1911 in Londen ' Een middagwandeling, gekleed in broekrok
Van Dales Woordenboek der Nederlandse taal beschrijft de broekrok kort
maar krachtig als vrouwenrok met twee korte, wijde, over elkaar
vallende pijpen. Dat adjectief met betrekking tot de lengte zal dan op
ons eigen tijdsgewricht betrekking hebben. Op de foto, die in 1911 is
genomen van twee dames, die gewapend met wandelstok, respectievelijk
paraplu, en ieder met een opvallende hoed hun middagwandeling in
Londen maken, zien we dat het toch om wat langere pijpen gaat dan men
zich bij de beschrijving korte in eerste instantie voorstelt. Maar
ook dat is vanzelfsprekend een gegeven dat door de lezer subjectief
wordt geïnterpreteerd. Gezien de omvangrijke boom en de daarnaast
opgestelde parkbank zou men geneigd kunnen zijn aan Hyde park te
denken, maar meer dan de drie gegevens van plaats, handeling en
kledingstuk, zoals hierboven omschreven, vermeldt de bij de fotografie
meegeleverde tekst echter niet.
Een avondmaal voor zes viervoeters, in de zomer van 1992
In augustus 1992 schoot ik op een avond dit plaatje van een deels verwachte groep eters voor een laat avondmaal. Geheel links ziet u een egel,die wacht naast Moedertje de moederpoes van de beide jongere damespoesen, Lena en Micha, die toen drie maanden oud waren en zichtbaar op de voorgrond, daarnaast eet een Cypers poesenbeest, Katja en vervolgens Isolde. De egel had besloten even af te wachten, maar op foto's van enkele minuten later eet die druk met de poesenkinderen mee. Alleen die Katja was een raadsel en is dat gebleven. Op een dag stond ze voor me in de tuin, had geen belang bij eten, maar liet weten dat ze mee naar binnen wilde, en op mijn schoot wilde zitten. Niemand miste die kat, die zeker al een jaar of zeven was. Ongeveer vier jaar kwam ze een tijdlang regelmatig, dan weer onregelmatig, en allengs werden de tussenpozen groter, en kwam ze alleen nog controleren of het allemaal wel goed ging. Op een dag kwam ze, toen ik in de tuin zat, alleen nog onder de heg door, meldde zich op een afstand, deed de kop scheef, draaide zich om, keek of ik het wel zag, zei vervolgens één keer Miauw, en is zichtbaar tevreden weggegaan. Ik heb haar daarna nooit meer gezien.
Hoe anders zag het er in Parijs uit in 1909 op het Île de la Cité, minder dan twintig jaar eerder dan de aan deze bijdrage voorafgegane foto van de Boulevard des Italiens. Op de foto zien we rechts van het midden, op de achtergrond, de
beroemdste kathedraal ter wereld: De Notre Dame in Parijs, door sagen
en legenden, door romans en vertellingen zo beroemd geworden dat ook
niet-gelovigen tijdens hun bezoek aan Parijs dit bijzondere gebouw op
hun lijstje hebben staan van te bezichtigen objecten, in veel gevallen
zowel van buiten alsook van binnen.
Zo heeft het er op een bepaald moment van de dag omstreeks 1909
uitgezien op en bij de Quai Saint Michel in de Franse hoofdstad: een
verkeersdrukte van belang met koetsen, huifkarren, omnibussen, en dus
veel paarden. Rechts op de voorgrond zijn tramrails zichtbaar in beide
richtingen, maar door het ontbreken van bovenleidingen is ook daar de
ware paardenkracht in het geding geweest Diverse mannen dragen een
lichtere hoed die in later jaren wel als Maurice Chevalier-hoed werd
aangeduid dan de gewoonlijk zwarte.
Geheel links onder, achter de smeedijzeren lantaarn, ziet u een
afsluitbare, lange uitstalling met daarop de mededeling Koopjes in en
verkoop van Muziek.
De Boulevard des Italiens zag er zo'n acht decennia geleden wel wat anders uit dan heden ten dage het geval is. De automobiel was net goed en wel in opkomst voor een bredere laag van de bevolking en zo zag men in de grote steden al snel opstoppingen van een ander kaliber dan men gewend was met de vele handkarren, paard en wagens en aanverwants. In het midden op de voorgrond, rondom de lantaarnpaal ongetwijfeld nog van degelijk smeedijzer op een 'vluchtheuvel' van een kleiner type staan vier mannen, van wie de achterste, rechts van de lichtmast, duidelijk een politie-uniform draagt. Het mooie is dat we niet alleen
aan- en afrijdende auto's kunnen zien, maar ook een die ons, doordat
het voertuig van rechts komt, een mooi zijaanzicht biedt. De ansicht, die door de firma L'Abeille in Parijs is gedrukt, stamt waarschijnlijk uit een boekje met meer ansichten, omdat deze aan de linkerzijde is voorzien van een kartelrand.
Veel ouderen zullen zijn naam nog wel kennen: Arturo Toscanin, de wereldbefaamde Italiaanse dirigent, die in januari 1957 is overleden. Naar aanleiding daarvan presenteert de Duits-Franse cultuurzender Arte op zondag 24 juni, tussen 19:00 uur en 19:50 uur een documentaire van Pierre-Martin Juban, een Duits-Franse co-productie, die in opdracht van de West-Deutsche Rundfunk in 2007 is gemaakt, en hedenavond voor het eerst op het televisiescherm zal verschijnen. Hierin worden opnamen getoond van dirigent Toscanini met zijn eigen NBC Symphony Orchestra uit de jaren 1948-1951, met muziek van Richard Wagner, voorafgegaan door een korte inleiding over de interactie tussen de persoon Toscanini en de componist Wagner en diens muziek. De film duurt 41 minuten, en degenen die deze uitzending (moeten) missen, kunnen aanstaande zaterdag, 's ochtend om 08:00 uur naar de herhaling kijken, eveneens op Arte. Een langere bijdrage met meer achtergrondinformatie is te vinden op het Nederlandse cultuurweblog Letters en Beelden: http://lettersenbeelden.web-log.nl/cultuurblog/televisie/index.html
Walt Whitman en John Burroughs ' zondags ontbijt met pannenkoeken
In de tijd dat de dichter Walt Whitman (1819-1892) de naturalist John Burroughs leerde kennen, had hij net een derde herdruk beleefd van zijn eerste bundel gedichten Leaves of grass. Net als Burroughs hield hij ervan te wandelen in de bossen en aldaar de rust en stilte, alsmede het geritsel van de bomen en het fluiten van de vogels tot zich te laten komen. Hij kwam veel bij John en diens echtgenote Ursula, geboren North, over de vloer. Vooral op zondag kon je de dichter ten huize van die beiden aantreffen, omdat hij zo dol was op de kookkunsten van Ursula, en met name op het pannenkoekenontbijt dat elke zondag werd genoten. Over deze beide bijzondere en tevens zeer
uitzonderlijke Amerikanen zult u nog wel vaker anekdotes en feiten uit
hun leven voorgezet krijgen in deze rubriek. Het ongewone, zowel in de
wat dubieuze, maar zeker ook in de uitermate positieve betekenis van
het woord, ligt bijna altijd op straat en lag in het leven van de beide hier
genoemde mannen vaak in het bos en op het strand, al moet erbij gezegd worden dat ze
elkaar in de stad Washington hebben leren kennen.
Plaatjes en teksten uit een poëzie-album van 1888/89 (2)
Het Grote Voordeel van dit weblog is dat u de meegegeven illustraties met één muisklik kunt vergroten. Mede daarom heb ik toch besloten om de illustratie van de tekstpagina, die op de afdruk in mijn bijdrage op All art is quite useless zichtbaar is, hier maar op te nemen, omdat u dan in ieder geval een nog veel beter beeld van het schrift uit die periode kunt krijgen. Weliswaar heb ik op Rond1900.nl de geschreven tekst cursief weergegeven in drukletters, maar het is een kunst op zich, die niet alle schoolkinderen in die tijd even sterk hebben beheerst, zoals dat in mijn schoolperiode en evenzeer in de huidige basale leertijd het geval zal zijn. Sommige mogen dan wat minder mooi zijn, maar hebben een sterk persoonlijk karakter, en dat biedt ook interessants om naar te kijken. Dit staat er op de bewuste pagina:
So die Rosen blühen
So blühe stets dein Glück
Und wenn du Rosen siehst
So denk an mich zurück
Zum Andenken an d. Freund
Hermann Tschirschnitz
Rauschwalde
d. 7. Febr. 1888.
Plaatjes en teksten uit een poëzie-album van 1888/89
Een langjarge boekenvriend van me komt dikwijls zijn nieuwste aanwinsten laten zien en daarbij zit heel dikwijls mooi of anderszins aantrekkelijk oud materiaal. Soms ook neemt hij, bij het ordenen, enkele oude dozen door en komt daar boeken, albums, foto's, kaarten of aanverwant materiaal uit het einde van de negentiende of het begin van de twintigste eeuw tegen. Vaak is het de moeite waard om daarover op een gespecialiseerd weblog iets te schrijven. Hier wil ik u alvast een pagina voorstellen met drie plaatjes in heldere kleuren, tegenover een bladzijde met een tekst. Voor alle details daarover verwijs ik naar mijn bijdrage op het weblog All art is quite useless van Rond1900.nl, die u kunt lezen door de link aan te klikken en te kijken op dinsdag 19 juni. Over het album zelf schreef ik al eerder een bijdrage voor diezelfde elektronische krant, en die kunt u dan ook, eveneens in die kolommen, vinden op dinsdag 19 juni.
Pluim, een onvergetelijke hoofdman over huis en tuin
Een Kater van Elf Kilo Een ware Senior was deze Kater Pluim reeds op het moment dat deze foto werd genomen: hij was toen 22 jaar. En nog altijd even fel en bazig als toen hij een jongere viervoeter moest voorstellen. In zijn jeugd woog hij 11 kilogram, maar doordat hij zo breed en lang was, kon hij niet alleen ook voor een vermomde hond doorgaan, hij leek, en was, ook niet dik, maar wel zwaar als je hem eens optilde. De eerste weken die hij bij ons woonde, noemde ik hem Meneer, omdat ik zo snel geen passende naam vond, maar toen hij boos werd op een hond, die een van de andere katten de stuipen op het lijf wilde jagen, diende zich zijn naam aan. Hij had van boosheid zon enorm dikke staart ― nooit eerder had ik zoiets gezien ― dat het leek of ik even twee katten naast me had staan. Toen vroeg ik hem: Wil jij Pluim heten? Dat leek hem wel wat, en vanaf dat moment reageerde hij op die naam, misschien niet altijd met even veel zin, maar dat hoorde je dan wel aan de snauw-mauw, die als reactie kwam.
Heerser over Huis en Tuin Hij was zo ongeveer de eigenzinnigste van alle 35 katten, die mij op mijn levensweg hebben vergezeld. Hij had geen enkele behoefte aan heel direct contact met de andere, (veel) jongere katten in huis, maar hij meed ze nu ook weer niet echt. Er zijn momenten dat ze met zn zevenen op de bank lagen.
Pluim was veel doller op de beide honden: de grote, Joris, een kruising van Tervurense herder en Schotse collie, die hij fijn kon pesten, wat hij maar al te graag deed, en later idem dito de jonge Amber. En wat heeft ze hem gezocht, toen Pluim, 24 jaar oud, toch nog weer tamelijk plotseling is overleden. Achter de radiatoren keek ze, onder de bank voelde ze, en ze ging snuffelen aan de zolderdeur. Maar Pluim was en bleef heengegaan.
Rijk geïllustreerde biografie van componist Jean Sibelius
Toen de Finse componist Jean Sibelius (1865-1957) tijdens een van zijn vele reizen door afgelegen streken van Finland, om daar meer van de bewaarde schatten qua volksliedkunst te leren kennen, kwam hij in de zomer van 1892 ook in contact met de toen reeds tachtigjarige Pedri Schmeikka, die in Mysysaara woonde. De man heeft een hele dag liederen voor de nog relatief jonge componist ―
Sibelius was toen 27 jaar ― gezongen. Sibelius heeft dat alles goed onthouden en op de harde schijf een begrip dat we toen nog helemaal niet kenden in zijn hoofd openomen. Dat eigen hoofd zou hij later nog een aardige benaming geven: een harde schedel als concerthuis.
Een langere bijdrage over de meest imposante biografie, die over Jean Sibelius is geschreven en die van een enorme schat aan illustratiemateriaal is voorzien, is op woensdag 20 juni gepubliceerd op www.nederlands.nl in de rubriek Recensies.
Vijfenzestig jaar samen: Aino en Jean Sibelius in 1955
Hoewel het inmiddels alweer meer dan een halve eeuw geleden is, kan een blik op één van de laatste foto's, die van de Finse componist Jean Sibelius is genomen, ook nu nog vertedering wekken. Kort vóór zijn negentigste verjaardag is de bijgevoegde foto genomen ten huize van het echtpaar Sibelius. De componist heeft zijn handen op de toetsen van het klavier, Aino leunt op het instrument. Op de achtergrond, direct links van mevrouw Sibelius, aan de muur, hanbgt een jeugdportret van de componist.
Deze foto is afkomstig uit de biografie over Jean Sibelius, waaraan de schrijver Erik Tawaststjerna (1916-1993) de laatste tien jaar van zijn leven intensief heeft gewerkt. Zie ook, in de bijdrage hieronder, de prachtfoto van de hoogbejaarde Pedri Schmeikka, die voor Sibelius van groot belang is geweest voor het verwerken van al die folkloristische elementen in zijn muziek.