De Pre-Raphaelieten Jongstleden
dinsdag heeft BBC Two Television de eerste aflevering van een zesdelige
dramareeks uitgezonden over de in het midden van de negentiende eeuw in
Engeland ontstane kunstenaarsbent genaamd The Pre-Raphaelite Broterhood
een groepering schilders, van wie sommigen ook op andere artistieke
terreinen werkzaam waren. Via de vooraf uitgezonden trailers leek het
erop, althans dat wordt beweerd, dat het duidelijk om een groep jongere
lieden ging, die vooral hun neus achterna zouden zijn gegaan als zij
werden geconfronteerd met aantrekkelijke vrouwen. Goed, dat mag dan
niet het belangrijkste zijn geweest van wat de heren zoal hebben
bewerkstelligd, maar ten eerste kan men zich ten rechte afvragen of
zulks niet van zoveel groeperingen van schilders, theatermakers, circusartiesten, en nog zo velen meer in de wereld van de
niet-burgerlijk-degelijke beroepen; en daarnaast is de vraag beslist
gerechtvaardigd in welke mate die wulpse jongeheren andere, en vooral
minder goede, kunst zouden hebben gecreëerd als ze, zonder al te sterke
sublimatie in godsdient dan wel een andersoortige religie, toch zouden
hebben afgezien van die vormen van erotiek, en zeker niet te vergeten
één der meest voorkomende fysieke uitingen daarvan: de seksualiteit in
velerlei gedaanten. Want de stelling poneer ik maar weer eens
zonder erotiek geen kunst.
Christina Rossetti Naast
haar beide oudere broers Dante Gabriel (1828-1882) en William Michael
(1829-1919) heeft Christina Georgina Rossetti zich ook een plaats weten
te veroveren binnen de sfeer van die kunstenaarsbent, zij het dat zij,
vanaf haar twintigste jaar voor het voetlicht trad met markante
gedichten. Eén voorbeeld daarvan vindt u hieronder, voor vijf andere en
wat meer informatie over de dichteres raadplege men het omvangrijkereartikel De enige sister tussen al die mannetjes van de Pre-Raphaelite Brotherhood van gisteren, gepubliceerd op het fin de siècle weblog All art is quite useless van Rond1900.nl.
* * * * * * "Consider the Lilies of the Field"
Flowers preach to us if we will hear:
The rose saith in the dewy morn:
I am most fair; Yet all my loveliness is born
Upon a thorn.
The poppy saith amid the corn:
Let but my scarlet head appear
And I am held in scorn;
Yet juice of subtle virtues lies
Within my cup of curious dyes.
The lilies say: Behold how we
Preach without words of purity.
The violets whisper from the shade
Which their own leaves have made:
Men scent our fragrance on the air,
Yet take no head
Of humble lessons we would read.
But not alone the fairest flowers:
The merest grass
Along the roadside where we pass,
Lichen and moss and sturdy weed,
Tell of His love Who sends the dew,
The rain and sunshine too,
To nourish one small seed.
Dit artikel is eveneens verschenen op enkele Nederlandse cultuurwebsites, zij het steeds met een ander gedicht. Zie daartoe de bijdrage op Cultuurtempel; alsmede die opKunst en cultuur; en dan nogmaals een ander gedicht na dezelfde overige tekst op Letters en Beelden 2.
__________
Afbeelding: De beide
schutbladen achterin het boek. Let u eens op de verschillen in kleur.
Rechts is de binnenzijde van de band, links is het schutblad na de
laatste bladzijde. Doordat het materiaal onder het rechter deel van het
geheel donker karton is en aan de andere zijde crèmekleurig 'geschept'
papier, is dit kleurverschil ontstaan.