Eén van zestien kinderen
Net als haar broer Jacob Israël de Haan (1881-1924) ─ die op één dag na een jaar later werd geboren ─ was Caroline Lea de dochter van een Joodse godsdienstonderwijzer te Zaandam, in een gezin met zestien kinderen. Ze was weliswaar in Smilde geboren, maar toen genoemde broer, op 31 december van hetzelfde jaar het levenslicht zag, woonde het gezin reeds in de Noord-Hollandse stad. In 1900 werd ze onderwijzeres te Amsterdam, vier jaar later trad ze in het huwelijk met de zeven jaar oudere redacteur, journalist en romancier Kees van Bruggen (1874-19), met wie ze in Nederlands-Indië ging wonen. Drie jaar later keerde het echtpaar terug in Nederland, waar ze nog in hetzelfde jaar haar eerste boek publiceerde. Het huwelijk met Kees van Bruggen werd in 1917 ontbonden; in 1920 hertrouwde ze met kunsthistoricus Adriaan Pit.
In het jaar daarvoor had ze haar standaardwerk gepubliceerd ─ Prometheus ─ een bijdrage tot het begrip der ontwikkeling van het Individualisme in de Literatuur ─ waardoor ze tot op de huidige dag meer bekendheid heeft gehouden dan met haar prozawerken. Haar andere essayistische boek, Hedendaags fetischisme, kritische beschouwingen over taal- en taalkunde is buiten vakkringen ook niet echt meer een gezocht boek.
Nederlandse Virginia Woolf
Sommigen zagen Carry van Bruggen in die beginjaren van de twintigste eeuw als de Nederlandse Virginia Woolf, mede doordat ze zich uitte met betrekking tot het vrouwenvraagstuk, in Heleen ─ een vroege winter, uit 1913, dat sterk autobiografische trekken vertoont. In het overige proza dat tegenwoordig heel wat minder belangstelling ondervindt ─ een lot dat talloos veel boeken van mannelijke en vrouwelijke collega's van deze schrijfster delen ─, al is daarin veel te vinden over haar eigen jeugd en jongere jaren. In Het Huisje aan de Sloot uit 1921 krijgt de lezer een uitstekend beeld van de situatie waarin ze als jong kind en adolescente leefde, alsmede van het maatschappelijk gebeuren.
Vier Jaargetijden is verschenen in een reeks Kleine romans van uitgeverij Em. Querido te Amsterdam. Aan de achterzijde van de titelpagina staat:
"Aan de nagedachtenis van mijn broer Jacob Israël de Haan, gestorven in Jeruzalem op 30 juni 1924." In een reeks kleinere, soepel in linnen gebonden boekjes van dezelfde uitgeverij is in 1926 van Carry van Bruggen de bundel Tirol verschenen. Tal van proza-uitingen van deze schrijfster zijn eveneens herdrukt. In de jaren zeventig en tachtig van de achter ons liggende eeuw zijn nog diverse van haar werken opnieuw uitgegeven, onder meer in een speciale Prisma-reeks van uitgeverij Het Spectrum te Utrecht. Die zien we tegenwoordig veelvuldig op boekenmarkten, in kringloopwinkels en in kratten voor de etalages van antiquariaten, voor prijzen vanaf 50 cent.
Een Kunstenaar
Iets anders lag dat, in ieder geval tot voor kort, met de roman Een Kunstenaar, die in hetzelfde jaar als het Huisje aan de Sloot is uitgekomen (1921), maar bij uitgeverij Nijgh en Van Ditmar te Rotterdam, onder het pseudoniem Justine Abbingi. In de kringloop vond ik het weliswaar enkele jaren geleden voor één euro, maar op het schutblad stond nog de prijs van 25 gulden, met de toevoeging "Band zeer matig". Tot in het jaar van overlijden heeft Carry van bruggen gepubliceerd, al werd ze vanaf 1928 regelmatig enige tijd opgenomen in een verpleeghuis vanwege depressies. Ze overleed aan een overdosis slaapmiddelen, maar doordat ze die langdurig en veelvuldig innam, is de conclusie dat ze zelf een einde aan haar leven heeft gemaakt, erg voorbarig gebleken.
Sedert 1997 staat er een bronzen beeld ter nagedachtenis van Carry van Bruggen in de spoorbuurt van Zaandam, vervaardigd door Helene Frik, voorstellende een boekenkast met haar werken.
|