De laatste halte Toen
ik na een persconferentie in verband met het Holland Festival van 1976
het Concertgebouw in Amsterdam via de artiesteningang verliet, zag ik
een bekend gezicht met een enorm tempo voorbij fietsen: Henk van
Ulsen, die vlakbij de Muziektempel in de Van Baerlestraat in onze
hoofdstad woonde. Voordien en nadien heb ik Henk van Ulsen alleen in
het theater en op het huiskamerscherm gezien. Gesproken met hem had ik
nimmer, tot zondag 16 augustus jongstleden. Hij was naar Groningen
gekomen voor het verrichten van een officiële handeling: de opening van
een tentoonstelling met de titel Sailors Delight in Galerie MooiMan in die noordelijke metropool. Voorafgaande
aan de korte mededeling "En hiermee verklaar ik. . . " had Henk van
Ulsen gebeurtenissen uit zijn jonge jaren gememoreerd, zoals situaties in
zijn geboorteplaats Kampen, daarna in Groningen; vervolgens heeft hij
een serie gedichten van Gerard (Kornelis van het) Reve voorgedragen,
echter niet het in dat kader meest passende over een tenger matroos met stoute billen.
Kort onderhoud In
het kantoor van Jan van Stralen, een der beide echtelieden die samen de
herengalerij runnen, sprak ik toen de ergste drukte voorbij was
even kort met Henk van Ulsen. Hij was zichtbaar moe in meer dan één
opzicht. Hij vertelde dat hij nog altijd in hetzelfde huis woonde, maar
niet meer zo hard langs de zijgevel van het Concertgebouw fietste. Hij
scheen me nog iets te willen vragen, keek even voor zich uit en richtte
zijn blik weer naar mij. "Veel succes verder hoor." Toen
hij weer moeizaam plaatsnam, zag ik dat hij aan het eind van zijn
aardse Latijn was. Dat hij geen enkel van zijn aangekondigde plannen
meer zou kunnen realiseren, maar dat het . . . pulverem reverteris [1]
zo snel zou moeten aanvangen. . . . neen! Doch dat houdt ongetwijfeld
verband met het feit dat wij mensen van het moment van ontwaken tot aan
de seconde dat de slaap ons overmant, bezig zijn met het verdringen van
de enige zekerheid die we in dit leven hebben: de komst van een wachtend bondgenoot met een starend stillen lach [2], die aan onze ontroerde ziel wil raken. Henk
van Ulsen overleed, toch nog geheel onverwachts, te Bussum, op vrijdag 28 augustus. Hij werd op 8 mei 1927 te Kampen
geboren. Hij speelde tal van rollen op het toneel en later voor de
televisie. Onvergetelijk zijn, voor mij persoonlijk althans, zijn
optreden als De Wijze Kater in het gelijknamige drama uit 1917 van Herman Heijermans (1864-1924), alsmede in het Dagboek van een gek (uit 1835) van de allergrootste van alle Russische schrijvers: Nikolaj Gogolj (1809-1852). __________
[1] Memento homo, quia pulvis es et pulverem reverteris. Gedenk, mens, dat gij stof zijt en tot stof zult wederkeren.
[2] Uit De Dood. In: De keerende kudde (1920), van Carel Steven Adema van Scheltema (1877-1924).
[3] Filmer Menne
Vellinga liet me weten dat Henk van Ulsen, na aan een kleine liesbreuk
te zijn geopereerd, niet naar zijn etagewoning in Amsterdam Zuid terug
is gegaan maar met een vriend naar diens huis in Bussum. Onderweg kwam
de vraag aan de orde, hoe Henk van Ulsen zou willen sterven. Wie
verbaast het dat hij er de voorkeur aan gaf "op het toneel" het laatste
afscheid te vieren. Beiden hebben er nog hartelijk om gelachen. Even
later hield het hart van de acteur op met kloppen.
____________
Afbeeldingen: De foto's zijn afkomstig van de Homepage van Henk van Ulsen op Levenlangtheater.