Enkele dagen geleden had ik het hier (http://blog.seniorennet.be/kareldhuyvetters/archief.php?ID=442521) over de vraag hoe gelovigen God kennen. Hoe weten ze dat God bestaat? We zagen dat de kerk enerzijds leert dat de enige, ware God, onze Schepper en Heer, met zekerheid gekend kan worden uit zijn werken dankzij het natuurlijke licht van het menselijk verstand Catechismus van de Katholieke Kerk, blz. 27). Dit was inderdaad een van de besluiten van het Eerste Vaticaans Concilie (1869-70), het eerste concilie sinds dat van Trente (1545-63, dus driehonderd jaar tevoren). Maar als Rome een citaat gebruikt, dan geldt: Als de vos de passie preekt, boer, let op uw kippen.
De apostolische constitutie Dei Filius (De Zoon van God) is een van de twee documenten die op dat Concilie goedgekeurd zijn. Ik citeer even uit de inleidende tekst, die de doelstellingen van het concilie en van de besluiten toelicht. Ik vertaal daarbij letterlijk uit het Engels, want die tekst ontbreekt in de versie op deze website: http://www.rkdocumenten.nl/index.php.
7. Vervolgens ontstond en verspreidde zich ver en wijd over de hele wereld de doctrine van het rationalisme of naturalisme, die totaal tegengesteld is aan de christelijke godsdienst, aangezien die van bovennatuurlijke oorsprong is. Die doctrine spaart geen enkele moeite om ervoor te zorgen dat Christus, die heel alleen onze heer en redder is, verbannen wordt uit de hoofden van de mensen en uit het morele leven van de naties. Op die manier pogen zij te realiseren wat zij de wet van de eenvoudige rede of natuur noemen. Het verlaten en verwerpen van de christelijke godsdienst en het ontkennen van God en zijn Christus, hebben de geesten van velen gestort in de afgrond van het pantheïsme, materialisme en atheïsme. Het gevolg daarvan is dat zij ernaar streven om de rationele natuur zelf te vernietigen, elk criterium af te wijzen voor wat waar en juist is en de grondslagen zelf te vernietigen van de maatschappij der mensen.
Het Eerste Vaticaans concilie was een reactie tegen het rationalisme, een beweging die haar wortels heeft in de oudheid, herleefde in het humanisme van de Renaissance, een eerste belangrijke opbloei kende in de vroege Verlichting, vooral in Nederland en Engeland, zich verder verspreidde over Europa in de 18de eeuw, vooral in Frankrijk en Duitsland, een revolutionaire uitspatting beleefde met de Franse Revolutie en bleef doorwerken in de 19de eeuw, daarin steeds gesteund door de spectaculaire ontwikkelingen van de wetenschappen. Als we dan lezen (DH 3026) dat Wie zegt, dat de ene en ware God, onze Schepper en Heer, met het natuurlijke licht van het menselijk verstand, door dat wat gemaakt is, niet met zekerheid gekend kan worden, die zij uitgesloten, dan moeten we inderdaad toch wel even de context in acht nemen. Het citaat in de Catechismus betekent in de tekst waaruit het genomen is immers helemaal niet dat men God volledig kan kennen met het verstand, maar veeleer dat het verboden is, op straffe van excommunicatie, te stellen dat het verstand ons leert dat er geen God is.
Dit wordt meteen duidelijk als men het citaat uitbreidt met de regels die erop volgen: Wie zegt, dat het onmogelijk of niet zinvol is, dat de mens omtrent God en de Hem verschuldigde verering door goddelijke openbaring onderricht wordt, die zij uitgesloten.
En: Wie zegt, dat de mens niet door God tot een kennis en volkomenheid wordt verheven, die de natuurlijke te boven gaat, maar dat hij uit zichzelf in een ononderbroken vooruitgang tot het bezit van alle waarheid en goedheid kan en moet komen, die zij uitgesloten.
En nog:
Wie niet alle boeken van de Heilige Schrift met al hun delen, zoals de kerkvergadering van Trente die heeft vastgesteld, als heilige canonieke geschriften erkent, of wie loochent, dat ze door God ingegeven zijn, die zij uitgesloten.
Ik meen dat dit duidelijk is: met ons verstand kunnen we eventueel tot het besluit komen dat er een God is, maar het is God zelf die onze kennis en volkomenheid (?) verheft boven het natuurlijke. Wie stelt dat men alleen maar het gezond verstand tot inzicht in het ware en het goede kan komen die wordt geëxcommuniceerd!
Zoals ik al zei, wees voorzichtig met de vele duizenden citaten in kerkelijke documenten zoals de Catechismus, soms betekenen ze net het omgekeerde van wat men ze wil doen zeggen, zoals ook hier het geval is. Wie daaraan nog zou twijfelen leze even de teksten die volgen op de vorige:
Wie zegt, dat het menselijke verstand zo onafhankelijk is, dat daaraan het geloof niet door God zou kunnen worden bevolen, die zij uitgesloten.
Wie zegt, dat het goddelijke geloof zich niet onderscheidt van het natuurlijke weten aangaande God en van de natuurlijke zedeleer (sic) en dat het daarom voor het goddelijke geloof niet nodig is de geopenbaarde waarheid op het gezag van de zich openbarende God te geloven, die zij uitgesloten.
Wie zegt, dat de goddelijke openbaring niet door uiterlijke tekenen geloofwaardig kan worden, maar dat zij dus door zuiver innerlijke ervaring van een ieder of door persoonlijke verlichting de mensen tot het geloof zou bewegen, die zij uitgesloten.
Wie zegt, dat er geen wonderen kunnen gebeuren en dat daarom alle wonderberichten, ook die welke in de Heilige Schrift bewaard zijn, tot de legenden en mythen te rekenen zijn; of dat wonderen nooit met zekerheid als zodanig kunnen worden herkend, en dat daardoor nooit de goddelijke oorsprong van de christelijke godsdienst op rechtmatige wijze bewezen zou kunnen worden, die zij uitgesloten.
Wie zegt, dat de instemming met het christelijk geloof niet vrij is, maar noodzakelijk zou plaatsvinden op grond van de bewijzen van het menselijk verstand, of dat alleen voor het levende geloof, dat in de liefde tot uitdrukking komt, de genade Gods nodig zou zijn, die zij uitgesloten.
Wie zegt, dat gelovigen en dezulken, welke nog niet tot het enig ware geloof gekomen zijn, zich in dezelfde toestand bevinden, en dat dus katholieken een gerechtvaardigde reden zouden kunnen hebben het geloof, dat zij onder het kerkelijk leerambt reeds aangenomen hebben, onder tenietdoening van hun instemming in twijfel trekken, tot zij het wetenschappelijk bewijs van de geloofwaardigheid en de waarheid van hun geloof hebben voltooid, die zij uitgesloten.
Wie zegt, dat in de goddelijke openbaring geen ware geheimenissen in de eigenlijke zin zijn, maar dat alle geloofsuitspraken door het op de juiste wijze gevormde verstand vanuit de natuurlijke beginselen kunnen begrepen en bewezen worden, die zij uitgesloten.
Wie zegt, dat menselijke wetenschappen met zulk een vrijheid behandeld moeten worden, dat hun beweringen voor waar gehouden en door de Kerk niet verworpen kunnen worden, ook wanneer zij in strijd zijn met de geopenbaarde leer, die zij uitgesloten.
Wie zegt, dat het mogelijk is, dat men de door de Kerk voorgelegde geloofsstellingen overeenkomstig de voortgang der wetenschap soms een andere betekenis moet toekennen, dan de Kerk verstaan heeft en verstaat, die zij uitgesloten.
Meteen weten naast de atheïsten en sceptici ook de protestanten, de orthodoxen, de mystici en alle wetenschappers waaraan zich te houden.
Ik zou nog even kunnen doorgaan met bloemrijke citaten uit Dei Filius, maar wie daarin echt geïnteresseerd is, kan dat zelf eens nalezen op de webstek die ik hierboven aangaf. Leerrijke literatuur, voorwaar
Waar ik naartoe wil, ligt in het verlengde van wat het Eerste Vaticaans Concilie stelde en wat in de Catechismus het Tweede Hoofdstuk vormt: God ontmoet de mens. We weten nu dat de kerk op straffe van excommunicatie voorhoudt dat de mens enkel door de openbaring en de kerkelijke leer kan komen tot inzicht in wat waar en goed is en in het wezen van God zelf.
er bestaat een andere orde van kennis die de mens geenszins op eigen kracht kan bereiken: die van de goddelijke openbaring. Op grond van een geheel vrije beslissing openbaart God zichzelf en geeft Hij zich aan de mens.
Door zichzelf te openbaren wil God de mensen in staat stellen Hem een antwoord te geven, Hem te kennen en Hem in veel grotere mate te beminnen dan zij dit uit zichzelf zouden kunnen. (CKK, 28).
De openbaring verloopt in fases. Een eerste moment is dat van onze stamouders, Adam en Eva: Hij heeft hen uitgenodigd tot een innige gemeenschap met Hem door hen te bekleden met een schitterende genade en gerechtigheid.
Deze openbaring is niet onderbroken door de zonde van onze stamouders (CKK, 29). Hij heeft hen verlossing beloofd en ook een blijvende zorg voor het menselijk geslacht. Dat blijkt nogmaals uitdrukkelijk in het verbond met Noah na de zondvloed. Maar nu is de eenheid verbroken, denk aan Babel. Naast het ene volk zijn er nu ook andere, verspreid over de aarde, elk met zijn eigen taal en geschiedenis. Dat zorgt voor allerhande problemen, want de mens blijft zondigen en valse afgoden aanbidden. Dus voorlopig geen hemel op aarde.
Toch zal het verbond met Noah van kracht blijven tot aan de verkondiging van het evangelie. In de tussenperiode roept God Abraham tot zich, de stamvader, door wie zegen zal komen over alle geslachten der aarde. Het uitverkoren volk van Abraham vormt de voorbereiding van alle kinderen Gods binnen de eenheid van de kerk. Hij redt dat volk uit Egypte, sluit met hen het verbond op de Sinaï, geeft het via Mozes zijn wet; door de profeten voedt God zijn volk op: zij kondigen een radicale verlossing aan, een heil dat alle volken zal omvatten.
Dat tweede moment in de heilsgeschiedenis is de komst van Christus, de mensgeworden Zoon van God, het enige, volmaakte en definitieve Woord van de Vader. In Hem zegt Hij alles en er zal geen ander woord zijn dan dat.
Er is geen nieuwe publieke openbaring meer te verwachten voor de glorievolle verschijning van (
) Christus.
Dat is een hele brok. Laten we even overlopen. God openbaart zich in de eerste plaats in zijn schepping, waarin het eerste mensenpaar een heel bijzondere plaats inneemt: zij leven intiem met God samen. Maar het gaat fout, zij zondigen en zij worden uit de intimiteit van God verbannen en de wereld ingestuurd. Maar God laat hen niet alleen: na de zondvloed sluit hij met hen een verbond, met de regenboog als teken. Uit de verspreide volkeren kiest hij Abraham uit, de stamvader van het Joodse volk. Hij begeleidt dat volk op de weg naar de komst van Christus.
Dit alles wordt met de grootste vanzelfsprekendheid gezegd, alsof het slechts een bevestiging is van wat wij allemaal weten. Maar stel u de consternatie voor van een Japanse shogun die dit verhaal voor het eerst hoort van een Portugese missionaris
En hoe weten we dit alles? Omdat het in de Bijbel staat. En wat is de Bijbel? Het Woord van God. Ja, maar in de praktijk toch geschreven door mensen, menselijke mensen, vaak lang na de feiten die verhaald worden, vaak heel verward, met talloze smeuïge verhalen die moeilijk passen in het grote schema dat de Catechismus hier voorhoudt. Ook de Joden zelf begrijpen het niet zo: de Bijbel, het Oude Testament is hun geschiedenis, die niet eindigt, net zo min als hun lijden, met de komst van Christus; dat zij maar een soort draagmoeder zouden zijn voor het christendom, dat vinden zij niet zon goed idee
Ook voor andere volkeren is het moeilijk om het verhaal van Israël een universele betekenis te geven. Waarom heeft God zich niet geopenbaard aan de (andere) grote beschaafde volkeren van het Middellandse Zeegebied, het Midden-Oosten, of aan de Chinezen, de Indiërs, de Japanners, de Incas en de andere volkeren van Zuid- en Noord-Amerika? Het antwoord ligt niet voor de hand. De stormachtige geschiedenis van het Joodse volk na de komst van Christus maakt het allemaal nog veel moeilijker, ook voor de christenen, ook voor de Kerk. Gods openbaring via die omweg is dus niet erg geslaagd, al bij al. Voor het grootste gedeelte van de mensheid blijft hij verborgen en zelfs voor zijn eigen volk is hij vaker een raadsel dan een leidraad.
Ik besluit. Om onze louter menselijke kennis aan te vullen, nee ze op een totaal ander niveau te brengen, spreekt God de mens rechtstreeks aan. Dat gebeurt, volgens de Bijbel, bij de schepping en dan in de geschiedenis van het Godsvolk Israël. Maar niet iedereen ervaart of aanvaardt dat als een openbaring van God. Het is, zegt de kerk, dan ook slechts een voorbereiding, een voorafspiegeling van wat er moet komen, de enige echte openbaring, Christus, de mensgeworden Zoon van God, het Woord van God.
Daarover hebben we het een volgende keer.
Categorie:God of geen god?
Tags:godsdienst
|