Foto
Categorieën
  • etymologie (80)
  • ex libris (83)
  • God of geen god? (186)
  • historisch (29)
  • kunst (6)
  • levensbeschouwing (249)
  • literatuur (41)
  • muziek (76)
  • natuur (8)
  • poëzie (95)
  • samenleving (238)
  • spreekwoorden (12)
  • tijd (13)
  • wetenschap (55)
  • stuur me een e-mail

    Druk op de knop om mij te e-mailen. Als het niet lukt, gebruik dan mijn adres in de hoofding van mijn blog.

    Zoeken in blog

    Blog als favoriet !
    interessante sites
  • Spinoza in Vlaanderen
  • Vrijdenkers
  • Uitgeverij Coriarius
  • Het betere boek
    Archief per maand
  • 08-2025
  • 07-2025
  • 06-2025
  • 05-2025
  • 04-2025
  • 03-2025
  • 02-2025
  • 01-2025
  • 12-2024
  • 11-2024
  • 10-2024
  • 09-2024
  • 08-2024
  • 07-2024
  • 06-2024
  • 05-2024
  • 04-2024
  • 03-2024
  • 02-2024
  • 01-2024
  • 12-2023
  • 11-2023
  • 10-2023
  • 09-2023
  • 08-2023
  • 07-2023
  • 06-2023
  • 05-2023
  • 04-2023
  • 03-2023
  • 02-2023
  • 01-2023
  • 12-2022
  • 11-2022
  • 10-2022
  • 09-2022
  • 08-2022
  • 07-2022
  • 06-2022
  • 05-2022
  • 04-2022
  • 03-2022
  • 01-2022
  • 12-2021
  • 11-2021
  • 06-2021
  • 05-2021
  • 04-2021
  • 03-2021
  • 12-2020
  • 10-2020
  • 08-2020
  • 07-2020
  • 05-2020
  • 04-2020
  • 03-2020
  • 02-2020
  • 01-2020
  • 10-2019
  • 07-2019
  • 06-2019
  • 05-2019
  • 03-2019
  • 10-2018
  • 08-2018
  • 04-2018
  • 01-2018
  • 11-2017
  • 10-2017
  • 09-2017
  • 07-2017
  • 04-2017
  • 03-2017
  • 02-2017
  • 01-2017
  • 12-2016
  • 11-2016
  • 10-2016
  • 06-2016
  • 05-2016
  • 03-2016
  • 02-2016
  • 01-2016
  • 12-2015
  • 11-2015
  • 10-2015
  • 09-2015
  • 08-2015
  • 07-2015
  • 06-2015
  • 05-2015
  • 04-2015
  • 03-2015
  • 02-2015
  • 01-2015
  • 12-2014
  • 11-2014
  • 10-2014
  • 09-2014
  • 08-2014
  • 07-2014
  • 06-2014
  • 05-2014
  • 04-2014
  • 03-2014
  • 02-2014
  • 01-2014
  • 12-2013
  • 11-2013
  • 10-2013
  • 09-2013
  • 08-2013
  • 07-2013
  • 06-2013
  • 05-2013
  • 04-2013
  • 03-2013
  • 02-2013
  • 01-2013
  • 12-2012
  • 11-2012
  • 10-2012
  • 09-2012
  • 08-2012
  • 07-2012
  • 06-2012
  • 05-2012
  • 04-2012
  • 03-2012
  • 02-2012
  • 01-2012
  • 12-2011
  • 11-2011
  • 10-2011
  • 09-2011
  • 08-2011
  • 07-2011
  • 06-2011
  • 05-2011
  • 04-2011
  • 03-2011
  • 02-2011
  • 01-2011
  • 12-2010
  • 11-2010
  • 10-2010
  • 09-2010
  • 08-2010
  • 07-2010
  • 06-2010
  • 05-2010
  • 04-2010
  • 03-2010
  • 02-2010
  • 01-2010
  • 12-2009
  • 11-2009
  • 10-2009
  • 09-2009
  • 08-2009
  • 07-2009
  • 06-2009
  • 05-2009
  • 04-2009
  • 03-2009
  • 02-2009
  • 01-2009
  • 12-2008
  • 11-2008
  • 10-2008
  • 09-2008
  • 08-2008
  • 07-2008
  • 06-2008
  • 05-2008
  • 04-2008
  • 03-2008
  • 02-2008
  • 01-2008
  • 12-2007
  • 11-2007
  • 10-2007
  • 09-2007
  • 08-2007
  • 07-2007
  • 06-2007
  • 05-2007
  • 04-2007
  • 03-2007
  • 02-2007
  • 01-2007
  • 12-2006
  • 11-2006
  • 10-2006
  • 09-2006
  • 08-2006
  • 07-2006
  • 06-2006
  • 05-2006
  • 04-2006
  • 03-2006
  • 02-2006
  • 01-2006
    Kroniek
    mijn blik op de wereld vanaf 60
    Welkom op mijn blog, mijn eigen website en dank voor je bezoek. Ik hoop dat je iets vindt naar je zin.
    Vrij vaak zijn er nieuwe berichten, dus kom nog eens terug?
    Misschien kan je mijn blog-adres doorgeven aan geïnteresseerde vrienden en kennissen, waarvoor dank.
    Hieronder vind je de tien meest recente bijdragen. De jongste 200 kan je aanklikken in de lijst aan de rechterkant; in het overzicht per maand, hier links, vind je ze allemaal, al meer dan 1400! De lijst van de categorieën bevat enkel de meest recente teksten; klik twee maal op het pijltje naar links onderaan voor nog meer teksten in dezelfde categorie.
    Als je een tekst wil gebruiken, hou dan rekening met de bepalingen van de auteurswet van 1994 en vraag me om toelating.
    Bedenkingen? Stuur me een mailtje: karel.d.huyvetters@telenet.be
    08-02-2024
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Cynthia

    Propertius, Cynthia. Een Romeinse romance, vertaald, ingeleid en toegelicht door Paul Claes, Eindhoven: Damon, 2023, 94 blz., € 16,90 pb.

    Als Paul Claes een vertaling brengt van een klassieke auteur, of van welke auteur dan ook, kan je er zeker van zijn dat het een nieuwe parel is die hij rijgt aan het prachtige snoer van literaire vertalingen dat hij sinds vele jaren creëert, en waarvoor hij al in 1996 de vermaarde Martinus Nijhoff Vertaalprijs kreeg. Voor deze vertaling van Propertius is hij genomineerd voor de Homerusprijs van het Nederlands Klassiek Verbond.

    De lezer krijgt vooreerst een voor de hedendaagse belangstellende noodzakelijke maar vlot te verteren inleiding, waarin kort de tijdgeest aan het einde van de Republiek geschetst wordt en vervolgens aandacht besteed wordt aan de levensloop van Sextus Propertius, die leefde in de laatste vijftig jaar voor onze jaartelling, aan zijn literaire loopbaan, aan zijn eerste dichtbundel Cynthia, aan zijn werk als elegiedichter en zijn stijl. Typisch voor Paul Claes is de aandacht die hij besteedt aan de doorwerking van het werk van de auteurs die hij vertaalt, en waaruit zijn haast onbegrensde eruditie blijkt. Hij situeert de grondtekst en verantwoordt terdege zijn vertaling.

    Na de 22 gedichten volgen aantekeningen, eerst over de opbouw van de bundel en vervolgens over elk van de gedichten. Verre van pedant te zijn, vormen deze aantekeningen een significante meerwaarde, niet alleen door de nuttige feitelijke en literaire informatie, maar vooral door de onmisbare duiding en toelichting bij de talrijke mythologische elementen, die Paul Claes vandaag wellicht als enige in staat is te bieden, en dan nog op een manier die zelfs lezers kan boeien die daarmee niet vertrouwd zijn. Uit de ruime bibliografie blijkt hoe degelijk en nauwkeurig de classicus Claes zoals steeds te werk gegaan is: zijn aanpak en zijn interpretaties zijn persoonlijk, maar met grondige kritische kennis van zaken. Wie zich nu nog waagt aan een vertaling van deze gedichten, zal het moeten opnemen tegen een op alle gebied weergaloze voorgaande.

    In deze hedendaagse, maar historisch verantwoorde vertaling, en mede door de inleiding en de aantekeningen, wordt de ongekunsteld kunstige poëzie van Propertius ontsloten voor de moderne lezer, en dat loont al de moeite die men zich daarvoor zal getroosten. Verliefdheid blijkt van alle tijden te zijn, en hoe ook verwoord, blijven liefdesgedichten aantrekkelijk voor elke nieuwe generatie, omdat men in de beste moeiteloos de eigen ervaringen herkent, en daardoor dezelfde verwarrende, onstuimige, tedere, hilarische en terneerdrukkende emoties opgeroepen worden. All the world loves a lover (R.W. Emerson), en ook twintig eeuwen na hun ontstaan zijn de gedichten van Propertius, als ze zo voorbeeldig gebracht worden als hier, nog steeds in staat om ons intens te doen meeleven met de uiterst wisselende emoties die er zo sprankelend in weergegeven zijn. De schaarse lezers die het Latijn nog machtig zijn, zullen zich haasten om het origineel ter hand te nemen, en zich te vermeien in een herinnerd genoegen, of zich aangenaam te verbazen bij een eerste kennismaking, deskundig begeleid door de vertaling van Paul Claes, die voor zijn vele en diverse vertaalwerk nu al bijna als een instelling van openbaar nut mag beschouwd worden. De fraaie uitgave door Damon is de achtste in de reeks Monobiblos met poëziebundels uit de Griekse en Romeinse oudheid.


    Categorie:poëzie
    07-02-2024
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Sindh

    Sinds vele jaren beluister ik met bijzonder veel genoegen oosterse muziek. Vroeger moest ik me behelpen met wat er een zeldzame keer op de radio te horen was, of tot een even sporadisch opduikende cd. Sinds ik aangesloten ben op de streamingdienst Qobuz kan ik moeiteloos voor een of ander genre kiezen, en daar desgewenst een hele dag naar luisteren. Een hele tijd geleden hoorde en zag ik op Mezzo, toen een muziekzender op tv, een bevreemdende, obstinate muziek en bij nader toezien bleek die te komen uit Sindh, een provincie van Pakistan. Dat deed me terugdenken aan een van de vele anekdotes die een bevriend professor in de theologie, nu ook al zaliger, me daarover ooit smakelijk vertelde.

    In de periode dat bijna heel het Indisch subcontinent door de Britten ingepalmd was, werd Sir Charles Napier als commandant van het Indisch leger naar de opstandige Sindh-provinvie gestuurd. In 1842 versloeg hij de rebellen, of zullen we vrijheidsstrijders zeggen? Opdracht vervuld, maar hij kon het daarbij niet laten en bracht de hele provincie meteen onder Brits gezag, hoewel men hem dat zeer uitdrukkelijk had verboden: hij mocht alleen de opstandige elementen uitschakelen en moest dan terugkeren naar zijn basis. Napier was echter een eigenzinnig en trots man en ook niet de meest zachtaardige. Hij deed wat hij dacht te moeten doen en stuurde na zijn overwinning een telegram naar de opperbevelhebber. Het bestond uit één woord: peccavi.

    Voor de schaarse Latinisten onder ons geldt dan: sapienti sat, maar voor de anderen toch een beetje uitleg. De vertaling van peccavi is: ik heb gezondigd. In het Engels is dat: I have sinned. Heb je hem? In één woord kondigde hij zijn overwinning aan en ook de annexatie van Sindh, en tevens bekende hij dat hij gehandeld had tegen zijn bevelen in. Mooi, toch!

    Napier was daarmee niet aan zijn proefstuk. In India was er een gebruik dat weduwen mee op de brandstapel van hun overleden echtgenoot gingen, levend, wel te verstaan; het gebruik noemde men sati, de Britten maakten er suttee van. Op een dag kwamen geestelijke en wereldlijke - en mannelijke, meer dan waarschijnlijk - vooraanstaanden hem spreken over het verbod dat de Britten hadden ingesteld tegen dat onmenselijke gebruik. Zij wezen hem erop dat het voor hen een eeuwenoude traditie was dat de weduwen zo hun liefde voor hun echtgenoot en hun verdriet demonstreerden. Sir Charles antwoordde hun als volgt: Uitstekend. Jullie hebben een gewoonte om vrouwen levend te verbranden op een brandstapel. Jullie doen maar. Wij hebben echter een gewoonte om mannen die vrouwen vermoorden een strop om de nek te binden en op te hangen aan de galg. Dus zullen wij naast jullie brandstapels galgen bouwen en dan kunnen wij elk onze gewoonten respecteren.

    In New Zealand heeft men een stad naar hem genoemd. Op Trafalgar Square in Londen staat zijn standbeeld, wat minder prominent dan Nelson, maar toch: een held van het Imperium.

    De wegen van de multiculturele samenleving leiden soms over vreemde paden.


    Categorie:etymologie
    31-01-2024
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Cicero, Wet en rechtvaardigheid (recensie)

    Cicero, Wet en rechtvaardigheid, vertaald, ingeleid en van aantekeningen voorzien door Maarten Klink. Nawoord door Ernst Hirsch Ballin, Uitgeverij Damon, Eindhoven, 2023, 144 blz., € 24,90 hardcover.

    De tekst, opgevat als een socratische dialoog, begint met een excursus over waarheid en fantasie, over verdichtsels en geschiedschrijving. Cicero’s broer Quintus en zijn vriend Atticus suggereren dat hij zich zou inlaten met de geschiedschrijving van Rome, om zich zo met de Griekse historici te meten. Maar dat leidt nergens toe, want de volgende suggestie is dat hij, die als strafpleiter zoveel successen geboekt heeft, zich zou buigen over het burgerlijke of staatsrechtrecht. Cicero repliceert dat hij zich niet wil bezighouden met triviale kwesties in dat domein; daarnaast heeft hij heeft al uitvoerig over de beste politieke staatsinrichting geschreven. Atticus preciseert dat hij hoopt dat Cicero het over de wetten zal willen hebben, net zoals Plato voor hem zowel over de Staat als over de Wetten geschreven heeft.

    De grondslag van het recht is volgens Cicero niet de concreet bestaande, historisch gegroeide wetgeving; er moet een diepere, filosofische bron zijn van alle recht. Die moet afgeleid worden uit de natuur van de mens. De wet is een terecht uitgangspunt voor het recht, als men tenminste de wet ziet als ‘de hoogste rede, geworteld in de natuur’. De rede, wanneer die in het menselijke gemoed gevestigd en vervolmaakt is, laat immers toe te oordelen over wat er moet gebeuren en wat moet worden verboden. Zo gezien is de wet de kracht die de natuur beheerst, het gemoed en de rede van de mens, de maatstaf van recht en onrecht. De grondslag voor alle recht moet dus in de natuur gezocht worden.

    Cicero stelt dan als vertrekpunt van de redenering dat de natuur geregeerd wordt door een goddelijke kracht, die hij de ‘hoogste god’ noemt (supremus deus). Die ‘God’ heeft de mens voortgebracht, het enige wezen dat beschikt over rede en denkvermogen, de allerhoogste eigenschappen, die Cicero goddelijk noemt, omdat wij die gemeen hebben met God. En om die reden is onze rede ook de ware rede (recta ratio), en geldt voor God en de mens dezelfde wet, en hetzelfde recht, zoals voor burgers van eenzelfde staat. De goddelijke machten en krachten van de hele natuur gelden immers ook voor de mens. Zoals er in de staat bepaalde familieverwantschappen onderscheiden worden waarop rechten gebaseerd worden (zoals erfrecht, huwelijksrecht, ouderlijk gezag &c.), zo geldt voor de hele natuur één verwantschap tussen ‘goden en mensen’. Het universum heeft vanuit een zekere rijpheid de menselijke soort uitgezaaid op aarde, en haar verrijkt met een ‘goddelijk geschenk’, door het inplanten van een gemoed (animus) in een overigens kwetsbaar en sterfelijk lichaam.

    Het feit dat elk volk op een of andere manier een god erkent, wijst op die goddelijke verwantschap. Dat blijkt ook uit het feit dat de tot volmaaktheid gebrachte menselijke natuur, wat we de deugd noemen, identiek is met de goddelijke natuur. Cicero leidt daaruit de vele natuurlijke voordelen af die de mens geniet: die zijn niet toevallig ontstaan, maar vinden hun oorsprong in die verwantschap. De wereld is van nature geschikt en bruikbaar voor de mens. Bovendien kan de mens door het imiteren en bestuderen van de natuur de wereld nog beter gebruiken om te overleven en te floreren. De natuur heeft de mens zintuigen gegeven, en allerlei andere nuttige kenmerken.

    Dat het recht en de rechtvaardigheid niet gebaseerd zijn op opinies, maar op de – menselijke – natuur blijkt tevens uit de gemeenschappelijke menselijke identiteit. Indien iedereen de ware rede zou volgen en niet misleid worden, zouden de mensen in geen enkel belangrijk opzicht van elkaar verschillen. Alle mensen behoren tot dezelfde soort, en beschikken in principe over dezelfde capaciteiten. Helaas ook over dezelfde gebreken, die evenwel afbreuk doen aan onze gemeenschappelijke natuur. Door ons te laten leiden door de natuur, zijn we elkaars gelijken, en betonen we elkaar welwillendheid en vriendschap. Die houding staat in schril contrast met handelen uit eigenbelang en berekening.

    Cicero contrasteert de natuurlijke deugdzaamheid van de mens met het afgedwongen naleven van opgelegde rechtsregels en angst voor bestraffing. Hij verzet zich tevens tegen het idee dat alles wat in gewoonten en wetten vastgelegd is, ook rechtvaardig is, of dat rechtvaardigheid bestaat in het naleven van de bestaande wetten. Er is een natuurwet die alles overschrijdt, zelfs als die niet in wetten vervat is. Essentiële principes voor het samenleven zoals generositeit, burgerzin, eerbaarheid, dienstwilligheid behoren tot de natuurwet, tot onze natuurlijke medemenselijkheid, veeleer dan tot positieve wetgeving.

    Ook wat moreel goed en kwaad is, wordt niet bepaald door wetten, maar berust op intrinsieke waarden, net zoals de waarheid en de logische samenhang niet bepaald worden op grond van externe criteria. We moeten de redenen voor het morele en het immorele zoeken in de natuur, en niet in de opinie; want die wordt geleid door de ‘wellust, de moeder van alle kwaad’. De conclusie is dat de deugden om zichzelf moeten nagestreefd worden. De mens is van nature op het goede gericht en ertoe bekwaam, met behulp van de rede.

    Na deze samenvatting van het eerste boek van De legibus moeten we ons de vraag stellen wat Cicero precies bedoelt.

    Het valt vooreerst op dat Cicero het hier over de goden (mv.) heeft, en over een ‘hoogste God’, en over de natuur, maar daarin geen werkelijk onderscheid maakt. Er is geen sprake van een transcendente, persoonlijke en openbarende, belonende en bestraffende God zoals in de godsdiensten van het boek. De mens is een onderdeel van het universum dat op een bepaald ogenblik door de natuur voortgebracht is, en dat over de nodige capaciteiten beschikt om zich te handhaven, namelijk een geschikt lichaam en een verstandelijk bewustzijn. Wat de mens weet over de natuur, en dus over de goden, of God, weten we enkel en alleen door onze mentale vermogens, ons gemoed te gebruiken, ons bewustzijn, ons verstand, en onze zintuigen.

    De bestaande wetgeving moet dus aan de hand daarvan getoetst worden op haar deugdelijkheid. Het is niet omdat iemand ooit een wet heeft kunnen doordrukken dat die wet ook goed is, logisch of moreel verantwoord. De grondslag van de wetten ligt niet in het loutere feit dat ze er zijn. Ze zijn slechts waar en dus geldig in zover ze in overeenstemming zijn met de natuur(wetten). Concreet betekent dat vooreerst dat de mens in staat is om de (goddelijk) natuurwetten, de ordelijkheid die in de natuur heerst, te doorgronden en te beseffen dat die ook integraal op de mensheid van toepassing zijn. Daarnaast ziet de mens ook in dat er een natuurlijke verwantschap heerst onder alle mensen, wat een natuurlijke onderlinge familiale of genetische welwillendheid impliceert –zoals Dawkins betoogt.

    Dat beeld van de mens is echter idealistisch, dat beseft Cicero terdege. De mens wordt afgeleid van inzicht door de wellust, het nastreven en begeren van genot. Iedereen is begiftigd met verstand en in staat om te redeneren, maar niet iedereen doet dat, of niet volkomen. Niet iedereen handelt vanuit de hoogste morele beginselen, ook niet als die universeel en ‘natuurlijk’ zijn. In de praktijk is de filosofische grondslag waarop Cicero wijst voor velen onbelangrijk, zelfs als ze die zouden inzien en erkennen: er zijn andere en veel krachtiger drijfveren voor het menselijk gedrag. Als men dus hoge morele beginselen wil veiligstellen in een samenleving, zal men die moeten opleggen en de overtreding ervan bestraffen. Dat is een aspect van wet en rechtvaardigheid dat in feite niet ter sprake komt in het eerste boek.

    Het tweede boek gaat in op de bestaande wetten in een samenleving. Als die gericht zijn op het algemene en individuele welzijn, zijn ze in overeenstemming met de natuur en dus waarlijk wetten, en hebben universele en eeuwige geldigheid. Wetten die schadelijk zijn voor de samenleving of voor het individu verdienen niet eens de naam wet.

    Maar dan volgt er een bevreemdende passage (15). ‘Hiervan moeten de burgers van bij de aanvang overtuigd worden, dat de goden de heersers (dominos) en de bestuurders zijn van alle zaken, en dat al wat gebeurt door hun oordeel en goddelijke wilsbeschikking, en dat zij zich het meest verdienstelijk maken voor de menselijke soort, en dat zij zien hoe iedereen is, wat men doet, waaraan men zich schuldig maakt, met welke gemoedsgesteltenis en welke eerbied men de godsdiensten beoefent, en dat ze rekening houden met eerbiedige en oneerbiedige zaken.’ (De passage is onvolledig.) ‘(16) Als de gemoederen daarvan vervuld zijn, zullen ze zeker niet afwijken van de nuttige of de ware opvatting.’

    Dat lijkt verdacht veel op de almachtige, willekeurige, alwetende en oordelende christelijke God. Uit wat volgt blijkt echter dat met dat oordeel en die wilsbeschikking van de goden niets anders bedoeld wordt dan de wetmatigheden die men vaststelt in het universum. Dat de goden zich verdienstelijk maken voor de mens betekent niets anders dan dat de natuur de mensen uitbundig mogelijkheden biedt om in leven te blijven en te floreren.

    Het ‘toezicht’ en de bestraffing door de goden is echter een vreemde zaak, waarvoor geen elementen aanwezig zijn in het eerste boek. De angst voor die straf, die nuttig blijkt te zijn om mensen af te houden van misdrijven, is een nieuw element in de discussie. In de vertaling van Klink wordt m.i. onvoldoende aandacht besteed aan de precieze betekenis van de dragende termen, namelijk persuasum sit en inbutae mentes. Hier wordt met andere woorden geen beroep gedaan op de ware rede, het verstand of de natuurwetten. Het gaat erom dat de burgers overtuigd worden van het bestaan van de goden en dat hun gemoed daarvan vervuld is; met andere woorden dat men hen iets inprent, iets wijsmaakt. Dat is niets minder dan indoctrinatie. Daarmee impliceert Cicero het klassieke bezwaar van elke nadenkende mens tegen de godsdienst als het middel waarmee de clerus, in collusie met het wereldlijke gezag, het gewone volk onderwerpt voor eigen gewin en macht.

    Hier gaat de (blijkbaar corrupte) tekst bijna onmerkbaar over van de God die vereenzelvigd wordt met de natuur(wetten), naar een alwetende rechter die misdaden en zelfs oneerbiedigheid bestraft en eerbied beloont, en de mensen afhoudt van misdrijven door hun angst aan te jagen voor bestraffing. In het eerste deel werd dat nadrukkelijk beschouwd als de slechtst mogelijke reden om het goede te doen.

    Het is vooral vanuit die moreel verwerpelijke ingesteldheid dat in het tweede boek over de godsdienstige voorschriften en gebruiken gesproken wordt. Cicero formuleert daarin de belangrijkste wetten die volgens hem nodig zijn, en licht ze kort toe.

    Al bij de eerste wet blijkt dat hij de burgers niet meer aanzet om het goede te doen omdat het goed is, maar hen waarschuwt dat ‘de goden zelf zullen vergelden wie in strijd (met de verschuldigde eerbied) handelt’. (In de vertaling van Klink wordt vaak en ook hier over God gesproken, alsof dat de Ene God is, terwijl het in feite over ‘de goden’ gaat, en over elke god afzonderlijk.) De wetten die opgesomd worden, geven allicht de toestand weer in Rome ten tijde van Cicero. Ze beschrijven de religieuze gebruiken en rituelen die het openbare leven kenmerkten. Voor de hedendaagse lezer hebben ze ten hoogste enige anekdotische betekenis, over het algemeen zijn ze irrelevant. Wat opvalt is dat de godsdienst ook toen al zware straffen voorzag voor wie de voorschriften niet onderhoudt, tot de doodstraf toe. We zien ook hoe belachelijk ver men gaat in juridische discussies over de toepassing van de religieuze voorschriften. We zijn hier wel erg ver verwijderd van het hoogstaande pleidooi van het eerste boek. Nu gaat het veeleer over de hoogte van grafzerken…

    Het derde boek handelt over het staatsgezag, uitgeoefend door de magistraat. Weer valt op dat men zich daarvoor niet beroept op de natuur(wetten), maar op de zakelijke vaststelling dat gezag altijd en overal noodzakelijk is. Cicero verwijst naar zijn eerdere publicatie over de staat. Ook hier zijn de voorgestelde wetten grotendeels een weergave van de toestand in Rome in Cicero’s tijd, en zijn ze nauwelijks relevant voor de moderne mens.

    Over de authenticiteit van dit werk van Cicero bestaat ernstige twijfel. Op verscheidene plaatsen is de tekst onderbroken of corrupt, en zeker onvolledig. Dat we nu over een Nederlandse vertaling beschikken, is ongetwijfeld een goede zaak, al was het maar omdat de kennis van het Latijn onder de Nederlandssprekende bevolking uiterst beperkt geworden is. Aan de andere kant is het nut van de vertaalde tekst veeleer beperkt. Het eerste, filosofisch geïnspireerde boek is niet origineel te noemen, en te eenzijdig idealistisch opgevat; de andere twee boeken zijn te specialistisch om relevant te zijn voor de hedendaagse lezer, die overigens niet eens bij machte is om na te gaan in welke mate de voorstellen van Cicero verschillen van de bestaande wetgeving – iets waarover ook de vertaler ons in het ongewisse laat.

    Het is enigszins verwonderlijk dat hier geen vergelijking gemaakt wordt met dat andere werk van Cicero, De natura deorum, of De goden. Ook daar is er enige onduidelijkheid over wat met ‘de goden’ bedoeld wordt, maar we zien er op vele paginae een uiterst kritische auteur, die maar moeilijk te identificeren valt met de auteur van de tekst van het tweede boek over de godsdienstige wetten.

    De uitgave is zoals gebruikelijk bij Damon uiterst verzorgd en in dit geval zelfs luxueus. De ietwat verwonderlijke keuze om de voorgestelde wetten in kleine kapitalen weer te geven kan verantwoord worden, maar bevordert de leesbaarheid niet. De inleiding is boeiend en nuttig. De vertaling is levendig en het Nederlands is hedendaags (wat soms anachronistisch aandoet: zo sprak of schreef men toen niet…). Zoals opgemerkt in de recensie is de vertaling af en toe niet optimaal genuanceerd om bepaalde cruciale filosofische ideeën weer te geven, maar dat kan ook een kwestie van interpretatie zijn.


    Categorie:samenleving
    16-01-2024
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Israël, Oekraïne

    Casus belli

    Op 5 juni 1967 viel Israël na provocaties Egypte aan. Jordanië en Syrië sloten zich bij Egypte aan. Na zware verliezen stemden Egypte en Jordanië in met een staakt-het-vuren op 8 juni 1967, Syrië de volgende dag. Ik studeerde toen aan de Leuvense universiteit, en we volgden de triomfantelijke Israëlische militaire operaties enthousiast op de voet. Op geen enkel ogenblik dacht iemand van ons eraan voor de andere, Arabische en mohammedaanse kant te kiezen. Het leek wel een herhaling van brave little Belgium in 1914.

    Op 7 oktober 2023 vielen Hamas-terroristen Israël aan. Israël reageerde met een aanval op Hamas. Nu blijken de meningen zeer verdeeld. Velen veroordelen wat ze de buitensporige reactie van Israël noemen en spreken onverdeeld hun steun uit voor ‘het Palestijnse volk’.

    Op 1 december 1991 stemde Oekraïne massaal voor onafhankelijkheid, en verliet zo de Sovjet-Unie. Op 20 februari 2014 begon Rusland met de annexatie van de Krim. In het oosten van Oekraïne riepen pro-Russische gewapende opstandelingen de volksrepublieken Donetsk en Loegansk uit. Op 24 februari 2022 viel Rusland Oekraïne aan.

    Sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog zijn wij hier ter plaatse bespaard gebleven van oorlogsgeweld. Mijn ouders zaliger hebben de beide wereldoorlogen meegemaakt, en ik werd geboren op 16 januari 1946, een kind van de vrede. Ik ben nu 78, en de kans dat er weer een gewapend conflict op wereldschaal losbreekt, is verre van denkbeeldig.

    Toen in 2022 de oorlog tussen Rusland en Oekraïne uitbrak en zowat iedereen in het Westen enthousiast de kant van Oekraïne en voor het gewapend conflict koos, bleek ik de enige in mijn omgeving en ruim daarbuiten te zijn die daarbij zeer ernstige bedenkingen had. In juni 2023 schreef ik daarover een tekst op mijn website, die ook op de website van het Humanistisch Verbond verscheen. Dat leidde tot een conflict met de directie en het bestuur van het Humanistisch Verbond, die mijn pacifisme ‘fundamentalistisch’ en ‘anti-humanistisch’ noemden.

    Sindsdien heb ik moeten vaststellen dat ik nog altijd alleen blijk te staan met mijn pacifisme, terwijl ik in mijn onschuld ervan uitging dat humanisme principieel geweldloos en pacifistisch is. Men is het wel eens met mijn ‘fundamenteel’ pacifisme, maar men meent dat er grenzen zijn aan dat pacifisme, dat het niet absoluut, radicaal of ‘fundamentalistisch’ kan of mag zijn. Men verdedigt geweld, in onze tijd wapengeweld, als het ultieme middel om conflicten te beslechten, en ter verdediging van fundamentele rechten en vrijheden.

    Mijn bezwaren waren en zijn van tweeërlei aard. Het gebruik van geweld is fundamenteel onverenigbaar met de beginselen van vrijheid, gelijkheid en solidariteit. Maar zelfs als we het niet op filosofische of morele gronden eens zouden worden over het gebruik van geweld, en de kans daarop is blijkbaar erg klein, leert de geschiedenis ons dat geweld nooit een afdoend middel is om conflicten rechtvaardig of zelfs maar efficiënt op te lossen, en daarnaast onnoemelijk leed veroorzaakt op grote schaal.

    Dat is de situatie nu, en dat is ze altijd geweest. Een heel kleine minderheid van de mensen is tegen het gebruik van geweld, en van oorlogsgeweld in het bijzonder. De overgrote meerderheid aanvaardt geweld en zelfs oorlogsgeweld in bepaalde gevallen. Het ziet er niet naar uit dat daarin veel verandering komt.

    Ik blijf ervan overtuigd dat het veel beter is dat men principieel het gebruik van geweld afzweert en alle belangenconflicten oplost door overleg. Men voert daartegen aan dat er altijd mensen (zullen) zijn die dat niet doen, en dat iedereen zich dus moet bewapenen om zich te beveiligen tegen mogelijke agressors. Waarop mensen zoals ik dan reageren door te zeggen dat precies die wederzijdse bewapening aanleiding geeft tot het gewapend beslechten van conflicten en meningsverschillen. Een oplossing is niet in zicht.

    Maar zoals gezegd: laten we ons gelukkig prijzen dat wij althans nu al een hele tijd gespaard blijven van oorlogsgeweld, en ons kunnen permitteren om vanuit onze morele hoge grond te pleiten voor vrede, en om alle geweld, en alles wat geweld mogelijk maakt, consequent te veroordelen. Dat is althans wat ik zal blijven doen. Het fundamentele recht van de vele anderen, ook uit mijn onmiddellijke omgeving, op een andere mening in deze kwestie, zal ik altijd erkennen. Dat wil echter niet zeggen dat ik voor die mening enig respect kan opbrengen. Ik meen dat ze moreel fundamenteel verkeerd is, onverenigbaar met de humanistische verlichtingsidealen, en nefast voor de mensheid.

     


    Categorie:levensbeschouwing
    04-01-2024
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Godsdienst en religie

    Godsdienst en religie

    Omdat het woord godsdienst in zijn letterlijke, etymologische betekenis bij heel wat mensen altijd al, en zeker in de moderne tijd een zekere weerstand heeft opgeroepen, menen sommigen dat men beter het woord religie gebruikt ter aanduiding van een opvatting die een zekere eerbied uitdrukt tegenover iets dat de mensheid en de wereld overstijgt, zonder zich uit te spreken voor een bepaalde God of godsdienst, en tevens een gevoel van welwillende samenhorigheid en verbondenheid van alle mensen, zonder zich te bekennen tot een bepaalde gevestigde filosofische of morele overtuiging. In die zin zou er dus een zeker betekenisverschil zijn tussen godsdienst en religie.

    Onze woordenboeken zijn het daarmee echter niet eens. Beide woorden worden er op dezelfde manier omschreven. Het Nederlands is uitzonderlijk in het beschikken over twee synoniemen voor dezelfde inhoud. Het Duits kent weliswaar Gottesdienst naast Religion, maar daar heeft Gottesdienst de oorspronkelijke betekenis behouden die ook het Nederlandse godsdienst aanvankelijk bezat, namelijk de eredienst of cultus. In het Nederlands is die oorspronkelijke betekenis al heel lang verouderd, en is ze verruimd tot ons nu gangbare begrip godsdienst, dat zowel de eredienst omvat als de leer en de hele kerkelijke organisatie.

    Religie en godsdienst zijn al sinds de Middeleeuwen synoniemen, al hebben ze soms ook een specifieke betekenis gehad, bijvoorbeeld ‘kloosterleven’, maar dan nog vaak allebei. Over de etymologie en de betekenis van het Latijnse religio, waarvan evident de versies in andere talen afgeleid zijn, is men het sinds de oudheid oneens, dus dat helpt ons ook niet verder om een onderscheid te vinden of te maken.

    De moeilijkheid om aan religie een andere betekenis toe te kennen dan godsdienst heeft alles te maken met het Godsbegrip dat men hanteert, hetzij om het te verdedigen, hetzij om het te verwerpen. Voor de atheïst is godsdienst als term uit den boze (hoewel atheïst eveneens uitsluitend naar God verwijst, zij het om die te ontkennen). Deïsten, die een transcendente God en Schepper veronderstellen die zich na de schepping uit de wereld teruggetrokken heeft, voelen niets voor een ‘godsdienst’ zoals de joodse, christelijke of mohammedaanse, maar koesteren wel vaak een behoefte aan een uiterlijke beleving van hun eerbied voor hun God of godheid en diens eigenschappen. Zelfs atheïsten kennen een dergelijke behoefte, en zoeken en vinden soms al dan niet rituele ‘religieuze’ uitdrukkingsvormen. Ook veel theïsten, zoals de drie godsdiensten van het Boek, zijn trouwens vaak meer bezig met het beleven en verdedigen van de uiterlijke aspecten van hun godsdienst dan met het aanbidden van hun Opperwezen, of God.

    Heeft het zin om een onderscheid te maken tussen die verschillende vormen van cultus, eredienst, godsdienstige of seculiere organisatie van beleving van spontane of aangeleerde en opgelegde gevoelens en opvattingen? Gaat het steeds om dezelfde diepmenselijke behoefte of nood? En is religie dan veeleer de naam voor die beleving voor wie niet in een (persoonlijke) God gelooft, zoals atheïsten, agnosten en deïsten, en godsdienst uitsluitend voor theïsten zoals joden, christenen en mohammedanen? Vrijwel alle atheïsten en agnosten zullen zich evengoed afkeren van en verzetten tegen religie als tegen godsdienst. Ongeveer alle joden, christenen en moslims, en met hen alle andere ‘godsdiensten’ (zoals hindoes, boeddhisten, jaïnisten enzovoort) zullen verbolgen ontkennen dat ze dezelfde (soort van) godsdienst belijden. En in de allermeeste westerse talen is er slechts één woord, afgeleid van het Latijnse religio, en stelt de vraag zich bijgevolg niet.

    Tijdens de Franse Revolutie werd de radicale déchristianisation gevolgd door een kortstondige culte de l’Être suprême. Auguste Comte (1798-1857) sprak zich in zijn laatste levensfase uit voor een religion de l’humanité. J.S. Mill (1806-1873) volgde hem daarin enigszins. Geen van beiden had daarmee overigens veel succes. Is het zinvol dat in het Nederlands veeleer te vertalen als ‘religie’ dan als ‘godsdienst’? Misschien wel, hoewel beide woorden in feite dezelfde betekenis hebben. In het Frans betekent religion godsdienst, maar wat kan een godsdienst, of een religie van de mensheid dan wel betekenen? Is het een eredienst die men aan de mensheid betuigt, of de eredienst van de mensheid aan een filosofische, vage, verre, afwezige deïstische God?

    De hele moeilijkheid komt voort uit het feit dat het Godsbegrip niet op één enkele entiteit slaat, op één enkel begrip: er is geen ene God. Tot capita, tot sensus Dei. Er zijn zoveel betekenissen van God en godsdienst als er mensen zijn, en zonder die mensen is er geen God. Het is niet zo dat God de mens geschapen heeft; de mens heeft zich niet één, maar talloze goden geschapen. Wij komen woorden tekort om al die verschillende goden en godsdiensten te benoemen en te beschrijven. En voor iets dat de mens zou overstijgen, schieten uiteraard alle woorden tekort. Zei Wittgenstein niet dat we moeten zwijgen over datgene waarover we niets kunnen zeggen?


    Categorie:God of geen god?
    02-01-2024
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Abraham en de vreemdeling

    Abraham en de vreemdeling. Een hoofdstuk uit Genesis…

    Benjamin Franklin (1706-1790), een man die nooit om een grap verlegen zat, las naar verluidt ooit een hoofdstuk voor uit het Bijbelboek Genesis. In feite was het een tekst die hij naar later eigen zeggen ‘uit oude Joodse bronnen’ had geput en die hij vanbuiten geleerd had. De tekst gaat weliswaar ver terug in de tijd, maar berust zover men is kunnen nagaan niet op Joodse bronnen. De vroegste vermelding ervan is bij de middeleeuwse Perzische moslim dichter Saadi (ca. 1257), die zelf beweert het ‘ergens’ gehoord te hebben.

    Dit is het verhaal, in mijn vertaling van de Engelse tekst die aan Franklin toegeschreven wordt. De taal is gemaakt Bijbels; de moraal ervan is een oproep tot verdraagzaamheid, die inderdaad beter past bij de verlichte opvattingen van Benjamin Franklin dan bij die van zowel de Bijbelse joden, de moslims als de christenen.

    Vers 1. En het geschiedde na die gebeurtenissen dat Abraham in zijn tentopening was gezeten, omstreeks het ondergaan van de zon.

    2. En ziet een man, gebogen onder de jaren, kwam vanuit de weg van de woestijn, leunend op een staf.

    3. En Abraham stond op en trad hem tegemoet, en sprak tot hem, kom binnen, smeek ik u, en was u de voeten, en blijf hier de hele nacht doorbrengen, en u zal vroeg in de morgen opstaan en uw weg verderzetten.

    4. En de man sprak, neen, want ik zal hier onder deze boom vertoeven.

    5. Maar Abraham drong ten zeerste bij hem aan; en aldus keerde hij zich om, en ze traden naar binnen in de tent; en Abraham bakte ongedesemd brood, en zij aten waarlijk.

    6. En toen Abraham zag dat de man God niet zegende, sprak hij tot hem, om welke reden betuigt gij geen eer aan de allerhoogste God, Schepper van hemel en aarde?

    7. En de man antwoordde en sprak, ik betuig geen eer aan de God van wie gij spreekt; noch aanroep ik zijn naam; want ik heb voor mijzelf een God gemaakt, die altijd in mijn woning vertoeft, en mij van alles voorziet.

    8. En Abrahams vrome bezieling werd aangestoken tegen de man; en hij rees op, en wierp zich op hem, en dreef hem met slagen de woestijn in.

    9. En om middernacht riep God Abraham toe, en sprak, Abraham, waar is de vreemdeling?

    10. En Abraham antwoordde en sprak, Heer, hij wou U geen eer betuigen, noch wou hij Uw naam aanroepen; om die reden heb ik hem uit mijn aanschijn verdreven in de woestijn.

    11. En God sprak, heb ik hem dan al die honderd en achtennegentig jaren verdragen, en hem gevoed, en hem aangekleed, niettegenstaande zijn opstandigheid jegens mij, en kunt gij dan, die zelf een zondaar zijt, hem niet één nacht verdragen?

    12. En Abraham sprak, moge de toorn van mijn Heer niet ontbranden jegens zijn dienaar. Zie, ik heb gezondigd; vergeef mij, smeek ik u.

    13. En Abraham rees op en ging heen in de woestijn, en zocht vol ijver naar de man, en vond hem, en keerde met hem terug naar zijn tent; en nadat hij hem vriendelijk behandeld had, stuurde hij hem des morgens op zijn weg met gaven.

    14. En God sprak opnieuw tot Abraham, zeggende, wegens deze zonde van u zal uw zaad gedurende vierhonderd jaar lijden in een vreemd land;

    15. Maar wegens uw inkeer zal ik hen bevrijden; en zij zullen naar voren treden met macht, en met verblijding des harten, en met vele goederen.

    Bron: https://www.jewishboston.com/read/benjamin-franklin-and-the-parable-against-persecution/

     


    Categorie:samenleving
    21-12-2023
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Winterzonnewende 2023

    Er zijn geen zekerheden meer…

    Dat is althans de stellige indruk die we krijgen. We zijn verslaafd aan de berichtgeving, via talrijke en niet-aflatende kanalen, elk moment van de dag en de nacht, 7/7 en 24/24, en daaruit blijkt dat er altijd ‘nieuws’ is, dat er weer iets is dat er tevoren niet was, dat er weer iets veranderd is, dat er iets gebeurd is dat nog niet eerder gebeurd was. Op de keper beschouwd is dat evident: de gebeurtenissen volgen elkaar op, alles is het gevolg van het voorafgaande, nooit andersom. Alles is voortdurend in verandering, het wordt nooit meer helemaal zoals het ooit was. Al was het maar omdat alles tijdelijk en vergankelijk is, wij inbegrepen.

    Misschien is het wel daarom dat wij steeds op zoek zijn naar zekerheden in die wieling van veranderingen, naar een houvast, een strohalm om ons aan vast te klampen, vaste grond onder de voet, een reddingsboei, een verre vaste ster om ons te leiden. Een vaste partner, een levensgezel (M/V/X). Kinderen. Een huis. Een vaste betrekking. Vrienden, kennissen, buren, collega’s. Hobby’s. Ideeën, overtuigingen, geloof. Gewoonten, goede en minder goede. Steeds zoeken we verankeringen, hoewel we weten dat we de veranderingen niet kunnen tegenhouden, dat elke dag, elk ogenblik nieuw is, en dat niets blijft zoals het was, of ooit weer wordt zoals het was.

    Men wil ons doen geloven dat er wel zekerheden zijn. God bijvoorbeeld, en zijn openbaring. Dat we eeuwig zullen leven, in de hemel of de hel, naargelang we hier op aarde de geboden van de Kerk nageleefd hebben of niet. Maar dat is een precaire zekerheid, die we moeten geloven, waarop we kunnen hopen, maar waarvan we nooit zeker kunnen zijn. En zo is het met alle zekerheden die mensen kunnen bedenken en verzinnen, vroeger, nu en in de toekomst.

    Op vrijdag 22 december 2023, om 04.27 uur is er de winterzonnewende. Dat betekent dat de aarde in haar omloop om de zon het punt bereikt heeft waarop in het noordelijk halfrond de dagen weer beginnen te lengen, door de schuine stand van de aardas. Dat hebben wij niet verzonnen, maar vastgesteld, en nagerekend. In die zin is dat een zekerheid. Maar dat is niet altijd zo geweest: het heelal is ongeveer drie keer zo oud als de aarde en de zon. En het zal allicht ook niet altijd zo zijn, want ooit gaat onze zon teloor, en dan ook onze aarde zoals we ze kennen. Maar ondertussen, en dan spreken we toch over vele miljarden jaren, is de zonnewende wel een zekerheid.

    Vreemd dat we daaraan dan zo weinig aandacht schenken, en er zo weinig belang aan hechten. We zien de zon, de maan en de sterren elke dag, maar we hebben er nauwelijks belangstelling voor, wij weten er bijna niets over. De wetenschap wel, maar wij niet. God zien we niet, en we kunnen er eerlijk gezegd niets over weten, maar wat mensen over God allemaal zeggen en schrijven! De zon is niet alleen het vaste ankerpunt van onze aarde en van alle planeten, het is ook onze energieleverancier, zonder de zon is er geen leven op aarde. De zon deelt onze dagen in, maakt de jaargetijden, en doet en veroorzaakt nog zoveel meer. Als er ooit iets in aanmerking zou komen om als ‘God’ aanbeden te worden, dan toch de zon?

    Laten we ons hoeden voor de waan van de dag, en voor hen die zekerheden prediken, van welke aard dan ook. Er zijn nooit zekerheden geweest, er zullen er nooit zijn. Verkiezingsbeloften zijn als sneeuw voor de zon. Godsdiensten doen even loze beloften. Als economen het zo goed weten, waarom zijn ze dan niet rijk? Als filosofen gelijk hebben, waarom zijn ze het dan niet eens? Als medici almachtig zijn, waarom worden ze dan ziek? Als pedagogen weten hoe onze kinderen moeten opgevoed worden, waarom zijn die van hen dan onhandelbaar?

    Leven in de zekerheid van onzekerheid is misschien niet gemakkelijk, maar leven met valse, en dus onzekere zekerheden is nog veel moeilijker, en veel gevaarlijker, zowel voor onszelf als voor de anderen.

    Morgen gaan de dagen weer lengen. Dat is een zekerheid, en daarop verheug ik me. Wat er daarnaast ook moge gebeuren, is van veel minder belang, en dat is een hele geruststelling voor mij. Ik wou dat nog vele anderen die gedachte konden delen. Dat wens ik jullie alvast toe.

     


    Categorie:levensbeschouwing
    05-12-2023
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Anaximander

    Carlo Rovelli, Anaximander en de geboorte van het wetenschappelijke denken, Uitgeverij Nieuwezijds (in Vlaanderen verdeeld door EPO), 2023, 224 blz., paperback, € 24,95.

    Het boek verscheen oorspronkelijk in het Frans in 2009, en verschijnt nu ook voor het eerst in het Engels.

    De stelling van Rovelli is uitdagend: onze manier om wetenschappelijk te denken zou ontstaan zijn rond 600 voor de christelijke jaartelling, in Klein-Azië, met de figuur van Anaximander. Maar over hem weten we bijna niets, en geen van de werken van Anaximander is bewaard, we hebben slechts één fragment, een korte zin, bewaard in een commentaar van Simplicius van Cilicië (+549). Voor Rovelli is dat dus veeleer de aanleiding om zijn eigen ideeën over onze kennis en onze kennisverwerving neer te schrijven, veeleer dan een biografie van Anaximander of een studie van diens werken. Die ideeën van Rovelli zijn niet bijzonder origineel, maar wel uitzonderlijk belangrijk. Essentieel is de formele uitsluiting van elke godheid en van elke vorm van bovennatuurlijke openbaring, en (dus) ook van elke andere absolute dogmatiek. Kennis groeit, door gebruik te maken van de rede, toegepast op de objectieve waarneming.

    De auteur benadert deze evidentie op verschillende manieren en vanuit wisselende oogpunten. Nu eens benadrukt hij dat elke verworven kennis voorlopig is, tot bewijs van het tegendeel, dan weer waarschuwt hij voor een verregaand relativisme: als elke kennis slechts voorlopig is, heeft ze geen absolute waarheidswaarde, en zijn alle benaderingen even waar, of even onwaar. Zo heeft hij het over de ‘ineenstorting’ van het wereldbeeld van Newton aan het begin van de 20ste eeuw, terwijl hij elders dat wereldbeeld – terecht, overigens – hardnekkig verdedigt als de correcte benadering van alles (wat niet met de snelheid van het licht gebeurt).

    De tegenstelling tussen de zogenaamde mythische verklaring van de wereldorde, waarbij natuurverschijnselen zoals donder en bliksem, regen en stormen op zee toegewezen worden aan ‘goden’, is misschien niet zo heel verschillend van wat Anaximander dacht. Zolang die ‘goden’ louter de oorzaak waren van de gebeurtenissen, is dat op zich een even rationele verklaring als zeggen dat ze door de natuur gebeuren. Het is pas als men aan die goden een bewustzijn en een eigen wil gaat toeschrijven, en bedoelingen die ze met de mensen hebben, en aan de mensen de mogelijkheid toedicht om die goden te vertoornen en gunstig te stemmen, dat men in de irrationaliteit verzeild raakt.

    Dat men toentertijd al bewust en stelselmatig de wetenschappelijke methode gebruikte, is een wel erg welwillende benadering van de historische werkelijkheid. De auteur geeft zelf toe dat dat pas vanaf de zestiende eeuw echt op gang kwam. Het grootste gedeelte van de tijd daartussen verliep in grote mate in onwetendheid, ondanks enkele merkwaardige uitzonderingen, die de auteur graag en terecht in de verf zet. En zijn verdediging van de wetenschappelijke methode is weliswaar volkomen lovenswaardig, maar het is helaas niet zo dat alle wetenschap heilzaam is voor de mensheid, of heel rationeel verloopt. Niet alle wetenschap is relevant, en veel ongekende zaken en bekende problemen wachten vergeefs op een behandeling, laat staan dat een oplossing in het zicht zou zijn. Niet alle wetenschappers zijn ijverig, sommige zijn zelfs bedriegers. Hoewel we in een zeer ver gevorderde technologische wereld leven, is wellicht het grootste gedeelte van de mensheid nog steeds onderhevig aan irrationaliteit in de meeste omstandigheden. Wij zijn nog steeds heel afhankelijk van de wispelturige natuur, en onze manier om met die natuur om te gaan is ronduit onverantwoord.

    Op elke bladzijde looft de auteur de rede, maar hij blijft opvallend vaag over wat we daaronder moeten verstaan. De Kerk houdt voor dat er een redelijke verantwoording is van het geloof. Wetenschappers die elkaar vol overtuiging flagrant tegenspreken beroepen zich elk van hun kant evengoed op de rede. Het is dus niet zo dat men met de rede, evenmin als met doorgedreven wetenschappelijk onderzoek, moeiteloos tot de waarheid zal komen over de werkelijkheid. Zelfs voor de meest verstandige mensen is het altijd al uiterst moeilijk geweest om volkomen redelijk te zijn. Genialiteit lijkt vaak meer op irrationeel denken, op onverklaarbare ingevingen. Vooruitgang in de kennis is langzaam, complex en lastig. Samenwerking is noodzakelijk, maar geen garantie voor succes.

    Een gedachte die als een bijbelse rode draad door het werk loopt, is dat we altijd elk verworven inzicht in vraag moeten stellen. Dat is misschien wel een goedbedoelde raad, als een antidotum voor verstarring, maar het is geen wondermiddel. Enerzijds doen we er goed aan overtuigd te blijven van zekerheden; zo dacht men op een bepaald ogenblik dat men een verplaatsing had waargenomen die sneller was dan de snelheid van het licht, maar het bleek om een technische fout en een verkeerde berekening te gaan. Anderzijds zijn ontdekkingen vaak niet het gevolg van het in vraag stellen van wat men weet, maar ofwel losstaande voorvallen, ofwel het resultaat van gestadig voortbouwen op wat we wel weten. Voortdurend alles in vraag stellen is niet gezond voor een mens. Zonder zekerheden, zij het voorlopige, kan geen mens overleven.

    Lezers die op zoek zijn naar duidelijke antwoorden op de fundamentele vragen over onze wereld en de kennis die we daarvan (kunnen) hebben, moeten dus op hun hoede zijn voor sommige boude uitspraken en redeneringen van Carlo Rovelli, en die in hun context bekijken, en in het kader van de geëngageerde en betogende stijl van dit boek (en andere boeken van dezelfde auteur). Rovelli beroept zich vaak op zijn statuut als (prominente) natuurwetenschapper, maar hij is een geboren en begenadigd verteller. Als men daarmee rekening houdt bij de lezing, en zelf niet overhaast conclusies trekt uit een aantal ongenuanceerde passages en voorstellingen, verschaft dit boek wel degelijk de juiste inzichten, en verdient het sterke aanbeveling. Het is heel leesbaar geschreven – en vertaald! –, toegankelijk voor de geïnteresseerde leek, en dus vulgariserend, maar dan op de juiste manier, dat wil zeggen zonder de intelligentie van de lezers te onderschatten.


    Categorie:ex libris


    Foto

    Foto

    Foto

    Inhoud blog
  • Galilei
  • 900 jaar Abdij van Vlierbeek
  • Bewapeningswedloop
  • Frans spreken gelijk een koe Latijn
  • De oorsprong van de godsgedachte en de godsdienst.
  • Theocratie en democratie
  • Israël: zij en wij
  • God de Vader
  • Vreemde vogels
  • Vrijdenkers: recente bijdragen
  • Tweeling, tweelingen
  • de gruwel en de verantwoordelijkheid
  • De behendige Van Bendegem
  • De Verlichting en haar belagers
  • Corsica
  • Breendonk, de gruwel, de feiten
  • Levend verleden
  • Spectaculair
  • Verrijzenis
  • Goede Vrijdag 2025
  • Palmzondag
  • Gij zult niet doden
  • Vrijdenkers
  • Koekoek!
  • Vrede
  • Christelijke moraal, atheïstische ethiek
  • Al te vroeg gestorven
  • La perfection n'est pas de ce monde.
  • Openbaring
  • Elke mens is uniek
  • Me dunkt...
  • Hybride
  • Sint-Catharina. Brief aan een christen vriend.
  • Het geboortejaar van Jezus Christus
  • Etsi Deus non daretur: zelfs als er geen God zou zijn.
  • Godsvrucht
  • Eerlijkheid
  • Verlossing: I know that my Redeemer liveth.
  • Gezag
  • Als de vos de passie preekt...
  • De hondse filosofen
  • Anselmus van Canterbury
  • Op mijn eentje
  • Inquisitie in de Middeleeuwen
  • Heksen
  • Gerede twijfel
  • Kristien Hemmerechts' late bekering en mystieke ervaringen
  • De Blijde Boodschap, andermaal
  • Verwondering
  • Wees volmaakt zoals uw hemelse vader
  • Paul Claes Odyssee 2.0
  • Griekse tragedies: Sofokles
  • Thomas a Kempis, de Navolging van Christus
  • De Griekse bronnen van de Verlichting
  • Islam en christendom
  • Darwin, creationisme, intelligent design
  • Satan
  • Humanisme
  • Godsdienstvrijheid
  • Ethiek en humanisme
  • De vos en de egel
  • Perfide
  • Godsdienst na de dood van God?
  • Sceptisch
  • incest
  • Catechismus
  • Filosofen te koop
  • Democratie
  • De uitzondering en de regel
  • Etiketten
  • Extreemrechts
  • Waarheid en verzinsel
  • Over geloof en psychologie (recensie)
  • De misdadige geschiedenis van de Kerk
  • Judith Butler, Wie is er bang voor Gender? (recensie)
  • Erwten en kikkers
  • David Hume
  • Denken en geloven in de oudheid (recensie)
  • Kinderspel?
  • Over grenzen, Mark Elchardus
  • Robot
  • Vooruitgangsgeloof
  • Het kan me niet schelen!
  • Aurelius Augustinus, Belijdenissen
  • Buizingen, een parochie miskend
  • Main morte
  • Celsus?
  • Een betere zaak waardig.
  • 'De waarheid zal u bevrijden.'
  • Feminisme
  • Tijdverspilling
  • Anarchist
  • Sjostakovitsj
  • Om de liefde Gods
  • Het boek
  • Naastenliefde
  • Parabels
  • Alzheimer
  • Verkiezingskoorts
  • Cynthia
  • Sindh
  • Cicero, Wet en rechtvaardigheid (recensie)
  • Israël, Oekraïne
  • Godsdienst en religie
  • Abraham en de vreemdeling
  • Winterzonnewende 2023
  • Anaximander
  • Links? Rechts?
  • Willen jullie meer of minder Wilders?
  • Het Gemenebest
  • Jeremy Lent, Het betekenisveld, Stichting Ekologie, Utrecht/Amsterdam, 2023 (recensie, op eigen risico...)
  • Richard Wagner
  • Secularisme
  • Naastenliefde
  • Godsdienst en zijn vijanden
  • Geloof, ongeloof en troost?
  • Iedereen gelijk voor de wet?
  • Ezelsoren (recensie)
  • Hersenspinsels?
  • Tegendraads, of draadloos?
  • Pico della Mirandola
  • Vrouwen en kinderen eerst!
  • Godsdienst als ideologie
  • Jean Paul Van Bendegem, Geraas en geruis (recensie)
  • Materie
  • God, of de natuur
  • euthanasie, palliatieve zorg en patiëntenrechten (recensie)
  • Godsdienst of democratie
  • Genade
  • Dulle Griet, Paul Claes
  • Vagevuur
  • Spinoza- gedicht, Stefan Zweig
  • Stefan Zweig, Castellio tegen Calvijn (recensie)
  • Hemel en hel
  • Federico Garcia Lorca, Prent van la Petenera
  • als in een duistere spiegel
  • Dromen zijn bedrog
  • Tijd (recensie)
  • Vrijheid van mening en academische vrijheid
  • Augustinus, Vier preken (recensie)
  • Oorzaak en gevolg
  • Rainer Maria Rilke, Het getijdenboek. Das Stunden-Buch (recensie)
  • Een zoektocht naar menselijkheid (recensie)
  • De Heilige Geest
  • G. Apollinaire, Le suicidé
  • Klassieke meesters: componisten van Haendel tot Sibelius (recensie)
  • Abelard en Heloïse (recensie)
  • Kaïn en Abel
  • Symptomen en symbolen
  • Voor een geweldloos humanisme
  • Bij een afscheid
  • Recreatie
  • Levenswijsheid
  • Welbevinden
  • De geschiedenis van het atheïsme in België (recensie)
  • Peter Venmans, Gastvrijheid (recensie)
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 15
  • Secretaris
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 14
  • De boeken die we (niet) lezen, 2 WIlliam Trevor en Adriaan Koerbagh
  • Abortus
  • Verantwoordelijkheid (1)
  • Verantwoordelijkheid, deel 2
  • Mijn broeders hoeder?
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 13
  • Eerst zien, en dan geloven!
  • Homoseksualiteit
  • Sonja Lavaert & Pierre François Moreau (red.), Spinoza et la politique de la multitude (recensie)
  • Atheïsme: vijf bezwaren en een vraag, W. Schröder (recensie)
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 12
  • Zoo: Een dierenalfabet.
  • De rede
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 11
  • Sinterklaas, Spinoza, en de waarheid
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 10
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 9
  • De boeken die we (niet) lezen. Over Karl May en Jean Meslier.
  • Waar men gaat langs Vlaamse wegen...
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 8
  • Gastrubriek: Vrije Wil? Geef mij maar Vrijheid (deel 2), Patrick De Reyck
  • Gastrubriek: Vrije Wil? Geef mij maar Vrijheid (deel 1), Patrick De Reyck
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 7
  • Fascinerend leven (recensie)
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 6
  • Recensie: Atheismus, Winfried Schröder.
  • Gastrubriek: Sophia De Wolf
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 5
  • Gastrubriek: Tijd als emergente eigenschap van het klassiek-fysische universum, Patrick De Reyck
  • Recensie: Wat loopt daar? Midas Dekkers
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 4
  • William Trevor, Een namiddag
  • recensie: Een kleine geschiedenis van de (grote) neus
  • Pascals gok
  • recensie: Rudi Laermans, Gedeelde angsten
  • 'Geef mij een kind tot het zeven is, en ik zal je de volwassene laten zien.'
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 3
  • Bias
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 2
  • Recensie: Epicurus


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!