Foto
Categorieën
  • etymologie (78)
  • ex libris (82)
  • God of geen god? (182)
  • historisch (28)
  • kunst (6)
  • levensbeschouwing (249)
  • literatuur (41)
  • muziek (76)
  • natuur (8)
  • poëzie (95)
  • samenleving (235)
  • spreekwoorden (12)
  • tijd (13)
  • wetenschap (55)
  • stuur me een e-mail

    Druk op de knop om mij te e-mailen. Als het niet lukt, gebruik dan mijn adres in de hoofding van mijn blog.

    Zoeken in blog

    Blog als favoriet !
    interessante sites
  • Spinoza in Vlaanderen
  • Vrijdenkers
  • Uitgeverij Coriarius
  • Het betere boek
    Archief per maand
  • 05-2025
  • 04-2025
  • 03-2025
  • 02-2025
  • 01-2025
  • 12-2024
  • 11-2024
  • 10-2024
  • 09-2024
  • 08-2024
  • 07-2024
  • 06-2024
  • 05-2024
  • 04-2024
  • 03-2024
  • 02-2024
  • 01-2024
  • 12-2023
  • 11-2023
  • 10-2023
  • 09-2023
  • 08-2023
  • 07-2023
  • 06-2023
  • 05-2023
  • 04-2023
  • 03-2023
  • 02-2023
  • 01-2023
  • 12-2022
  • 11-2022
  • 10-2022
  • 09-2022
  • 08-2022
  • 07-2022
  • 06-2022
  • 05-2022
  • 04-2022
  • 03-2022
  • 01-2022
  • 12-2021
  • 11-2021
  • 06-2021
  • 05-2021
  • 04-2021
  • 03-2021
  • 12-2020
  • 10-2020
  • 08-2020
  • 07-2020
  • 05-2020
  • 04-2020
  • 03-2020
  • 02-2020
  • 01-2020
  • 10-2019
  • 07-2019
  • 06-2019
  • 05-2019
  • 03-2019
  • 10-2018
  • 08-2018
  • 04-2018
  • 01-2018
  • 11-2017
  • 10-2017
  • 09-2017
  • 07-2017
  • 06-2017
  • 04-2017
  • 03-2017
  • 02-2017
  • 01-2017
  • 12-2016
  • 11-2016
  • 10-2016
  • 06-2016
  • 05-2016
  • 03-2016
  • 02-2016
  • 01-2016
  • 12-2015
  • 11-2015
  • 10-2015
  • 09-2015
  • 08-2015
  • 07-2015
  • 06-2015
  • 05-2015
  • 04-2015
  • 03-2015
  • 02-2015
  • 01-2015
  • 12-2014
  • 11-2014
  • 10-2014
  • 09-2014
  • 08-2014
  • 07-2014
  • 06-2014
  • 05-2014
  • 04-2014
  • 03-2014
  • 02-2014
  • 01-2014
  • 12-2013
  • 11-2013
  • 10-2013
  • 09-2013
  • 08-2013
  • 07-2013
  • 06-2013
  • 05-2013
  • 04-2013
  • 03-2013
  • 02-2013
  • 01-2013
  • 12-2012
  • 11-2012
  • 10-2012
  • 09-2012
  • 08-2012
  • 07-2012
  • 06-2012
  • 05-2012
  • 04-2012
  • 03-2012
  • 02-2012
  • 01-2012
  • 12-2011
  • 11-2011
  • 10-2011
  • 09-2011
  • 08-2011
  • 07-2011
  • 06-2011
  • 05-2011
  • 04-2011
  • 03-2011
  • 02-2011
  • 01-2011
  • 12-2010
  • 11-2010
  • 10-2010
  • 09-2010
  • 08-2010
  • 07-2010
  • 06-2010
  • 05-2010
  • 04-2010
  • 03-2010
  • 02-2010
  • 01-2010
  • 12-2009
  • 11-2009
  • 10-2009
  • 09-2009
  • 08-2009
  • 07-2009
  • 06-2009
  • 05-2009
  • 04-2009
  • 03-2009
  • 02-2009
  • 01-2009
  • 12-2008
  • 11-2008
  • 10-2008
  • 09-2008
  • 08-2008
  • 07-2008
  • 06-2008
  • 05-2008
  • 04-2008
  • 03-2008
  • 02-2008
  • 01-2008
  • 12-2007
  • 11-2007
  • 10-2007
  • 09-2007
  • 08-2007
  • 07-2007
  • 06-2007
  • 05-2007
  • 04-2007
  • 03-2007
  • 02-2007
  • 01-2007
  • 12-2006
  • 11-2006
  • 10-2006
  • 09-2006
  • 08-2006
  • 07-2006
  • 06-2006
  • 05-2006
  • 04-2006
  • 03-2006
  • 02-2006
  • 01-2006
    Kroniek
    mijn blik op de wereld vanaf 60
    Welkom op mijn blog, mijn eigen website en dank voor je bezoek. Ik hoop dat je iets vindt naar je zin.
    Vrij vaak zijn er nieuwe berichten, dus kom nog eens terug?
    Misschien kan je mijn blog-adres doorgeven aan geïnteresseerde vrienden en kennissen, waarvoor dank.
    Hieronder vind je de tien meest recente bijdragen. De jongste 200 kan je aanklikken in de lijst aan de rechterkant; in het overzicht per maand, hier links, vind je ze allemaal, al meer dan 1400! De lijst van de categorieën bevat enkel de meest recente teksten; klik twee maal op het pijltje naar links onderaan voor nog meer teksten in dezelfde categorie.
    Als je een tekst wil gebruiken, hou dan rekening met de bepalingen van de auteurswet van 1994 en vraag me om toelating.
    Bedenkingen? Stuur me een mailtje: karel.d.huyvetters@telenet.be
    18-04-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Franz Kafka: Ein Bericht für eine Akademie
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Verslag aan de Academie.

    Hoge heren van de Academie!

    U bewijst me de eer mij uit te nodigen bij de Academie een verslag in te dienen over mijn vorig bestaan als aap.

    Het is mij evenwel helaas onmogelijk om aan uw uitnodiging zoals bedoeld tegemoet te komen. Vijf jaren scheiden mij van het apendom, een korte tijd, misschien, gemeten in kalendertijd, maar oneindig lang om er doorheen te galopperen, zoals ik het heb gedaan, af en toe begeleid door voortreffelijke mensen, goede raad, bijval en orkestmuziek, maar in de grond helemaal alleen, want alle begeleiding hield zich, om in de beeldspraak te blijven, ver van de barrière. Deze prestatie van mij zou onmogelijk geweest zijn, indien ik eigenzinnig had willen vastgehouden aan mijn oorsprong, aan mijn jeugdherinneringen. Precies het afzien van alle eigenzinnigheid was het opperste gebod, dat ik mij heb opgelegd: ik, als vrije aap, onderwierp mij aan dit juk. Daardoor echter sloten mijn herinneringen zich automatisch steeds meer van mij af. Indien mij van in den beginne, met goedvinden van de mensen, de keuze vergund was geweest van een terugkeer door een poort zo groot als de ganse hemel boven de aarde vormt, dan zou het terzelfder tijd steeds bescheidener en nauwer gesteld geweest zijn met mijn opgezweepte ontwikkeling. Beter en meer ingesloten voelde ik mij in de mensenwereld. De storm die mij uit mijn verleden achterna blies, werd zachter. Heden is het nog slechts een lichte tocht, die mij de hielen verkoelt; de holte in de verte waardoor die tocht komt en waardoor ook ik ooit eenmaal kwam, is zo klein dat, zelfs indien de kracht en de wil daartoe me überhaupt toereikend zouden zijn, het vel mij van het lijf gevild zou moeten worden, om er doorheen te komen. Eerlijk gezegd, en hoe graag ook ik hiervoor beelden zou uitkiezen, eerlijk gezegd, úw apendom, mijne heren, in zoverre u iets dergelijks achter de rug zouden hebben, kan voor jullie niet verder verwijderd zijn dan het mijne voor mij. Maar eenieder die op aarde gaat of staat, voelt het een beetje kittelen aan de hielen, de kleine chimpansee net zo goed als de grote Achilles.

    In de allerbeperktse zin evenwel kan ik anderzijds wellicht toch uw vraag beantwoorden en ik doe het dan ook werkelijk met veel plezier.

    Het eerste dat ik leerde was: pootje geven; een handdruk betekent openheid. Nu is het is me vergund, om op dit ogenblik, wanneer ik op het hoogtepunt van mijn carrière sta, het van die eerste handdruk tot aan het open gesproken woord te brengen. Het zal de Academie niets wezenlijks nieuws bijbrengen en zelfs ver achteropblijven bij datgene wat van mij verlangd is en wat ik met de beste wil niet kan zeggen. Toch zal het zoiets als een richtsnoer zijn voor de wijze waarop een gewezen aap binnengedrongen is in de mensenwereld en zich daar gevestigd heeft. Nochtans zou ik voorwaar zelfs het onbeduidendste, dat hierna volgt, niet durven te verwoorden, indien ik niet volkomen zeker was van mezelf en indien mijn stelling niet op de planken van al de grote variété-theaters van de beschaafde wereld als onweerlegbaar was komen vast te staan.

    Ik ben afkomstig van de Goudkust. Hoe ik gevangen werd, daarover ben ik aangewezen op berichten van anderen. Een jachtexpeditie van de Firma Hagenbeck – met de zaakvoerder heb ik overigens sindsdien reeds menige goede fles rode wijn gekraakt – lag in een hinderlaag in het kreupelhout toen ik op een avond in het midden van de roedel naar de drinkplaats kwam. Er werd geschoten; ik was de enige die getroffen werd; ik werd tweemaal geraakt.

    Een schot in de wang; een lichte verwonding, die evenwel een groot rood kaalgeschoren litteken naliet, die me de stuitende, geheel en gans ontoepasselijke, regelrecht door een aap uitgevonden naam van Roodpietje bijgebracht heeft, alsof ik me van het onlangs gecrepeerde, hier en daar wat bekende gedresseerde aapdier Pietje enkel zou onderscheiden door die rode plek op mijn wang. Maar dat terzijde.

    Het tweede schot trof me onder de heup. Het was een ernstige wonde en het is ten gevolge daarvan dat ik ook nu nog een beetje mank loop. Onlangs las ik in een artikel van een van de wel tienduizend windbuilen die zich in de kranten over mij uitlaten, dat mijn apennatuur nog niet helemaal zou verdwenen zijn. Het bewijs daarvan zou hierin gelegen zijn dat, telkens er bezoekers komen, ik er genoegen in schep om mijn broek uit te trekken, om te laten zien waar de kogel ingeslagen is. Men zou die kerel elke vinger van zijn schrijfhand een voor een moeten afschieten. Ik, ik mag mijn broek uittrekken voor wie ik maar wil; men zal daar niets anders vinden dan een welverzorgde pels en het litteken van – en laten we hier voor een duidelijk afgelijnd doel een duidelijk woord gebruiken, dat men evenwel niet verkeerd moet begrijpen – een litteken van een misdadig schot. Heden ten dage is alles open en klaar, niets mag verborgen blijven; als het op de waarheid op aan komt, laat iedere voorname heer de aller-fijnste manieren achterwege. Mocht daarentegen dat schrijvertje zijn broek uittrekken als er bezoek komt, dan biedt dat voorwaar een gans andere aanblik, en ik zal het als een teken van verstand laten gelden dat hij zulks niet doet. Maar dan moet hij mij ook niet met zijn fijngevoeligheid op de kop zitten.

    Na die twee schotwonden ontwaakte ik, en hier beginnen allengs mijn eigen herinneringen, in een kooi op het tussendek van het Hagenbeckse stoomschip. Het was geen vierwandige traliekooi, veeleer drie wanden aan een kist vastgehecht, de kist vormde zo de vierde wand. Het geheel was te laag om rechtop te staan en te smal om erin neer te zitten. Ik hurkte dus neer met gebogen en voortdurend bevende knieën en wel in de richting van de kist, omdat ik op dat moment waarschijnlijk niemand wenste te zien en in het donker wenste te blijven. De tralies sneden me langs achteren in het vlees. Men houdt dergelijke manier van bewaring van wilde dieren onmiddellijk na de vangst voor de meest aangewezene en ik kan na mijn eigen ervaring vandaag niet loochenen dat dit in menselijke zin daadwerkelijk ook wel het geval is.

    Maar daaraan heb ik toen niet gedacht. Voor het eerst in mijn leven zag ik nergens een uitweg. Rechtdoor was onmogelijk: recht voor mij was de kist, de planken vast aan elkaar. Er was wel een doorlopende opening tussen de planken, die ik, toen ik ze voor het eerst ontdekte, begroette met het gelukzalige gehuil van het onverstand; de opening was niet eens breed genoeg om er mijn staart door te steken en was zelfs met al mijn apenkracht niet breder te maken.

    Naar men mij later bevestigde, zou ik toen ongewoon weinig drukte gemaakt hebben, waaruit men besloot dat ik ofwel spoedig aan mijn einde zou komen, dan wel dat, indien ik erin slaagde die eerste kritische periode te overleven, ik zeer geschikt zou zijn voor de dressuur. Ik overleefde deze periode. Dof zitten snikken, pijnlijk vlooien, moedeloos likken aan een kokosnoot, met mijn schedel tegen de wand van de kist bonken, mijn tong uitsteken als iemand in mijn buurt kwam, dat waren mijn eerste bezigheden in mijn nieuwe leven. Door alles heen was er toch steeds alleen dat ene gevoel: geen uitweg. Ik kan natuurlijk mijn toenmalige aapachtige aanvoelen vandaag enkel met mensenwoorden nabootsen en daardoor is het ook een vertekening. Indien ik er inderdaad niet meer in slaag om de oude apenwaarheid te bereiken, dan ligt zij ten minste toch in de richting van mijn afschildering ervan, dat lijdt geen twijfel.

    Tot dan toe had ik zovele uitwegen gehad en nu had ik er geen enkele meer. Ik was vastgelopen. Indien men mij had vastgenageld, dan ware mijn bewegingsvrijheid daardoor niet geringer geweest. En waarom? Krab tot je geen vlees meer tussen je tenen hebt, je vind geen grond. Druk je langs achter tegen de stangen van de tralies tot het je in twee scheurt, de grond zal je niet vinden. Ik had geen uitweg, maar ik moest mij er een verschaffen, want zonder enige uitweg kon ik niet leven. Voor altijd aan die kistenwand? Dat ware onverbiddelijk mijn einde. Maar apen horen bij Hagenbeck nu eenmaal aan de kistenwand; hoe dan ook, zo kwam er trouwens een einde aan mijn aap zijn. Het was een heldere, mooie gedachtegang, die ik op een of andere manier met de buik moet uitgekiend hebben, want apen denken nu eenmaal met hun buik.

    Ik vrees dat men niet helemaal zal begrijpen wat ik met uitweg bedoel. Ik gebruik het woord in zijn eenvoudigste en volste betekenis. Ik zeg met opzet niet: vrijheid. Ik heb het niet over dat grote gevoel van vrijheid naar alle kanten. Als aap kende ik dat misschien en ik heb mensen leren kennen die daarnaar snakten. Wat mij betreft, evenwel, ik verlangde toen nóch nu naar vrijheid. En dit terzijde: onder mensen vergist men zich al te vaak wat de vrijheid betreft. En zoals de vrijheid tot de meest verheven gevoelens gerekend wordt, zo behoort ook de beroving ervan tot de belangrijkste. Vaak heb ik in het circus voor mijn optreden een of ander stel kunstenaars bezig gezien aan de trapeze hoog tegen het dekzeil aan. Ze zwaaiden heen en weer, ze schommelden, ze sprongen, ze zweefden in elkaars armen, de ene droeg de andere met zijn tanden bij zijn haar. “Ook dat is menselijke vrijheid, dacht ik dan, dat soevereine gevoel!” Wat een bespotting van de heilige natuur! Geen gebouw bleef overeind bij het gelach van het apendom bij de aanblik van dat spektakel.

    Neen, vrijheid wilde ik niet. Enkel een uitweg: rechts, links, om het even waarheen, ik had verder geen speciale verlangens; de uitweg mocht zelfs een begoocheling zijn: mijn verlangen was niet groot, het bedrog zou niet veel groter zijn. Wegkomen, weg! Alles behalve met opgeheven armen stilstaan, tegen de wand van een kist aangedrukt.

    Vandaag zie ik het duidelijk in: zonder een zeer grote innerlijke rust ware ik nooit ontkomen. En inderdaad dank ik waarschijnlijk alles wat ik geworden ben aan de rust, die mij overkwam na die eerste dagen daar in het schip. En die rust dank ik dan weer in het bijzonder aan de scheepslui.

    Goede mensen waren dat, ondanks alles. Ook nu nog denk ik met genoegen terug aan de klank van hun zware schreden, die destijds weerklonk in mijn halfslaap. Ze hadden de gewoonte om alles uiterst langzaam aan te pakken. Als er zich eentje in de ogen wou wrijven, dan trok hij zijn hand op als was het een gewicht van een klok. Hun grappen waren grof, maar hartelijk. Hun gelach ging steeds met een gevaarlijk klinkend maar onschuldig gehoest gepaard. Ze hadden altijd wel iets in hun mond om uit te spuwen en waar ze het spuwden kon hen niet schelen. Ze bekloegen zich steeds erover dat mijn vlooien op hen oversprongen; toch waren ze daarvoor nooit echt kwaad op mij: ze wisten immers dat vlooien op mijn vel gedijen en dat vlooien nu eenmaal springen, daar legden ze zich bij neer. Als ze vrij van dienst waren, kwamen er vaak enkelen in een halve kring om mijn kooi zitten, zonder veel te zeggen, knorden elkaar wat toe, rookten hun pijp terwijl ze zich op de kisten uitstrekten en kletsten zich op de knie van zodra ik ook maar de geringste beweging maakte. Af en toe was er een die een stok nam en me kittelde waar ik het aangenaam vond. Indien ik vandaag een uitnodiging zou ontvangen om een rondvaart op een dergelijk schip mee te maken, dan zou ik die uitnodiging wis en zeker niet aannemen, maar even wis en zeker is het dat het niet enkel odieuze herinneringen zijn, die ik daar op het tussendek opdeed.

    De rust, die ik me eigen maakte in het gezelschap van deze mensen, weerhield me in de eerste plaats van alle pogingen tot vluchten. Als ik er vandaag op terugkijk, dan komt het mij voor dat ik op een of andere manier moet aangevoeld hebben dat, als ik dan al een uitweg moest vinden om te kunnen overleven, die uitweg niet bestond in het wegvluchten. Ik weet niet meer of vluchten wel mogelijk was, maar ik denk van wel: voor een aap zal vluchten altijd wel mogelijk zijn. Met mijn tanden in hun huidige staat moet ik zelfs bij mijn gewoonlijk notenkraken al voorzichtig zijn, maar toen zou het me op den duur toch hoe dan ook gelukt zijn om het deurslot door te knagen. Maar ik deed het niet. Wat zou ik daarmee ook gewonnen hebben? Men zou me, van zodra ik mijn kop naar buiten stak, weer gevangen hebben en in een nog slechtere kooi opgesloten. Of ik had kunnen vluchten naar de andere dieren, zoals de reuzenslangen in de kooi tegenover de mijne en mijn laatste adem in hun omarmingen kunnen uitblazen. Of als het me toch gelukt was om tot op het dek te geraken en overboord te springen, dan had ik enige tijd op de golven kunnen dobberen en was dan verzopen. Wanhoopsdaden. Ik berekende het niet op die menselijke manier, maar onder de invloed van mijn omgeving gedroeg ik me zo, alsof ik het werkelijk zo berekend had.

    Berekenen deed ik dus niet, maar ik bekeek alles wel in alle kalmte. Ik zag die mensen op en af gaan, altijd dezelfde gezichten, dezelfde bewegingen, soms leek het me wel alsof er maar één was. De mens of deze mensen liepen ook ongemoeid rond. Zo werd me een hogere doelstelling stilaan duidelijk. Niemand heeft me toen ooit beloofd dat, als ik zou worden zoals zij, de tralies zouden weggenomen worden. Dergelijke beloftes voor wat ogenschijnlijk onmogelijk kon waargemaakt worden, werden niet gedaan. Maar als ze worden waargemaakt, dan verschijnen vervolgens plots ook daar de beloften, waar men ze vroeger vruchteloos zocht. Nu was er aan deze mensen niets dat mij speciaal tot hen aantrok. Indien ik een aanhanger geweest was van die vrijheidsdrang waarvan ik zo-even gewaagde, dan had ik zeker de wereldzee als de uitweg aangewezen, die ik in de droeve blik van deze mensen ontwaarde. Maar zeker bekeek ik hen al lang van te voren, nog alvorens ik aan dergelijke dingen dacht; het waren precies deze opgestapelde waarnemingen die mij uiteindelijk in de juiste richting dwongen.

    Het was spotgemakkelijk om die mensen na te bootsen. Spuwen kon ik al vanaf de eerste dagen. We spuwden elkaar dan wederzijds in het gelaat. Het verschil bestond alleen hierin, dat ik nadien mijn gezicht proper likte, zij het hunne niet. De pijp rookte ik al gauw als een oude; als ik dan ook nog mijn duim in de pijpenkop drukte, dan juichte gans het tussendek. Alleen is het verschil tussen een lege en een gestopte pijp me lang duister gebleven.

    De meeste moeite had ik met de jeneverfles. De geur ervan was een marteling; ik dwong mezelf met alle kracht, maar er verliepen weken voor ik mezelf overwon. Deze innerlijke strijd werd door de mensen ernstiger genomen dan om het even welk ander aspect van mijn ontwikkeling. Ook in mijn herinneringen maak ik niet echt een onderscheid tussen de verschillende mensen, maar toch was er een die steeds terugkwam, alleen of met kameraden, bij dag of nacht, op de meest verscheidene uren. Hij plaatste zich dan voor mij met de fles en gaf me onderricht. Hij begreep mij niet, hij wou het raadsel van mijn wezen doorgronden. Langzaam ontkurkte hij de fles en keek me dan aan, om te zien of ik het begrepen had. Ik beken dat ik hem steeds gretiger en met overijlde opmerkzaamheid aankeek, zo’n mensenleerling vindt een mensenleraar nergens ter wereld. Als de fles ontkurkt was, bracht hij ze naar zijn mond; ik volgde hem met mijn blik tot in zijn keel; hij knikt, tevreden met wat ik doe en zet de fles aan zijn lippen; ik, verrukt met een langzamerhand doordringend inzicht, krab me schreeuwend in het lang en het breed over mijn gans lijf. Dat maakt hem blij, hij zet de fles aan de mond en neemt een slok. En ik, in mijn ongeduld en mijn vertwijfeling om hem overijverig te volgen, bevuil mezelf in mijn kooi, wat hem dan weer veel voldoening geeft. Met een wijds gebaar ontdoet hij zich van de fles en neemt ze dan in één beweging weer tot zich en drinkt ze, in een overdreven pedagogische achterover gebogen houding, in één keer leeg. Ik ben uitgeput van dat al te grote verlangen, ik kan niet meer volgen, ik hang verzwakt tegen de tralies, terwijl hij het theoretische onderricht beëindigt door zich over de pens te wrijven en te grijnzen.

    Dan pas beginnen de praktische oefeningen. Ben ik niet al volkomen uitgeput door de theorie? Jawel, al te zeer uitgeput. Maar dat hoort bij mijn lot. Desondanks grijp ik de aangereikte fles vast, zo goed als ik kan, ontkurk ze sidderend en door dat succes ontstaan er stilaan nieuwe krachten; ik hef de fles, in een perfecte imitatie van het origineel, zet ze aan mijn mond… en werp ze met afschuw, met afschuw, hoewel ze leeg is en enkel de geur er nog in is, met afschuw werp ik ze op de bodem van mijn kooi, tot treurnis van mijn leraar, tot nog grotere treurnis van mezelf. En het is voor hem noch voor mij niet de minste troost, dat ik na het wegwerpen van de fles niet vergeet voorbeeldig over mijn buik te wrijven en daarbij ook nog te grijnzen.

    Maar al te vaak verliep het onderricht op die manier. En het strekt mijn leraar tot eer: hij was niet verbolgen op mij; hij hield wel vaak zijn brandende pijp tegen mijn vel, tot het hier of daar, op een plek waar ik er niet gemakkelijk bij kon, begon te smeulen, maar dat loste hij dan zelf weer op met zijn reusachtige goede hand. Hij was niet boos op mij, hij zag immers in dat wij aan dezelfde kant stonden in het gevecht tegen de apennatuur in mij en dat ik het daarbij nog het zwaarst had.

    Wat een overwinning voorwaar, zowel voor hem als voor mij, toen ik op een avond, voor een grote schare van toeschouwers – er was waarschijnlijk een feest, er was een grammofoon, een officier had zich tussen de mannen gemengd – toen ik op die bewuste avond, helemaal onopgemerkt een bij vergissing voor mijn kooi achtergelaten jeneverfles vastgreep en die onder de stijgende opmerkzaamheid van het gezelschap volgens de regels van de kunst ontkurkte, ze naar mijn mond bracht en zonder aarzeling, zonder enige grimas, als een vakkundig drinkebroer, met ronddraaiende ogen en klotsende keel, echt en waarachtig leegdronk, en niet meer als een vertwijfelde maar als een echt kunstenaar de fles wegwierp; helaas vergat ik daarbij me over de buik te wrijven, maar omdat ik niet anders kon, omdat het zich aan mij opdrong, omdat mijn zintuigen in een roes verkeerden, riep ik daarop kort en goed: Hallo! en barste los in mensengeluid en stortte mij met deze kreet in de gemeenschap der mensen. Hun reactie: Moet je nu horen: hij spreekt! voelde ik als een kus op heel mijn met zweet doordrenkte lichaam.

    Ik herhaal: het trok mij niet aan om de mensen na te bootsen. Ik bootste na, omdat ik een uitweg zocht en voor geen enkele andere reden dan die. Overigens bracht die ene overwinning me bijzonder weinig voordeel. Mijn stem liet mij meteen weer in de steek en kwam pas na verscheidene maanden weer naar boven. Mijn tegenzin tegen de jeneverfles werd alleen nog sterker. Maar mijn richting was vanaf dan eens en voorgoed zonder meer duidelijk gesteld.

    Toen ik in Hamburg aan de eerste dierentemmer toevertrouwd werd, zag ik meteen in dat er maar twee mogelijkheden voor mij openstonden: de Zoo of de variété. Ik aarzelde niet. Ik sprak tot mezelf: zet al je krachten in om in de variété te geraken, dat is je uitweg. De Zoo betekent alleen maar een nieuwe kooi met tralies, als je daar terechtkomt, ben je verloren.

    En ik heb bijgeleerd, mijne heren. Ach, leren doet men als men moet; men leert als men een uitweg wil, men leert dan zonder weerga. Men houdt zichzelf onder controle met de zweep, bij de minste weerstand wordt men verscheurd. De apennatuur stoof al buitelend uit mij weg, zodat mijn eerste leraar daardoor voorwaar zelf echt aapachtig werd en mijn opleiding moest opgeven en in een hersteloord moest opgenomen worden. Gelukkig is hij snel weer komen opdagen.

    Ik verbruikte echter vele leraars, ja zelfs verscheidene leraars te gelijkertijd. Toen ik zekerder geworden was van mijn capaciteiten, de duidelijke vooruitgang zag die ik maakte en mijn toekomst voor mij begon te dagen, nam ik zelf leraars aan, liet ze plaatsnemen in vijf aaneengesloten kamers en leerde bij alle vijf tegelijk, terwijl ik heen en weer sprong van de ene kamer naar de andere.

    De vooruitgang die ik maakte! Dat van alle kanten binnendringen in de hersenen van de stralen van het weten! Ik verzeker u: het maakte me gelukkig. Maar ik geef ook grif toe: ik overschatte het niet, toen al niet en des te minder vandaag. Door een krachtinspanning, die zich tot nog toe op aarde niet opnieuw heeft voorgedaan, heb ik het opleidingsniveau bereikt van de doorsnee Europeaan. Op zichzelf is dat misschien niets bijzonders, maar voor mij betekende het toch maar dat het mij uit mijn kooi hielp en mij deze heel bijzondere uitweg bood, deze mensenuitweg. Er is een mooie Nederlandse uitdrukking: de biezen pakken; welnu, dat heb ik gedaan: ik heb de biezen genomen. Een andere weg was er niet, steeds ervan uitgaande dat de vrijheid geen optie was.

    Als ik terugblik op mijn ontwikkelingsgang en het einddoel ervan, dan mag ik niet klagen, maar evenmin ben ik volledig tevreden. Met mijn handen in de broekzakken, de fles wijn op tafel, zit ik half liggend in de schommelstoel en staar door het venster. Komt er bezoek, dan ontvang ik hen zoals het hoort. In de voorkamer zit mijn impresario; als ik bel, dan komt hij en luistert naar wat ik te zeggen heb. Elke avond is er wel een voorstelling en mijn succes houdt niet op steeds aanzienlijker te worden. Als ik ’s nachts terugkom naar huis van een banket, of van een wetenschappelijke bijeenkomst of van een gemoedelijk samenzijn, dan wacht me daar een halfgedresseerd apinnetje en ik laat me bij haar graag eens gaan, zoals apen doen. Overdag wens ik haar niet te zien; ze heeft namelijk in haar ogen de waanzin eigen aan verwarde gedresseerde dieren; ik ben de enige die dat merkt, en ik kan het niet verdragen.

    Alles samen genomen heb ik echter bereikt, wat ik wilde. Men kan niet zeggen dat het niet de moeite waard is geweest. Voor het overige wens ik over niemand een oordeel uit te spreken, het is enkel mijn bedoeling de kennis vermeerderen, ik breng enkel verslag uit, ook voor u, hoge heren van de Academie, heb ik slechts mijn verslag uitgebracht.


    vertaald door Karel D'huyvetters, 17-18 april 2007


    Categorie:literatuur
    Tags:literatuur


    Foto

    Foto

    Foto

    Inhoud blog
  • De behendige Van Bendegem
  • De Verlichting en haar belagers
  • Corsica
  • Breendonk, de gruwel, de feiten
  • Levend verleden
  • Spectaculair
  • Verrijzenis
  • Goede Vrijdag 2025
  • Palmzondag
  • Gij zult niet doden
  • Vrijdenkers
  • Koekoek!
  • Vrede
  • Christelijke moraal, atheïstische ethiek
  • Al te vroeg gestorven
  • La perfection n'est pas de ce monde.
  • Openbaring
  • Elke mens is uniek
  • Me dunkt...
  • Hybride
  • Sint-Catharina. Brief aan een christen vriend.
  • Het geboortejaar van Jezus Christus
  • Etsi Deus non daretur: zelfs als er geen God zou zijn.
  • Godsvrucht
  • Eerlijkheid
  • Verlossing: I know that my Redeemer liveth.
  • Gezag
  • Als de vos de passie preekt...
  • De hondse filosofen
  • Anselmus van Canterbury
  • Op mijn eentje
  • Inquisitie in de Middeleeuwen
  • Heksen
  • Gerede twijfel
  • Kristien Hemmerechts' late bekering en mystieke ervaringen
  • De Blijde Boodschap, andermaal
  • Verwondering
  • Wees volmaakt zoals uw hemelse vader
  • Paul Claes Odyssee 2.0
  • Griekse tragedies: Sofokles
  • Thomas a Kempis, de Navolging van Christus
  • De Griekse bronnen van de Verlichting
  • Islam en christendom
  • Darwin, creationisme, intelligent design
  • Satan
  • Humanisme
  • Godsdienstvrijheid
  • Ethiek en humanisme
  • De vos en de egel
  • Perfide
  • Godsdienst na de dood van God?
  • Sceptisch
  • incest
  • Catechismus
  • Filosofen te koop
  • Democratie
  • De uitzondering en de regel
  • Etiketten
  • Extreemrechts
  • Waarheid en verzinsel
  • Over geloof en psychologie (recensie)
  • De misdadige geschiedenis van de Kerk
  • Judith Butler, Wie is er bang voor Gender? (recensie)
  • Erwten en kikkers
  • David Hume
  • Denken en geloven in de oudheid (recensie)
  • Kinderspel?
  • Over grenzen, Mark Elchardus
  • Robot
  • Vooruitgangsgeloof
  • Het kan me niet schelen!
  • Aurelius Augustinus, Belijdenissen
  • Buizingen, een parochie miskend
  • Main morte
  • Celsus?
  • Een betere zaak waardig.
  • 'De waarheid zal u bevrijden.'
  • Feminisme
  • Tijdverspilling
  • Anarchist
  • Sjostakovitsj
  • Om de liefde Gods
  • Het boek
  • Naastenliefde
  • Parabels
  • Alzheimer
  • Verkiezingskoorts
  • Cynthia
  • Sindh
  • Cicero, Wet en rechtvaardigheid (recensie)
  • Israël, Oekraïne
  • Godsdienst en religie
  • Abraham en de vreemdeling
  • Winterzonnewende 2023
  • Anaximander
  • Links? Rechts?
  • Willen jullie meer of minder Wilders?
  • Het Gemenebest
  • Jeremy Lent, Het betekenisveld, Stichting Ekologie, Utrecht/Amsterdam, 2023 (recensie, op eigen risico...)
  • Richard Wagner
  • Secularisme
  • Naastenliefde
  • Godsdienst en zijn vijanden
  • Geloof, ongeloof en troost?
  • Iedereen gelijk voor de wet?
  • Ezelsoren (recensie)
  • Hersenspinsels?
  • Tegendraads, of draadloos?
  • Pico della Mirandola
  • Vrouwen en kinderen eerst!
  • Godsdienst als ideologie
  • Jean Paul Van Bendegem, Geraas en geruis (recensie)
  • Materie
  • God, of de natuur
  • euthanasie, palliatieve zorg en patiëntenrechten (recensie)
  • Godsdienst of democratie
  • Genade
  • Dulle Griet, Paul Claes
  • Vagevuur
  • Spinoza- gedicht, Stefan Zweig
  • Stefan Zweig, Castellio tegen Calvijn (recensie)
  • Hemel en hel
  • Federico Garcia Lorca, Prent van la Petenera
  • als in een duistere spiegel
  • Dromen zijn bedrog
  • Tijd (recensie)
  • Vrijheid van mening en academische vrijheid
  • Augustinus, Vier preken (recensie)
  • Oorzaak en gevolg
  • Rainer Maria Rilke, Het getijdenboek. Das Stunden-Buch (recensie)
  • Een zoektocht naar menselijkheid (recensie)
  • De Heilige Geest
  • G. Apollinaire, Le suicidé
  • Klassieke meesters: componisten van Haendel tot Sibelius (recensie)
  • Abelard en Heloïse (recensie)
  • Kaïn en Abel
  • Symptomen en symbolen
  • Voor een geweldloos humanisme
  • Bij een afscheid
  • Recreatie
  • Levenswijsheid
  • Welbevinden
  • De geschiedenis van het atheïsme in België (recensie)
  • Peter Venmans, Gastvrijheid (recensie)
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 15
  • Secretaris
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 14
  • De boeken die we (niet) lezen, 2 WIlliam Trevor en Adriaan Koerbagh
  • Abortus
  • Verantwoordelijkheid (1)
  • Verantwoordelijkheid, deel 2
  • Mijn broeders hoeder?
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 13
  • Eerst zien, en dan geloven!
  • Homoseksualiteit
  • Sonja Lavaert & Pierre François Moreau (red.), Spinoza et la politique de la multitude (recensie)
  • Atheïsme: vijf bezwaren en een vraag, W. Schröder (recensie)
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 12
  • Zoo: Een dierenalfabet.
  • De rede
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 11
  • Sinterklaas, Spinoza, en de waarheid
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 10
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 9
  • De boeken die we (niet) lezen. Over Karl May en Jean Meslier.
  • Waar men gaat langs Vlaamse wegen...
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 8
  • Gastrubriek: Vrije Wil? Geef mij maar Vrijheid (deel 2), Patrick De Reyck
  • Gastrubriek: Vrije Wil? Geef mij maar Vrijheid (deel 1), Patrick De Reyck
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 7
  • Fascinerend leven (recensie)
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 6
  • Recensie: Atheismus, Winfried Schröder.
  • Gastrubriek: Sophia De Wolf
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 5
  • Gastrubriek: Tijd als emergente eigenschap van het klassiek-fysische universum, Patrick De Reyck
  • Recensie: Wat loopt daar? Midas Dekkers
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 4
  • William Trevor, Een namiddag
  • recensie: Een kleine geschiedenis van de (grote) neus
  • Pascals gok
  • recensie: Rudi Laermans, Gedeelde angsten
  • 'Geef mij een kind tot het zeven is, en ik zal je de volwassene laten zien.'
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 3
  • Bias
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 2
  • Recensie: Epicurus
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 1
  • De waanzin van het kwaad
  • Het einde
  • God, of Christus?
  • Een onsterfelijke ziel?
  • Geloof en godsdienst in een seculiere samenleving
  • Godsdienst en wapengeweld
  • Aloud atheïsme
  • de grond van de zaak: de neutraliteit van de staat?
  • Paul Claes, Het pelsken van Rubens
  • De persoon en de functie.
  • Chaos en orde


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!