandacht door de verfilming uit 2007 door Rainer
Kaufmann. Het tweede publieke Duitse televisienet zendt de film op
maandag 27 april uit op het meest bekeken televisietijdstip: tussen
20:15 uur en 21:45 uur. Deze keer is er sprake van een sterbezetting.
Ulrich Noethen speelt Helmut, Ulrich Tukur is vast wel de juiste
bezetting voor de dominante Klaus. De beide dames vinden uitdrukking in
de veelvuldig geprezen Katja Riemann (Sabine) en Petra
Schmidt-Schaller, die meer en meer van zich doet spreken. ___________ Afbeeldingen 1. Auteur Martin Walser. 2. Voorzijde omslag van het boek Die Literatur Eine Heimat, van Marcel Reich-Ranicki; voorop een konterfeitsel van deze 'primus inter pares' van de Duitse literatuurkritiek. 3. Voorzijde van de paperbackeditie in de serie Suhrkamp Taschenbuch (nr. 600) van Ein fliehendes Pferd. 4. Ulrich Tukur en Petra Schmidt-Schaller in de komedie Ein fliehendes Pferd. 5. Ulrich Noethen als Helmut Halm in de verfilming van Martin Walsers novelle. 6. Ulrich Tukur als Klaus Buch in die rolprent. 7. Katja Riemann als Sabine in diezelfde verfilming. 8. Petra Schmidt-Schaller eveneens in die film. 9. Het viertal bijeen in Ein fliehendes Pferd van Rainer Kaufmann.
|