Foto
Categorieën
  • etymologie (80)
  • ex libris (83)
  • God of geen god? (187)
  • historisch (29)
  • kunst (6)
  • levensbeschouwing (249)
  • literatuur (41)
  • muziek (76)
  • natuur (8)
  • poëzie (95)
  • samenleving (239)
  • spreekwoorden (12)
  • tijd (13)
  • wetenschap (55)
  • stuur me een e-mail

    Druk op de knop om mij te e-mailen. Als het niet lukt, gebruik dan mijn adres in de hoofding van mijn blog.

    Zoeken in blog

    Blog als favoriet !
    interessante sites
  • Spinoza in Vlaanderen
  • Vrijdenkers
  • Uitgeverij Coriarius
  • Het betere boek
    Archief per maand
  • 09-2025
  • 08-2025
  • 07-2025
  • 06-2025
  • 05-2025
  • 04-2025
  • 03-2025
  • 02-2025
  • 01-2025
  • 12-2024
  • 11-2024
  • 10-2024
  • 09-2024
  • 08-2024
  • 07-2024
  • 06-2024
  • 05-2024
  • 04-2024
  • 03-2024
  • 02-2024
  • 01-2024
  • 12-2023
  • 11-2023
  • 10-2023
  • 09-2023
  • 08-2023
  • 07-2023
  • 06-2023
  • 05-2023
  • 04-2023
  • 03-2023
  • 02-2023
  • 01-2023
  • 12-2022
  • 11-2022
  • 10-2022
  • 09-2022
  • 08-2022
  • 07-2022
  • 06-2022
  • 05-2022
  • 04-2022
  • 03-2022
  • 01-2022
  • 12-2021
  • 11-2021
  • 06-2021
  • 05-2021
  • 04-2021
  • 03-2021
  • 12-2020
  • 10-2020
  • 08-2020
  • 07-2020
  • 05-2020
  • 04-2020
  • 03-2020
  • 02-2020
  • 01-2020
  • 10-2019
  • 07-2019
  • 06-2019
  • 05-2019
  • 03-2019
  • 10-2018
  • 08-2018
  • 04-2018
  • 01-2018
  • 11-2017
  • 10-2017
  • 09-2017
  • 07-2017
  • 04-2017
  • 03-2017
  • 02-2017
  • 01-2017
  • 12-2016
  • 11-2016
  • 10-2016
  • 06-2016
  • 05-2016
  • 03-2016
  • 02-2016
  • 01-2016
  • 12-2015
  • 11-2015
  • 10-2015
  • 09-2015
  • 08-2015
  • 07-2015
  • 06-2015
  • 05-2015
  • 04-2015
  • 03-2015
  • 02-2015
  • 01-2015
  • 12-2014
  • 11-2014
  • 10-2014
  • 09-2014
  • 08-2014
  • 07-2014
  • 06-2014
  • 05-2014
  • 04-2014
  • 03-2014
  • 02-2014
  • 01-2014
  • 12-2013
  • 11-2013
  • 10-2013
  • 09-2013
  • 08-2013
  • 07-2013
  • 06-2013
  • 05-2013
  • 04-2013
  • 03-2013
  • 02-2013
  • 01-2013
  • 12-2012
  • 11-2012
  • 10-2012
  • 09-2012
  • 08-2012
  • 07-2012
  • 06-2012
  • 05-2012
  • 04-2012
  • 03-2012
  • 02-2012
  • 01-2012
  • 12-2011
  • 11-2011
  • 10-2011
  • 09-2011
  • 08-2011
  • 07-2011
  • 06-2011
  • 05-2011
  • 04-2011
  • 03-2011
  • 02-2011
  • 01-2011
  • 12-2010
  • 11-2010
  • 10-2010
  • 09-2010
  • 08-2010
  • 07-2010
  • 06-2010
  • 05-2010
  • 04-2010
  • 03-2010
  • 02-2010
  • 01-2010
  • 12-2009
  • 11-2009
  • 10-2009
  • 09-2009
  • 08-2009
  • 07-2009
  • 06-2009
  • 05-2009
  • 04-2009
  • 03-2009
  • 02-2009
  • 01-2009
  • 12-2008
  • 11-2008
  • 10-2008
  • 09-2008
  • 08-2008
  • 07-2008
  • 06-2008
  • 05-2008
  • 04-2008
  • 03-2008
  • 02-2008
  • 01-2008
  • 12-2007
  • 11-2007
  • 10-2007
  • 09-2007
  • 08-2007
  • 07-2007
  • 06-2007
  • 05-2007
  • 04-2007
  • 03-2007
  • 02-2007
  • 01-2007
  • 12-2006
  • 11-2006
  • 10-2006
  • 09-2006
  • 08-2006
  • 07-2006
  • 06-2006
  • 05-2006
  • 04-2006
  • 03-2006
  • 02-2006
  • 01-2006
    Kroniek
    mijn blik op de wereld vanaf 60
    Welkom op mijn blog, mijn eigen website en dank voor je bezoek. Ik hoop dat je iets vindt naar je zin.
    Vrij vaak zijn er nieuwe berichten, dus kom nog eens terug?
    Misschien kan je mijn blog-adres doorgeven aan geïnteresseerde vrienden en kennissen, waarvoor dank.
    Hieronder vind je de tien meest recente bijdragen. De jongste 200 kan je aanklikken in de lijst aan de rechterkant; in het overzicht per maand, hier links, vind je ze allemaal, al meer dan 1400! De lijst van de categorieën bevat enkel de meest recente teksten; klik twee maal op het pijltje naar links onderaan voor nog meer teksten in dezelfde categorie.
    Als je een tekst wil gebruiken, hou dan rekening met de bepalingen van de auteurswet van 1994 en vraag me om toelating.
    Bedenkingen? Stuur me een mailtje: karel.d.huyvetters@telenet.be
    14-04-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Verbunkos, ledikant, zigeuner, lazaret
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Hier en daar maar vooral in de Hongaarse muziek vind je de term 'verbunkos' terug, in die of een andere spelling. Je denkt dan spontaan: ik ken geen Hongaars, dus: weet ik veel wat verbunkos is.
    De waarheid ligt dichterbij dan je denkt. In de 18de eeuw was het de gewoonte dat het leger probeerde soldaten te ronselen in stad en vooral ook dorp. Soldaten in kleurrijk gala-uniform brachten een heuse show met opgewekte dansen met veel geklets van de handen op de laarzen, een beetje zoals de tirolerdansen, dat alles begeleid door een muziekkapel of een kleiner ensemble. De sergeant van dienst las dan de aantrekkelijke voorwaarden voor; vaak was daar een relatief aanzienlijke som bij die onmiddellijk werd uitbetaald. Jonge kerels zonder werk en zonder toekomst zagen hierin vaak een uitweg of lieten zich verblinden door de hoge eenmalige bedragen. Over de gevaren van de oorlogen werd in alle talen gezwegen.
    Zo'n reclamecampagne van het leger heette in het Duits, zoals nu nog, op TV: "Werbung". In het Hongaars klonk dat als verbunkos. Die naam ging later over op die levendige soldatendansen en de typische muziek. Dat soort opgewekte deuntjes werd zelfs heel populair, los van de 'Werbung', vooral bij de zigeuners, de tziganes, (beide van het Russisch en nog vroeger van het Grieks atsingannos, een benaming voor een sekte uit de 8ste eeuw, jawel…) of gitans (afgeleid van Egiptano, Egyptenaar, men dacht dat ze van Egypte kwamen), al is het geen typische zigeunermuziek. De in zijn tijd wereldberoemde vioolspeler János Bihari speelde ze vaak, naar verluidt zelfs voor de groten van de wereld bijeen op het Congres in Wenen in 1815, na de nederlaag van Napoleon. Bela Bartok gebruikte het genre af en toe, onder meer in zijn kwartetten en in zijn tweede vioolconcert, maar dan in zijn eigen, onnavolgbare stijl.
    Verbunkos. Werbung. Reclame, dus.

    Dichter bij ons is de ledikant. Hoewel we het woord niet meer gebruiken, weten we nog goed wat het betekent: een bed. Het is een oud woord, Van Dale vermeldt het eerste gebruik in 1545 en voor een keer weet hij ook waar het woord vandaan komt: lit de camp, Frans voor een veldbed zoals de militairen hadden, een brits dus, een woord dat we dan weer uit het Duits hebben, Pritsche is daar de benaming voor een eenvoudig bed of een militaire brits; het woord is afgeleid van Brett, bij ons berd (te berde brengen) of bord. Een ledikant was een bed dat je gemakkelijk kon verplaatsen, in tegenstelling tot de bedstee, een slaapplaats, maar dan letterlijk: een gedeelte van de huiskamer waar het bed stond, afgesloten met planken, een alkoof dus.

    Dat mooie maar eveneens in onbruik geraakte woord komt wel van heel ver, namelijk van de Spaanse Arabieren of de Moren: al qubba, letterlijk een koepel, maar later een zijkamertje en vandaar een slaapvertrek. In het Spaans is dat alcova, waarbij we de v als b uitspreken, denk aan het leuke Latijnse gezegde: beati Hispani quibus vivere bibere est! Zalig de Spanjaarden, voor wie leven drinken is, een woordspeling op vivere, leven dat zij uitspraken als bibere, drinken. De Spaanse alcova namen de Fransen over en wij van hen of misschien van de Spaanse bezetters.

    Van Italiaanse oorsprong is dan weer ons lazaret, een oud woord voor ziekenhuis, hospitaal of veldhospitaal, oorspronkelijk een ziekenhuis voor besmettelijke ziekten zoals de pest en later nog specifieker voor melaatsen. Luie Van Dale kent maar een deel van het verhaal: hij verwijst naar Lazarus, de zieke bedelaar in het Lukasevangelie, hoofdstuk 16, 19-31, die met zweren overdekt bij het huis van de rijke vrek lag. Daarvan is inderdaad het Italiaanse lazaro, melaatse afgeleid, maar niet lazaretto. Dat gaat terug op een hospitaal voor besmettelijke ziekten, vroeg in de 15de eeuw, op een eilandje in de buurt van Venetië, dicht bij een klooster Santa Maria di Nazareth, vandaar nazaretto. Pas later heeft men er onder invloed van lazaro, melaatse, lazaretto van gemaakt en zo is het overgenomen in andere Europese talen, het Frans en ook het Nederlands. Ons woord voor een lepralijder, melaats, is een vervorming van ‘malaatsch’, van het Frans malade, ziek, van het Latijn male, slecht; ook het Franse malade betekende aanvankelijk specifiek melaatsheid, het was een eufemisme, zoals het Nederlandse melaatsheid, voor een vreselijke besmettelijke ziekte die men niet wou noemen: dé ziekte, zoals later kanker en vandaag aids. Lepra, de officiële naam, komt rechtstreeks van het Grieks en het Latijn (ook dat vermeldt Van Dale niet), Gr. lepein betekent afschilferen, pellen. Het is een oude ziekte, die wij hier goed kennen door Pater Damiaan, die ook op een afgelegen eiland in een lazaret melaatsen verzorgde.

    Lazarus zorgde voor nog meer woorden: zich lazarus drinken verwijst waarschijnlijk ook naar de bedelaar bij Lukas, die daar zieltogend lag. Iemand op zijn lazer of lazarus geven, er geen lazer van begrijpen, iemand belazeren, oplazeren: het zijn allemaal voorbeelden van hoe men van een taboewoord voor melaatsheid een krachtterm maakte, zoals in de uitdrukking ‘krijg de klere’ en ‘klerelijer’, waarbij klere een verbastering is van cholera.

    De Europese eenmaking is iets dat wij na de Tweede Wereldoorlog situeren, denk aan de Benelux, de EGKS, Euratom. In 1957, met het verdrag van Rome vormden zes landen, de kleine Benelux plus de drie groten: West-Duitsland, Frankrijk en Italië samen de EEG, in 1967 de EG. Vanaf dan kwamen er voortdurend landen bij, zelfs Groot-Brittannië… Vandaag zijn we met al 27. Maar misschien zijn we nu verder af van een echte Europese integratie dan op verscheidene momenten uit onze voorgeschiedenis, toen grote delen van Europa onder een centraal gezag stonden en we zeker op het gebied van cultuur en beschaving misschien meer Europees waren dan nu. 

    Uit de etymologische spielereien hierboven blijkt in alle geval dat onze taal vroeger geen landsgrenzen kende.


    Op de foto: het Groot Goed, of de Huysmanshoeve, op 'den Bus' in Eeklo, mijn geboortestad. In de lagere school moesten we een opstel maken over de Lazarethoeve. In het poortgebouw zouden zwervende melaatsen een tijdelijk onderkomen gevonden hebben.


    Categorie:etymologie
    Tags:etymologie, wetenswaardig
    12-04-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Kerning
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Velen onder ons hebben nog met een mechanische typemachine gewerkt, een toestel met toetsen. Door de kracht van de aanslag met de vinger bracht men de armpjes in beweging waarop letters staan. Die armpjes waren allemaal even groot en de letters die erop stonden namen allemaal even veel plaats in op papier, een m of een l, het maakte niet uit. Mooi was dat niet, een woord als

            onmiddellijk

    zag er ongeveer zo uit:

            onmiddellijk.

     

    Merk hoe de smalle letters (l-i-j) kunstmatig wat breder gemaakt zijn met horizontale schreefjes (serifs) en de brede zoals de m in dezelfde kleine ruimte bijeen gewrongen worden als de i.

    Nieuwere -en onbetaalbaar dure- modellen, vooral van IBM, brachten wat soelaas. Met ingewikkelde systemen werd voor elke letter precies de benodigde ruimte ingenomen: proportioneel schrift. Maar als je zo’n tekst nadien wou corrigeren, bleek dat meestal vrijwel onmogelijk: je kreeg de schrijfkop nooit op precies dezelfde plaats, ondanks dat petieterige naaldje dat je kon gebruiken om te mikken.

    En die ellende bleef maar bestaan. Een getypte tekst was dat: getypt, niet gedrukt dus en dat zag je meteen. Voor een korte brief is dat niet zo erg, maar voor langere teksten, zoals verslagen, rapporten en nota’s wou men zo dicht mogelijk drukwerkkwaliteit benaderen. Dat staat niet alleen beter, het heeft ook een enorme invloed op de leesbaarheid.

    Maar er was verandering op komst: met de tekstverwerker kwam er een revolutie, waarvan wij nu de omvang niet meer beseffen. We beschikten nu over een beeldscherm, waarop we de tekst konden zien en aanpassen nog voor die gedrukt was. Stilaan kwamen er steeds grotere en betere beeldschermen. Aanvankelijk waren die geen haar beter dan de schrijfmachines op het punt van proportioneel schrift en uitspatiëring van de woorden: de letters namen ook op het scherm allemaal evenveel plaats in en de afstand tussen de woorden ook. Ook de printers hadden dat probleem. Pas toen men uiteindelijk met degelijke grafische gebruikersinterfaces (GUI) begon te werken, vooral bij Apple en toen later ook de laserprinters betaalbaar werden, kregen we op scherm én op papier de kans om van typewerk naar drukwerk te gaan en dat is waar we nu nog altijd zijn. Wij maken nu allemaal ‘drukwerk’ op onze PC.

    Of toch bijna?

    Doe eens de moeite om in een goede bibliotheek wat oude of zelfs zeer oude, goede drukken te gaan bekijken. In de beste gevallen sta je werkelijk verbaasd als je de kwaliteit ziet: het zijn echte kunstwerken. Dat kan nu nog altijd, maar het gebeurt nog enkel voor zogenaamde bibliofiele en dus zeer dure uitgaven.

    Wat is het verschil?

    Zetwerk was vroeger handwerk en dat verschil is meteen merkbaar. Een goede zetter weet precies waar hij meer of minder wit moet geven, zodat een tekst die gezet is met afzonderlijke letters uiteindelijk net zo vlot gaat lezen als een tekst die met de hand geschreven is. Nu wordt dat allemaal door het tekstverwerkingsprogramma gedaan, meestal Word.

    Een van de ‘speciallekes’ is kerning, in het Engels, van het Latijn carno, scharnier. Het is een wat bijzondere manier van het uitspatiëren van bepaalde opeenvolgende letters. Vooral bij bepaalde hoofdletters, in titels en zo en zeker bij een beetje groot formaat, valt het op dat de opeenvolging van bijvoorbeeld T, W en e niet echt mooi aansluit, zelfs bij proportioneel schrift:

    Te We

    Te We


    Op de tweede regel heb ik de functie afspatiëren ingeschakeld (zie onder opmaak, lettertype, afstand en positie) en de e kruipt wat onder de oksel van de T of in de schaduw van de W. Het scheelt niet veel, maar als een hele tekst gezet is zoals het hoort, dan ziet het geheel er ongemerkt net iets anders uit en leest het ook veel gemakkelijker. 

    Helaas: de tekstverwerker van Seniorennet kent de kerning-functie niet, zodat je hier niet kan zien wat ik bedoel. Je zal het dus eens moeten proberen op je eigen tekstverwerker, niets aan te doen.

    Kerning. Wij hebben er niet eens een eigen woord voor in het Nederlands. Van Dale blijkt weer niet te weten waarover hij het heeft, want de definitie die in VD14 staat is die van proportioneel schrift, dus meer plaats voor brede letters, minder voor dunne. Kerning daarentegen is bepaalde (proportionele) letters extra dicht bij elkaar afdrukken, om de optische illusie te vermijden dat ze onvoldoende aansluiten.

    Een vergelijkbare oplossing hadden de Grieken al bedacht voor de buitenste zuilen van hun tempels: omdat die afstaken tegen de lucht had men van op enige afstand de indruk dat ze dunner waren dan de andere en dat ze ook verder uiteen stonden; men maakte ze dus gewoon wat dikker en zette ze wat dichter bij hun buur, zodat ze eruit zagen alsof ze net zo dicht stonden en even dik waren.

     


    Categorie:etymologie
    Tags:etymologie, wetenswaardig
    09-04-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Libertijn?
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    De laatste boekbespreking die je hier kon lezen dateert al van 27 februari 2010. Heb ik sindsdien het lezen afgezworen? Geen van mijn lezers zal dat geloven en terecht: mijn dagen zijn nog steeds grotendeels gevuld met lezen, ik zit nog altijd met de neus in de boeken.

    De inspiratie voor mijn lectuurkeuze vind ik vaak in andere boeken. Als ik een nieuw boek vastneem, lees ik eerst de bibliografie, daarna de inleiding en dan gaat het boek op de boekenplank bij de andere die op lezing wachten en dat zijn er gelukkig en helaas niet weinig. Werken die herhaaldelijk vermeld worden in de bibliografie van de boeken die ik lees, inzonderheid in de boeken die ik interessant, boeiend, goed geschreven en belangrijk vind, trekken onvermijdelijk mijn nieuwsgierige aandacht. Zo ben ik op het spoor gekomen van onder meer Jonathan Israel, Antonio Damasio en Steven Pinker.

    René Pintard was ook een auteur die op die manier al een hele tijd nadrukkelijk in mijn blikveld gekomen was, met zijn Le libertinage érudit dans la première moitié du XVIIe siècle.

    Toen ik hem zocht bij enkele internetboekhandels, schrok ik van de prijs: meer dan 100 euro… Op antiquarische sites was het niet veel beter: ongeveer 70 euro. Dan maar op zoek in de Leuvense universiteitsbibliotheek. Daar bleken twee exemplaren aanwezig te zijn; een bevindt zich in het Tabellarium van de Bibliotheekcentrale aan het Ladeuzeplein, waar bijzondere uitgaven bijeen staan. Ik daarheen en dank zij de vriendelijke en behulpzame medewerker had ik het boek eindelijk in handen. Maar… je mag geen boeken ontlenen die zich in het Tabellarium bevinden. Het is een boek van bijna 800 bladzijden, kleine druk; het exemplaar in het Tabellarium is een ingebonden fotokopie van mindere kwaliteit. Ik was om deze redenen niet geneigd om gedurende de tijd die nodig was om het indrukwekkende boek te lezen, mijn tenten op te slaan in het Tabellarium, hoe aangenaam de omgeving daar ook is. 

    De medewerker van het Tabellarium vestigde mijn aandacht op het bestaan van een tweede exemplaar, dat zich in de bibliotheek van de Kortrijkse Campus bevindt en dat een originele uitgave is, geen fotokopie, allicht zelfs het origineel van de Leuvense kopie. Toen ik navraag deed, bleek dat ik dit exemplaar naar Leuven kon laten komen via het Interbibliothecair leenverkeer (IBL), mits het betalen van de geringe som van twee euro, maar vooral: dat ik dat exemplaar wel mocht ontlenen! Zo gezegd, zo gedaan en enkele weken later kreeg ik een e-mailbericht dat mijn boek op mij lag te wachten. Tegen de tijd dat ik het ging afhalen, was echter al de helft van de maand verlopen van de toegemeten ontleenperiode. Gelukkig bleek ook de medewerker van de afdeling IBL vol begrip en verlengde de periode gul met een maand. Fier als een pauw trok ik met ‘mijn’ boek naar huis: een mooi gebonden exemplaar, fraaie lederen kaft, crèmekleurig papier. Ik zette me onmiddellijk aan het lezen.

    Het is de moeite om even stil te staan bij de drukgeschiedenis (printing history) van dit boek. Het is geschreven in de periode 1932-38, op basis van research die al in 1925 begonnen was. Het uitbreken van de oorlog stelde de publicatie uit tot 1943, toen men de uiterst schaarse papiervoorraad, bestemd voor een wetenschappelijk tijdschrift, besloot aan te wenden voor dit boek. Het werd geen luxueuze uitgave: kleine letter, een meer dan volle bladspiegel, bijna geen marges links, rechts, onder of boven. De voetnoten en het wetenschappelijk apparaat danig ingekort en in een nog kleiner lettertype. Ook het zetwerk was verre van optimaal: veel van de letters dansen, de uitvulling is zeer onregelmatig. Alleen de orthografie is perfect: er staan géén (!) tikfouten in en bij mijn weten slechts één keer een grammaticale fout (le voor la discussion, p. 506). Maar het is niet de uitgave van 1943 die ik in handen kreeg, die is absoluut onvindbaar. Gelukkig is er de uitgeverij Slatkine in Genève die in 1982 een anastatische uitgave bracht, een kopie, zeg maar, van de oorspronkelijke, een herdruk zonder het zetwerk opnieuw te doen. Dat heeft naast de evidente financiële voordelen ook duidelijke nadelen.

    Om te beginnen neemt het al de nadelen over die ik vermeldde bij de oorspronkelijke uitgave. Komen daarbij: bij het (fotografisch) kopiëren van de tekst neemt men ook een beetje de achtergrond mee, die dan als een min of meer grijze fond verschijnt bij het drukken, of als vervelende kleine grijze vlekjes; naargelang de belichting en de kwaliteit van de originele afdruk van elke bladzijde, wisselt ook de kwaliteit van de afdruk van de kopie. Soms zijn de letters zwart, helder en scherp, soms meer wazig en grijs. Dat was dus zo in het exemplaar (1982) dat ik in handen had.

    Daarin staat ook een kopie van een artikel van de hand van de auteur, René Pintard (1902-2002), waarin hij onder meer toelicht waarom hij toen, op 80-jarige leeftijd, er niet meer toe gekomen was om een volledig nieuwe, herziene uitgave te brengen van zijn boek uit 1943.

    Tijdens het lezen van het boek was ik op een gegeven ogenblik zo onder de indruk, dat ik besloot om mij het boek ook zelf aan te schaffen. Dan hoefde ik me ook niet opgejaagd te voelen door de onheilspellend naderende vervaldag van de uitleenperiode.

    Slatkine geeft het boek nog altijd uit, er is een herdruk, nog steeds anastatisch, van 2000. Die is te koop bij Slatkine zelf, voor 100 Zwitserse frank, ongeveer 70 euro. Daar komen nog de verzendkosten bij. Ik dus op zoek naar een minder dure versie en uiteindelijk heb ik die ook gevonden, via de Franse internetverkoopsite PriceMinister, waar ik bij één boekhandelaar in Frankrijk een exemplaar vond voor 48 euro plus 14 euro verzendkosten. Bij PriceMinister mag je ook een lager bod doen, dus deed ik dat maar: 36 euro plus 14 euro verzendkosten, samen mooi rond 50 euro, je weet nooit hoe een koe een haas vangt. Tot mijn verrassing werd mijn bod aanvaard en bleken de verzendkosten slechts negen euro te zijn, dus alles samen 45 euro, niet slecht! Een week later was ik dus de exclusieve bezitter van het elusieve boek. Het papier bleek van een iets minder kwaliteit te zijn en gewoon wit, met een papieren omslag en wel genaaid maar geplakt, niet gebonden.

    De kwaliteit van het drukwerk was dus bedenkelijk en dat zal ik geweten hebben: hoofdpijn, brandende ogen, duizeligheid… Naast de fysieke inspanning was er ook de intellectuele: Frans is mijn derde taal, ver na Engels, dat mijn eerste taal geworden is voor het lezen. Het Frans van professor aan de Sorbonne René Pintard en van voor de Tweede Wereldoorlog is ook niet alledaags: dit is literatuur van niveau. Ik had dus constant een Frans-Nederlands woordenboek naast me. Voor het Engels gebruik ik nooit een vertaalwoordenboek, steeds een Engels verklarend woordenboek, hoofdzakelijk Webster’s New Collegiate Dictionary (1979) of een geïllustreerde luxe-uitgave op groter formaat van The American Heritage Dictionary, Fourth Edition (2000). Voor het Frans stelde ik me tevreden met het bescheiden maar handige woordenboek van Wolters, 13de druk (1958), dat me geen enkele keer in de steek heeft gelaten, veeleer dan de geïllustreerde Petit Larousse, grand format 2003 te raadplegen die naast me ligt bij de computer.

    Ik heb dus meer dan een maand lang verbleven in de Franse wereld van de eerste helft van de zeventiende eeuw, in het Frans en de gedachtewereld van René Pintard en bij de libertijnen van die tijd.

    Libertinus is het verkleinwoord van libertus of liberatus, letterlijk ‘bevrijd’. Het komt uit de Handelingen van de Apostelen, hoofdstuk 6, vers 9, waar het verwijst naar Joden die door de Romeinen gevangen genomen waren en weggevoerd, maar later bevrijd en teruggekomen waren naar Israel en daar een eigen synagoge hadden. Veel later, in 1544 is die Bijbelse term in Genève door Calvijn aangewend om de opposanten aan te duiden van zijn strenge leer en nog later voor tegenstanders van elke kerkelijke leer en uiteindelijk, bij Molière bijvoorbeeld en sindsdien algemeen, voor personen die lak hebben aan elke moraal. Wij herinneren ons de kortstondige libertijnse politieke partij van Jean-Pierre Van Rossem.

    Toen ik in de Leuvense bibliotheek naar dit boek informeerde, reageerde men met een nauwelijks verholen geamuseerd lachje dat ik echter in mijn louter wetenschappelijk geïnspireerde onschuld niet begreep; de medewerker van het Tabellarium legde me fijntjes uit dat men dacht dat het om een ‘libertijns’ werk ging, dat zich bij de erotica bevond, in de enfer, dat gedeelte van de bibliotheek waar men gewaagde of verboden publicaties bewaart en waartoe je enkel met speciale toelating toegang krijgt. Niet dus.

    De libertijnen uit de eerste helft van de 17de eeuw waren af en toe ook wel losbandig en zedeloos, of toch sommigen van hen, maar de term verwijst in de eerste plaats naar vrijdenkers, atheïsten zouden we nu zeggen, een term die toen gewoon levensgevaarlijk was. Libertin, libertinage zijn dus eufemismen, net zoals ‘vrijdenker’ trouwens. Voor de kerk stond vrijdenken gelijk met zedeloosheid, een deugdzame atheïst was ondenkbaar, tot Bayle in zijn woordenboek een uitgebreid artikel schreef over Spinoza, waarin die wel beschuldigd werd van atheïsme, maar waarin zijn moreel hoogstaande levenswijze en de voorname ernst van zijn filosofie werd geprezen. De kerkelijke hiërarchie vond dat nonsens: wie het geloof afzwoer, deed dat om zich te onttrekken aan de morele regels, om ongehinderd te kunnen zondigen, zich te buiten te gaan aan alle mogelijke uitspattingen en liederlijkheden.

    Men zal het mij niet kwalijk nemen dat ik zelfs geen poging waag om een boek als dit en van 800 bladzijden samen te vatten. Ik beperk me wijselijk tot enkele bedenkingen.

    Het valt op hoe verrassend modern de personages zijn uit die periode, nu vierhonderd jaar geleden. Zij verschillen op geen enkel belangrijk punt van ons. Ze denken zoals wij, praten en schrijven zoals wij en handelen ook zoals wij.

    De beschreven personen behoren zeer duidelijk tot de hogere klassen: de landadel, de hofadel, de rechterlijke macht, de hogere clerus, de rijkste kooplui. Af en toe verschijnt er een zoon van eenvoudige lieden, maar die werkt zich dan op basis van zijn verstandelijke vermogens spectaculair snel op tot een of andere belangrijke post, zonder evenwel ooit het stigma van zijn afkomst te verliezen. Er is een zeer duidelijk onderscheid tussen het filosofisch ongeloof van de libertijnen en het onwetend en onverschillig ongeloof van de vulgaire massa’s.

    Onder elkaar konden de libertijnen alles zeggen en ze deden het met plezier en overtuiging tijdens hun vriendschappelijke bijeenkomsten. In hun briefwisseling waren ze meer voorzichtig; ze namen hun toevlucht tot het Latijn, soms zelfs het Grieks, ook als ze in het Frans schreven, en tot coderingen en pseudoniemen wanneer ze vrijmoedige gedachten naar voren brachten. In hun publicaties waren ze hinderlijk huichelachtig: ze hoedden zich ervoor om zich uitgesproken tegen de kerk of de theologie te keren; hun kritiek en ongeloof verstopten ze achter allerlei min of meer subtiele omschrijvingen en allusies.

    Om te kunnen overleven, zeker op een aangename manier, was toen, zoals nu, geld nodig, veel geld. De libertijnen die geen vaste inkomsten hadden, bijvoorbeeld uit landerijen en erfelijk bezit, moesten die zien te verwerven uit lucratieve aanstellingen aan het hof, in de administratie of in de kerk. Maar dergelijke postjes brachten met zich mee dat elke verdenking van libertinage niet alleen tot onmiddellijk ontslag kon leiden maar zelfs levensgevaarlijk was. Geen enkele van de beschreven libertijnen is helemaal trouw gebleven aan zijn jeugdige overtuigingen. Allen hebben ze zich vroeg of laat aan de kant van het establishment geschaard en hebben dan, ten minste publiekelijk, verzaakt aan hun libertijnse opvattingen of hebben die zorgvuldig verzwegen en verborgen.

    De katholieke kerk, zowel in Rome als lokaal, en de katholieke vorsten hebben protestanten en libertijnen massaal en letterlijk, zonder enige scrupule omgekocht met geld, aanstellingen, landerijen, bezittingen… Bekeringen werden cash betaald, soms herhaaldelijk: er waren ongure types die zich bij verscheidene instanties van verschillende kerken tegelijk aanboden om zich tegen vergoeding of lijfrente te bekeren.

    De erudiete libertijnen, dus de hooggeschoolde vrijdenkers of de intellectuele atheïsten waren een zeer kleine minderheid. Zij waren zich daarvan trots bewust en cultiveerden die elitaire status. Ze vormden een kleine intellectuele gemeenschap, een geheim gezelschap, een club van gelijkgezinde bevoorrechte leden die bijna dagelijks bijeenkwam, samen at en dronk en praatte en elkaars boeken kocht en las. Ze zorgden ook voor elkaar wanneer iemand in moeilijkheden geraakte of tijdelijk materiële hulp of opvang nodig had.

    Het is zeer moeilijk om uit hun geschriften, zelfs hun privé brieven, op te maken hoe ver hun vrijzinnigheid ging. Wat zij formuleerden was vooral kritiek, op alles en nog wat, ook op de meest fundamentele dogma’s van de kerk. Maar nooit liet iemand zich betrappen op een openlijk afzweren van het bestaan van God, de heiligen, de engelen en de duivels, mirakels, aflaten, de hemel en de hel, de ziel en het hiernamaals. Ze maakten een absoluut onderscheid tussen wat men kon weten als rationeel mens en wat als gelovige, op basis van de Goddelijke openbaring en de leer van de kerk. Vanuit hun rationaliteit bewezen ze dat elk zogezegd mirakel een logische en natuurlijke verklaring had, maar als gelovige hielden ze vol dat mirakels wel degelijk (in principe kunnen) bestaan. 

    Dat ging zover dat ze bijvoorbeeld het bestaan aanvaardden van twee ‘zielen’, een materiële die we van onze ouders overerven en die verdwijnt bij ons afsterven en een andere, immateriële en dus onsterfelijke die door God wordt ingestort bij de geboorte (maar waaraan ze verder geen enkele functie toekenden). Sommigen reisden frenetiek de christelijke wereld rond om overal vreemde natuurverschijnselen, wonderen, bezetenheid, verschijningen enzovoort op te sporen, te analyseren en te verwerpen als fopperij of terug te voeren op natuurlijke oorzaken. Maar hun relaas daarover was steeds slechts een impliciete veroordeling. Nooit hebben ze openlijk de stap gezet naar het atheïsme, hoewel ze daartoe alle voorbereidende stappen hebben gezet. Het is onmogelijk dat ze zich daarvan zelf niet bewust geweest zijn. Zij hebben dus het dubbelzinnig spel volop meegespeeld, enerzijds uit vrees voor de gevolgen voor zichzelf, voor hun lijfsbehoud, hun carrière, hun status, maar ongetwijfeld ook vanuit een voor ons onbegrijpelijk en zelfs onaanvaardbaar moreel voorbehoud.

    Die laatste gedachte moet ik echter toch ernstig nuanceren.

    Zolang ik aan de Katholieke Universiteit te Leuven werkte, eerst gedurende dertig jaar als administratief secretaris van de Faculteit Godgeleerdheid en de laatste (bijna) tien jaar in de centrale administratie, heb ook ik mij onthouden van publieke uitspraken over mijn ongeloof. Nooit heeft iemand mij dat bevolen of zelfs maar aangeraden. Het was een vorm van zelfcensuur: je deed niet aan nestbevuiling. Pas sinds ik op pensioen ben en dus financieel onafhankelijk, voel ik me bevrijd om mijn ideeën te ontginnen en de resultaten daarvan, wat die ook zijn, zonder enige terughoudendheid bekend te maken, zowel aan de mensen in mijn omgeving als hier, op mijn publieke website. Ik hoef nu immers geen enkele reprimande te vrezen, geen enkel ongemak, geen negatieve invloed op mijn carrière of reputatie.

    Bij mij is de evolutie dus in omgekeerde richting gegaan. Terwijl de libertijnen op jeugdige leeftijd hun opstandige en kritische ideeën cultiveerden en uitwisselden, is dat bij mij pas op rijpe leeftijd gebeurd. Terwijl zij in de laatste periode van hun leven de kant van koning en kerk gekozen hebben, heb ik de precies dan de moed gevonden om in de herfst, de Indian Summer van mijn leven terug te keren naar de iconoclaste gedachten van mijn jeugd, die gedurende veertig jaar in de ijskast waren gebleven.

    Voor mij was dit boek een ware openbaring. Ik had nooit gedacht dat de vrijzinnigheid toen al zo ontegensprekelijk en zo uitvoerig, zo gedetailleerd en zo overtuigend geargumenteerd aanwezig was, vierhonderd jaar geleden. Er is geloof ik geen enkel argument in de recente vloed van atheïstische literatuur, dat al niet voorkomt bij de erudiete libertijnen van de eerste helft van de 17de eeuw, een periode die we beter kennen omwille van de Contrareformatie en de triomf van de kerk en het vorstelijk absolutisme. Er zijn zelfs merkwaardige getuigenissen uit de 16de eeuw: Pomponazzi, Cardano, Vanini.

    Dit heeft me gesterkt in mijn vrijzinnige overtuiging. Er zijn inderdaad steeds verstandige mensen geweest die niet anders konden dan inzien dat het ‘grote verhaal’ van het christendom niets anders is dan legenden, menselijke machtswellust en gewin, grote en vooral kleine politiek, huichelarij, halve waarheden, verdraaiingen, leugens en bedrog.

    Dat wij van dit merkwaardige aspect van de geschiedenis niets afweten, werkelijk absoluut niets, dat dit nooit of te nimmer ter sprake komt in de geschiedenislessen, dat zelfs in atheïstische geschriften deze periode volledig afwezig blijft, is onbegrijpelijk en een pure schande.

    Ik heb hier vrij uitvoerig uit de doeken gedaan hoeveel moeite ik heb moeten doen om dit boek in handen te krijgen. Dat was niet zomaar een leuke anekdote, lieve lezers, maar een bewijs dat wij in onze maatschappij, zelfs op het hoogste intellectuele niveau, talloze grote blinde vlekken hebben. Uit de vele discussies die wij voortdurend voeren, laten wij zowel bewust als onbewust zeer veel belangrijke en onweerlegbare gegevens weg die, indien wij ze zouden kennen, erkennen en ter harte nemen, ons tot gans andere conclusies zouden verplichten.

    Ik voel mij in gedachten zeer innig verbonden met die libertins érudits van vierhonderd jaar geleden en met de auteur die hen voor ons aan de vergetelheid heeft onttrokken. Vandaag, in deze eenentwintigste eeuw, op mijn leeftijd en in mijn maatschappelijke situatie ben ik eindelijk vrij om zonder omwegen naar voren te brengen wat zij toen slechts konden fluisteren in hun besloten conclaven. Ik voel het aan als een hoge eer en een verdomde plicht om die kans met grote overtuiging aan te grijpen en zo op bescheiden wijze bij te dragen tot de verwezenlijking van hun hoogste intellectuele en maatschappelijke betrachtingen.




    Categorie:God of geen god?
    Tags:godsdienst, atheïsme
    07-04-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ex libris: rotgodje
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Ex libris: Guus Kuijer, Hoe een klein rotgodje God vermoordde, 2006, 167 pp., paperback, Het Trojaanse Paard € 9,86

     

    Een titel zoeken voor je boek moet ongeveer zo lastig (en leuk) zijn als een naam voor je kind bedenken. Het resultaat is er dan ook vaak naar. En die stumpertjes moeten dan voor de rest van hun leven uitleggen dat hun vader een fan was van Mötörhead, Wagner of Abfab. Boeken krijgen meestal een zogenaamde eyecatcher, vaak in overleg met de uitgever. Er wordt zoveel geschreven en alle baten helpen om de aandacht van de belangstellende of verveelde boekenliefhebber te trekken. Ook die zijn ondertussen wat gewoon: naakte apen, hearts of darkness, honderd dagen in Sodom en Gomorra…

    Wie is dan dat kleine rotgodje dat de moord op God op zijn geweten heeft? De god van de moslimfundamentalisten. En hoe hebben die God omgebracht? Via Theo Van Gogh. Dat is althans wat Kuijer ervan vindt. En gaat het boek daarover? Nee, gelukkig, of toch maar af en toe.

    De auteur doet er geen doekjes om: van bij de eerste bladzijden bekent hij dat hij ongelovig is. Hij is streng christelijk opgebracht, maar heeft, zoals zovelen, in zijn vroege volwassenheid vaarwel gezegd aan dat stuk van zijn opvoeding. De God van zijn vader kon hem niet overtuigen. Best mogelijk, niets aan de hand, dat maken we allemaal mee. 

    Uit wat volgt blijkt dat Kuijer, zoals wij allen die zo opgevoed zijn, toch nog met handen en voeten vastzit aan die christelijke vorming. Hij leest de Bijbel en ook de commentaren en ook de koran en de commentaren daarop. Het is een waar plezier om hem de meest waanzinnige contradicties en ongerijmdheden te zien hekelen: de broer van Mozes is bijvoorbeeld ook de broer van Maria, volgens de koran. Het is leuk lezen, af en toe barst je zelfs in schaterlachen uit. Maar het is ook wat goedkoop. Er staan nu eenmaal dergelijke letterlijke onmogelijkheden in die geschriften die over een lange periode zijn tot stand gekomen, door verschillende auteurs geschreven en herschreven zijn en op bepaalde momenten bevroren in een historische context. Het enige dat je dan bewijst is wat ik in de vorige zin gezegd heb. 

    Ontkracht je op die manier de hele Bijbel, de hele koran? Soms wil Kuijer het ons doen geloven, vooral als het over de koran gaat. Met de Bijbel gooit hij het over een andere boeg. Natuurlijk zijn er ook daar rare, dwaze en onmogelijke teksten. Een aantal van die verhalen onderwerpt hij aan een innoverende exegese die ons moet overtuigen van een totaal andere en voor de moderne mens meer aanvaardbare betekenis dan de algemeen gangbare. Hij verdedigt zijn wisselwaarheden met verwijzingen naar alle andere exegeten die net hetzelfde doen: interpreteren. Vaak is hij overtuigend, maar even vaak lijkt het allemaal wat vergezocht, en waarom? 

    Wat is het nu: is de Bijbel het lezen waard, of niet? Kunnen we God vinden in de Bijbel, spreekt hij zo tot ons? Kuijer, als overtuigd ongelovige, meent van niet. Waarom dan het grootste deel van zijn boek wijden aan een herlezen van die Bijbel en zo een Godsbeeld aanbieden dat wel aanvaardbaar lijkt, in tegenstelling tot het rotgodje dat de fundamentalisten letterlijk in dezelfde teksten lezen? Als een ongelovige de passie preekt, boer let op uw zieltjes…

    Het is een vreemd boek. Uiterst vlot geschreven, hilarisch, puntig, verrassend, actueel, uitdagend, wat kan je nog meer willen?

    Wel, ik althans bleef wat beduusd achter. Wat ben ik nu wijzer?

    De echte God is helemaal niet vermoord door het rotgodje van de moslim-fundamentalisten. Hun lezing van de heilige teksten is zo doorzichtig kwaadaardig dat je al goed mesjogge moet zijn om ook maar een moment te denken dat ze kunnen gelijk hebben. Het helpt de geloofwaardigheid van de goddelijke boodschap natuurlijk niet als ook vooraanstaande mensen fundamentalistische trekjes gaan vertonen: een paus die homoseksuelen naar de hel stuurt, condooms en andere contraceptie verbiedt, vrouwen een tweederangs rol geeft in de kerk en zelfs in de wereld, dat zal wel een paar gelovigen van Rome afgekeerd hebben. Ayatollahs, mullahs en andere gezagsdragers die moord en brand schreeuwen en dat heel letterlijk bedoelen, dat is uiteindelijk voor niemand aanvaardbaar. En als politieke leiders primitieve theologische onzin gebruiken om hun wereldpolitiek op te bouwen, dan kan het alleen maar erg verkeerd gaan: Hitler, Stalin, Pol Pot, vader en zoon Kim, George W. Bush, Khomeini...

    In onze wereld was God al eerder gedumpt als een afgewezen minnaar of een mislukte huwelijkspartner en daarvoor hebben wij hebben de moslims niet nodig gehad. Nietzsche had het over ons, de westerse intellectuelen en de geëmancipeerde massa’s in de democratische landen toen hij vaststelde, niet predikte! dat God dood was. De vooruitgang van de beschaving heeft God stilletjes tot zijn mythische proporties herleid. Godsdienst is enkel nog goed voor je gemoedsrust, een soort TM, transcendentale meditatie, een westers Zen, ogentroost, overlevingstechniek, zelfredzaamheid, life style. En dat is goed zo. Als godsdienst weer de zwaarden trekt en de ongelovigen over de kling moeten gejaagd worden, dan pas wordt er echt gemoord.

    Goden doden geen mensen, dat is een privilege dat we voor onszelf opeisen, voor onze lust, onze macht.

    Als dat gebeurt in de naam van God, is het omdat laffe, berekenende misdadigers erin slagen om hun goed-gelovige volgelingen zo gek maken dat ze naast hun medemens ook zichzelf opblazen of een heel land met het geweer, de tank en raketten de democratie injagen. Dat heeft niets meer met godsdienst te maken. Het wijst alleen op het inherente gevaar van elke godsdienst: als ik, gelovige, gelijk heb, dan heeft de on- of anders gelovige ongelijk en dan legt mijn God mij op die andere te bekeren, kost wat kost, desnoods zijn kop. De moslims zijn helaas niet de enigen die dat prediken, christenen zijn even wreed, en de aanhangers van de totalitaire ongodsdienst die het communisme was ook. Vandaag is het de democratie die de wereld gewapenderhand moet veroveren. Of is het het kapitalisme?

    Ik droom van een wereld met mensen die aan elkaar genoeg hebben.

    Dan heeft God zijn doel bereikt.

     


    Categorie:God of geen god?
    Tags:godsdienst, atheïsme
    06-04-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Blauwbaard
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Enige tijd geleden vermeldde ik hier al de sprookjes van Moeder de Gans van de Franse auteur Charles Perrault, klik even hier om het nog eens na te lezen: http://blog.seniorennet.be/kareldhuyvetters/archief.php?ID=87475.

    Het is over een van die sprookjes dat ik het vandaag even wou hebben: Blauwbaard. Terwijl we perfect weten hoe het Roodkapje vergaat, zelfs met de precieze woorden: ‘Maar grootmoeder, waarom heb jij zulke grote oren?’, zijn de elementen van het Blauwbaardverhaal nooit zo in detail tot ons doorgedrongen. Misschien vonden onze ouders dat het sprookje van Blauwbaard niet geschikt was voor kinderen. Dat is het probleem met bijna alle sprookjes: ze worden wel aan kinderen verteld, maar ze zijn oorspronkelijk helemaal niet voor kinderen bedoeld. Het waren verhalen die men rond het haardvuur vertelde in het halfdonker; kinderen die dan nog op waren hoorden het half-slapend en verstonden amper de woorden of de beschreven situaties en de vreemde allusies.

    Er bestaan talloze versies van de oude sproken (letterlijk: het gesprokene), speciaal voor kinderen herschreven, gekuiste versies, ad usum Delphini, zegt men geleerd, naar het gebruik aan het Franse hof om allerlei werken aan te passen voor de opvoeding van de kroonprins, de Dauphin.

    Laten we even dit zijspoor volgen. De etymologie van Dauphin is niet zeer ingewikkeld maar wel leuk. Het begint allemaal bij de dolfijn, jawel, dat had je ook al door. In het Grieks is dat delfis, genitief delfinos. In het Latijn werd dat delphinus en in de vroege Middeleeuwen ook wel dalphinus en zo zijn we bij het Franse dauphin en onze dolfijn. Maar waarom is de Franse kroonprins de Dauphin? Dat is een oud verhaal, waarbij we heel wat aanknopingspunten hebben.

    Delphinus was al in de Oudheid een persoonsnaam. Misschien woont er in jouw buurt nog wel een (wellicht oudere) vrouw met de mooie naam Delphine. Rond het jaar 400 was er in Bordeaux een bekende bisschop die de naam Delphinus droeg.

    Tussen 1040 en 1349 was de streek rond de Franse stad Vienne, het oude Romeinse Vienna, net ten zuiden van Lyon, een zelfstandige feodale staat. Graaf Guigues IV van Albon (c.1095–1142) voerde in zijn blazoen of wapen een dolfijn. Waarom? Een aardigheidje, wellicht, dat hem al gauw de bijnaam ‘de dolfijn’ opleverde en aangezien Vienne lang de belangrijkste stad was van de streek voegde men er dat aan toe: le Dauphin Viennois. Dat werd zelfs de officiële titel van het huis, zoals wij zeiden: de graaf van Vlaanderen. De streek kreeg de eponieme naam: le Dauphiné (Viennois) en zo heet ze nog altijd. Wij kennen ze van de wielerronde Le Dauphiné libéré, die genoemd is naar de organiserende krant met die naam en die kreeg haar triomfantelijke eretitel bij de bevrijding in 1945.

    In 1349 werd de Dauphiné opgenomen in het Franse koninkrijk. Toen werd bedongen dat de oudste zoon van de Franse koning de erfelijke titel zou dragen van Dauphin, zoals in Groot–Brittannië de kroonprins, nu Charles, traditioneel Prince of Wales of the Black Prince is. En zo is het gebleven tot aan de Franse revolutie en het einde van de monarchie. Het was trouwens omwille van onrust in de Dauphiné dat in 1789 de Staten-Generaal werden bijeengeroepen.

    Wij kennen ook nog de lekkere gratin dauphinois: schijfjes aardappelen, kaas, boter en melk, alles in de oven: heerlijk!

     

    Zo, dat weten we ook weer. Terug naar Blauwbaard. Ik stel voor dat je nu even het verhaal leest, in het Frans nogal, dat valt wel mee, klik hier: http://fr.wikisource.org/wiki/La_Barbe_bleue. Een Nederlandse versie vind je hier: http://www.sprookjesbos.be/sprookjes/Blauwbaard/.

    Als je het verhaal zo leest, dan merk je een aantal typische sprookjeselementen, zoals de rituele herhaling van de vraag: zie je mijn broers nog niet komen? Je merkt ook dat de auteur allerlei beschrijvingen heeft toegevoegd die het verhaal rekken en de luisteraars moeten geboeid houden, precies door het uitstellen van de belangrijke gebeurtenissen. Als je al de ballast weglaat, dan heb je een heel eenvoudig verhaaltje: een man die fysiek onaantrekkelijk is, een mooi en onschuldig meisje dat zich laat verleiden, een vreselijk geheim en een happy end.

    Men heeft aan dit verhaal in de loop der tijden veel interpretaties gegeven en die zullen allemaal wel een element van waarheid bevatten. Maar het is ook gewoon een goed horrorverhaal.

    Moeten we heel diep gaan graven naar de betekenis van de bloedige kamer met de lijken van de vorige echtgenotes? Ligt een waar gebeurd verhaal van een seriemoordenaar aan de basis van dit sprookje? Horen we hier echo’s van de primitieve vrees van de vrouw voor de seksuele agressie van de man? Is hun bloed een allusie op de ontmaagding, staat hun dood voor het einde van hun jeugd? Of is het bloed op de sleutel een bewijs dat de jonge vrouw geen maagd meer was toen ze trouwde en doodt Blauwbaard haar daarom? Is Blauwbaard de typische man die het niet kan laten om vreemd te gaan, zijn de moorden symbolen voor zijn herhaald overspel?

    De vrouw heeft geen naam bij Perrault, in tegenstelling met haar zuster, die Anne heet. Dat maakt haar tot een archetype, ‘de’ vrouw, die typisch nieuwsgierig is, maar niet boosaardig en die tot drie keer toe de beschikking krijgt over al de bezittingen van de man, de eerste keer door het huwelijk, de tweede keer wanneer hij op reis gaat en haar al de sleutels geeft, de derde keer wanneer ze alles erft. De vrouw als behoedster van het erfgoed, de man als een seksuele vrijbuiter.

    Of is het gewoon een gruwelfantasie, iets dat zo onwaarschijnlijk afschrikwekkend is dat het de toehoorders of de lezers de stuipen op het lijf jaagt, zodat ze ‘lekker’ kunnen griezelen? ‘Toe, Opa, vertel nog eens van Blauwbaard!’

    Er zitten in dit bizarre verhaal typische elementen die we terugvinden in tientallen andere sprookjes evenals mogelijke verwijzingen naar historische gebeurtenissen. Wellicht ligt de aantrekkingskracht van sprookjes in de vele allusies en symbolen die hen een eigenaardig soort van geloofwaardigheid geven, ook al weten we bij definitie dat ze onwaar zijn, sprookjes, vruchten van onze vreemde vindingrijke verbeelding, die duistere dubbelganger van ons helder denkend verstand.

    Blauwbaard heeft vele kunstenaars geïnspireerd. Er zijn vele bewerkingen voor film en TV, opera, ballet en theater en voor alle denkbare muzikale ensembles. Het verhaal is in alle talen vertaald en aangepast aan het publiek of de tijd. Ook in de beeldende kunsten is Blauwbaard een thema, vooral als illustratie bij het sprookje.

     

     

     


    Categorie:etymologie
    Tags:etymologie, wetenswaardig
    02-04-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Barnard, Vermeersch, God en Allah
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Wat is er toch aan de hand met intellectueel en (dus) vrijzinnig Vlaanderen?

    Eerst was er Etienne Vermeersch die het absoluut nodig vond om zijn erudiete stem te verheffen en te pleiten voor een hoofddoekverbod in de scholen en voor ambtenaren. Nu is er ook Benno Barnard die zich heeft laten verleiden tot een (poging tot) lezing onder de idiote en uitdagende titel ‘Leve God, weg met Allah’. Na waarschuwingen van de politie liet hij zich bewaken door twee ‘kleerkasten’, maar desondanks en zelfs met de politie in de zaal is zijn lezing niet kunnen doorgaan. Ik heb me afgevraagd: had hij wel een tekst? Of alleen maar die dwaze, onnozele en nutteloos uitdagende titel? En heeft hij zijn honorarium opgestreken?

    Wat is toch zijn werkelijke bedoeling geweest? Ik kan me niet voorstellen dat hij het kamp heeft gekozen van het christelijk fundamentalisme (‘leve God!’) of van het fundamentalistische extreem rechts gedachtegoed (‘weg met Allah!’). Wie heeft hij willen bereiken? Wie heeft hij willen kwetsen? Wie wil hij bekeren? Welk spelletje heeft hij met de media en via hen met onze goedgelovigheid gespeeld?

    Natuurlijk was er goedkope verontwaardiging alom: hoe durven die moslimfundamentalisten een lezing verstoren, in een universiteitsaula nog wel, door een van onze geliefde auteurs! Ook in het zogenaamd duidingprogramma Terzake bleek de journaliste van dienst enkel geïnteresseerd in de ene kant van de kwestie, namelijk het optreden van de moslims. Hoe vaak heeft het Vlaams Blok/Belang bijeenkomsten allerhande verhinderd, vaak met lijfelijk geweld? Hoe vaak extreem linkse groupuscules? Waarom is de kinderachtig sloganeske en zogezegd ironische mening van Barnard meer vrij en beschermenswaard dan de luidruchtige liturgische mening van de aanhangers van Allah? Omdat hij een van ons is en zij niet?

    Barnard heeft blijkbaar een reputatie als fervent Islamcriticus. Voor moslims vertaalt zich dat in moslimbashing. Dat er dan harde woorden vallen en af en toe zelfs klappen, dat hoeft niemand te verwonderen. Maar hebben jullie gezien hoeveel volk er in de zaal was, buiten de lijfwachten en de politie? Het was voorwaar geen massabijeenkomst.

    Barnard geeft nu ook af op de ‘sufkoppen’ die niet doorhebben dat de Islam binnenkort de hele wereld onderdrukt en iedereen de sharia oplegt, een opvatting die hij deelt met Vermeersch.

    Nou…

    Ik ben het niet eens met Vermeersch wanneer die de schoolgaande jongedames wil verbieden een hoofddoek te dragen. Ik ben het ook niet eens met Barnard wanneer hij in de Islam een reële en concrete bedreiging ziet voor onze democratie. Ben ik nu een sufkop?

    Laat me zeer duidelijk zijn: ik ben atheïst en antiklerikaal, wie daaraan twijfelt, moet maar eens rondneuzen hier op mijn website. Ik ben dus een fel tegenstander van al wat godsdienst is. Men moet van mij dus geen goed woord verwachten over Christendom noch Islam. Ik ben ervan overtuigd dat onze wereld beter af is zonder godsdienst.

    Maar ik zie in de Islam niet de wereldbedreigende internationale macht die Vermeersch en Barnard zo blijken te vrezen. En ik vind ook niet dat de Islam een groter gevaar is voor de democratie dan het Christendom. Het zijn allebei achterlijke ideologieën en idiote godsdiensten, die hun volgelingen volkomen waanzinnige ideeën voorhouden, hen teisteren met nutteloze, bespottelijke voorschriften en hen paaien met stupide beloften over het hiernamaals, die zelfs een klein kind als uit de lucht gegrepen herkent. Maar daar blijft het bij, voor mij.

    Ik kan me namelijk niet voorstellen dat de mensheid wereldwijd zo gek zou zijn om het Christendom van onze voorouders in te ruilen voor de Islam van de ayatollahs. Ik deel de mening van velen die ervan overtuigd zijn dat de Islam vroeg of laat het lot zal ondergaan van het Christendom, namelijk een geleidelijke erosie en aftakeling van binnen uit, een steeds verder gaande secularisering die eindigt in een marginalisering van elke godsdienst.

    Ik zie de toekomst van de wereld tegemoet als een burgerlijke maatschappij, waarin godsdienst een bijkomstigheid is, een randverschijnsel dat niet kan weerstaan aan het gezond verstand, de wetenschap en de redelijkheid.

    Ik heb mij de laatste drie jaar erg verdiept in de filosofie en de geschiedenis van het atheïsme. Dat heeft me gesterkt in de overtuiging dat vanaf het begin van onze beschaving godsdienst slechts één van de aspecten was en zeker niet het belangrijkste. Er zijn ontelbare godsdiensten geweest en geen enkele is de ware gebleken. Gelovigen zijn meestal totaal onwetend over hun godsdienst en trekken zich er bijzonder weinig van aan in hun concrete gedragingen. Godsdienst is een bescheiden onderdeel van de beschaving van een land, een volk, een tijd, het is niet meer dan dat. Zelfs in de perioden die men traditioneel beschouwt als de hoogtepunten van de christelijke godsdienst, bijvoorbeeld de periode na Constantijn en de ‘duistere’ middeleeuwen, of de Contrareformatie of het Victoriaanse tijdperk, waren er veel meer ongelovigen dan gelovigen en binnen de kerk meer ketters en andersdenkenden dan rechtgelovigen. De macht van de kerk was steeds vermengd met de wereldse en wie zal zeggen wie of wat in die onzalige belangenvermenging de bovenhand had?

    In alle landen en in alle tijden is er steeds de kritische stem geweest van het gezond verstand, van de intellectuele benadering, van de wetenschap, van het overleg, van het protest. Men kan boeken verbranden, maar nooit allemaal, nooit helemaal. Men kan de mens niet verhinderen te denken en te spreken en te schrijven, hoe hard men dat ook probeert.

    We moeten met andere woorden godsdiensten niet overschatten. Het is niet al goud dat blinkt, het is niet al godsdienstig dat bidt. Het zou me sterk verbazen dat al de zogenaamd fundamentalistische moslims zo deugdzaam en vroom zouden zijn als men ons wil doen geloven. We hebben tweeduizend jaar ervaring op dat punt en we weten dus wel beter. Onder al dat godsdienstig vertoon gaan gewone mensen schuil, mensen zoals u en ik en wij weten dat wij geen heiligen zijn; waarom zouden de anderen het dan wel zijn?

    Wij hebben gezien hoe christelijke Tv-predikanten publiekelijk wenend door de mand gevallen zijn, hoe talloze priesters en religieuzen hun kap over de haag hebben gegooid; we maken het mee dat priesters en religieuzen zich aan onze vrouwen en onze kinderen vergrijpen, dat ze uit zijn op materieel gewin, op een welgedaan leven. Waarom zou dat anders zijn bij de moslims? Wij weten dat de strenggelovige Saudische prinsen zich in Westerse lustoorden wentelen in al de zondige praktijken die de Koran zo scherp veroordeelt. Waarom zouden eenvoudige moslims anders zijn dan eenvoudige christenen?

    Ik geloof dus niet dat wij over enkele jaren allemaal moslims zullen zijn en dat de sharia hier binnenkort onder handgeklap zal ingevoerd worden. Dat weten Vermeersch en Barnard ook maar al te goed en als zij nu even in de media doen alsof zij dat vergeten zijn, dan moeten wij ons afvragen waarom.

    Wat wel mogelijk is en zelfs waarschijnlijk, is een groeiende invloed van de Islam op onze maatschappij, nu er zoveel moslims naar het Westen geëmigreerd zijn. We zullen dus meer exotische klederdrachten zien, meer moslimfeesten en –gebruiken en ongetwijfeld ook wel enkele ideeën die eigen zijn aan die godsdienst. Is dat een evolutie die we moeten verwerpen en bestrijden?

    Vooreerst zal het überhaupt niet gemakkelijk zijn om die beïnvloeding te vermijden. Je kan bijvoorbeeld de mensen niet verbieden om op een bepaalde manier gekleed te gaan. België gaat als eerste land ter wereld de boerka verbieden op publieke plaatsen. Maar zelfs onder de ondertekenaars van dat wetsvoorstel zijn er die terecht vermoeden dat we nog lang niet zover zijn. We weten dat men van de kant van de Islam alle rechtsmiddelen zal aanwenden om die wet tegen te houden. Zelfs als de hoogste rechtsinstanties in België het verbod op de boerka zouden bevestigen, wat absoluut niet zeker is, dan zijn er nog de internationale en het is meer dan onwaarschijnlijk dat die zich daartoe zouden (durven) lenen.

    Ben ik nu een voorstander van de boerka? Niet echt, nee, maar ik vind het geen belangrijke kwestie en dus moeten we er niet te veel mee bezig zijn, we hebben wel andere katten te geselen, als ik het even zo mag stellen.

    Onze wereld is al gevoelig veranderd. We leven niet meer in het eenvormige land van onze ouders. Die multiculturele evolutie zal zich onweerstaanbaar doorzetten, we hoeven maar naar de grootsteden in Amerika en Europa te kijken, om van Azië en Afrika te zwijgen, om te zien hoe het er hier in de toekomst gaat uitzien: een bonte verscheidenheid in onze uiterlijke verschijning en in onze gebruiken en gewoonten, ook de godsdienstige. Maar dat alles binnen een rechtsstaat waarin alle inwoners zich voegen naar de wetgeving die zij gezamenlijk opgesteld hebben.

    Het zou me verbazen indien dat de sharia zou zijn. Het zou me verwonderen indien dat iets fundamenteel anders zou zijn dan de democratie die wij nu kennen, die gebouwd is op de principes van de Verlichting, zoals die vastgelegd zijn in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens.

    Intellectuelen als Vermeersch en Barnard zouden moeten weten wanneer die democratie in het gedrang komt. Dat is niet het geval als pubermeisjes een hoofddoek willen dragen op school, noch wanneer enkele heethoofden zich door de bewust provocerende titel van een lezing laten verleiden tot wat verbaal protest en enige kleinschalige baldadigheid.




    Categorie:samenleving
    Tags:politiek, maatschappij
    01-04-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.William Trevor The Collected Stories
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Het is ongetwijfeld geen van mijn lezers ontgaan: William Trevor is mijn lievelingsauteur. Klik even hier, dan heb je een goed vertrekpunt voor alles wat ik hier al over hem schreef: http://blog.seniorennet.be/kareldhuyvetters/archief.php?ID=340461.

    In zijn bibliografie vallen vooral de short stories op, hij heeft er een aanzienlijk aantal geschreven. Die verschenen hier en daar en werden dan gebundeld, meestal twaalf in een bundel en uitgegeven onder een eigen titel. In 1983 verscheen voor het eerst een verzameling van die verzamelingen, onder de titel The Stories of William Trevor, 799 pp., Penguin, 1992². Die uitgave is nog steeds tweedehands te vinden; een nadeel ervan is dat het lettertype van deze paperback nogal klein is en vanzelfsprekend ook dat je er enkel vindt wat voor 1983 verschenen is, namelijk de kortverhalen uit deze bundels:

            The Day We Got Drunk on Cake and Other Stories (1967)

            The Ballroom of Romance and Other Stories (1972)

            Angels at the Ritz and Other Stories (1975)

            Lovers of Their Time and Other Stories (1978)

            Beyond the Pale and Other Stories (1981).

     

    In dezelfde periode verscheen dan als hardcover The Collected Stories, viii + 1261 pp., Viking, 1992. Daarin staan de vijf reeds vermelde verzamelingen, aangevuld met:     

            The News from Ireland and Other Stories (1986)

            Family Sins and Other Stories (1990)

    en met vier kortverhalen die nog niet eerder in boekvorm waren verschenen. Ik kocht deze mooie uitgave onlangs via internet voor amper 6 £ tweedehands maar in nieuwe staat, de oorspronkelijke prijs was 20 £. Met verzendingskosten erbij ongeveer 18 euro. Er is ook een paperback versie, bij Proxis/Club kost die ongeveer 27 euro. Maar lees verder!

    Er is goed nieuws voor wie William Trevor niet kent Embarassed of nog geen van zijn bundels met kortverhalen heeft Crying or Very sad. Bij Penguin verscheen einde 2009 een nieuwe The Collected Stories, hardcover, twee volumes in een fraaie box, normaal voor 60 £ maar bij Amazon voor ongeveer 35 £, ongeveer 40 euro. Het is een luxe-uitgave. Naast alles wat in de Collected Stories van 1992 verscheen, zijn hierin ook deze vier latere bundels opgenomen:       

            After Rain (1996)

            The Hill Bachelors (2000)

            A Bit on the Side (2004)

            Cheating at Canasta (2007).


    Daarmee is de collectie up to date, althans wat de gepubliceerde bundels betreft. William Trevor is 80 en nog steeds actief. Ik vond op de website van The New Yorker nog een kortverhaal van 15 december 2008: The Woman of the House (je kan dat gewoon opvragen en afdrukken, 7 pagina’s) en wellicht zijn er in andere tijdschriften nog enkele verhalen van hem verschenen, die dan binnen afzienbare tijd weer gebundeld worden, dat hoop ik althans.

    Ik heb de laatste vier bundels natuurlijk al als afzonderlijke hardcovers gekocht bij verschijnen, maar ik zal moeilijk kunnen weerstaan aan de prachtig uitgegeven gift set van de verzamelde kortverhalen van november 2009. De vorige bundels kan ik bij gelegenheid altijd nog aan een goede vriend of vriendin cadeau doen…

    Deze uitgave is een unieke gelegenheid om de meer dan 130 kortverhalen van William Trevor goedkoop en in fraaie banden in huis te halen. Ik verzeker je dat je er geen seconde spijt zal van hebben.




    Categorie:ex libris
    Tags:ex libris


    Foto

    Foto

    Foto

    Inhoud blog
  • Bidden
  • wereldverbeteraars
  • Galilei
  • 900 jaar Abdij van Vlierbeek
  • Bewapeningswedloop
  • Frans spreken gelijk een koe Latijn
  • De oorsprong van de godsgedachte en de godsdienst.
  • Theocratie en democratie
  • Israël: zij en wij
  • God de Vader
  • Vreemde vogels
  • Vrijdenkers: recente bijdragen
  • Tweeling, tweelingen
  • de gruwel en de verantwoordelijkheid
  • De behendige Van Bendegem
  • De Verlichting en haar belagers
  • Corsica
  • Breendonk, de gruwel, de feiten
  • Levend verleden
  • Spectaculair
  • Verrijzenis
  • Goede Vrijdag 2025
  • Palmzondag
  • Gij zult niet doden
  • Vrijdenkers
  • Koekoek!
  • Vrede
  • Christelijke moraal, atheïstische ethiek
  • Al te vroeg gestorven
  • La perfection n'est pas de ce monde.
  • Openbaring
  • Elke mens is uniek
  • Me dunkt...
  • Hybride
  • Sint-Catharina. Brief aan een christen vriend.
  • Het geboortejaar van Jezus Christus
  • Etsi Deus non daretur: zelfs als er geen God zou zijn.
  • Godsvrucht
  • Eerlijkheid
  • Verlossing: I know that my Redeemer liveth.
  • Gezag
  • Als de vos de passie preekt...
  • De hondse filosofen
  • Anselmus van Canterbury
  • Op mijn eentje
  • Inquisitie in de Middeleeuwen
  • Heksen
  • Gerede twijfel
  • Kristien Hemmerechts' late bekering en mystieke ervaringen
  • De Blijde Boodschap, andermaal
  • Verwondering
  • Wees volmaakt zoals uw hemelse vader
  • Paul Claes Odyssee 2.0
  • Griekse tragedies: Sofokles
  • Thomas a Kempis, de Navolging van Christus
  • De Griekse bronnen van de Verlichting
  • Islam en christendom
  • Darwin, creationisme, intelligent design
  • Satan
  • Humanisme
  • Godsdienstvrijheid
  • Ethiek en humanisme
  • De vos en de egel
  • Perfide
  • Godsdienst na de dood van God?
  • Sceptisch
  • incest
  • Catechismus
  • Filosofen te koop
  • Democratie
  • De uitzondering en de regel
  • Etiketten
  • Extreemrechts
  • Waarheid en verzinsel
  • Over geloof en psychologie (recensie)
  • De misdadige geschiedenis van de Kerk
  • Judith Butler, Wie is er bang voor Gender? (recensie)
  • Erwten en kikkers
  • David Hume
  • Denken en geloven in de oudheid (recensie)
  • Kinderspel?
  • Over grenzen, Mark Elchardus
  • Robot
  • Vooruitgangsgeloof
  • Het kan me niet schelen!
  • Aurelius Augustinus, Belijdenissen
  • Buizingen, een parochie miskend
  • Main morte
  • Celsus?
  • Een betere zaak waardig.
  • 'De waarheid zal u bevrijden.'
  • Feminisme
  • Tijdverspilling
  • Anarchist
  • Sjostakovitsj
  • Om de liefde Gods
  • Het boek
  • Naastenliefde
  • Parabels
  • Alzheimer
  • Verkiezingskoorts
  • Cynthia
  • Sindh
  • Cicero, Wet en rechtvaardigheid (recensie)
  • Israël, Oekraïne
  • Godsdienst en religie
  • Abraham en de vreemdeling
  • Winterzonnewende 2023
  • Anaximander
  • Links? Rechts?
  • Willen jullie meer of minder Wilders?
  • Het Gemenebest
  • Jeremy Lent, Het betekenisveld, Stichting Ekologie, Utrecht/Amsterdam, 2023 (recensie, op eigen risico...)
  • Richard Wagner
  • Secularisme
  • Naastenliefde
  • Godsdienst en zijn vijanden
  • Geloof, ongeloof en troost?
  • Iedereen gelijk voor de wet?
  • Ezelsoren (recensie)
  • Hersenspinsels?
  • Tegendraads, of draadloos?
  • Pico della Mirandola
  • Vrouwen en kinderen eerst!
  • Godsdienst als ideologie
  • Jean Paul Van Bendegem, Geraas en geruis (recensie)
  • Materie
  • God, of de natuur
  • euthanasie, palliatieve zorg en patiëntenrechten (recensie)
  • Godsdienst of democratie
  • Genade
  • Dulle Griet, Paul Claes
  • Vagevuur
  • Spinoza- gedicht, Stefan Zweig
  • Stefan Zweig, Castellio tegen Calvijn (recensie)
  • Hemel en hel
  • Federico Garcia Lorca, Prent van la Petenera
  • als in een duistere spiegel
  • Dromen zijn bedrog
  • Tijd (recensie)
  • Vrijheid van mening en academische vrijheid
  • Augustinus, Vier preken (recensie)
  • Oorzaak en gevolg
  • Rainer Maria Rilke, Het getijdenboek. Das Stunden-Buch (recensie)
  • Een zoektocht naar menselijkheid (recensie)
  • De Heilige Geest
  • G. Apollinaire, Le suicidé
  • Klassieke meesters: componisten van Haendel tot Sibelius (recensie)
  • Abelard en Heloïse (recensie)
  • Kaïn en Abel
  • Symptomen en symbolen
  • Voor een geweldloos humanisme
  • Bij een afscheid
  • Recreatie
  • Levenswijsheid
  • Welbevinden
  • De geschiedenis van het atheïsme in België (recensie)
  • Peter Venmans, Gastvrijheid (recensie)
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 15
  • Secretaris
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 14
  • De boeken die we (niet) lezen, 2 WIlliam Trevor en Adriaan Koerbagh
  • Abortus
  • Verantwoordelijkheid (1)
  • Verantwoordelijkheid, deel 2
  • Mijn broeders hoeder?
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 13
  • Eerst zien, en dan geloven!
  • Homoseksualiteit
  • Sonja Lavaert & Pierre François Moreau (red.), Spinoza et la politique de la multitude (recensie)
  • Atheïsme: vijf bezwaren en een vraag, W. Schröder (recensie)
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 12
  • Zoo: Een dierenalfabet.
  • De rede
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 11
  • Sinterklaas, Spinoza, en de waarheid
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 10
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 9
  • De boeken die we (niet) lezen. Over Karl May en Jean Meslier.
  • Waar men gaat langs Vlaamse wegen...
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 8
  • Gastrubriek: Vrije Wil? Geef mij maar Vrijheid (deel 2), Patrick De Reyck
  • Gastrubriek: Vrije Wil? Geef mij maar Vrijheid (deel 1), Patrick De Reyck
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 7
  • Fascinerend leven (recensie)
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 6
  • Recensie: Atheismus, Winfried Schröder.
  • Gastrubriek: Sophia De Wolf
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 5
  • Gastrubriek: Tijd als emergente eigenschap van het klassiek-fysische universum, Patrick De Reyck
  • Recensie: Wat loopt daar? Midas Dekkers
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 4
  • William Trevor, Een namiddag
  • recensie: Een kleine geschiedenis van de (grote) neus
  • Pascals gok
  • recensie: Rudi Laermans, Gedeelde angsten
  • 'Geef mij een kind tot het zeven is, en ik zal je de volwassene laten zien.'
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 3
  • Bias


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!