mijn blik op de wereld vanaf 60 Welkom op mijn blog, mijn eigen website en dank voor je bezoek. Ik hoop dat je iets vindt naar je zin. Vrij vaak zijn er nieuwe berichten, dus kom nog eens terug?
Misschien kan je mijn blog-adres doorgeven aan geïnteresseerde vrienden en kennissen, waarvoor dank.
Hieronder vind je de tien meest recente bijdragen. De jongste 200 kan je aanklikken in de lijst aan de rechterkant; in het overzicht per maand, hier links, vind je ze allemaal, al meer dan 1400! De lijst van de categorieën bevat enkel de meest recente teksten; klik twee maal op het pijltje naar links onderaan voor nog meer teksten in dezelfde categorie.
Als je een tekst wil gebruiken, hou dan rekening met de bepalingen van de auteurswet van 1994 en vraag me om toelating. Bedenkingen? Stuur me een mailtje: karel.d.huyvetters@telenet.be
03-09-2008
heet van de naald!
Ik krijg wel elke week een of andere reactie op mijn blog en dat vind ik best leuk, want het zijn steeds heel positieve reacties en dus een aanmoediging om ermee door te gaan. Niet zelden spreekt men zijn waardering uit voor het hoog niveau van de bijdragen, vooral in vergelijking met andere blogs. Zelf vind ik dat alles moet kunnen: oma met fotos van haar kinderen en klein-, moppen voor in de kroeg, kitscherige plaatjes, het is allemaal tof want het is veel beter dan niets. Seniorennet zet tienduizenden mensen aan het werk, elk op zijn of haar manier en draagt zo bij tot de geestelijke gezondheid van ons allen.
Soms hoor ik ook wel eens dat een of andere tekst wel erg lang en niet gemakkelijk te begrijpen is en dat zal wel zo zijn. Ik sta daar niet bij stil, ik weet niet op voorhand hoe lang een tekst gaat worden, ik heb geen vast plan als ik eraan begin. Ik richt me soms tot de lezer, maar meestal denk ik helemaal niet aan lezers en schrijf ik voor mezelf, om zo iets duidelijk te stellen, om het zelf te begrijpen. Als het voor mezelf klopt, als ik het begrijp, als ik de redenering sluitend vind en de argumenten overtuigend, dan is het goed en dan komt de tekst op de blog. Begrijpelijk dat een lezer daar soms wat moeite mee heeft: het heeft ook mij moeite gekost.
Neem nu de tekst van gisteren over body and soul, materie en geest. Het is een moeilijk onderwerp, een raadsel voor de mens sinds hij is beginnen nadenken, dé vraag voor elke filosoof, de grondvraag voor elke wetenschap. De kwestie houdt mij bezig sinds mijn jeugd en mijn eerste verkenningen in de filosofie, in de laatste twee jaren van de humaniora. Tijdens de drie jaar aan de universiteit probeerde ik antwoorden te vinden in de cursussen, maar dat lukte maar gedeeltelijk. Nadien was er het echte leven: gezin, huis, carrière Dan blijft het filosoferen jammer genoeg beperkt tot zeldzame momenten diep in de nacht.
Toen ik vijf jaar geleden besliste halftijds te gaan werken, was er weer gelegenheid om wat meer na te denken en te lezen en sindsdien heeft de kwestie me niet meer losgelaten. De resultaten van mijn zoeken staan grotendeels hier in mijn Kroniek te lezen als sporen op een kronkelig pad. De tekst van gisteren is een poging om de verschillende draden die door de doolhof leiden bijeen te rapen en er een zinvol weefsel van te maken. Het werd een zeer intense namiddag, vijf uren van opperste en gelukzalige concentratie, brainstorming om het onderwerp duidelijk af te lijnen, het probleem voor te stellen en een mogelijke weg naar een beter begrip open te leggen. Het is niet niks. Het is geen wetenschappelijk artikel, met citaten en verwijzingen, geen puzzel van meningen van anderen die met elkaar vergeleken worden. Het is, in alle bescheidenheid gezegd, oorspronkelijk doorleefd nadenken en schrijven over iets dat me raakt in het diepste van mijn wezen. Het zijn gedachten die zich trachten te onttrekken aan de vaagheid en de inertie van het alledaagse. En ik durf zeggen, nog steeds even bescheiden, dat je deze dingen niet zomaar ergens anders kan lezen, ik althans heb wat ik zeg nog nergens zo klaar en duidelijk verwoord gezien. Dit is het voorlopig - resultaat van een persoonlijk rijpingsproces en van een moeizame zoektocht.
Het is ook geen herschreven tekst, niet beredeneerd en overlegd gestructureerd, maar de directe weerslag van het denkproces zelf, zonder enige didactische voorslag. Zon tekst schrijf je niet met een imaginaire lezer in gedachte of rekening houdend met een mogelijk publiek (dat je trouwens toch niet echt kent).
Je zal in mijn Kroniek dus wellicht van alles blijven vinden, zowel de achteraf bezien inderdaad misschien wel (te) veeleisende bespiegelende teksten, als de leuke dingetjes zoals dat over de contrabas of de etymologische verkenningen van de taal, en af en toe ook eens een (te) geëngageerd pamflet over de politiek of de godsdienst. Dit is mijn Kroniek, mijn blog, dit ben ik, open en bloot, eerlijk met mezelf en met jou. Ik probeer niet een zo goed mogelijke blog te maken, ik maak gewoon een blog, het is een work in progress, met alle goede en minder leuke kanten van dien.
Ach, ik weet het wel, zo zal ik nooit de top tien halen op Seniorennet, ik ben al blij en eigenlijk stom verbaasd dat ik constant in de top 100 sta! De rangschikking is bijzaak, al erken ik graag dat ik liever veel lezers heb dan geen, maar de kijkcijfers zullen me nooit beïnvloeden in wat en hoe ik schrijf, het is geen competitie. Soms denk ik er zelfs aan om mijn blog weg te halen uit Seniorennet, precies om de rangschikking, en een zelfstandige site op te bouwen. Maar dat is dan weer een heel project met vele technische kanten die me niet echt interesseren. Ik ben Seniorennet dankbaar voor de gratis ruimte en de vele andere mogelijkheden; als ik niet wil weten wat mijn rangschikking is, dan moet ik gewoon niet gaan kijken; maar een mens is maar een mens, nietwaar?
Mijn kroniek krijg je heet van de naald, zoals het gezegde gaat. Heb je je als eens afgevraagd waarom de naald heet is? Omdat er met zoveel haast genaaid is dat de naald er figuurlijk heet van geworden is. In het Engels zegt men to work with a hot needle and burnt thread, in het Duits is het mit der heissen Nadel nähen; in het Frans: faire à la diable en alle drie uitdrukkingen hebben een negatieve bijbetekenis: té snel gemaakt om goed te zijn.
Als je ziet hoeveel ik schrijf, dan weet je meteen dat het maken van de teksten zelf bij mij steeds zeer snel vooruit gaat. Al het werk dat eraan vooraf ging, soms vele jaren vooraf en soms vele jaren lang, krijgt dan vaste vorm. Maar ik ben niet iemand die jaren aan een tekst sleutelt. Bij mij smeult het toetsenbord nog na als de tekst op Seniorennet verschijnt. Top gear!
Het is niet omdat ik zestig geworden ben, of omdat mijn blog op het Seniorennet verschijnt, dat ik plots belangstelling zou gekregen hebben voor de spreekwoordelijke oude bok of liever: voor het groene blaadje. Het is een thematiek die zeer actueel is: elke dag krijgen we wel een nieuwsbericht over een geval van pedofilie of van een oudere man die een veel jongere vrouw huwt. Die problematiek is ook van alle tijden, zoals ook zal blijken uit de rest van mijn verhaal. Het moet dus zijn dat oude bokken altijd al groene blaadjes gelust hebben, en dat de goegemeente dat steeds als afwijkend gedrag heeft beschouwd, waarover zij nu eens verontwaardigd deed, maar zich er dan weer eindeloos vrolijk over maakte.
In de literatuur is het thema alomtegenwoordig. Lolita en nymphet zijn door Nabokov in het algemene taalgebruik gebracht, maar bijvoorbeeld ook Dostojevski voerde in De idioot het schrijnende verhaal op van een oude rijkaard die een jong meisje rooft en jarenlang in afzondering houdt.
Ook in het theater en in de opera is die thematiek sterk aanwezig. Plautus ( -184) heeft met het blijspel Casina wellicht de basis gelegd voor een eindeloze reeks navolgingen rond het thema van de rijke oude vrek die zijn zinnen gezet heeft op een jonge vrouw, maar die door iedereen uit zijn omgeving bedrogen wordt en uiteindelijk zowel de vrouw als zijn geld verliest.
Een interessante lijn kan van Plautus Casina getrokken worden, wellicht via enkele omwegen, naar Ben Jonson (1572-1637) en zijn Epicoene (1609). De oude man in kwestie, Morosus, is bovendien ook zeer op rust en stilte gesteld. Hij dreigt ermee zijn neef te onterven door zelf met een heel stil meisje te trouwen. Hij beseft niet dat het meisje de geliefde is van de neef, die het plan van zijn oom doorheeft en met deze list probeert zijn erfenis veilig te stellen. Het brave meisje ontpopt zich eens getrouwd immers tot een luidruchtige helleveeg die het geld door ramen en deuren gooit. Morosus is uiteindelijk blij dat neeflief haar van hem overneemt, samen met de erfenis, natuurlijk.
In Engeland vind je The Silent Woman of ook wel The Quiet Woman vaak terug als naam van pubs en inns, met op het uithangbord steevast een afbeelding van een vrouw... zonder hoofd, blijkbaar de enige zwijgende vrouw die de tooghangers zich konden voorstellen.
Van dat blijspel van Ben Jonson maakte Stefan Zweig een vrij getrouwe bewerking als libretto voor Richard Strauss Die Schweigsame Frau (1935). De ondertitel van Jonsons Epicoene was inderdaad The Silent Woman. Epikoinè is denkelijk Grieks is voor babbelwijf; naar verluidt was Pauline, de echtgenote van Strauss en een notoire dragonder, niet erg opgezet met de keuze van haar man voor dit onderwerp.
Dat blijspel van Jonson moet ten minste onrechtstreeks aan de basis gelegen hebben van het libretto van Gaetano Donizettis nog steeds zeer populaire opera Don Pasquale (1843). Over de toch wel opvallende gelijkenissen in het verhaal van deze beide operas las ik nog nergens iets, zodat ik het hier maar even vermeld. Het lijkt me onwaarschijnlijk dat Strauss zich hiervan niet bewust was, hij was namelijk jarenlang dirigent aan de beste operahuizen ter wereld.
Een andere, niet minder boeiende rode draad voert ons van Plautus naar Beaumarchais (1732-1799), de auteur van twee bij het verschijnen immens populaire, maar door de censuur lang verboden blijspelen: Le barbier deSéville (1775) en Le mariage de Figaro (1784). De sympathieke barbier, een functie die zowel het scheren en knippen als de elementaire geneeskundige verzorging inhield, werd muzikaal eerst vereeuwigd in de opera van Rossini, Figaro in die van Mozart. In beide operas is onze oude bok prominent aanwezig en krijgt uiteindelijk zijn bekomst, zoals dat gaat. In Figaro is hij niet zozeer oud als wel de adellijke meester van Figaro, die zijn bediende zijn jonge aanstaande bruid wil ontfutselen, desnoods op basis van het oude ius primae noctis, het recht van de feodale heer op de eerste huwelijksnacht van zijn ondergeschikten. Terloops: we moeten dat recht niet al te letterlijk opvatten, zeggen de meeste historici; hoewel dat hier en daar en af en toe wel zal gebeurd zijn, was dat recht eerder iets dat de geliefden of hun ouders moesten afkopen van de heer, een soort belasting op het huwelijk dus. Dat maakt het niet minder verwerpelijk, maar toch iets minder scabreus.
Met Figaro dienen nieuwe tijden zich aan, de Franse revolutie is niet meer veraf: Mozarts Le nozze di Figaro kende zijn eerste opvoering in Wenen in 1786. Het is nog steeds een van de meest gespeelde operas, net zoals Il barbiere di Siviglia en ook Don Pasquale. Strauss Schweigsame Frau is niet echt van het repertoire verdwenen, maar is toch duidelijk minder populair bij het grote publiek.
Een postscriptum nog over die Beaumarchais. Hij begon zijn leven onder de naam Caron en als zoon van een horlogemaker. Toen hij 19 was ontwikkelde hij een nieuw soort van échappement dat ook nu nog gebruikt wordt in uurwerken en mechanische polshorloges. Hij heeft het later ver gebracht, onder meer door zich te laten opmerken bij het koninklijk hof. Hij trouwde een jonge weduwe, die prompt stierf en hem naast veel geld ook zijn nieuwe naam de Beaumarchais naliet. Hij werd nog veel rijker door zijn associatie met al dan niet duistere financiële transacties en kon zich een adellijke titel kopen in 1760. Hij werkte als geheim agent voor de Franse koning, maar raakte herhaaldelijk in onmin en ongenade door allerlei juridische problemen, die hij echter steeds in zijn voordeel kon laten beslechten, niet in het minst door zijn briljante pamfletten tegen zijn tegenstanders, die hem de steun van het publiek opleverden. Hij overleefde ook nog de Franse revolutie, was zelfs actief in de aankoop van geweren voor het revolutionaire leger, en speelde een belangrijke rol in de ondersteuning van de Amerikaanse revolutie door Frankrijk, waarbij hij zelf ook een deel van zijn fortuin verloor. Een kleurrijke figuur, voorwaar.
Categorie:etymologie Tags:etymologie
08-08-2006
Etymon: sport
Sport, of zoals nieuwslezer Jan Becausvan de VRT persisteert: spojt.
Je hoort en leest het woord elke dag tientallen keren, vele miljoenen mensen zijn er fervent mee bezig.
Maar het is een raar woord, sport. Je kan namelijk de betekenis niet onmiddellijk afleiden uit het woord zelf, zoals bij, zeg maar: voetbal.
Het bestaat in zowat alle Europese talen. Maar waar komt het vandaan?
De vroegste oorsprong is een Engels-Frans woord (vergeet niet dat de Franstalige Normandiërs Engeland waren binnengevallen en het Engels grondig verfranst hadden): desport, ook wel disport en dat betekende rond 1400 zoiets als: tijdverdrijf, ontspanning, amusement. Rond 1483 kreeg dat de bijbetekenis: ontspanning door lichamelijke activiteit in openlucht, tijdens een spel. Dat is tot op heden zo gebleven.
De verre oorsprong van disport is het Latijn: dis- betekent weg van en portare is dragen zoals in het Franse porter. Met een beetje verbeelding kan men dan bij disport denken aan een verzetje, een verpozing, een betekenis die al rond 1300 bestond. Het klassieke Latijn kende die betekenis van disportare niet.
Het is dus een Engels woord, gebaseerd op het Frans en het Latijn. Het di- of de- is meestal weggevallen, sport is zoveel vlotter om te zeggen. In het Spaanse woord voor sport deporte zie je nog de oorspronkelijke vorm; sportief is in het Spaans deportivo, zoals in de bekende voetbalclub Deportivo La Coruña.
Het woord sport werd in Engeland vooral in adellijke middens gebruikt, en dat is niet verwonderlijk, want zij waren lang de enigen die tijd hadden voor een fysieke bezigheid die geen geld opbracht. En al is de betekenis van het woord al meer dan 500 jaar onveranderd gebleven, de beoefenaars zijn nu meestal gewone mensen die zich ermee amuseren op een gezonde manier, of die gaan kijken hoe anderen dat doen op een hoger niveau dan zij zelf.
Wie zeer goed is in zijn sport kan daar in onze tijd ook zeer veel geld mee verdienen, zeker als die sporttak ook nog telegeniek is. En dat is een riskante situatie, want voor (veel) geld zijn mensen in staat om zeer ver te gaan. Sinds vele jaren hebben drugs hun verderfelijke intrede gedaan in de sport. Mensen zijn bereid om in hun sport maar voor het geld zelfs hun eigen gezondheid in gevaar te brengen. Druggebruik is overduidelijk in strijd is met het principe van de sport zelf. Vals spelen wordt daar sinds jaar en dag beschouwd als iets dat je niet doet, al heeft men het natuurlijk wel altijd al gedaan, op elk niveau.
Waar mensen met elkaar in competitie gaan, is er steeds de verleiding om met alle geoorloofde en soms ook wel met andere middelen de anderen te loef af te steken. Dat is de aard van het beestje, het lijkt hopeloos om daaraan te willen veranderen. Dus moeten we helaas steeds meer tijd en geld en energie steken in het bestrijden van vals spelen in zowat alle menselijke activiteiten.
En dat is eigenlijk verloren tijd, weggegooid geld, verspilde energie, terwijl precies dat eigenlijk in de sport zelf zou moeten gebeuren.