mijn blik op de wereld vanaf 60 Welkom op mijn blog, mijn eigen website en dank voor je bezoek. Ik hoop dat je iets vindt naar je zin. Vrij vaak zijn er nieuwe berichten, dus kom nog eens terug?
Misschien kan je mijn blog-adres doorgeven aan geïnteresseerde vrienden en kennissen, waarvoor dank.
Hieronder vind je de tien meest recente bijdragen. De jongste 200 kan je aanklikken in de lijst aan de rechterkant; in het overzicht per maand, hier links, vind je ze allemaal, al meer dan 1400! De lijst van de categorieën bevat enkel de meest recente teksten; klik twee maal op het pijltje naar links onderaan voor nog meer teksten in dezelfde categorie.
Als je een tekst wil gebruiken, hou dan rekening met de bepalingen van de auteurswet van 1994 en vraag me om toelating. Bedenkingen? Stuur me een mailtje: karel.d.huyvetters@telenet.be
06-11-2010
briljant! Jared Diamond: Zwaarden, paarden en ziektekiemen
Het boek van Jared Diamond, Guns, Germs and Steel. The Fates of Human
Societies, Norton, 1997, 1999 (paperback), 494 pp., toen nieuw $16,95,
tweedehands gekocht voor 11 bij de Slegte, stond al enige tijd op mijn
boekenplank. Ik had geen idee waarover het ging, maar toen ik in een ander werk
nogmaals een verwijzing ernaar tegenkwam, was dat een voldoende reden om het meteen
te beginnen lezen. De uitroeptekens op het kaft liegen er niet om: New York Times Bestseller! Over 1 million
copies sold! Winner of the Pulitzer prize! Winner of the Phi Beta Kappa Award
in Science!
Bij dat laatste even een randbemerking. We
hebben allemaal wel al eens een verwijzing naar Phi beta kappa gehoord of
gelezen, maar wat is dat eigenlijk? Het zijn drie Griekse letters: Φ Β Κ en ze
staan voor de Griekse spreuk Φιλοσοφία Βίου Κυβερνήτης, de filosofie is de gids
voor het leven. De Phi Beta Kappa Society is een Amerikaanse instelling die
zich inzet voor excellence in de
wetenschappen en de kunsten en die haar leden rekruteert onder de beste
universiteitsstudenten. Als je er meer wil over weten, zoek het dan even op
Wikipedia, daar vind je een uitgebreid artikel, doch niet in het Nederlands.
Voor we verder gaan, kan ik met genoegen
vermelden dat dit boek van Jared Diamond in het Nederlands vertaald is als Zwaarden, paarden en ziektekiemen. De ongelijkheid
in de wereld verklaard, te koop voor ongeveer 20. Ook de andere populaire
werken van deze auteur zijn in het Nederlands te vinden, kijk even bij je
boekhandel of in je plaatselijke bibliotheek.
Ik was gefascineerd van bij de eerste
bladzijden. Dit is een meesterlijk boek en het is ook fantastisch goed
geschreven.
Waarover gaat het? Zoals de Nederlandse
ondertitel verraadt, probeert het een antwoord te bieden op de vraag: waarom is
er ongelijkheid in de wereld vandaag? Hoe is die ongelijkheid en diversiteit er
gekomen?
Het is niet alleen een belangrijke kwestie
voor ons allen vandaag, het is ook een terechte historische vraag. Het is
immers een wetenschappelijk feit dat de mens ontstaan is op slechts één plaats,
ergens in centraal Afrika, zeven miljoen jaar geleden en zich van daaruit verspreid
heeft over de hele wereld. We stammen dus allemaal af van dezelfde groep
primitieve mensen. Dat is al een eerste aanwijzing voor de
onwetenschappelijkheid van elke vorm van racisme. Hoe die verspreiding gebeurd
is, wanneer en waarheen doet de auteur zorgvuldig uit de doeken. Het is
verbazend hoe weinig we daarover weten, voor mij was dit onbekend terrein en
dus uitermate boeiend om te vernemen.
In het tweede hoofdstuk komt de
grondstelling van het boek aan bod: de invloed van de omgeving, inde ruimste
zin van het woord, op de menselijke samenleving in de jongste 13.000 jaar. Aan
de hand van zeer concrete en rijk geïllustreerde voorbeelden uit de
Polynesische eilanden gaat de auteur na hoe samenlevingsvormen verschillen in
hun economische specialisatie, sociale complexiteit, politieke organisatie en
materiële producten, naargelang de verschillen in de omvang en de dichtheid van
hun bevolking, die dan weer te maken hebben met de verschillen in oppervlakte,
fragmentering en isolatie van het bewoonde gebied, en met de kansen op
overleven op grond van wat er aanwezig was aan voedsel en de mogelijkheden om
de voedselproductie op te voeren.
Het derde hoofdstuk begint met een
verbazende analyse van de verovering van Midden- en Zuid-Amerika door Europa.
Hoe komt het dat een handvol Spaanse en Portugese huurlingen op uiterst korte
tijd een einde konden maken aan reusachtige inheemse rijken zoals de Incas en de
Azteken? Waarom konden zij triomferen, waarom werden ze niet terug de zee
ingedreven? Waarom hebben de Incas Europa niet overmeesterd?
Hier komt voor het eerst het belang naar
voren van de wapens, de paarden, het staal en de ziektekiemen uit de titel.
Het tweede deel handelt over de opkomst en
de verspreiding van voedselproductie. De eerste mensen waren hunter-gatherers, jagers-verzamelaars.
Ze leefden van wat er ter beschikking was, de jacht, de visvangst en de planten
en het fruit dat ze aantroffen, het water dat ze vonden op hun weg. Op een
bepaald moment is daarin verandering gekomen en is men bewust voedsel gaan
produceren, is men aan landbouw en veeteelt beginnen doen. Waarom? En hoe is
dat in zijn werk gegaan? Wat waren de gevolgen? Waarom is dat op sommige
plaatsen gelukt, soms ondanks ongunstige omstandigheden, en waarom niet op
andere, hoewel de omstandigheden daar veel beter waren? Het is een wonderlijke
geschiedenis die ons leert waar en wanneer de eerste graansoorten verbouwd
werden en waarom die daar succes hadden (hoofdstuk 4 en 5).
In het zesde hoofdstuk gaat de auteur in
detail in op de redenen voor de overgang van het nomadenbestaan van de
jagers-verzamelaars naar de (meer) sedentaire landbouwers. Welke voordelen bood
een bestaan in grotere groepen, gebaseerd op een min of meer vaste bron van
voedsel?
Het volgende hoofdstuk onderzoekt in detail
hoe bepaalde wilde planten konden gebruikt worden voor intensieve kweek als landbouwproducten.
Waarom lukte dat met sommige wel, met andere helemaal niet? Hoe is de mens
ertoe gekomen om daarmee te experimenteren? Om welke planten gaat het en waar
en wanneer werden die voor het eerst gebruikt? Blijkt dat dit een zeer beperkt lijstje
is: allerlei graansoorten, bonen, fiberplanten (zoals vlas, hennep, katoen),
wortelplanten (maniok, aardappelen) en meloensoorten. Dat zijn ook vandaag nog
de landbouwproducten waarmee ongeveer de hele mensheid zich voedt.
Uit het achtste hoofdstuk citeer ik graag
deze passage (ik vertaal): Van de 200.000 wilde plantensoorten worden er maar
een paar duizend gegeten door de mens en slechts een paar honderd zijn door de
mens min of meer getemd (domesticated).
Van die paar honderd gewassen produceren de meeste slechts een klein supplement
in ons dieet en zouden dus op zichzelf niet voldoende geweest zijn om de
opkomst van beschavingen te dragen. Amper een paar dozijn soorten zorgen voor
80% van de jaarlijkse tonnage van de gewassen in de moderne wereld. ( )
Graangewassen alleen staan in voor meer dan de helft van de calorieën die
verbruikt worden door de menselijke populaties van de wereld.
Het zijn dergelijke analyses en gegevens die
je doen stilstaan bij je eigen eetpatronen en gebruiken en die je nieuwsgierig
maken naar het begin, hoe het zover gekomen is, waarom zo en niet anders.
Voortdurend kom je zo bij verrassende inzichten en informatie. Zo blijkt dat
van de 56 wilde graansoorten er 43 oorspronkelijk voorkwamen buiten Amerika
(noord en zuid) en slechts 11 op Amerikaanse bodem. Het is dus de aanwezigheid
van planten op een bepaalde plaats en die zich leenden tot cultivering die
bepaalde waar en wanneer in de loop van de geschiedenis men aan landbouw deed
en met welk succes.
In hoofdstuk negen gaat het dan over
veeteelt. Waar, wanneer en hoe begon dat, waarom lukte het hier en daar niet?
Er zijn vijf belangrijke diersoorten voor de landbouw: schapen, geiten, koeien,
varkens en paarden. Waarom vinden we die op sommige plaatsten al heel vroeg en
op andere nooit? Ook hier zien we weer verrassende resultaten. In Eurazië
(Europa en Azië) waren er 72 diersoorten die zich leenden tot gebruik in de
landbouw. Daarvan werden er 13 effectief tam gemaakt, of 18%. In Afrika
bezuiden de Sahara waren er 51 dergelijke soorten, maar geen enkel daarvan is ooit
getemd. In Heel Amerika (N+Z) waren er 24 soorten, maar slechts één kwam in de
veeteelt terecht. Voor Australië was er slechts één soort en die werd niet
getemd. Vergelijk paarden met zebras en stel je dan de vraag waarom paarden
zon belangrijke rol hebben gespeeld in onze beschaving en zebras geen enkele
Het tiende hoofdstuk bekijkt de redenen
waarom landbouw en veeteelt zich gemakkelijk verspreid hebben over sommige
gebieden en helemaal niet in andere. Belangrijk daarbij blijkt de oriëntering
te zijn van de continenten. Eurazië strekt zich vooral uit van oost naar west,
terwijl zowel Amerika als Afrika een noord-zuidelijke as heeft. Dat brengt met
zich mee dat je in Eurazië een vrij gemakkelijke verspreiding krijgt van
gewassen, omdat ze in ongeveer dezelfde klimaatsgordel kunnen blijven, terwijl dat
in de andere continenten niet het geval is.
Waar komen onze ziekten vandaan? Dat is de
vraag in hoofdstuk 11. Zoals we weten uit de recente episodes met de vogel- en
varkenspest, kunnen ziekten van dieren overgaan op mensen. Anderzijds zullen
mensen die in de nabijheid van dieren leven door de natuurlijke selectie een al
dan niet grote immuniteit verwerven tegen dergelijke ziektekiemen. Toch zijn er
in de loop van de geschiedenis verschrikkelijke ziektes geweest, die vele
miljoenen mensenlevens hebben gekost. Aan het einde van WO I maakte de Spaanse
griep 21 miljoen slachtoffers, veel meer dan de gruwelijke oorlog zelf. Tussen
1346 en 1352 stierf een vierde van de Europese bevolking aan de pest, waarbij
in sommige streken meer dan 70% van de bevolking werd geveld. Bij de aanleg van
een spoorweg in Canada stierf de Indiaanse bevolking door tbc a rato van bijna
10% per jaar! De rol van dodelijke microben is van enorm belang geweest bij de verovering
van de Nieuwe Wereld door Europa. In 1520 bereikt de pokken Mexico. Honderd
jaar later was er van de 20 miljoen oorspronkelijke bewoners nog slechts 1,6
miljoen over! De auteur besluit: Voor het geheel van de Nieuwe Wereld was de
terugloop van de oorspronkelijke bevolking in de twee eeuwen na de landing van
Columbus ongeveer 95%.
Het volgende hoofdstuk gooit het over een
gans andere boeg. Kennis is macht. Maar hoe wordt kennis opgeslagen en
overgedragen? Zo komen we bij het schrift. Waar is het ontstaan en hoe? Hoe
heeft het zich verspreid? We zien een merkwaardige parallellie met het ontstaan
en de verspreiding van landbouw en veeteelt uit de vorige hoofdstukken, maar
ook enkele opmerkelijke verschillen. De auteur gaat ook in op de manier waarop uitvindingen
ontstaan en verspreid worden; wij denken nogal gemakkelijk dat die beantwoorden
aan een nood, maar vaak is het tegenovergestelde waar. Edison ontdekte de
fonograaf in 1877, maar het heeft nog twintig jaar geduurd voor hij inzag dat
het meest populaire gebruik ervan het weergeven van opgenomen muziek was Het
is ook niet zo dat dingen zomaar uitgevonden worden op een blauwe maandag. De
stoommachine van Watt, bijvoorbeeld, dateert van 1769, maar Newcomen bouwde er
al een 57 jaar vroeger en Watt kende die zeer goed; ze was trouwens gebaseerd
op een model uit 1698 van Savery en die was op haar beurt een toepassing van de
stoompot van Papin uit 1680 De auteur geeft zo een hele reeks voorbeelden van
uitvindingen, inzichten en toepassingen die al dan niet succes hebben gehad en
die een ruime verspreiding kregen of net niet. Het Qwertytoetsenbord is
helemaal niet geschikt om snel te typen, net zo min als het AZERTY-bord, maar
het is wel overal ter wereld gebruikt en pogingen om het te veranderen zijn
gedoemd om te mislukken. De A en de Z staan naast elkaar, terwijl die bijna
nooit naast elkaar in een woord voorkomen, terwijl de e en de n helemaal niet
bij elkaar staan, wat nochtans nuttig zou zijn, het zijn de meest voorkomende
klinker en medeklinker in het Nederlands.
Hoofdstuk 14 heeft het over
samenlevingsvormen: de familie of troep, de stam, het dorp (chiefdom), de staat en hun respectieve
kenmerken. Hij bespreekt ook het ontstaan en de evolutie van die manieren
waarop mensen met elkaar omgaan in die verschillende modellen en de voor- en nadelen
ervan. De voedselproductie blijkt daarin een primordiale rol te spelen. Dat alles
werpt een heel bijzonder verhelderend licht op onze democratische samenleving
of het gebrek daaraan in dictaturen, oud en nieuw.
Het 15de hoofdstuk gaat dieper
in op de vraag waarom bepaalde primitieve stammen tot op vandaag zo primitief (achterlijk)
zijn gebleven. Dat heeft vooral te maken met de verspreiding van volkeren,
stammen en gemeenschappen over de aarde. Groepen die afgesloten waren van de
rest kenden nooit een snelle ontwikkeling en bereikten nooit een hoge
beschavingsgraad zoals wij die ons voorstellen. Het is vooral door de vlotte uitwisseling
van kennis met buren dat er vooruitgang gemaakt wordt. Groepen die geografisch
afgesneden zijn van hun omgeving, zoals de Indianenstammen in het
Amazonegebied, blijven steken op een bepaald niveau van ontwikkeling. Hij
onderzoekt dat hier vooral voor Nieuw-Guinea en Australië. In het volgende
hoofdstuk doet hij dat voor China, in het 17de hoofdstuk voor
Polynesië, in het volgende voor Amerika, voor en na de ontdekking door
Columbus. Hoofdstuk 19 handelt over Zwart Afrika. In een epiloog bekijkt hij de
toekomst van de geschiedenis als een positieve wetenschap, zoals hij ze heeft
toegepast in dit boek. Er is ook een Nawoord, geschreven in 2003, dus zeven
jaar na het boek. Een uitgebreide literatuuropgave en een index ronden dit werk
af.
GGS, zoals Guns, Germs, and Steel ook wel genoemd wordt, is een tour de force.
Het is een beschrijving van onze beschaving zoals je ze zelden tegenkomt,
vanuit een zeer breed perspectief en met vooral aandacht voor de zeer grote
lijnen. Dit staat in schril contrast met de manier waarop wij destijds
geschiedenisles kregen. Ik herinner me dat onze leraar in de 5de Latijnse
een hele les wijdde aan de troonsopvolging van Eleonora van Aquitanië rond
1150, met heel haar stamboom op het bord Aan de universiteit kreeg ik ooit als
examenvraag: welke waren de drie prinsbisdommen die de Bourgondiërs verloren na
de slag bij Nancy?
Een basiswerk als dit is zo leerrijk en
verhelderend dat het eigenlijk verplichte materie zou moeten zijn voor iedereen
in het onderwijs.
Het mooie is dat, hoe oud of jong en hoe
geleerd of dom je ook bent, je vandaag dit onmisbare boek gewoon kan kopen of
ontlenen en het in een ruk uitlezen, zoals ik gedaan heb, en zo je schade kan
inhalen en ten minste een gedeelte van de fouten uit je opvoeding kan goedmaken.
Doen!
Categorie:wetenschap Tags:wetenschap
04-11-2010
de mislukking van het integratiebeleid
In Vlaanderen hebben we al vele jaren een
politieke partij die zich, zij het op puur negatieve en hatelijke wijze, bijna
volledig concentreert op de vele migranten die naar ons land gekomen zijn.
Volgens hen moet Vlaanderen niet zozeer onafhankelijk zijn, maar vooral bevrijd
van alle vreemden: integreren of vertrekken is hun simplistische, rabiate boodschap.
Zij lijken nu steun te krijgen uit
onverdachte bron: bondskanselier Angela Merkel, daarin bijgetreden door onze
dienstdoende eerste minister, de gefrustreerde kluns Leterme, beweren publiekelijk
dat het immigratiebeleid mislukt is: er is te weinig integratie, de
inwijkelingen hebben zich niet aangepast maar leven in eigen gemeenschappen,
met behoud van hun gebruiken en gewoonten, hun taal en godsdienst. Het naast
elkaar bestaan van gemeenschappen met een in essentie verschillende cultuur, ja
zelfs een verschillende beschaving, wordt aangevoeld als een mislukking, als
iets dat niet goed is, dat niet mag, iets dat aanleiding geeft tot conflicten,
een bedreiging van de maatschappij en de welvaart.
Men gaat er daarbij zonder verder nadenken
van uit dat de immigranten zich zonder meer moeten aanpassen aan hun nieuw
vaderland: zij moeten de taal of zelfs de talen leren, ze moeten zich kleden
zoals wij en al onze culturele normen en regels overnemen. Wat de godsdienst
betreft, is het duidelijk dat men beducht is voor de islamisering, kijk maar
naar het succes van Wilders in Nederland. Andere politieke partijen mompelen
wel iets over godsdienstvrijheid, maar ook over grenzen: niemand wil hier de
sharia ingevoerd zien, zelfs niet voor moslims.
Dat verlangen, of die eis tot algehele of
grotendeelse integratie, is mijns inziens onredelijk en ook onterecht. Zo werkt
immigratie niet. Wanneer een land vreemde arbeidskrachten aantrekt,
asielzoekers toelaat, gezinshereniging aanvaardt, buitenlandse studenten lokt
en burgers van een groot deel van de wereld zonder meer toelaat om legaal in te
wijken, dan moet men daarvan de gevolgen dragen, alle gevolgen, ook de
onvoorziene, ook de ongemakken.
Zeker, er moet aanpassing zijn, maar geen
eenzijdige! Wij moeten ons evenzeer aanpassen aan hun aanwezigheid als zij aan
hun nieuwe levensomstandigheden. Het zou mooi zijn als zij onze taal vlekkeloos
spraken op korte tijd, maar laten we ernstig zijn: Elio Di Rupo, eventjes de
toekomstige eerste minister, en bijna alle andere Waalse en Brusselse
vooraanstaande politici schieten op dat punt eveneens flagrant tekort; nochtans
meent men dat we daaraan geen aanstoot mogen nemen We veroordelen en verbieden
zelfs het dragen van een hoofddoek aan moslimas, maar we tolereren de
vreemdste klederdrachten bij onze schoolgaande jeugd, bijvoorbeeld de
lachwekkende hangbroeken die zo ver naar beneden zakken dat zowat de hele
onderbroek zichtbaar is.
Vreemdelingen verschillen van ons, maar wij
verschillen onderling niet minder. Ik voel me meer verbonden met een Indiase
theologiestudent dan met een Vlaamse Blokker, meer met een combattieve moslima
met hoofddoek dan met een morbide autochtone gothic. Ik heb minder last van het
vrijdagavondgebed dan van de wekelijkse voetbalrelletjes. Ik erger me meer aan de
katholieke kerk in Vlaanderen dan aan de Dalai Lama.
Laten we eerlijk zijn: we weten zelf zo
weinig van onze eigen cultuur, dat we allerminst reden hebben om van recente allochtonen
te eisen dat zij er wel alles over weten.
En dan de taalvereisten waarop iedereen zo insisteert.
De meeste allochtonen kennen ten minste drie talen; Nederlands, Frans of Duits,
onze nationale talen zijn voor hen vaak al de vierde taal. Hoeveel Vlamingen kunnen
zich op een dergelijke taalknobbel beroemen?
Racisten menen dat iemands begaafdheid en
intellectuele vermogens verschillen naargelang de etnische afkomst. Een neger kan
nooit zo slim zijn als een blanke, wat ie ook doet, dat is dan de regel. Dat is
natuurlijk onzin. Niemand twijfelt eraan dat Kofi Annan of Nelson Mandela
beschaafde mensen zijn en elke vergelijking met om het even welke blanke kunnen
doorstaan. Er zijn talloze voorbeelden van individuele niet-blanken die tijdens
hun eigen leven de sprong hebben gemaakt van onder de klapperboom naar het
beschaafde westen en die in niets moeten onderdoen voor blanken die hier al
tienduizend jaar hun roots hebben. De wetenschap heeft ons op afdoende wijze aangetoond
dat er wel raciale kenmerken zijn, maar dat ze niets te maken hebben met de
intrinsieke verstandelijke en emotionele vermogens van de mens.
Dat wil natuurlijk niet zeggen dat er helemaal
geen verschillen zijn. Verspreid over de hele wereld heb je allerlei groepen
van mensen en die hebben allemaal een geschiedenis, die voor een groot gedeelte
bepaalt wie en wat ze zijn, individueel en als groep. Het is evident dat er
concentraties zijn van hoge beschaving en er zijn ook manifest fel achtergestelde
gebieden, ik moet daarvan zelfs geen voorbeelden geven. Soms ben ik diep pessimistisch,
op het wanhopige af, over de kansen om de onderontwikkeling van bijvoorbeeld zwart
Afrika te keren. Maar ik twijfel er geen ogenblik aan dat individuele Afrikaanse
negers in staat zijn om zich op uiterst korte tijd te ontwikkelen tot het
hoogste beschavingsniveau, noch dat het zwarte ras in globo staat is om
integraal deel uit te maken van de beschaafde wereld. Onder de juiste
omstandigheden kunnen zij zich evengoed opwerken als wij gedaan hebben. Daarbij
moeten wij steeds bedenken dat wij, westerse blanken, voor een groot stuk
verantwoordelijk zijn voor de ongunstige omstandigheden waarin de onderontwikkelde
wereld zich bevindt. Wij zijn rijk geworden door de koloniale roofbouw op de
grondstoffen en de slavenarbeid van de Derde Wereld en ons beschavingspeil
wordt nog steeds in ruime mate bepaald door het schrijnende, blijvende onevenwicht
in de betalingsbalans tussen Noord en Zuid.
Wanneer wij dus spreken over immigratie,
dan hebben we het over het samenleven van gelijkwaardige burgers, met dezelfde
rechten en plichten, maar niet noodzakelijk met dezelfde waarden, dezelfde
cultuur, dezelfde godsdienst, dezelfde huidskleur. De internationaal erkende
mensenrechten stellen uitdrukkelijk dat elkeen vrij is om zijn of haar leven in
te richten zoals het hem belieft, binnen de grenzen van de geldende wetgeving.
Het is evenmin toegelaten om wetten op te stellen die mensen discrimineren op niet-essentiële
kenmerken of eigenschappen zoals ras, huidskleur, godsdienstige of levensbeschouwelijke
overtuiging, geslacht, seksuele voorkeur, afkomst, laat staan kledij, haartooi
of culinaire smaak, of literaire en artistieke interesse.
De massale migratie van onze moderne tijd brengt
dus mee dat er in bepaalde landen, vooral in West-Europa en Noord-Amerika, een steeds
grotere diversiteit zal zijn, die in de plaats komt van de monocultuur die
honderd jaar geleden nog vrijwel overal intact was.
Merkel, Leterme en het Vlaams Belang en ook
Wilders hebben gelijk als ze zeggen dat de integratie mislukt is, je moet
ziende blind zijn om dat te ontkennen. Maar zij trekken allen helaas dezelfde totaal
verkeerde conclusie. Zij denken dat we moeten blijven proberen om de volledige integratie
na te streven en zelfs af te dwingen, terwijl we allen niet anders kunnen dan
vaststellen dat dit nergens lukt, dat het in recente tijden nergens volledig of
zelfs maar goeddeels geslaagd is.
Ik meen dat men realist moet zijn en de
volledige integratie van allochtone immigranten zelfs niet moet beogen.
Zeker, er zijn minimale vereisten, maar die
zijn wettelijk vastgelegd of kunnen in niet-discriminerende regels vastgelegd
worden. Een elementaire basiskennis van een landstaal is daar zeker bij, maar
dat moet niet eens opgelegd worden: zonder die taalkennis kan men in onze
maatschappij niet functioneren. Maar men zal wel moeten aanvaarden dat allerlei
mensen hun moedertaal spreken thuis, in de eigen kerk en de eigen verenigingen,
misschien zelfs de eigen scholen en zelfs op het werk: de ploegen van
allochtone arbeiders die onze straten opbreken hebben geen Nederlands of Frans
nodig en als zij zich niet wensen te integreren, kunnen zij perfect op alle
gebied aan hun trekken komen in hun lokale nationale of taalkundige gemeenschap.
Daarmee verhogen ze hun kansen niet, noch die van hun kinderen om hogerop te
geraken, bijvoorbeeld door hoger onderwijs te volgen, maar ook voor veel Vlaamse
gezinnen is dat niet de eerste doelstelling.
Begrijp me niet verkeerd: ik ben geen
voorstander van dergelijke gettos, want dat zijn het uiteindelijk, maar ik
meen dat we ons daar niet kunnen of mogen tegen verzetten, uit respect voor de eigenheid
van de immigranten. Het is een manier van samenleven die wij moeten aanvaarden
in onze ruimere gemeenschap. Wat is er verkeerd mee dat bijvoorbeeld een
Roemeens, Berbers of Peruviaans immigrantengezin de eigen taal blijft spreken,
generaties lang? Als ze maar voldoende kennis hebben van een andere gangbare
taal, dan is dat voldoende om hier te overleven en een waardig bestaan uit te
bouwen. In het zuiden van de Verenigde Staten is het Spaans zowat de landstaal.
Een reëel probleem met dergelijke gettos
of concentratiewijken is echter dat ons onderwijs, in een van de landstalen,
daaronder lijdt. Wie een taalachterstand heeft omdat ie een andere moedertaal
heeft en de onderwijstaal enkel op school gebruikt, die heeft een probleem,
niet alleen voor de taalvakken, maar ook voor de andere, omdat taal nu eenmaal
het middel is om kennis door te geven, alle kennis, ook wiskunde, fysica,
scheikunde
Wie dus alle kansen wil open houden om zich
op te werken, zal een zo goed als perfecte taalbeheersing moeten hebben. Maar
net zoals voor de autochtone bevolking is dat een ideaal dat slecht voor
weinigen weggelegd is. Er is nog steeds een Vlaams slecht opgeleid en werkloos
of slecht betaald proletariaat, naast een gelijksoortige allochtone onderlaag
van de maatschappij. Er is geen enkele intrinsieke reden (maar wel historische)
waarom er een oververtegenwoordiging zou zijn van de allochtonen in dat
proletariaat, tenzij ze daar zelf voor kiezen en er is geen enkele reden die ik
kan bedenken waarom ze dat zouden willen blijven doen.
Het ziet er niet naar uit dat wij op korte
termijn naar de uniforme samenleving gaan waarvan Merkel, Leterme of de
racisten in Vlaanderen en Nederland dromen, een situatie waarin de allochtone
immigranten en hun nakomelingen naadloos geïntegreerd zijn op alle gebied. Wij
zullen moeten leren leven met allerlei tussenvormen, gaande van individuen die
alle obstakels overwinnen en tot de top van de maatschappelijke ladder
doordringen, over anderen die enkel de laagste sporten bestijgen. Sommigen
zullen op termijn als gelijken omgaan met de autochtone blanken en ook door hen
aanvaard worden, anderen zullen verkiezen om hun culturele eigenheid te behouden
en zich in een eigen midden op te houden, hun eigen culturele verenigingen uit
te bouwen enzovoort.
Er is geen formule die voor iedereen
geschikt is of die we aan iedereen moeten willen opleggen. We doen dat niet
voor de eigen bevolking, waarom zouden we het doen voor de allochtonen? We
zullen moeten leren leven met zichtbare, tastbare diversiteit op velerlei manieren,
met mensen van allerlei afkomst, geaardheid, belangstelling en voorkeur. Dat is
de toekomst van de mensheid en ik verkies ze boven elke vorm van opgelegde eenvormigheid
of afgedwongen kunstmatige of valse gelijkheid.
Categorie:samenleving Tags:maatschappij
01-11-2010
Chrysanten, Crisantemi
Vandaag trekken we massaal naar onze begraafplaatsen, zoals we dat deden als kleine kinderen, aan de hand van onze ouders en later met onze eigen kinderen aan de hand. Sinds jaar en dag is ook de commercie aanwezig met bloemen, voornamelijk chrysanten. Vroeger waren het vooral van die barokke bloemen, roodbruin en geel gevlamd. Chrusos of chrysos is Grieks voor goud, goudkleurig en anthos betekent bloem. Nu heb je meer van die kleine gele bloemen maar dan in enorme struiken. Je ziet ook kunstige of bloemstukken en stilaan ook allerlei kitscherige dingen, vooral houders voor theelichtjes en kaarsen. De mensen willen iets om op het graf te zetten, zomaar er even gaan bij staan is niet genoeg en het bidden zijn we verleerd. Weduwen en weduwnaars, oudere koppels, moeders en dochters komen soms dagen van tevoren het graf poetsen van een geliefde, ze maken het klaar voor 1 november.
Toen ik klein was, waren er naast de bloemenverkopers ook enkele kraampjes waar je oliebollen kon kopen in een puntzak, met veel bloemsuiker. In Eeklo, mijn geboortestad, gingen we dan ook even binnen in de grafkapel aan de overkant, me de nu bevreemdende marmeren votiefplaten, waarop men zijn dankbaarheid schreef voor een genezing of een andere gunst. De kapel heeft een plaatsje gekregen in onze literatuur, Johan Daisne schreef in 1958 een kortverhaal, De vierde engel, waarin de drie levens-grote engelen aan de buitenkant een vierde, magisch-realistische levensreddende kompaan krijgen. Wie leest nu nog Daisne?
Deze dagen hoor je ook aangepaste muziek op de radio en ook op TV zijn er programmas met sfeervolle muziek op de achtergrond, het is ongepast om nu luide en opgewekte muziek te laten horen of frivole shows te brengen, alhoewel
Vrijwel zeker zal je vandaag of morgen ook dat eigenaardige stukje intieme kamermuziek van Puccini horen, Crisantemi, dat hij in 1892 componeerde ter gelegenheid van het overlijden van een lid van de Italiaanse koninklijke familie, naar eigen zeggen zou hij het in één nacht geschreven hebben. Hij gebruikte het thema ook in zijn opera Manon Lescaut die in dat jaar in première ging, maar wat was er eerst, het kamermuziekstuk of de opera? Wie weet
Vrijwel steeds vind je op Cds met Crisantemi twee andere werken die al even ongebruikelijk zijn voor hun componist. Puccini heeft vrijwel niets anders geschreven dan operas en dat geldt ook voor Verdi en Donizetti. Die twee laatsten schreven elk ook een strijkkwartet en dat zijn de gebruikelijke buren van onze Crisantemi. Alle drie zijn het verstilde, rustig ontroerende werken die je op een dag als vandaag kunnen vergezellen in gedachten die ongewild, geleid door de omstandigheden wegdwalen of door tedere herinneringen met zachte hand naar vroeger terugglijden, naar wat niet meer is, naar wat je mist als je er durft bij stil te staan.