Vijf dagen achtereen
Van maandag 19 juli tot en met vrijdag 24 juli is de Rus Nikolaj Rimski-Korsakov (1844-1908) op Radio 4 Componist van de Week, en uit zijn oeuvre wordt iedere avond tussen 19:30 uur en 20:00 uur werk van deze componist uitgezonden. Al eerder, in de tweede week van juli 2008, was deze muziekmeester en sublieme instrumentator Composer of the Week in de serie met die titel bij de Britse zender BBC Radio 3.
Drie blijvende elementen
De volksliedkunst, de sfeer van het geheimzinnige Oosten, en de zee dat zijn de drie voornaamste buitenmuzikale aspecten die Nikolaj Rimski-Korsakov gedurende zijn gehele leven, en met name in zijn carrière, in sterke mate hebben beïnvloed. Het is dan ook niet verwonderlijk dat deze drie elementen steeds hun 'aanwezigheid' hebben laten gelden, en dat ze ook zijn blijven doorwerken in zijn denken en handelen. Vrijwel alles wat hij in die sfeer beleefde, heeft hij in enigerlei vorm omgezet in muziek.
Rimski-Korsakov werd geboren op 6 (resp. 18) maart 1844 [1] te Tichvin in het gouvernement Novgorod. Reeds als negenjarig kind componeerde hij, maar toch wilden zijn ouders die overigens beiden kunstzinng waren dat hij een beroep zou kiezen dat in overeenstemming was met hun stand. Zo belandde de jongen in 1856 op de marineschool, waar hij tot 1862 in opleiding bleef.
Eerste Symfonie
In 1861 kwam Korsakov in aanraking met de componist Mili Balakirev 1837-1910), die hem enige tijd les heeft gegeven en hem aanmoedigde een symfonie te schrijven. Tijdens een wereldreis die hij tussen 1862 en 1865 als kadet van de Russische vloot maakte, werkte hij aan die compositie. Na zijn terugkeer in 1865 voltooide hij dat werk en nog in hetzelfde jaar werd het in Sint Petersburg met veel succes uitgevoerd. Criticus Vladimir Stassov poneerde ten onrechte de stelling dat hiermee de eerste Russische symfonie werd gerealiseerd. Veelvuldig is deze mening, allerwegen en zonder enig voorbehoud, herhaald, ook in het Westen.Spoedig daarna besefte de jongeman dat hij een definitieve keuze zou moeten maken tussen de marine en de muziek, maar het zou nog tot 1873 duren voordat hij uit actieve dienst trad. Bij die gelegenheid werd hij echter benoemd tot inspecteur van de gezamenlijke marine-orkesten, waar ook nodig orde op zaken moest worden gesteld. In die functie zou hij nog elf jaar actief blijven en gedurende die tijd is hij erin geslaagd, belangrijke reorganisaties door te voeren.
Grote invloed
Van bijzondere betekenis is Rimski-Korsakov door zijn functioneren als leraar. Hij mag dan in mindere mate tot het Westen zijn doorgedrongen dan Tsjajkovski of Moessorgski, maar deinvloed die hij heeft uitgeoefend met zijn instrumentatiekunst is zeer direct, en niet in de laatste plaats door alles wat hij heeft betekend voor andere musici. Vooral voor Modest Moessorgski (1839-1881), van wie hij de werken voltooide die nog niet waren geïnstrumenteerd, zoals diens opera naar Stassov, Chovansjtsjina(1872/80) in 1886 en Boris Godoenov (uit 1868/69; herzien in 1873) in 1896, naar Poesjkins gelijknamige drama uit 1825.
Mede door zijn jarenlange werkzaamheid aan het Conservatorium van Sint Petersburg heeft Rimski-Korsakov het gezicht van de Russische muziek na hem in doorslaggevende mate kunnen bepalen. Naast de bovengenoemden en Aleksandr Glazoenov (1865-1936) heeft hij een hele generatie van grote namen in het Russische muziekleven gevormd. De belangrijkste zijn zonder twijfel Sergej Prokofjev (1891-1953) en Igor Stravinski (1882-1971). In West-Europa mag in die context Maurice Ravel (1875-1937) niet worden vergeten.
Folkloristische aspecten
Heel trots was Rimski-Korsakov wanneer toehoorders van zijn vroege opera's meenden dat de daarin voorkomende folkloristische melodieën, oorspronkelijke boerenliederen waren. Als vierentwintigjarige was hij begonnen aan de opera Het Meisje van Pleskov (1868-72, later nog tweemaal herzien), maar daarna zou hij de grootmeester bij uitstek worden van de Russische sprookjesopera. Van de in totaal 16 muziekdramatische werken de hij heeft geschreven, zijn vooral De Meinacht (1878) naar een novelle van Nikolaj Gogol (1809-1852), Het Sneeuwmeisje (1880/81, herzien ca. 1895), Sadko (1894/96), en Tsaar Saltan (1898/99), naar Poesjkins gedicht uit 1831, het vermelden waard. Zonder twijfel is Het gouden haantje (1906/07) zijn bekendste sprookjesopera, eveneens op basis van een tekst van Poesjkin, uit 1834. Het Sneeuwmeisje is gebaseerd op een sprookje van Aleksandr Nikolajevitsj Ostrovski (1832-1886), de grote dramaschrijver en eigenlijke schepper van het Russische nationale theater, die met zo'n 70 toneelstukken wereldfaam heeft verworven. Sommige daarvan worden nog heden ten dage gespeeld, ook in het Westen, zoals Wolven en Schapen, Het Bos en Onweer. Nadat Ostrowski die muziek voor zijn sprookje eenmaal had gehoord, heeft hij tegen de muziekcriticus Semjon Kroeglikov (1851-1910) vol bewondering gezegd: 'Korsakovs muziek bij mijn Sneeuwmeisje is schitterend; ik kan me geen muziek voorstellen die er beter bij zou passen.'
Velen zijn zich niet bewust dat Rimski-Korsakov ook een opera heeft geschreven over tweebekende de eerste overigens heel wat meer dan de tweede protagonisten uit de muziekgeschiedenis, die in de titel reeds worden voorgesteld: Mozart en Salieri (1897),eveneens naar Poesjkin, uit diens Vier kleine tragediën(1830). [2]
Twee jaar voor zijn overlijden maakte Rimski-Korsakov nog schetsen voor twee muziekdrama's: één daarvan over de zeventiende eeuwse, Russische figuur Stenka Razin, het andere op basis van het 'mystery' Heaven and Earth (1823) van George Gordon Lord Byron (1788-1824).
Nationalisme
De harmonieën van Rimski-Korsakov zijn altijd orgineel, al staat daar wel een mindere vindingrijkheid in melodieus opzicht tegenover. Gelukkig heeft hij die altijd opnieuw weten te compenseren door een rijk geschakeerde instrumentatie. Opvallend is naast de eerder aangestipte hang naar nationalisme de volstrekt andere instelling dan die van zijn tijdgenoten. Zo straalde Korsakov in sterke mate optimisme uit. Wellicht dat hij mede, of zelfs juist daardoor zo goed aansluiting kon vinden bij de sprookjeswereld: wat het dagelijks leven hem niet bood, kon hij dan weer wel vinden in de bonte wereld van de legenden met betrekking tot het oude Rusland of in de sfeer van de Arabische Nachten.
Het 'Machtige Hoopje'
In de tussentijd was hij door zijn contacten met Balakirev ook in aanraking gekomen met andere componisten, zoals Moessorgski, Cesar Kjoei meestal westers gespeld als Cui (1835-1918), en enige tijd later Aleksandr Borodin (1833-1887). Gezamenlijk vormden zij de Groep van Vijf, die door de criticus Vladimir Stassov (1824-1906) [3] wel werd gekwalificeerd als het Machtige Hoopje. Deze Groep van Vijf had zich ten doel gesteld , voort te bouwen op Russische tradities, literatuur en folklore. Zij werden de grondleggers van de nationale, jong-Russische school, waarmee zij een duidelijke tegenstelling vormden tot de meeste van hun tijdgenoten zoals bij voorbeeld Tsjajkovski , die veel meer de academische tradities van West-Europa volgden, en daardoor minder traditionalistisch naar buiten traden.
Conservatoriumdocent
In 1871 werd Rimski-Korsakov benoemd tot doent aan het Conservatorium van Sint Petersurg voor de vakken compositie en orkestratie. Het werd een functie die hij tot aan zijn dood zou blijven bekleden, met uitzondering van een periode in 1905 toen hij werd ontslagen, omdat hij stakende studenten in hun eisen had gesteund. Maar hij werd direct weer aangesteld toen er een nieuwe directeur was benoemd: zijn voormalige student Aleksandr Glazoenov. Wars van alle dilettantisme ging Korzakov direct na zijn benoeming weer aan de studie om contrapunt en harmonieleer in te halen, omdat hij naar zijn eigen mening daarin theoretisch niet voldoende was geschoold. Dat leidde er uiteindelijk toe dat hij zelf eenHarmonieleer heeft geschreven en aan een Instrumentatieleer [4] is begonnen.
Memoires
Twee jaar na zijn benoeming te Sint Petersburg trad Rimski-Korsakov in het huwelijk met Nadezjda Nikolajevna Poergold (1848-1919), een voortreffelijke pianiste. Opvallend is echter dat de componist in zijn levensherinneringen [5] wel heel liefdevol over haar spreekt, maar dat dit alleen haar rol als echtgenote betreft, en hij haar positie als musicienne zij was tevens een begaafd componiste ongenoemd laat. Biografen hebben echter vastgesteld dat mevrouw Rimskaja Korzakova binnen dat huwelijk geheel in de schaduw van haar echtgenoot heeft geleefd. Wel speelde ze in huiselijke kring en voor een wat ruimer gehoor tijdens huisconcerten werken van haar man, maar aan haar carrière was toen al wel een einde gekomen. Van zijn orkestcomposities vervaardigde ze twee- en vierhandige piano-uittreksels. Hetzelfde deed ze met zijn opera's en voorts heeft ze haar man op verscheidene niveaus weten te inspireren. Na zijn dood heeft ze ook alle werkzaamheden met betrekking tot zijn muzikale en literaire nalatenschap voor haar rekening genomen, onder meer aangaande de reeds genoemde memoires.
Dirigenten
Tussen 1889 en 1900 bekleedde Rimski-Korsakov diverse dirigentenposten, en al voordien had hij wel eens de leiding van een orkest op zich genomen. Dat was ook bijna gebeurd in het seizoen 1885/86 toen Hans von Bülow (1830-1894) de scepter zwaaide tijdens de concerten van het Russisch Muziekgenootschap, en bij die gelegenheden werken van Borodin, Kjoei en Rimski-Korsakov uitvoerde. Op 29 maart 1886 zou hij Rimski's Antar dirigeren, maar tijdens de repetities wond hij zich zo op over het orkest dat hij in arren moede voorstelde dat de componist de utvoering maar moest leiden. Deze weigerde echter, en zo bleef von Bülow op de bok.
Westerse invloeden
Niet alleen von Bülow trad in Rusland op en mocht zich verheugen in Rimski's bewondering, diens vroegere vriend Richard Wagner1813-1883) kwam er zelf dirigeren en ook hij kon als voorbeeld voor Korsakov gelden. Die optredens van West-Europeanen in Rusland zijn niet zonder gevolgen gebleven voor de ontwikkeling van Rimski-Korsakov. Andere dan de reeds genoemde grootmeesters uit het Westen zouden, mede door hun optredens in Rusland, min of meer diepe sporen bij deze componist nalaten, zoals Franz Liszt (1811-1886) en Hector Berlioz (1803-1869). Verder was Rimski-Korsakov een groot bewonderaar van de muziek van Edward Grieg (1843-1907).
Gezien zijn muzikale 'afkomst' enerzijds en zijn latere functioneren alsmede de daaruit voortvloeiende invloeden anderzijds, is Nikolaj Rimski-Korsakov Ruslands laatste muzikale dilettant en tegelijkertijd haar eerste vakman.
Symfonicus
Ondanks zijn populariteit als operacomponist bleef Rimski-Korsakov in eerste instantie een symfonicus. Opvallend is zeker dat onder meer zijn briljante orkestwerk Skazka (1879/80) dat is gebaseerd op de proloog bijRoeslan en Ljoedmila van Aleksandr Poesjkin (1799-1837) nauwelijks aandacht kreeg. [6] Korzakov werkte zijn Eerste Symfonie (in e-klein uit 1865) in 1884 nog om tot symfonie in es-kleine terts. Daarnaast schreef hij nog twee symfonieën Antar, opus 9 (1868), en die in C-groot, opus 32 (1866/73) , die hij later ook al niet meer goed genoeg achtte en eveneens helemaal omwerkte: opus 9 in 1875 en nogmaals in 1897; opus 32 bewerkte hij in 1886. Verdere orkestwerken van betekenis zijn onder meer de suites (beide 1903) uit zijn opera's Mlada enTsaar Saltan, alsmede zijn Servische Fantasie, opus 6 (1867, revisie 1886/87).
Viool
In een korte periode legde Rimski-Korsakov een opmerkelijke compositorische belangstelling aan de dag voor de viool. Diverse werken getuigen daarvan, zoals de Fantasie over Russische thema's voor viool en orkest, opus 33 (1886/87), het Capriccio espagnol,opus 34 (1887), Scheherezade, opus 35 (1888) en de Ouverture Groot Russisch Paasfeest,opus 36 (ook 1888) [7]. Voorts componeerde Rimski-Korsakov nog veel kamermuziek onder meer voor piano en voor strijkkwartet , voor zangstem(men) met orkest, koorwerken en geestelijke stukken. Tevens heeft hij veel folkloristische muziek gepubliceerd, zoals 100 Russische volksliederen, opus 24 (1887), en 40 Volksliederen verzameld door Filippov, (1882). Nieuwe versies van werken van anderen, die door Rimski-Korsakov door middel van een herinstrumentatie is gerealiseerd, mag als een bijzonder staaltje van compositorisch vakmanschap worden beschouwd.
Nikolaj Rimski-Korsakov overleed op 9 (resp. 21) juni 1908 [1] te Ljoebensk bij Sint Petersburg.
Speciale postzegels
Ter herdenking aan de Grote Russische Componist N.A. Rimski-Korsakov werd in 1944, in verband met diens honderdste geboortedag, door het Postwezen van de USSR een speciale postzegel van 1 roebel uitgegeven; in 1958, ter gelegenheid van de vijftigste sterfdag, kwam er opnieuw een herdenkingszegel uit, ditmaal ter waarde van 40 kopeken.
__________
[1] De datum 6 maart 1844 (resp. 9 juni 1908) is volgens de oude tijdrekening van vóór de Revolutie van 1917. Daarna moeten er twaalf dagen bij worden opgeteld, omdat vanaf die tijd in Rusland de Gregoriaanse kalender wordt gehanteerd.
[2] De dichter Aleksandr Poesjkin (1799-1837) heeft tal van werken geschreven, die zich goed bleken te lenen voor het muziekdrama. Naast de bovengenoemde stukken die door diverse componisten op muziek werden gezet, heeft Tsjajkovski, op basis van diens roman in verzen uit 1825/32 Jevgeni Onegin, in 1877/78 een opera (opus 24) geschreven, evenals in 1890 (opus 32) op Poesjkins novelle Schoppenvrouw uit 1833.
[3] Het optreden van criticus Stassov die de kunstopvattingen van de revolutionaire democraten huldigde bij deze Groep van Vijf kan worden vergeleken met de functie van de Franse schrijver Jean Concteau (1889-1963) bij de Franse componisten die bekendheid verwierven als de Groupe des Six: Georges Auric (1899-1983), Louis Durey (1888-1979), Arthur Honegger (1892-1955), Darius Milhaud (1892-1974), Francis Pouenc (1899-1963) en Germaine Tailleferre (1892-1983). Stassov trad voor Balakirev en de anderen ook op als hun intellectuele motor en literaire woordvoerder.
[4] Rimski-Korsakov schreef de bewuste Harmonieleer in de zomer en herfst van 1884, aanvankelijk samen met collega Anatolj Ljadov (1855-1914), maar vervolgens alleen. ZijnInstrumentatieleer bleef onvoltooid. Reeds in 1895 verscheen er een Duitse vertaling van deHarmonieleer, In 1910 volgde een Franse versie.
[5] Van die bewuste memoires is een tijdlang in ons land een voordelige, toen nog Oost-Duitse, Reclam-editie, in de reeks 'Biographien und Dokumente', verkrijgbaar geweest:Chronik meines musikalischen Lebens. (Hier en daar komt het nog wel antiquarisch voor.)
[6] In het Westen is Roeslan en Ljoedmila bij het concertpubliek beter bekend als Ouverture, weliswaar uit de gelijknamige opera (1842), van Michail Glinka (1804-1857).
[7] De ouverture Groot Russisch Paasfeest is gebaseerd op thema's uit de Obichod, een collectie van de bekendste gezangen der Russische kerk. Het woord betekent zoiets als 'dagelijks gebruik', 'gewoonte'.
____________
Afbeeldingen
1. Nikolaj Rimski-Korsakov, in 1898 geschilderd door Valetin Serov (1865-1911).
2. Mili Balakirev. Portretfoto.
3. Criticus Vladimir Stassov, geschilderd door Ilja Rjèpin (1844-1930).
4. De schrijver Nikolaj Gogol.
5. Voorkant van de tweetalige (Russisch/Duits) editie in de reeks Reclam Universal Bibliothek van de Poesjkin-tekst Mozart en Salieri, door Rimski-Korsakov verwerkt tot een korte opera.
6. Aleksandr Borodin. Tekening van Elzo Smid, Groningen, 1987. (Collectie Heinz Wallisch, tevens ©.)
7. Aleksandr Glazoenov. Tekening van Elzo Smid, Groningen, 1987. (Collectie Heinz Wallisch, tevens ©.)
8. Dirigent Hans von Bülow.
9. Karikatuur van Nikolaj Rimski-Korsakov.
10. Russische postzegel uit 1958, ter herinnering aan de componist Nikolaj RimskiKorsakov.