Foto
Categorieën
  • etymologie (83)
  • ex libris (83)
  • God of geen god? (188)
  • historisch (29)
  • kunst (6)
  • levensbeschouwing (250)
  • literatuur (42)
  • muziek (76)
  • natuur (8)
  • poëzie (95)
  • samenleving (243)
  • spreekwoorden (12)
  • tijd (13)
  • wetenschap (55)
  • stuur me een e-mail

    Druk op de knop om mij te e-mailen. Als het niet lukt, gebruik dan mijn adres in de hoofding van mijn blog.

    Zoeken in blog

    Blog als favoriet !
    interessante sites
  • Spinoza in Vlaanderen
  • Vrijdenkers
  • Uitgeverij Coriarius
  • Het betere boek
    Archief per maand
  • 11-2025
  • 10-2025
  • 09-2025
  • 08-2025
  • 07-2025
  • 06-2025
  • 05-2025
  • 04-2025
  • 03-2025
  • 02-2025
  • 01-2025
  • 12-2024
  • 11-2024
  • 10-2024
  • 09-2024
  • 08-2024
  • 07-2024
  • 06-2024
  • 05-2024
  • 04-2024
  • 03-2024
  • 02-2024
  • 01-2024
  • 12-2023
  • 11-2023
  • 10-2023
  • 09-2023
  • 08-2023
  • 07-2023
  • 06-2023
  • 05-2023
  • 04-2023
  • 03-2023
  • 02-2023
  • 01-2023
  • 12-2022
  • 11-2022
  • 10-2022
  • 09-2022
  • 08-2022
  • 07-2022
  • 06-2022
  • 05-2022
  • 04-2022
  • 03-2022
  • 01-2022
  • 12-2021
  • 11-2021
  • 06-2021
  • 05-2021
  • 04-2021
  • 03-2021
  • 12-2020
  • 10-2020
  • 08-2020
  • 07-2020
  • 05-2020
  • 04-2020
  • 03-2020
  • 02-2020
  • 01-2020
  • 10-2019
  • 07-2019
  • 06-2019
  • 05-2019
  • 03-2019
  • 10-2018
  • 08-2018
  • 04-2018
  • 01-2018
  • 11-2017
  • 10-2017
  • 09-2017
  • 07-2017
  • 04-2017
  • 03-2017
  • 02-2017
  • 01-2017
  • 12-2016
  • 11-2016
  • 10-2016
  • 06-2016
  • 05-2016
  • 03-2016
  • 02-2016
  • 01-2016
  • 12-2015
  • 11-2015
  • 10-2015
  • 09-2015
  • 08-2015
  • 07-2015
  • 06-2015
  • 05-2015
  • 04-2015
  • 03-2015
  • 02-2015
  • 01-2015
  • 12-2014
  • 11-2014
  • 10-2014
  • 09-2014
  • 08-2014
  • 07-2014
  • 06-2014
  • 05-2014
  • 04-2014
  • 03-2014
  • 02-2014
  • 01-2014
  • 12-2013
  • 11-2013
  • 10-2013
  • 09-2013
  • 08-2013
  • 07-2013
  • 06-2013
  • 05-2013
  • 04-2013
  • 03-2013
  • 02-2013
  • 01-2013
  • 12-2012
  • 11-2012
  • 10-2012
  • 09-2012
  • 08-2012
  • 07-2012
  • 06-2012
  • 05-2012
  • 04-2012
  • 03-2012
  • 02-2012
  • 01-2012
  • 12-2011
  • 11-2011
  • 10-2011
  • 09-2011
  • 08-2011
  • 07-2011
  • 06-2011
  • 05-2011
  • 04-2011
  • 03-2011
  • 02-2011
  • 01-2011
  • 12-2010
  • 11-2010
  • 10-2010
  • 09-2010
  • 08-2010
  • 07-2010
  • 06-2010
  • 05-2010
  • 04-2010
  • 03-2010
  • 02-2010
  • 01-2010
  • 12-2009
  • 11-2009
  • 10-2009
  • 09-2009
  • 08-2009
  • 07-2009
  • 06-2009
  • 05-2009
  • 04-2009
  • 03-2009
  • 02-2009
  • 01-2009
  • 12-2008
  • 11-2008
  • 10-2008
  • 09-2008
  • 08-2008
  • 07-2008
  • 06-2008
  • 05-2008
  • 04-2008
  • 03-2008
  • 02-2008
  • 01-2008
  • 12-2007
  • 11-2007
  • 10-2007
  • 09-2007
  • 08-2007
  • 07-2007
  • 06-2007
  • 05-2007
  • 04-2007
  • 03-2007
  • 02-2007
  • 01-2007
  • 12-2006
  • 11-2006
  • 10-2006
  • 09-2006
  • 08-2006
  • 07-2006
  • 06-2006
  • 05-2006
  • 04-2006
  • 03-2006
  • 02-2006
  • 01-2006
    Kroniek
    mijn blik op de wereld vanaf 60
    Welkom op mijn blog, mijn eigen website en dank voor je bezoek. Ik hoop dat je iets vindt naar je zin.
    Vrij vaak zijn er nieuwe berichten, dus kom nog eens terug?
    Misschien kan je mijn blog-adres doorgeven aan geïnteresseerde vrienden en kennissen, waarvoor dank.
    Hieronder vind je de tien meest recente bijdragen. De jongste 200 kan je aanklikken in de lijst aan de rechterkant; in het overzicht per maand, hier links, vind je ze allemaal, al meer dan 1400! De lijst van de categorieën bevat enkel de meest recente teksten; klik twee maal op het pijltje naar links onderaan voor nog meer teksten in dezelfde categorie.
    Als je een tekst wil gebruiken, hou dan rekening met de bepalingen van de auteurswet van 1994 en vraag me om toelating.
    Bedenkingen? Stuur me een mailtje: karel.d.huyvetters@telenet.be
    19-01-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De rode draad

    Zeven jaar geleden schreef ik hier over de ‘rode draad’, volg deze link om die tekst nog eens te lezen, klik hier: rode draad. Ik moest toen vaststellen dat de oorsprong van onze uitdrukking me ontging. Toen ik recentelijk om redenen die ik nu even terzijde laat veel in de Bijbel aan het lezen was, stuitte ik tot tweemaal toe op onze rode draad.

    De eerste vindplaats is Genesis 38, het merkwaardige verhaal van Juda, een van de zonen van Jakob ‒ en dus een broer van de beter bekende Jozef ‒ en Tamar, zijn schoondochter.

    De eerste man van Tamar, Er genaamd, de oudste zoon van Juda, vindt geen genade in de ogen van God en sterft. Zoals de Joodse wet voorziet, trouwt Onan, de broer van Er, met zijn schoonzus, een zogenaamd zwager- of leviraatshuwelijk. Dat bestaat erin dat de broer van de overleden echtgenoot bij zijn schoonzus een kind verwekt, dat dan beschouwd wordt als een kind van de overleden echtgenoot. Op die manier wordt de erfenis van de overledene veilig gesteld, en zo ook de rechten van de moeder van dat kind. Als zij kinderloos zou blijven, vervallen al haar rechten en gaat de erfenis naar de broer van haar man die de volgende is in de erfopvolging.

    Die Onan was echter een sluwe kerel: hij had wel gemeenschap met Tamar, maar hij zorgde ervoor dat hij niet in haar klaar kwam, maar ‘liet zijn zaad op de grond verloren gaan’. (Vandaar trouwens de eufemistische en pseudowetenschappelijke naam voor coïtus interruptus en voor masturbatie.) Op die manier zou hij immers de wettige erfgenaam worden van zijn vader. God strafte hem daarvoor, en hij stierf. Juda was daardoor zeer verontrust: zijn beide zonen waren gestorven nadat ze met Tamar gehuwd waren. Daarom stuurde hij haar weg, met de belofte dat hij haar zou terughalen wanneer de volgende zoon, Sela, de huwbare leeftijd zou bereikt hebben. Maar Juda hield zich niet aan zijn woord. Hij was bevreesd dat hij ook die zoon zou verliezen wanneer die met Tamar trouwde, en dus liet hij de jaren voorbijgaan tot Sela volwassen was, maar liet Tamar niet terugkomen.

    Die Tamar had dat natuurlijk door, en toen ze vernam dat Juda, die ondertussen weduwnaar geworden was, in haar buurt was, kleedde zij zich verleidelijk aan, parfumeerde zich en ging gesluierd langs de kant van de weg zitten waar Juda voorbijkwam. Die veronderstelde dat zij een publieke vrouw was en onderhandelde met haar over de prijs voor haar gunsten. Ze vroeg een bokje, wel wetend dat hij op reis was en geen bokje bij zich had. Juda beloofde haar een bokje na te zenden, maar ze vroeg een onderpand: zijn zegel, zijn gordel en zijn staf. Zo geschiedde. Toen Juda thuiskwam, liet hij een vriend op zoek gaan naar de publieke vrouw om het bokje te bezorgen en het onderpand terug te krijgen, maar Tamar kleedde zich weer als weduwe, en de ‘publieke vrouw’ werd niet gevonden. Toen Juda dat vernam, haalde hij de schouders op en besliste de zaak zo te laten: hij had moeite gedaan om zijn schuld in te lossen, en verder aandringen zou hem danig in verlegenheid brengen: ook toen liepen mannen niet te koop met hun betaalde bezoeken aan publieke vrouwen.

    Juda had echter niet zoals zijn zoon Onan gehandeld, en Tamar was zwanger, zoals ze bedoeld had. Aangezien ze ongehuwd was, was dat echter het gevolg van ontucht, en dat werd aan haar schoonvader, die nog steeds voor haar verantwoordelijk was, gemeld. Zijn conclusie was snel en drastisch: hij beval dat men de voorziene straf zou uitvoeren, namelijk de dood door verbranding. Toen men haar wegbracht, haalde ze echter het onderpand te voorschijn en beweerde dat de man die haar zwanger gemaakt had haar zo betaald had voor haar gunsten. Juda herkende onmiddellijk zijn zegel, gordel en staf, en besefte wat er gebeurd was. Hij moest toegeven dat hij Tamar oneerlijk behandeld had door Sela geen leviraatshuwelijk met haar te laten sluiten.  Nu hij haar echter zelf zwanger gemaakt had, hoede dat niet meer: de erfopvolging was verzekerd en haar situatie eveneens.

    Afbeeldingsresultaat voor tamar judah

    Toen haar tijd gekomen was, bleek ze tweelingen te dragen. In dat geval is de eerstgeborene de wettige erfgenaam, en het is belangrijk dat er daarbij geen vergissingen gebeuren. Het eerste kind kwam tevoorschijn door zijn hand naar buiten te steken, en de vroedvrouw bond alvast een rode draad om zijn pols, om zo de eerstgeborene aan te duiden. Maar het kind trok zijn handje terug, en vervolgens kwam het broertje als eerste naar buiten. Het verhaal vermeldt niet wie als eerstgeborene beschouwd werd, maar wellicht was dat niet Zerach met de rode draad, maar Peres, die als eerste helemaal tevoorschijn gekomen was. In de genealogie van Jezus wordt hij vermeld als de zoon van Tamar (Mat. 1:1-3). De Bijbel vermeldt nog dat Juda verder geen betrekkingen meer had met haar (v. 26), maar de Joodse traditie spreekt dat tegen.

    Wat daar verder ook van zij, hier hebben we ons eerste spoor van een rode draad, als een praktisch hulpmiddel van vroedvrouwen om kinderen een herkenningsteken te geven. Het is een heel oud getuigenis, uit het eerste boek van de Bijbel, en het is vreemd dat die etymologie niet bekend is.

    Er is immers nog een tweede vindplaats, namelijk het boek Jozua, hoofdstuk 2, het bekende verhaal van de inname van Jericho, een eerste stap in de verovering van Kanaän door de Joden. Jozua is Mozes opgevolgd en stuurt twee verkenners uit naar Jericho. Die overnachten bij Rachab, een publieke vrouw die een huis had dat in de stadwallen gebouwd was. Wanneer de spionnen verraden worden, laat Rachab hen ontsnappen door haar raam in de stadmuur en brengt de achtervolgers op een dwaalspoor. Ze doet dat om zo de Joden aan zich te verplichten. Blijkbaar was men ervan overtuigd dat die de streek zouden veroveren, en door hen te helpen wou ze zichzelf in veiligheid brengen. De spionnen beloven haar inderdaad dat ze haar en haar ouders, broers en zussen zullen sparen: ze moet uit het raam waarlangs ze ontsnapt zijn een rood touw hangen, zodat men weet dat zij daar woont, en al de bewoners zullen gespaard worden. En zo geschiedde, zoals beschreven wordt in hoofdstuk 6:22-23.

    Afbeeldingsresultaat voor rachab

    Ook hier dient de rode draad als een herkenningsmiddel. Het is dus waarschijnlijk dat onze uitdrukking teruggaat op deze beide Bijbelplaatsen en op een gebruik bij de Joden van het Oude Testament.

    Veel later is bij sommige Joden het gebruik ontstaan om een rode draad zeven maal om de linkerpols te wikkelen als een soort van amulet, een bescherming tegen het ‘kwade oog’. Dat is echter ook in de Joodse traditie een kwalijk bijgeloof, zonder enige Bijbelse grondslag, waarschijnlijk afkomstig uit kabbalistische middens.

    Als men de rode draad vindt, weet men dat men de juiste persoon heeft gevonden, of op de juiste plaats is gekomen. Als men in een verhaal de rode draad vindt, ontdekt men de ware betekenis of de verborgen constante. Soms duurt het zeven Bijbelse jaren voor men de rode draad vindt van de rode draad.

     


    Categorie:etymologie
    Tags:etymologie, Bijbel
    16-01-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Avondlied

    Op deze dag, mijn 71ste verjaardag, gaan mijn herinneringen naar mijn jeugd, die ik in Eeklo doorbracht. Vanaf het derde studiejaar ging ik naar de toen pas opgerichte lagere school Sint-Gerolf van het St.-Vincentiuscollege. Ik werd lid van de KSA, de ‘katholieke studentenactie’, de katholieke jeugdbeweging. Veel stelde dat niet voor, maar ik herinner me enkele pregnante momenten. Een daarvan was de avondwijding, ter afsluiting van lange zomerse vakantiedagen die we in vrij spel doorbrachten in de tuin van het college. We zongen dan het ‘avondlied’ dat ook in de andere katholieke jeugdbewegingen bekend is. Dit is de volledige tekst:

     

    O Heer, d'avond is neergekomen,
    de zonne zonk, het duister klom.
    De winden doorruisen de bomen
    en verre sterren staan alom...
    Wij knielen neer om U te zingen
    in 't slapend woud ons avondlied.
    Wij danken U voor wat we ontvingen,
    Wij vragen, Heer, verlaat ons niet!

    Knielen, knielen, knielen wij neder,
    door de stilte weerklinkt onze beê
    Luist'rend fluist'ren kruinen mee
    en sterren staren teder.
    Geef ons Heer, zegen en rust en vreê!

    Gij hebt dezen dag ons gegeven
    En ons bewaard gezond en blij
    Uw Engel is ons bijgebleven
    En heeft gewandeld aan ons zij!
    We deden goed met uw genaden
    We leerden menig wijzen raad
    Eenieder heeft door woord en daden
    Zijn makkers broederlijk gebaat!

    Al wat wij boos en zwak misdeden,
    Vergeef het ons, o goede Heer,
    Uw liefde heeft voor ons geleden,
    Wees ons barmhartig nog een keer
    Wij willen weer U trouw beloven
    Ons woord vernieuwen, Heer, voor U
    En zeker van uw hulp van boven
    Laat ons gelukkig slapen nu!

    Weleer, toen Uw apost'len sliepen,
    Toen badt G'op enen berg alleen
    Waak over ons, die U aanriepen,
    Drijf duivel, dood en vijand heen
    Waak over ons, Gij, Licht en Leven,
    Gij, Waarheid, en'ge Levensbaan,
    En morgen wordt U weer gegeven
    Elke avond, ieder zonopstaan.

    Wij zongen alleen de eerste strofe en het refrein, en bij dat refrein knielden wij inderdaad neer, en keken op naar de priester, toen nog in soutane, die het traditionele gebaar maakte van de zegening. Het was een plechtig, indrukwekkend en ontroerend moment.

    De tekst is van priester G. Van Durme; veel hebben we over hem niet kunnen vinden; hij leidde de Schola Cantorum van de Sint-Baafskerk in Gent tijdens een ‘auditie’ van gewijde muziek ter gelegenheid van de terugkeer van het schilderij ‘Het Lam Gods’ van Van Eyck in 1945.

    De muziek is naar verluidt van ‘chanoine Gravier’. Dat is wellicht Jean-Baptiste Gravier (1723-1799), over wie meer op deze plaats: http://philidor.cmbv.fr/Publications/Bases-prosopographiques/MUSEFREM-Base-de-donnees-prosopographique-des-musiciens-d-Eglise-en-1790/Notices/GRAVIER-Jean-Baptiste. Van hem is een Noël bekend, een groot koorwerk voor Kerstmis, evenals zes sonates voor klavecimbel en ten slotte Sonates pour le clavecin en quatuor, avec premier et second dessus de violon. Het is mogelijk dat de melodie van het avondlied oorspronkelijk afkomstig is uit een van deze composities.

    De Nederlandse tekst van Van Durme is een bewerking van een Franse tekst uit 1919 van de bekende Franse jezuïet Jacques Sevin (1882-1951), medeoprichter van de Franse en internationale katholieke scoutbeweging.

    Dit is de volledige tekst:

    Seigneur, rassemblés près des tentes

    Pour saluer la fin du jour,

    Tes fils laissent leurs voix chantantes

    Voler vers Toi, pleines d’amour :

    Tu dois aimer l’humble prière

    Qui de ce camp s’en va monter,

    O Toi, qui n’avait sur la terre

    Pas de maison pour t’abriter !

     

    Refrain

    Nous venons toutes les patrouilles,

    Te prier pour Te servir mieux,

    Vois au bois silencieux,

    Tes scouts qui s’agenouillent!

    Bénis les, ô Jésus dans les Cieux !

     

    Merci de ce jour d’existence

    Où Ta bonté nous conserva ;

    Merci de Ta sainte présence

    Qui de tout mal nous préserva.

    Merci du bien fait par la troupe,

    Merci des bons conseils reçus,

    Merci de l’amour qui nous groupe

    Comme des frères, ô Jésus.

    Refrain

     

    Nos cœurs ont-ils perdu Ta grâce ?

    Pardonne encore à nos erreurs ;

    Seigneur, que Ta clémence efface

    Les péchés de Tes éclaireurs.

    Et que rempli de l’allégresse

    D’avoir répété son serment,

    Chacun s’endorme en la promesse

    De Te servir fidèlement.

    Refrain

     

    Ô Toi qui veillais Tes apôtres

    Et les bordais durant la nuit,

    Défends notre camp et les autres

    Des rondes du Malin Esprit !

    Monte la garde, ô notre Guide,

    Afin que nous puissions demain

    Ouvrir des yeux toujours limpides

    Devant l’Étoile du Matin.

    Refrain

     

    Het lijkt echter waarschijnlijk dat hij zich liet inspireren door een bestaande gezongen versie van de melodie van Gravier, waarvan hier een origineel document te vinden is: http://cordae-talvera-documentation.kentika.fr/Record.htm?record=19294942124910121249&idlist=1 De melodie is dezelfde, evenals de aanduidingen voor de uitvoering (simplice dolce). De auteur is niet bekend. Dit is de volledige tekst:

    Seigneur pour chanter tes louanges

    nous accourrons petit troupeau

    guidés par la voix de tes anges

    jusques auprès de ton berceau

    et nous t’offrons notre prière

    prière de l’humilité

    bien pauvre comme ta chaumière

    riche d’espoir en ta bonté.

     

    Régnez avec lui dans les cieux

    vous demeurez sa mère en tous lieux

    vous le souteniez enfant dans vos bras

    et guidiez chacun de ses pas

    Régnez avec lui &c.

     

    Priez-le pour nous dans les cieux

    nous sommes ici-bas malheureux

    obtenez à vos enfants le pardon

    nous invoquerons votre nom

    Priez-le pour nous &c.

     

    Et conduisez-nous dans les cieux

    c’est le plus ardent de nos vœux

    pour mériter le bonheur des élus

    nous suivrons les pas de Jésus

    Et conduisez-nous &c.

     

    Deze tekst lijkt geschreven om gezongen te worden met Kerstmis; misschien komt die wel uit de oorspronkelijke Noël van J.-B. Gravier. Benoît Michel heeft over dat werk een doctoraatsthesis geschreven in 2012, maar die hebben we niet kunnen consulteren.

    Het is vrijwel onmogelijk om dat lied nu nog te zingen met die woorden. Daarom heb ik de tekst op mijn beurt enigszins aangepast aan mijn overtuiging en aanvoelen. Dit is het resultaat:

    Avondlied

    Nu weer de avond is neergekomen

    de zonne zonk het duister klom

    de winden doorruisen de bomen

    en verre sterren staan alom

    zijn wij bijeen om stil te zingen

    in ’t slapend woud ons avondlied

    we danken hen die ons omringen

    en vragen hen vergeet ons niet

                  

    liefde, liefde, innig en teder

    door de stilte weerklinkt onze beê

    luisterend fluisteren kruinen mee

    en sterren staren neder

    in ons hart rede en rust en vree.

     


    Categorie:poëzie
    Tags:poëzie
    26-12-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Afscheid van kerstmis

    Afscheid van kerstmis

    Ik ben geboren (1946) en opgegroeid in een katholiek gezin, in een katholieke gemeenschap. Alles was katholiek, en God en Kerk waren de kern van ons bestaan. Al ons denken en doen en laten was geïnspireerd en geleid door de katholieke dogmatiek en moraal. Ons dagelijks leven stond helemaal in het teken van het Kruis. Er was niemand die ook maar één ogenblik twijfelde aan de waarheid van ons geloof. Aanvankelijk was ik niet geneigd om daaraan deel te nemen: voor je Eerste Communie was je geen echte christen, hoewel je als onmondig kind gedoopt was. Maar gaandeweg werd ik opgenomen in de gelovige gemeenschap en ik beleefde dat met enig enthousiasme, plichtsbewust, compromisloos zelfs. Als God en Kerk het belangrijkste waren in een mensenleven, moest dat ook ernstig genomen worden. En dat deed ik als kind.

    Stilaan kwamen er echter barsten in dat wereldbeeld. Ik merkte dat niemand het geloof zo ernstig nam als ik. Bovendien klopten de verhalen niet. Bidden om iets te verkrijgen helpt niet. God beloont de goeden niet en straft de kwaden niet. Mirakels gebeuren niet. Engelen en duivels kunnen niet bestaan. De erfzonde is een afschuwelijk verzinsel. Het vereren van Christus Koning, Maria, Sint Jozef en allerlei heiligen is dwaas. Het scheppingsverhaal is totaal ongeloofwaardig. De Bijbel staat vol dergelijke onmogelijke verhalen. Priesters zijn feilbare mensen. En uiteindelijk vraag je jezelf dan af: bestaat God wel? De conclusie was duidelijk, al was ik amper zes, zeven jaar oud. Het christelijk verhaal was voor mij toen al intellectueel onaanvaardbaar.

    Het was niet gemakkelijk voor mij om als ongelovige te leven in een volstrekt gelovige gemeenschap. Ik kreeg moeilijkheden met mijn devote Moeder, met de priesters die de school leidden, met de christelijke jeugdbeweging, de Chiro (letterlijk de Griekse letters Χ chi en Ρ rho, de eerste letters van ‘Christus’), de katholieke bibliotheek enzovoort. Ik paste niet meer in de vaste patronen, ik was een buitenstaander, a stranger in a strange land (Ex. 2:22). Ik kon me niet onttrekken aan de katholieke gemeenschap waarin ik leefde, maar in tegenstelling met de anderen kon ik mezelf er niet meer toe brengen om deel te nemen aan de religieuze gebruiken en gewoonten waarvan ik de zin niet meer inzag.

    Mijn studies aan de (katholieke!) universiteit in Leuven waren geen succes. In mijn tweede jaar werd mijn vriendin met wie ik samenwoonde zwanger; we trouwden in de zomer en ik ging werk zoeken. Eind oktober kon ik beginnen als bediende aan de Faculteit Godgeleerdheid van de Universiteit. Daar ben ik dertig jaar gebleven; de volgende acht jaar maakte ik deel uit van het centraal beleid van de Universiteit. Mijn hele actieve leven ben ik dus in die christelijke zuil gebleven. Pas toen ik met pensioen ging, kon ik die banden verbreken en ben ik me openlijk atheïst gaan noemen. Ik ben dan op zoek gegaan naar gelijkgezinden om samen met hen andere levensrituelen te beleven, maar dat bleek niet mogelijk. Vermoedelijk was men achterdochtig tegenover een zo late bekeerling…

    Net zoals ik lang geleden Sint Niklaas achter mij gelaten heb, heb ik ook afstand genomen van alle andere christelijke gebruiken, gewoonten, symbolen en leerstellingen. Kerstmis betekent dus niets meer voor mij. Het is het moment van de zonnewende, wanneer de dagen weer beginnen te lengen. Alle pogingen om het kerstverhaal een moderne duiding te geven, zoals de opvang van vluchtelingen, zijn voor mij niet meer dan halfslachtige pogingen om een dwaas oud verhaal kunstmatig in leven te houden. En de commerciële versie van het kerstfeest, met overvloedig eten, drinken en geschenken uitwisselen, met kerstmarkten, feestverlichting en verregaande koopgekte, is aan mij niet besteed. Ik zet de synthetische kerstboom op, met oude kerstballen, postuurtjes en lichtjes, maar zonder stalletje, natuurlijk. Het geeft wat sfeer in huis, met bitterzoete herinneringen aan de voorbije zeventig jaar van mijn leven. Maar het heeft niets christelijks meer, en zo heeft het zijn grondslag verloren en daarmee ook elke betekenis. De winterse zonnewende is een natuurverschijnsel, maar een dat je niet eens merkt: de exacte overgang tussen het langer worden van de nachten en het lengen van de dagen is met het blote oog niet vast te stellen, pas na enkele weken merk je echt het verschil. We hebben hier in Vlaanderen geen gebruiken om dat te vieren. Vorig jaar zette ik nog een brandende kaars voor het raam, maar ik was de enige…

    Ik ben dus nog steeds a stranger in a strange land. Ik heb de oude gewaden afgelegd, en de nieuwe aankleding van het oude kerstfeest kan me niet bekoren. De herinneringen aan lang geleden maken me nog wat melancholisch, maar niet triest. Ik droom van een toekomst met andere, zinvolle gebruiken, maar ik zie alleen banale onverschilligheid en platte commercie. Feesten is voor de mens nog altijd hoofdzakelijk een materiële aangelegenheid: geschenken kopen voor zichzelf en voor anderen, veel eten en alcohol drinken. Ik kan me meer zinvolle manieren indenken om mijn tijd door te brengen, alleen of met anderen. Ik heb afscheid genomen van kerstmis, ik laat het zoveel mogelijk aan mij voorbijgaan.

    Geen kerstwensen dus van mij, en ook geen wensen op 1 januari: het nieuwe jaar is begonnen met de zonnewende op 21 december 2016 om 10.44 uur om precies te zijn. We zijn dus al in 2017 en ik ben al enkele dagen te laat met mijn wensen. Bovendien vind ik dat we onze tijdrekening niet moeten laten beginnen met een fictieve gebeurtenis, retroactief berekend ergens in de zevende eeuw van onze jaartelling. In mijn dagboek schrijf ik het jaar altijd met een 1 ervoor, dus 12017: ik laat onze tijdrekening beginnen rond de tijd dat wij als mensen onze geschiedenis begonnen op te schrijven. Maar door me zo nog maar eens buiten de christelijke gebruiken te plaatsen, sluit ik mezelf ook weer uit. Men zal van mij althans niet kunnen zeggen dat ik niet trouw gebleven ben aan mezelf.

    Wat niet betekent dat ik de zeldzame lezers van deze tekst en alle andere levende wezens niet het allerbeste toewens. Die wensen zullen echter niet kunnen verhinderen dat ook nu de oorzaken die aanwezig zijn onvermijdelijk hun gevolgen zullen hebben in wat gaat komen en dat, om het met Matteüs (5:45) te zeggen, de zon zal opgaan over de goeden en de kwaden en dat de regen valt op de rechtvaardigen en de onrechtvaardigen. Dat is een zekerheid die we ook zonder de Bijbel kennen. Maar waar de zon zal schijnen en waar de regen zal vallen, dat weten we niet.

    Afbeeldingsresultaat voor rains on the just


    Categorie:God of geen god?
    Tags:maatschappij
    10-11-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Spinoza: De Brieven over God

    Pas verschenen:

    Karel D'huyvetters, Spinoza: de Brieven over God, 253 blz., Uitgeverij Coriarius, 2016.

    Nu tijdelijk te bestellen voor € 6,95 plus verzendingskost, stuur een mail naar uitgeverij.coriarius@telenet.be 

    Foto


    Categorie:levensbeschouwing
    Tags:Spinoza
    06-11-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Spinoza: de Brieven over God

    UITGEVERIJ CORIARIUS

    Karel D’huyvetters, Spinoza: de Brieven over God. Uit het Latijn vertaald en toegelicht,Uitgeverij Coriarius, 2016, 253 blz. paperback 17 x 24 cm. ISBN 9789082602104

    In 1677 verschenen de Opera Posthuma van Spinoza (1632-1677), met daarin een uitgebreide verzameling van brieven van geleerde tijdgenoten gericht aan Spinoza, en zijn antwoorden daarop. In de meeste van die brieven gaat het over God. Spinoza’s radicale opvattingen botsen voortdurend met het onbegrip, de verontwaardiging en de haat van zijn gelovige tijdgenoten. Spinoza was de eerste filosoof die zo systematisch het Godsbegrip analyseerde en het ontdeed van alle mythologische en devote franjes en het herleidde tot zijn essentie: God, of de Natuur. Zo is hij de grondlegger van de moderniteit en van de Verlichting en van het wetenschappelijk onderbouwd atheïsme. In een tijd waarin wij ons weer voortdurend vragen stellen over God en godsdienst, zowel over het tanende christendom als over de strijdbare Islam, zijn Spinoza’s nuchtere ideeën over God een ware openbaring. Door aan te tonen dat de traditionele opvattingen over God niet houdbaar zijn, opent hij ons de ogen voor een onvermoede en fascinerende realiteit: God is de Natuur, en al wat is, is een vorm die de Natuur aanneemt. De mens beschikt over de mentale vermogens om dat in te zien en daaruit de logische conclusies te trekken voor ons optimaal samenleven, geleid door de rede. Toen men Einstein vroeg of hij geloofde in God, was zijn antwoord: ‘Ik geloof in Spinoza’s God, die zichzelf openbaart in de geordende harmonie van het bestaande; niet in een God die zich bezighoudt met het lot en de handelingen van menselijke wezens.’ Het is die God die we ontmoeten in de sprankelende antwoorden van Spinoza op de vragen en bezwaren van zijn geleerde tijdgenoten. De verklarende toelichtingen plaatsen de brieven in hun context en brengen de diepgaande discussies van de zeventiende eeuw opnieuw tot leven voor de moderne lezer.

    Niemand werd meer voor ‘ongodist’ uitgemaakt dan hij. Niemand heeft meer de relaties tussen staat en religie overhoop gehaald dan hij en wellicht is er niemand bij wie God zo vaak opduikt. Wat dacht Spinoza werkelijk over God? Een uitstekend idee om, na de Brieven over het kwaad, nu de brieven over God te bundelen in een nieuwe vertaling.

                   - Sonja Lavaert, Vrije Universiteit Brussel

    Any student of Spinoza’s philosophy will profit immensely from reading his correspondence. Spinoza clarifies and enriches such concepts as substance, attribute, infinity, and the divine in response to the queries of his friends and associates. The letters include vivid exchanges about the implications of Spinoza’s thought for morality and religion that worried even his most sympathetic readers. The reader will also uncover unique insight into his character and his engagement with the science, theology, and politics of his day, and into his radically different concept of God, or Nature.          

                   - Hasana Sharp, McGill University, auteur van Spinoza and the Politics of Renaturalization.

    Het lezen van deze briefwisseling van Spinoza met tijdgenoten, zowel vrienden als andersdenkenden, over god, is niet alleen filosofisch interessant, maar ook vreugdevol. De toelichtingen van de vertaler laten ons Spinoza nog beter kennen als mens, als vriend, en als filosoof in zijn tijd. Ik ervoer weer dezelfde ontroering als bij het hertalen van zijn Brieven over het kwaad: dichter bij Spinoza kun je niet komen!     

                   - Miriam van Reijen

    Karel D’huyvetters (°1946) was gedurende bijna veertig jaar als ambtenaar verbonden aan de universiteit te Leuven. Na zijn pensionering werd hij gefascineerd door de filosofie van Spinoza. Hij richtte in 2012 de vereniging Spinoza in Vlaanderen op en startte een website met die naam om de kennis van het gedachtegoed van Spinoza in het Nederlands taalgebied te bevorderen. Hij vertaalde eerder Spinoza’s Staatkundige verhandeling (Wereldbibliotheek 2014, 2015²).

    Uitgeverij Coriarius publiceert zonder winstoogmerk in eigen beheer om de boekenprijs zo laag mogelijk te houden. Prijs voor de vrienden van Spinoza in Vlaanderen, de leden van de Vereniging Het Spinozahuis, studenten, gepensioneerden en werklozen tijdelijk € 6,95 plus verzendingskosten. Anderen € 12,95 plus porto.

    Bestelling bij Uitgeverij Coriarius, uitgeverij.coriarius@telenet.be, bankrekeningnummer BE40 9731 6405 9063.

    Distributie en bestelling in Nederland via de Vereniging Het Spinozahuis.


    Categorie:levensbeschouwing
    Tags:Spinoza
    05-11-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Keren Mock, Hébreu, du sacré au maternel, 2016 (recensie)

    Keren Mock, Hébreu. Du sacré au maternel, Paris: CNRS Éditions, 359 blz., €25 (paperback).

    Wat weten wij als leek over het Hebreeuws? Zo goed als niets: het is de taal van de Joden en het schrift is heel verschillend van het onze en onmiddellijk herkenbaar als Hebreeuws. Na lezing van dit boek zullen we veel meer weten over deze taal en de mensen die ze gebruiken. De auteur benadert het Hebreeuws als een archeologe van de taal: ze bekijkt wat er vandaag van overblijft en graaft dan naar de onderliggende lagen in wat ze een intertekstuele anastylose noemt: het reconstrueren van het verleden op grond van de sporen die ervan overgebleven zijn.

    De auteur laat ons kennismaken met de Hebreeuwse taal op verschillende manieren.

    Vooreerst neemt ze ons mee naar het hedendaagse Israël en bekijkt er de situatie van de Joodse immigranten en hun nakomelingen. Vandaag is het Hebreeuws of Ivriet een van de twee officiële talen van het land, naast het Arabisch. Dat klinkt vanzelfsprekend, maar dat is het helemaal niet. Het Hebreeuws was namelijk al voor de diaspora aan het begin van onze tijdrekening een dode taal voor het grootste gedeelte van de bevolking van het oude Israël. Het was de taal van de Bijbel, van het gebed en de eredienst en van de Bijbelstudie. In het dagelijkse leven sprak men een andere taal. Ook de hedendaagse Joodse immigranten hadden een andere moedertaal en werden verplicht het Ivriet te spreken in alle domeinen van het publieke leven. Zo werd het Hebreeuws voor hen een nieuwe moedertaal, de taal van hun nieuwe vaderland, een levende taal naast het Bijbelse Hebreeuws van hun godsdienst.

    Die overgang verliep vanzelfsprekend niet zonder grote moeilijkheden. Vooreerst is er de niet geringe inspanning die vereist is om op korte tijd een nieuwe taal aan te leren en die actief te gebruiken onder alle omstandigheden. Daarnaast is er de niet minder grote psychologische drempel om de eigen moedertaal op te geven. Maar dat maakt deel uit van de afspraak: wie naar Israël uitwijkt, moet Hebreeuws leren spreken en schrijven. Dat lijkt voor de hand liggend voor Joden, maar dat is alleen zo voor buitenstaanders, die niet beseffen dat Hebreeuws voor de Joden overal ter wereld niet hun moedertaal was, maar een dode taal die ze nauwelijks of niet begrepen. Voor al die immigranten met zeer verschillende geografische achtergrond was de overgang van hun moedertaal naar het Hebreeuws als een levende taal een serieuze opgave.

    De auteur interviewde twee Israëlische schrijvers, Aharon Appelfeld en Sami Michael, en bespreekt met hen de overgang die zij gemaakt hebben waarbij ze hun moedertaal als het ware verloochenden om zich in hun literaire productie nog uitsluitend te uiten in het Hebreeuws. Dat zijn uiterst boeiende bladzijden, die ons een goed idee geven van de complexiteit van de Joodse immigratie en de vorming van de moderne staat Israël, maar ook van de bijzondere situatie van de schrijvers die deze overgang gemaakt hebben, of zich tot schrijver ontwikkeld hebben in deze moeilijke omstandigheden.

    In een tweede deel ontdekken we de herleving van het Hebreeuws als een gesproken taal. De oorsprong van deze beweging blijkt te liggen bij de Joodse intelligentsia in Europa in de Verlichting, die de nood aanvoelde om zich in het Hebreeuws uit te drukken voor andere zaken dan de godsdienst. Het was een periode waarin bevolkingen zochten naar een identiteit en die uitdrukten in de wens voor een eigen taal en een eigen land. Voor de Joden kon dat land niets anders zijn de het Heilig Land, het oude Israël. En de eigen taal kon niets anders zijn dan het aloude Hebreeuws, de taal van de Bijbel. Maar die taal was totaal ontoereikend en ongeschikt voor haar nieuwe doel: een taal voor het dagelijks gebruik in een nieuwe wereld, tweeduidend jaar nadat het Hebreeuws versteend was tot een dode taal; een taal voor profane onderwerpen, voor niet-religieuze literatuur en voor wetenschap, voor het politieke en maatschappelijke debat. En dus moest men die taal niet alleen doen herleven, door het onderwijs en door publicaties in het Hebreeuws, men moest die oude taal, die erg beperkt was zowel in haar omvang als in de aard van haar vocabularium, ook uitbreiden met een gans nieuwe woordenschat, zoals vereist door de nieuwe omstandigheden van tijd en plaats. Daartoe kon men Bijbelse woorden eventueel een nieuwe, profane betekenis geven, maar dat was niet altijd mogelijk en bovendien stuitte dat op verzet van religieuze zijde: het woord van God was heilig en het Bijbels Hebreeuws mocht als gewijde taal niet geprofaneerd worden. Dus was men wel verplicht om voor allerlei zaken nieuwe woorden te bedenken. Dat was ook in andere talen zo, maar daar gebeurde dat in een langzaam proces, naarmate de nood zich voordeed, bijvoorbeeld bij nieuwe uitvindingen zoals telefoon, radio, televisie enzovoort. In het Hebreeuws moest men op korte tijd een achterstand inhalen van tweeduizend jaar.

    De belangrijkste figuur in dat proces was Eliëzer Ben-Jehoeda (1858-1922), de grondlegger van het moderne Hebreeuws. Hij was een onvermoeibare lexicograaf, die aan de hand van bestaande gewijde en profane Hebreeuwse teksten lijsten en fiches opmaakte van woorden, hun gebruik in de context en hun vertaling in andere talen zoals het Frans, Duits, Engels en Arabisch. Hij reisde de wereld af om in oude Hebreeuwse publicaties op zoek te gaan naar woorden en hun betekenis, maar hij vulde die bestaande woordenschat ook aan met honderden neologismen, woorden die hij bedacht voor allerlei woorden die in andere talen gangbaar waren maar niet bestonden in het Bijbelse Hebreeuws of in latere publicaties in het Hebreeuws. De auteur heeft uitvoerig en nauwgezet onderzoek gedaan in het archief van Ben-Jehoeda en heeft zich verdiept in zijn lexicografische methodes. Het is een fascinerende geschiedenis die ons een goed beeld geeft van de complexiteit en de uitgebreidheid van het werk om van een dode taal een levende taal te maken voor een nieuwe natie, om een nieuwe moedertaal te creëren voor een nieuwe natie en voor nieuwe generaties.

    Het derde deel is gewijd aan de vroegmoderne filosoof van Joodse afkomst, Benedictus de Spinoza (1632-1677). Die heeft in twee werken uitvoerig gebruik gemaakt van het Hebreeuws, namelijk zijn Tractatus Theologico-Politicus (1670) en zijn Compendium Grammatices Linguae Hebraeae, dat gepubliceerd werd als een onderdeel van zijn Opera Posthuma in 1677. Het eerste werk is een grondige analyse van de godsdienst en van de plaats die de godsdienst inneemt in de staat. Het tweede is een Hebreeuwse spraakkunst. Spinoza’s uitgesproken ideeën over de godsdienst brachten hem al vroeg in zijn leven in conflict met de leiders van de Joodse religieuze gemeenschap. Op 27 juli 1656 werd hij in uitzonderlijk strenge bewoordingen verbannen uit die Amsterdamse Joodse gemeenschap. Hij heeft zijn korte leven gewijd aan de studie en dat resulteerde in een oeuvre dat aan de basis ligt van de moderniteit, zoals Jonathan overtuigend aangetoond heeft in zijn monumentale trilogie over de Radicale Verlichting.

    De auteur bespreekt uitvoerig het gebruik dat Spinoza maakt van het Hebreeuws. In de Tractatus onderzoekt Spinoza het statuut van de Bijbel als het woord van God en dus van het Hebreeuws als de taal van God. Wij weten dat zowel de joden als de christenen (en in zekere zin ook de moslims) de Bijbel beschouwen als het geopenbaarde woord van de transcendente God. Als dusdanig is wat erin staat heilig, onaantastbaar en onbetwistbaar waar. Spinoza onderzoekt de Bijbel om te zien of die stelling houdbaar is. Aan de hand van talloze voorbeelden bewijst hij dat we veeleer te maken hebben met een dubieuze verzameling documenten van uiteenlopende aard die door mensen opgesteld zijn in een taal die we nog nauwelijks kunnen begrijpen, en die onherstelbaar vervormd zijn door eeuwen van gewelddadige lotgevallen en bewuste ingrepen. Het ‘Woord van God’ is grotendeels en grondig door mensenhanden herschreven in magische, mythische en liturgische termen die de ware goddelijke openbaring verduisterd hebben, namelijk het ene goddelijk gebod, dat van de rechtvaardigheid en de naastenliefde, dat echter evengoed ‘geopenbaard’ wordt door de rede. In die zin heeft Spinoza de Bijbel en het Hebreeuws stelselmatig ontluisterd en ontmaskerd als een middel dat de priesterkaste gebruikte om haar theocratische macht over het volk te vestigen en te bewaren. Die profanatie van het Hebreeuws toont de auteur aan aan de hand van talloze voorbeelden, zowel uit de Tractatus als uit de Spraakkunst. Vooral haar bespreking van de Spraakkunst is uiterst gedetailleerd. Daaruit blijkt dat Spinoza, zoals hij overigens zelf aankondigde, een spraakkunst opgesteld heeft van de Hebreeuwse taal, en niet van de Bijbel. Daarmee heeft hij de basis gelegd voor het profaan gebruik van het Hebreeuws dat men in de Verlichting zou invoeren in beperkte kring, dat in het Zionisme zou opgenomen worden als een even belangrijke betrachting als de terugkeer naar het Heilig Land, en dat uiteindelijk geleid heeft tot het ontstaan van het Ivriet, dat de officiële taal werd van de nieuwe staat Israël en de moedertaal van zijn Joodse bevolking.

    De auteur is universitair gevormd als klinisch psycholoog en filosoof, actief als vertaalster, doctor in de Letteren en verbonden aan het departement Études psychanalytiques de l’Université Paris Diderot. Haar benadering getuigt van haar veelzijdige opleiding en haar talrijke aanzienlijke talenten. Voortdurend maakt ze gebruik van de verworvenheden van de linguïstiek en van de psychoanalyse om haar diepgaande inzichten te formuleren en te verduidelijken. Haar taal en stijl zijn vlekkeloos en indrukwekkend mooi, haar methoden helder en betrouwbaar, haar enthousiasme is aanstekelijk. Het boek leest uiterst vlot, niet het minst door de diversiteit van de onderwerpen en de afwisseling in de benadering. Zelfs de gedetailleerde analyse van de teksten van Spinoza is zeer leesbaar voor de geïnteresseerde leek.

    Keren Mock heeft een gedegen kennis van het gedachtegoed van Spinoza en slaagt erin om de grondprincipes van zijn filosofie toe te passen op de twee werken die ze analyseert. Ze heeft ingezien dat Spinoza het Hebreeuws benadert als een profane taal. Ze blijft echter niet lang stilstaan bij de consequenties die dat heeft voor zijn beoordeling van de godsdienst. Spinoza heeft niet alleen bedoeld dat men het Hebreeuws kon beschouwen als een profane taal, zoals dat uiteindelijk ook gebeurd is, hij heeft tevens aangetoond dat het Hebreeuws van de Bijbel geen gewijde taal was die het woord van God verkondigde. Hij heeft al de geboden en voorschriften van de hele Bijbel verworpen als een nutteloze, hinderlijke en zelfs schadelijke menselijke constructie van de priesterkaste, en houdt er alleen de naastenliefde en de rechtvaardigheid uit over, wat men overigens evengoed kan inzien aan de hand van de rede. Dat aspect krijgt naar mijn aanvoelen iets te weinig aandacht, allicht omdat het niet tot het opzet behoorde van deze indrukwekkende en belangrijke studie, die zich integendeel terecht concentreert op de oorsprong van de herleving van het Hebreeuws als een levende taal en zijn wedergeboorte als de moedertaal van nieuwe generaties van een volk in zijn eigen land. In dat opzet is de auteur prachtig geslaagd.

    Afbeeldingsresultaat voor mock hébreu


    Categorie:literatuur
    Tags:Spinoza
    03-11-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Geen visum voor vluchtelingen?

    Geen visum voor vluchtelingen?

    Ik maak me zorgen over de manier waarop met onze gevoelens gespeeld wordt in de zaak van de Syrische familie die een visum aangevraagd heeft om te ontsnappen aan de gruwel in Aleppo. Een advocate heeft die kwestie aangegrepen en er een juridische discussie van gemaakt. Men stelt het nu voor alsof de bevoegde minister de wet overtreedt door geen visum toe te kennen en zich dus bewust hardvochtig opstelt tegenover dat evident schrijnend menselijk leed. Bij mijn weten is dat echter niet het geval. De minister handelt niet vanuit zijn persoonlijke gevoelens tegenover die familie, maar als een minister in functie, die een bepaalde politiek moet uitvoeren die in de regering overeengekomen is. Daar is immers beslist dat men de instroom van vluchtelingen geordend wil laten verlopen en overrompelingen moet vermijden zoals enige tijd geleden.

    Indien elke buitenlandse burger die bij de Belgische ambassade van dat land een visum aanvraagt dat automatisch toegekend zou moeten krijgen, staan er de volgende dag duizenden in dichte drommen aan te schuiven en krijgen we weer situaties waarbij de instroom veel groter is dan onze capaciteit om die op te vangen. Een visum voor België is niet bedoeld om vluchtelingen op te vangen, maar om buitenlanders toe te laten zich naar hier te begeven met een welomschreven doel, bijvoorbeeld om hier op vakantie te komen, of om hier een baan aan te nemen, of hier te komen studeren enzovoort. Personen die naar hier willen immigreren, moeten een andere procedure volgen. Vluchtelingen forceren de zaak door zich zonder de nodige papieren naar hier te begeven en de administratie zo te dwingen hen op te nemen. In veel gevallen blijkt dat zij niet voldoen aan de vereisten om erkend te worden als politiek vluchtelingen en wordt de aanvraag geweigerd.

    Men stelt het nu voor als zou die familie wel als vluchtelingen erkend worden indien zij zich op illegale en dus risicovolle manier naar hier zouden begeven. Dat is niet noodzakelijk zo: het is goed mogelijk dat zij zouden geweigerd worden. De afspraak binnen Europa en met de landen rond Syrië is immers dat men in de eerste plaats moet vluchten naar een buurland, in afwachting van een verbetering van de situatie. Zo heeft men ook geprobeerd de onmogelijke situatie in Griekenland op te lossen, namelijk door te bepalen dat de Syrische vluchtelingen door Turkije moeten opgenomen worden, in plaats van in gammele bootjes de Middellandse Zee over te steken. En blijkbaar werkt die politieke beslissing toch enigszins.

    Waar ik mij echt zorgen over maak is dat een advocaat een legitieme beslissing van het hoogste gezag in het land, namelijk het parlement, de wetgevende macht, en de regering, de uitvoerende macht, kan aanvechten voor de rechtbank. De beslissingen over hoe wij als land omgaan met het probleem van de vluchtelingen wordt immers niet genomen door de rechterlijke macht. Het zijn niet de rechters die beslissen of een visum toegekend wordt, maar de minister. Ik ken de grond niet van de utspraak van de rechter in kwestie, maar die kan enkel zijn dat die bepaalde rechter van oordeel is dat de minister in dit ene geval een wet overtreden of niet nageleefd heeft. Als de minister dat al gedaan heeft, is dat enkel omdat hij een politieke beslissing van het parlement uitvoert namens de regering, en dus terecht het hoger staatsbelang dient. Als dusdanig staat hij boven de gewone wetten. Het is immers de wetgevende macht die de inhoud van de wetten bepaalt en het is de uitvoerende macht die ze toepast. Als men dus de beslissing van de minister wil aanvechten, dan moet dat uitsluitend gebeuren in het parlement en moet men de politieke beslissingen in verband met de opvang van vluchtelingen daar herzien, en niet via een of andere rechterlijke uitspraak.

    Men kan met andere woorden een minister niet voor de rechter slepen omwille van een politiek meningsverschil. Dat kan enkel indien een minister een wet overtreden heeft die voor iedereen geldt, bijvoorbeeld door een moord te begaan of iemand te verkrachten. In dat geval kan men die minister afzetten en de parlementaire onschendbaarheid ontnemen en berechten volgens de gebruikelijke procedures.

    Dat is voor mij de kern van de zaak. De behandeling van vluchtelingen is een politieke kwestie, geen juridische. Die advocate maakt misbruik van de wet, ze gebruikt juridische procedures om een politieke kwestie te forceren. In dit geval aarzel ik niet om de minister bij te treden in zijn verzet, om louter principiële redenen. Het is goed dat we ons in dergelijke discussies niet laten meeslepen door onze emoties. Het gaat immers niet om het lot van deze ene familie, maar om de manier waarop wij als land en als burgers omgaan met de zeer reële en schrijnende situaties die gecreëerd worden door de waanzin van de oorlog in Syrië, het zoveelste slagveld waar de grootmachten elkaar bestrijden en waar religieus fanatisme mensen opzweept tot haat en geweld.


    Categorie:samenleving
    Tags:maatschappij
    18-10-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Rudolf Agricola (recensie)

    Rudolf Agricola, Brieven, levens en lof. Van Petrarca tot Erasmus, vertaald, bezorgd & ingeleid door Fokke Akkerman & Adrie van der Laan, Amsterdam: Wereldbibliotheek, s.d. (2016), 383 blz.,  hardcover, €49,99.

                   Als Rudolf Agricola (1444-1485) in Nederland nagenoeg onbekend is, wat moeten we dan zeggen over zijn bekendheid in Vlaanderen? Met dit lijvige maar ook prijzige boek kan daarin misschien verandering komen. Laten we even de inhoud bekijken. In de inleiding krijgen we een verantwoording van het boek: Agricola is de moeite waard. Daarop volgt een overzicht van zijn leven en werk.

                   Een tweede sectie gaat onder de hoofding  ‘De vitae’. Een vita is een levensbeschrijving, een vast genre in de geschiedschrijving. Er zijn zes vitae, en die worden kort toegelicht: Agricola’s Vita Petrarchae, en Vitae van Agricola zelf, van de hand van Johannes Trithemius († 1516), Johann von Plieningen (†1506), Goswinus van Halen (†1530), Gerard Geldenhouwer (†1542), en Philippus Melanchton (†1560).

                   Het derde deel introduceert de 55 brieven die de ‘correspondentie’ van Agricola vormen: 51 van zijn hand en vier aan hem gericht. Ook die worden kort in hun context geplaatst.

                   Dan volgen de Nederlandse vertalingen van de zes Vitae, elk voorzien van een inleidende toelichting. Aan het einde van dit deel is er een toelichting bij een aantal namen en begrippen uit de Vitae.

                   Het vijfde deel wordt gevormd door de Nederlandse vertalingen van de 55 brieven, zonder verdere inleiding maar wel gevolgd door een toelichting bij elke van de brieven. Het zesde deel gaat over Agricola en Erasmus. Aan de hand van een aantal fragmenten uit het oeuvre van Erasmus (1469?-1536) die over Agricola handelen wordt nagegaan hoe goed ze elkaar gekend hebben en hoe Erasmus over Agricola dacht.

                   Er zijn nog twee bladzijden met noten, drie met een literatuuropgave, vijf met een lijst van de geciteerde werken in de Vitae en in de brieven, en vijf met bibliografische informatie over Agricola en het Agricola-onderzoek.

                   Deze vrij ingewikkelde structuur van het boek wordt bij het lezen niet meteen duidelijk. Bovendien is ze aanleiding tot een verspreiding van de informatie over een bepaald onderwerp over verscheidene onderdelen van het boek, wat enerzijds zorgt voor zoekwerk naar het ontbrekende, en anderzijds voor herhalingen.

                   De auteurs hebben ervoor gekozen Agricola’s leven en werk voor te stellen aan de hand van deze Vitae en de brieven, en dat is al bij al een ietwat vreemde keuze. Over het hoofdwerk van Agricola, De inventione dialectica libri tres of ‘De dialectische vinding’ van 1479, eerste druk 1515, vernemen we vrijwel niets en dan nog enkel terloops; zelfs het basisprincipe van dat werk de loci (plaatsen) of de manier om een onderwerp te behandelen, wordt nauwelijks toegelicht. We weten niet eens of er van dat werk een Nederlandse vertaling is. Akkerman had de vitae over Agricola en de brieven al in de jaren tachtig van de vorige eeuw vertaald en daar later Agricola’s vita van Petrarca aan toegevoegd, maar het is net meteen duidelijk of en waar die gepubliceerd zijn. De Brieven werden in 2002 in het Engels vertaald en uitgegeven door Van der Laan en Akkerman, de zes Vitae en de tekst over Erasmus van Akkerman verschenen in 2012 in een Engelse vertaling en verschijnen dus wellicht hier voor het eerst in het Nederlands, maar zeker weten we dat niet. Allicht is alles heel duidelijk voor de auteurs, maar de lezer heeft het behoorlijk moeilijk om de ware toedracht te achterhalen.

                   Het gaat dus hoofdzakelijk om oud materiaal dat aangevuld werd met toelichtingen op grond van meer recent onderzoek, wat de leesbaarheid niet echt bevordert. Men zou zich bij een zo prijzige en uitgebreide publicatie, bedoeld om Agricola bekend te maken bij een ruimer Nederlandstalig publiek, veeleer verwachten aan een ruime selectie uit zijn eigen werk, behoorlijk ingeleid en toegelicht. In plaats daarvan heeft men geput uit allerlei eerdere publicaties of ongepubliceerde manuscripten en heeft men geprobeerd met die stukjes een geheel te vormen dat een goed beeld zou moeten schetsen van de figuur en het werk van Agricola. Dat is echter niet gelukt, niet het minst omdat de heterogene fragmenten de stijlkenmerken van hun eigen wetenschappelijk genre behouden hebben.

                   Agricola is een interessante figuur uit de boeiende periode van de late Middeleeuwen en het vroege Humanisme, en hij is uitzonderlijk omdat hij afkomstig was uit Friesland, wat men toen toch niet echt als een centrum van de beschaafde wereld kon beschouwen. Dit boek doet geen recht aan zijn uitzonderlijke intellectuele kwaliteiten. De vijf Vitae over hem zijn weinig interessant. Tal van brieven zijn niet meer dan stijloefeningen vol clichés, de leukste zijn die waar hij ongedwongen vertelt over het wel en wee van zijn persoonlijk leven. De beschouwingen over Erasmus en Agricola krijgen hier veel meer belang dan ze verdienen, alsof men het nodig achtte Agricola’s faam op te dirken met de lof van een meer bekende Nederlandse humanist. Al de teksten waren al ter beschikking van geïnteresseerden in wetenschappelijke publicaties in het Engels en het Duits. Men had dus mogen hopen op een meer coherente voorstelling van leven en werk van deze figuur bij een heruitgave in het Nederlands. De cognoscenti hebben dit boek niet meer nodig, en voor het gewone publiek is het allicht te geleerd, te dik en te duur. Jammer, want er was beslist wel iets van te maken.


    Categorie:ex libris
    Tags:geschiedenis


    Foto

    Foto

    Foto

    Inhoud blog
  • Ooh...
  • In paradisum
  • Idem dito
  • Kwezel
  • leidraad
  • Vermogensbelasting, een weeldetaks?
  • Schreien en schreeuwen
  • Spelen
  • Heilig
  • De vijgenboom, of de wortels van het antisemitisme.
  • Bidden
  • wereldverbeteraars
  • Galilei
  • 900 jaar Abdij van Vlierbeek
  • Bewapeningswedloop
  • Frans spreken gelijk een koe Latijn
  • De oorsprong van de godsgedachte en de godsdienst.
  • Theocratie en democratie
  • Israël: zij en wij
  • God de Vader
  • Vreemde vogels
  • Vrijdenkers: recente bijdragen
  • Tweeling, tweelingen
  • de gruwel en de verantwoordelijkheid
  • De behendige Van Bendegem
  • De Verlichting en haar belagers
  • Corsica
  • Breendonk, de gruwel, de feiten
  • Levend verleden
  • Spectaculair
  • Verrijzenis
  • Goede Vrijdag 2025
  • Palmzondag
  • Gij zult niet doden
  • Vrijdenkers
  • Koekoek!
  • Vrede
  • Christelijke moraal, atheïstische ethiek
  • Al te vroeg gestorven
  • La perfection n'est pas de ce monde.
  • Openbaring
  • Elke mens is uniek
  • Me dunkt...
  • Hybride
  • Sint-Catharina. Brief aan een christen vriend.
  • Het geboortejaar van Jezus Christus
  • Etsi Deus non daretur: zelfs als er geen God zou zijn.
  • Godsvrucht
  • Eerlijkheid
  • Verlossing: I know that my Redeemer liveth.
  • Gezag
  • Als de vos de passie preekt...
  • De hondse filosofen
  • Anselmus van Canterbury
  • Op mijn eentje
  • Inquisitie in de Middeleeuwen
  • Heksen
  • Gerede twijfel
  • Kristien Hemmerechts' late bekering en mystieke ervaringen
  • De Blijde Boodschap, andermaal
  • Verwondering
  • Wees volmaakt zoals uw hemelse vader
  • Paul Claes Odyssee 2.0
  • Griekse tragedies: Sofokles
  • Thomas a Kempis, de Navolging van Christus
  • De Griekse bronnen van de Verlichting
  • Islam en christendom
  • Darwin, creationisme, intelligent design
  • Satan
  • Humanisme
  • Godsdienstvrijheid
  • Ethiek en humanisme
  • De vos en de egel
  • Perfide
  • Godsdienst na de dood van God?
  • Sceptisch
  • incest
  • Catechismus
  • Filosofen te koop
  • Democratie
  • De uitzondering en de regel
  • Etiketten
  • Extreemrechts
  • Waarheid en verzinsel
  • Over geloof en psychologie (recensie)
  • De misdadige geschiedenis van de Kerk
  • Judith Butler, Wie is er bang voor Gender? (recensie)
  • Erwten en kikkers
  • David Hume
  • Denken en geloven in de oudheid (recensie)
  • Kinderspel?
  • Over grenzen, Mark Elchardus
  • Robot
  • Vooruitgangsgeloof
  • Het kan me niet schelen!
  • Aurelius Augustinus, Belijdenissen
  • Buizingen, een parochie miskend
  • Main morte
  • Celsus?
  • Een betere zaak waardig.
  • 'De waarheid zal u bevrijden.'
  • Feminisme
  • Tijdverspilling
  • Anarchist
  • Sjostakovitsj
  • Om de liefde Gods
  • Het boek
  • Naastenliefde
  • Parabels
  • Alzheimer
  • Verkiezingskoorts
  • Cynthia
  • Sindh
  • Cicero, Wet en rechtvaardigheid (recensie)
  • Israël, Oekraïne
  • Godsdienst en religie
  • Abraham en de vreemdeling
  • Winterzonnewende 2023
  • Anaximander
  • Links? Rechts?
  • Willen jullie meer of minder Wilders?
  • Het Gemenebest
  • Jeremy Lent, Het betekenisveld, Stichting Ekologie, Utrecht/Amsterdam, 2023 (recensie, op eigen risico...)
  • Richard Wagner
  • Secularisme
  • Naastenliefde
  • Godsdienst en zijn vijanden
  • Geloof, ongeloof en troost?
  • Iedereen gelijk voor de wet?
  • Ezelsoren (recensie)
  • Hersenspinsels?
  • Tegendraads, of draadloos?
  • Pico della Mirandola
  • Vrouwen en kinderen eerst!
  • Godsdienst als ideologie
  • Jean Paul Van Bendegem, Geraas en geruis (recensie)
  • Materie
  • God, of de natuur
  • euthanasie, palliatieve zorg en patiëntenrechten (recensie)
  • Godsdienst of democratie
  • Genade
  • Dulle Griet, Paul Claes
  • Vagevuur
  • Spinoza- gedicht, Stefan Zweig
  • Stefan Zweig, Castellio tegen Calvijn (recensie)
  • Hemel en hel
  • Federico Garcia Lorca, Prent van la Petenera
  • als in een duistere spiegel
  • Dromen zijn bedrog
  • Tijd (recensie)
  • Vrijheid van mening en academische vrijheid
  • Augustinus, Vier preken (recensie)
  • Oorzaak en gevolg
  • Rainer Maria Rilke, Het getijdenboek. Das Stunden-Buch (recensie)
  • Een zoektocht naar menselijkheid (recensie)
  • De Heilige Geest
  • G. Apollinaire, Le suicidé
  • Klassieke meesters: componisten van Haendel tot Sibelius (recensie)
  • Abelard en Heloïse (recensie)
  • Kaïn en Abel
  • Symptomen en symbolen
  • Voor een geweldloos humanisme
  • Bij een afscheid
  • Recreatie
  • Levenswijsheid
  • Welbevinden
  • De geschiedenis van het atheïsme in België (recensie)
  • Peter Venmans, Gastvrijheid (recensie)
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 15
  • Secretaris
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 14
  • De boeken die we (niet) lezen, 2 WIlliam Trevor en Adriaan Koerbagh
  • Abortus
  • Verantwoordelijkheid (1)
  • Verantwoordelijkheid, deel 2
  • Mijn broeders hoeder?
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 13
  • Eerst zien, en dan geloven!
  • Homoseksualiteit
  • Sonja Lavaert & Pierre François Moreau (red.), Spinoza et la politique de la multitude (recensie)
  • Atheïsme: vijf bezwaren en een vraag, W. Schröder (recensie)
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 12
  • Zoo: Een dierenalfabet.
  • De rede
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 11
  • Sinterklaas, Spinoza, en de waarheid
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 10
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 9
  • De boeken die we (niet) lezen. Over Karl May en Jean Meslier.
  • Waar men gaat langs Vlaamse wegen...
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 8
  • Gastrubriek: Vrije Wil? Geef mij maar Vrijheid (deel 2), Patrick De Reyck
  • Gastrubriek: Vrije Wil? Geef mij maar Vrijheid (deel 1), Patrick De Reyck
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 7
  • Fascinerend leven (recensie)
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 6
  • Recensie: Atheismus, Winfried Schröder.
  • Gastrubriek: Sophia De Wolf
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 5


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!