Het recentelijke verschijnen van de muziekzender BRAVA NL op het huiskamerscherm kan op deze plek vooralsnog met enig enthousiasme worden gemeld. Weliswaar zal er hier en daar nog moeten worden geschaafd, en dat in meer dan één opzicht, maar dat is een normale zaak in de beginfase van welke onderneming dan ook. Als de verantwoordelijken binnen deze muziekzender bereid zijn te luisteren naar opbouwende kritiek ook als die slechts in elektronischen geschrifte wordt geuit , kunnen de vereiste aanpassingen tot praktische verbeteringen leiden.
Tegenstemmen
De programmering lijkt in eerste instantie interessant en veelzijdig, en dat is een allereerste vereiste om met recht aanspraak te kunnen maken op de kwalificatie zinvol alternatief tegenover het notengif van André Rieu. De monsterlijkheid daarvan wordt met onvoorstelbare hoeveelheden door onder meer de 'commerciële' zender binnen het Nederlandse publieke omroepbestel, de TROS, over de menigte uitgestort en het is duidelijk dat te weinig mensen van hun democratische recht gebruik maken zulke componisten- en scheppingen-verachtende notenbardiarree buiten de deur te houden. Met muziek hebben de wanstaltige producten van die afstotelijke fiedeldomdeine-fiedeldomdomme, nachtmerries genererende, alles en iedereen plat walsende, doch zichzelf als waarachtig musicus beschouwende kermisklant van internationale podia en elektronische media in het geheel niets te maken, doch uitsluitend met rinkelende kassa's en met een wel heel stuitende vorm van culturele deformatie.
Naturel
Vanzelfsprekend denk ik niet dat de initiatoren van BRAVA tot hun stichting zijn gekomen op basis van filantropische overwegingen, doch dat is geheel legitiem. De inleidende woorden van dirigent Jan Willem de Vriend maakten, mede door het ietwat hakkelende erin, een spontane indruk, hetgeen zou kunnen betekenen dat een naturel bij BRAVA niet buiten de deur wordt gehouden. Dat zou pure winst kunnen betekenen.
Inmiddels heb ik, gedurende de beide laatste dagen, een redelijk aantal uren besteed aan BRAVA, om eens te zien hoe veelzijdig de programmering in deze beginperiode is. Dat lijkt, mede gelet op deze beginfase, vooralsnog geslaagd. Variërend van de h-Moll Messe van Papa Bach, uitgevoerd in de Leizpiger Thomaskirche onder leiding van Herbert Blomstedt, tot en met een concert door het symfonieorkest van Luxemburg met slagwerkster Evelyn Gennie vanuit het Théâtre de Ville in die stad dat er van binnen nog net zo uitzag als in de tijd dat ik er een keer of vier per week theater- en muziekvoorstellingen heb bezocht: in de jaren zeventig van de vorige eeuw, toen het Nouveau Théâtre heette. Het orkest bezat in die tijd de status van middelgroot ensemble, doch de acht contrabassen op het podium wezen op een aangepaste status, hetgeen vast en zeker te maken heeft met de vele uitbreidingen op tal van internationale werkterreinen van de hoofdstad van het gelijknamige kleinste land der Benelux, en al die beter betaalde werkenden binnen dergelijke zakelijke en (semi)politieke organisaties wensen nu eenmaal meer cultuur dan gemiddeld. Of die wens behoort bij de status of bij de persoonlijkheid wordt niet altijd even snel duidelijk. In het gunstigste geval wast de ene hand de andere.
Aanpassingen
Om een niveau te vermijden dat al te gladjes is en veelvuldig is gekwalificeerd als vertrossing, of al snel af te glijden tot een zender met klassieke arbeidsvitaminen, moet in de leiding van het nieuwe instituut het besef postvatten dat het in eerste instantie de vijftig plussers in de categorie liefhebbers zullen zijn die op de zender afstemmen. Aangezien die groepering de komende decennia alleen maar zal groeien, is een potentieel grote kijkersgroep een absoluut gegeven. Het hangt echter af van de definitieve invulling van de programmering: hoe aantrekkelijk en tegelijkertijd vernieuwend zo'n aanbod is. Opera's, symfonieën, soloconcerten en verdere mogelijkheden uit het standaardrepertoire zijn vanzelfsprekend zeer welkom zolang deze worden aangevuld met prikkelende alternatieven.
Gisteren was dat met het concert van het bovengenoemde Luxemburgse orkest zeker het geval: een concert voor kleine trom en orkest, een zes minuten durende marimbasolo en een Vivaldi-bewerking, ingebed tussen twee Beethoven-werken uit het ijzeren repertoire boden in ieder geval de verwachting dat de bazen van BRAVA ruimdenkend zouden kunnen zijn ten aanzien van de keuze uit een, ongetwijfeld enorm, aanbod.
Te abrupte cesuur
Het is echter geen goede zaak als het slotakkoord van een werk door welk ensemble dan ook, zonder duidelijke cesuur overgaat in een deel uit een Beethoven-symfonie door een ander ensemble, echter zonder dat dit op het scherm met name wordt genoemd. De oudgedienden herkennen Claudio Abbado wel en menigeen zal ook kunnen weten in welke zaal het optreden plaats had, maar zo wordt het te zeer preken voor eigen parochie, en dat is allesbehalve vernieuwend. Mocht dit de invulling moeten voorstellen van een verloren kwartiertje, dan doet men er beter aan in plaats van dergelijke vluchtigheid enige berichten op het scherm te laten verschijnen, desnoods in een herhaling. Men zou zulks kunnen aanvullen met muziek-anekdoten of teksten die het bijzondere van een bepaalde datum onderstrepen.
Dat daarbij nadrukkelijk dient te worden gelet op het taalgebruik, is een andere eerste vereiste. Helaas onderscheidt BRAVA zich daarin nog niet van andere nieuwelingen en evenmin van zoveel lang bestaande zendgemachtigden bij welke een fatsoenlijke omgang met het Nederlands in woord en geschrift op een al te laag pitje staat.
Het is afhankelijk van de bereidheid van de zender in kwestie, of wij zullen worden voorzien van de vereiste persinfo om tijdig en duidelijk op de hoogte te zijn van eventuele bijzondere programmaonderdelen, en daarover de lezers van deze site vooraf adequaat te kunnen informeren.
(wordt eventueel vervolgd)