Foto
Categorieën
  • etymologie (80)
  • ex libris (83)
  • God of geen god? (186)
  • historisch (29)
  • kunst (6)
  • levensbeschouwing (249)
  • literatuur (41)
  • muziek (76)
  • natuur (8)
  • poëzie (95)
  • samenleving (238)
  • spreekwoorden (12)
  • tijd (13)
  • wetenschap (55)
  • stuur me een e-mail

    Druk op de knop om mij te e-mailen. Als het niet lukt, gebruik dan mijn adres in de hoofding van mijn blog.

    Zoeken in blog

    Blog als favoriet !
    interessante sites
  • Spinoza in Vlaanderen
  • Vrijdenkers
  • Uitgeverij Coriarius
  • Het betere boek
    Archief per maand
  • 08-2025
  • 07-2025
  • 06-2025
  • 05-2025
  • 04-2025
  • 03-2025
  • 02-2025
  • 01-2025
  • 12-2024
  • 11-2024
  • 10-2024
  • 09-2024
  • 08-2024
  • 07-2024
  • 06-2024
  • 05-2024
  • 04-2024
  • 03-2024
  • 02-2024
  • 01-2024
  • 12-2023
  • 11-2023
  • 10-2023
  • 09-2023
  • 08-2023
  • 07-2023
  • 06-2023
  • 05-2023
  • 04-2023
  • 03-2023
  • 02-2023
  • 01-2023
  • 12-2022
  • 11-2022
  • 10-2022
  • 09-2022
  • 08-2022
  • 07-2022
  • 06-2022
  • 05-2022
  • 04-2022
  • 03-2022
  • 01-2022
  • 12-2021
  • 11-2021
  • 06-2021
  • 05-2021
  • 04-2021
  • 03-2021
  • 12-2020
  • 10-2020
  • 08-2020
  • 07-2020
  • 05-2020
  • 04-2020
  • 03-2020
  • 02-2020
  • 01-2020
  • 10-2019
  • 07-2019
  • 06-2019
  • 05-2019
  • 03-2019
  • 10-2018
  • 08-2018
  • 04-2018
  • 01-2018
  • 11-2017
  • 10-2017
  • 09-2017
  • 07-2017
  • 04-2017
  • 03-2017
  • 02-2017
  • 01-2017
  • 12-2016
  • 11-2016
  • 10-2016
  • 06-2016
  • 05-2016
  • 03-2016
  • 02-2016
  • 01-2016
  • 12-2015
  • 11-2015
  • 10-2015
  • 09-2015
  • 08-2015
  • 07-2015
  • 06-2015
  • 05-2015
  • 04-2015
  • 03-2015
  • 02-2015
  • 01-2015
  • 12-2014
  • 11-2014
  • 10-2014
  • 09-2014
  • 08-2014
  • 07-2014
  • 06-2014
  • 05-2014
  • 04-2014
  • 03-2014
  • 02-2014
  • 01-2014
  • 12-2013
  • 11-2013
  • 10-2013
  • 09-2013
  • 08-2013
  • 07-2013
  • 06-2013
  • 05-2013
  • 04-2013
  • 03-2013
  • 02-2013
  • 01-2013
  • 12-2012
  • 11-2012
  • 10-2012
  • 09-2012
  • 08-2012
  • 07-2012
  • 06-2012
  • 05-2012
  • 04-2012
  • 03-2012
  • 02-2012
  • 01-2012
  • 12-2011
  • 11-2011
  • 10-2011
  • 09-2011
  • 08-2011
  • 07-2011
  • 06-2011
  • 05-2011
  • 04-2011
  • 03-2011
  • 02-2011
  • 01-2011
  • 12-2010
  • 11-2010
  • 10-2010
  • 09-2010
  • 08-2010
  • 07-2010
  • 06-2010
  • 05-2010
  • 04-2010
  • 03-2010
  • 02-2010
  • 01-2010
  • 12-2009
  • 11-2009
  • 10-2009
  • 09-2009
  • 08-2009
  • 07-2009
  • 06-2009
  • 05-2009
  • 04-2009
  • 03-2009
  • 02-2009
  • 01-2009
  • 12-2008
  • 11-2008
  • 10-2008
  • 09-2008
  • 08-2008
  • 07-2008
  • 06-2008
  • 05-2008
  • 04-2008
  • 03-2008
  • 02-2008
  • 01-2008
  • 12-2007
  • 11-2007
  • 10-2007
  • 09-2007
  • 08-2007
  • 07-2007
  • 06-2007
  • 05-2007
  • 04-2007
  • 03-2007
  • 02-2007
  • 01-2007
  • 12-2006
  • 11-2006
  • 10-2006
  • 09-2006
  • 08-2006
  • 07-2006
  • 06-2006
  • 05-2006
  • 04-2006
  • 03-2006
  • 02-2006
  • 01-2006
    Kroniek
    mijn blik op de wereld vanaf 60
    Welkom op mijn blog, mijn eigen website en dank voor je bezoek. Ik hoop dat je iets vindt naar je zin.
    Vrij vaak zijn er nieuwe berichten, dus kom nog eens terug?
    Misschien kan je mijn blog-adres doorgeven aan geïnteresseerde vrienden en kennissen, waarvoor dank.
    Hieronder vind je de tien meest recente bijdragen. De jongste 200 kan je aanklikken in de lijst aan de rechterkant; in het overzicht per maand, hier links, vind je ze allemaal, al meer dan 1400! De lijst van de categorieën bevat enkel de meest recente teksten; klik twee maal op het pijltje naar links onderaan voor nog meer teksten in dezelfde categorie.
    Als je een tekst wil gebruiken, hou dan rekening met de bepalingen van de auteurswet van 1994 en vraag me om toelating.
    Bedenkingen? Stuur me een mailtje: karel.d.huyvetters@telenet.be
    30-10-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Compelle intrare: dwingen om binnen te gaan.

    Compelle intrare

    In het Evangelie van Lukas (14, 15-24) staat een parabel over een man die een feestmaal inricht. Hij nodigt talrijke gasten uit en wanneer alles klaar is, stuurt hij zijn dienaar uit. Maar nu blijkt iedereen een excuus te hebben en laat zich verontschuldigen. De dienaar meldt dat, waarop de gastheer woedend de opdracht geeft: ‘Haast je naar de straten en stegen van de stad en breng de armen, gebrekkigen, blinden en kreupelen hier binnen.” Maar nog bleef er plaats over. Daarop beveelt de gastheer zijn dienaar: ‘Ga naar de wegen en de binnenpaden en nodig de mensen dringend uit binnen te komen, want mijn huis moet vol worden.’

    De betekenis van de parabel is duidelijk: Jezus heeft zijn prediking tot de voorname Joden gericht, maar ze aanvaardden zijn boodschap niet. Het waren de mensen aan de zelfkant van de maatschappij die hem volgden. Maar dat was niet genoeg: hij wou meer volk in zijn huis en dus laat hij zijn dienaar als een Italiaanse ober op de straat staan om de mensen naar binnen te halen. De Latijnse tekst zegt: compelle intrare, dwing hen naar binnen te komen. Compellere betekent onder dwang bijeendrijven, zoals men doet met vee, of inderdaad met mensen.

    Het christendom heeft zich steeds op deze tekst beroepen om mensen te dwingen christen te worden en te blijven. Men was zo overtuigd van het eigen gelijk dat men desnoods met geweld mensen ertoe bracht om te leven volgens de christelijke principes. Dat is het idee van de weldadige dictatuur: het doet er niet toe welke middelen men aanwendt, als men maar het gestelde en als goed veronderstelde doel bereikt.

    Men is geneigd, onder meer onder invloed van de verschrikkelijke misdaden die het christendom bedreven heeft vanuit deze instelling, om dergelijke methoden af te keuren. Mensen moeten niet gedwongen worden, en zelfs niet ‘dringend uitgenodigd’, een afschuwelijk eufemisme van de Willibrord vertaling. Men moet uit vrije wil tot een overtuiging komen en zich eventueel aansluiten bij een vereniging, partij of godsdienst.

    Maar zo werkt het meestal niet. Wij worden geboren in een bepaalde omgeving, en dat heeft zo zijn gevolgen. Als je ouders christenen zijn, voeden ze jou christelijk op, gedwongen. Evenzo voor de Getuigen van Jehova, de Mormonen, de moslims enzovoort. En niet alleen godsdiensten werken zo, ook onze maatschappelijke structuren. Als je geboren wordt in Vlaanderen, ben je Vlaming. Word je geboren in Nederland, Nederlander. Dat geeft allerlei rechten, maar eveneens talrijke plichten. Wij hebben niet vrij gekozen om Vlaming of Nederlander te zijn, we zijn ertoe gedwongen. We leven in een staat die door onze voorouders op een bepaalde manier georganiseerd is en er worden voortdurend nieuwe wetten gestemd en nieuwe verordeningen uitgevaardigd en als inwoner van dat land word je verondersteld die wetten en reglementen na te volgen, anders word je bestraft. Wij zijn dus allemaal gedwongen.

    Natuurlijk kunnen wij ontsnappen: we kunnen naar een ander land verhuizen, maar daar gelden evenzeer wetten en regels en die zijn meestal nog minder aantrekkelijk dan wat wij zo verfoeien in eigen land. We kunnen ons verzetten en zorgen dat er andere wetten komen, maar dat is alleen maar meer van hetzelfde. Er is geen absolute vrijheid in een samenleving. Door redelijke en rechtvaardige wetten op te stellen, dwingt men de mensen tot redelijkheid en rechtvaardigheid, zelfs als ze dat uit zichzelf niet zouden doen. Men vraagt ons niet belastingen te betalen, men dwingt ons ertoe. Men vraagt ons niet of we willen toetreden tot een stelsel van ziekteverzekering, een mutualiteit, men verplicht ons ertoe, enzovoort. En wij aanvaarden die dwang, wij erkennen het staatsgezag, met alle repressie die daarbij hoort, omdat wij beseffen dat het beter zo is dan in een totale anarchie. We zijn niet gerust in de welwillendheid en de eerlijkheid van de anderen, noch in die van onszelf. En dus moet het maar onder dwang, compelled in het Engels.

    Waarom leggen we ons zo lijdzaam neer bij die dwang? Omdat het al bij al nog meevalt. De voordelen wegen op tegen de nadelen: het is beter dat er een verkeersreglement is dan dat iedereen zomaar doet wat men wil en dus aanvaarden we de beperkingen die dat reglement ons oplegt. Of toch grotendeels, meestal. De controles zijn (nog) niet zo efficiënt dat we altijd alle regels en regeltjes moeten navolgen, en de bestraffing van overtredingen laat te wensen over, zodat men toch een beetje kan doen wat men wil.

    Daarmee komen we bij een belangrijk aspect van elke staatsvorm of samenleving: er mag niet te veel verplicht zijn en niet te veel verboden door de overheid. Als alles bij wet geregeld is, bestaat er geen persoonlijke vrijheid meer. Men kan opwerpen dat als alles verplicht is in goede zin, er geen persoonlijke vrijheid meer nodig is. Maar wat is ‘in goede zin’? Wetten zijn niet volmaakt en zijn meestal zeer algemeen. De maximum snelheid op de snelweg is een goed voorbeeld: die is verschillend in vele landen, soms is er zelfs geen limiet. Daaruit blijkt dat er geen algemeen erkende optimale maximale snelheid is, en dat men vrij arbitrair gekozen heeft voor die bepaalde snelheid, die niet noodzakelijk de beste is, maar die dan wel de algemeen geldende is. In dictatoriale staten en verenigingen wordt zoveel mogelijk (arbitrair) vastgelegd en worden overtredingen streng bestraft. De Sovjet-Unie en Oost-Duitsland onder het Stalinisme vormen een goed voorbeeld, vooral van de excessen die het gevolg zijn van een verregaande staatsinmenging in het persoonlijk leven. Mensen zijn niet in staat te leven onder een te grote dwang, er moet ruimte zijn voor persoonlijk initiatief en voor een eigen levensopvatting, ook binnen een algemeen samenlevingsakkoord.

    Dat wil zeggen dat het gezag bescheiden moet zijn en de dwang beperkt. Het is niet goed dat men te veel regelt, noch dat men de regels al te rigoureus toepast en bestraft. Wij zijn het over heel veel zaken niet eens, maar wij zijn wel bereid compromissen te aanvaarden omdat het nu eenmaal niet anders kan. Wij respecteren de wet, maar we overtreden de wet vaak volkomen achteloos en soms zelfs met volle overtuiging. Die ruimte voor persoonlijke vrijheid is noodzakelijk om de wetten zelf in stand te houden. Wanneer dat niet het geval is, rijst het verzet en komt het uiteindelijk tot opstanden.

    In onze moderne maatschappij is er een duidelijke neiging tot regelneverij. De overheden op verschillende niveaus bemoeien zich met alles en nog wat en dat gebeurt meestal zonder dat wij daar ook maar iets van afweten. Er is een massale productie van wetten en reglementen voor zelfs de meest idiote zaken, maar omdat wij er niet rechtstreeks mee te maken hebben, maken we ons er niet druk over. Maar we worden meer en meer compelled, we staan onder steeds meer dwang, dat is meer dan een aanvoelen, dat is gewoon zo. Zijn al die wetten en regels ‘goed’? Zijn ze nuttig? Nodig? Efficiënt? Zijn er geen perverse gevolgen? Achterpoortjes? De discussies in parlementen en volksvertegenwoordigingen lijken zich meer en meer bezig te houden met het amenderen van wetten onder druk van de omstandigheden dan met het opstellen van deugdelijke wetten. Elke nieuwe ‘herziening’ van wetten resulteert in een nog uitgebreider regelgeving en nog minder ruimte voor persoonlijke vrijheid.

    En dan mogen wij nog niet klagen! Hier in Vlaanderen valt het eigenlijk best mee. Ik bedoel dat het in mijn geval mogelijk is een aangenaam leven te leiden met volop kansen tot persoonlijke ontplooiing zonder al te veel inmenging van bovenaf. Ik voel me helemaal niet gedwongen. Maar ik neem aan dat dat niet voor iedereen geldt… Ik ben gepensioneerd, ik hoef niet meer te werken voor mijn levensonderhoud, ik krijg elke maand een voldoende bedrag op mijn bankrekening. Ik moet niet meer de baan op om uren in de files te staan. Ik heb niets dan vakantie. Ik mag zeggen en schrijven wat ik wil, ik hoef geen rekening te houden met wat anderen daarvan denken. Ik kan profiteren van alle mogelijke voordelen die onze samenleving biedt, maar ik ben niet verplicht om ook maar iets te doen. Ik besef het: dat is een uitzonderlijke situatie. De meeste anderen zullen zich meer compelled voelen. Het grote aantal psychische stoornissen zoals burn-outs lijkt daarop te wijzen.

    Het zal altijd moeilijk zijn de gulden middenweg te vinden tussen bemoeienis van bovenaf en persoonlijke vrijheid. Maar summum ius, summa iniuria: de rechtvaardigheid afdwingen tot in de kleinste details is in de praktijk onmogelijk en ook niet wenselijk. Want die minutieuze regeltjes zijn uiteindelijk vaak even arbitraire persoonlijke opvattingen van wetgevers en ambtenaren, en geen algemeen aanvaarde principes. Ik pleit dus voor een krachtig gezag, dat zich echter beperkt tot het vastleggen van grote principes die kunnen rekenen op een groot maatschappelijk draagvlak. En ik pleit met evenveel overtuiging tegen al te verregaande betuttelende regelneverij onder het mom van de ultieme rechtvaardigheid. Op die beide punten is er nog heel wat werk aan de winkel en ik heb niet de indruk dat het de goede kant uitgaat. Dat komt omdat er nog te veel gastheren zijn die hun tafels onbezet vinden, en die dan maar anderen dwingen om aan te zitten: compelle intrare.


    Categorie:levensbeschouwing
    Tags:maatschappij
    29-10-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Rik Peters, Verlichte kost. Filosofen van toen over het eten van nu (recensie).

    Rik Peters, Verlichte kost. Filosofen van toen over het eten van nu, Antwerpen: Houtekiet, 2015, 143 blz., pb. € 19,99, e-pub € 14,99.

    Wie zich verwacht aan een grondige filosofische studie over de hedendaagse voedselproductie en onze voedingsgewoonten, weet al na een halve bladzijde dat ze eraan zijn voor de moeite en de kost van dit boek. Zij kunnen maar beter meteen overschakelen naar Julian Baggini, De deugden van de tafel, klik hier voor een bespreking.

    De auteur hanteert een stijl die naar ik vrees waarschijnlijk gangbaar is in bepaalde bladen, maar die een welmenend mens niet verwacht in een boek over een ernstig onderwerp. De hoofdstukken hebben iets weg van Tischreden, vermakelijke causerieën door lichtjes beschonken gastsprekers voor al even aangeschoten commensalen. De humor, of wat daarvoor doorgaat, bestaat uitsluitend uit een obstinaat en opzettelijk gebruik van het verkeerde taalregister. ‘Onder filosofen is het altijd hip geweest om te geloven in een verschil tussen het lichaam en de geest, én om die laatste veel toffer te vinden.’ (8) Hip, tof passen niet in deze context en dus is het gebruik ervan ‘grappig’. Even later, in het hoofdstuk over Socrates: ‘…werd de baardmans namelijk ter dood veroordeeld, …’. En zo gaat het verder: tikkie, tikkeltje, spullen, maf, turbobelangrijk, snotje, moddervet, pizzaatje, afstruinen, foefje, sticker, rapportje, stelletje wetenschappers, biospul, een bom onderzoek, mazzel, megakieskeurig, de diertjes, biobeesten, klotebaantjes en kutbaantjes, yep, de varkensvraag, van iets jeuk krijgen, zich naar de mallemoer drinken, flutfilms, ondergemiddeld pienter, wijven, meiden, mokkels, oppeuzelen, een onappetijtelijke deformatie op de kokkerd… Het is allemaal zo halfwas, zo infantiel, zo krampachtig vrolijk, en het gaat zeer snel vervelen en danig op de zenuwen werken.

    Hier en daar krijg je de indruk dat de auteur zelf niet begrijpt wat hij schrijft. Zo noemt hij ‘old claret… een oud gerecht waarvan de vermoedelijke goorheid toch het best naar voren komt in de onvertaalde benaming’ (9). Indien hij de moeite had genomen om zijn citaat na te trekken en te vertalen, zou hij vastgesteld hebben dat het gaat om een fles oude Bordeaux. Wat een ‘opschepperige trias politica’ mag zijn, heb ik niet kunnen achterhalen, noch wat een ‘mondpas antwoord’ is.

    Flauwe grapjes zijn er genoeg, van het genre ‘… dat ze obesitas een zwaarwegend probleem vinden’; ‘laaglandse overheden’; ‘als moslims geen spareribs willen knagen’; ‘…zoals moderne agrariërs passioneel blijven fokken richting koeien met nog dikkere uiers en varkens met nog sappigere lovehandles en dekhengsten met nog langere lullen…’; ‘Natuurlijk kunnen dieren altijd ziek worden: als ze solo over de prairie springen, als ze met gezinnetjes in het weiland grazen en als ze met duizenden door de stal draven – maar met elk extra exemplaar groeien wel de gevaren én de gevolgen van ieder kippenkriebeltje en ieder geitengriepje’.

    Als hij filosofen en filosofieën vermeldt of beschrijft, is dat keer op keer een aanfluiting, een kolderieke persiflage: van Socrates’ dood, van Benthams sociale leer, van John Stuart Mills relatie met zijn geliefde, van Thomas More’s verzet tegen zijn vorst, van Erasmus’ afkomst en zijn satires, van Nietzsche’s waanzin, van Aristoteles’ wetenschappelijke aanpak. Of we op die manier de mensen dichter bij de filosofie brengen, is wel zeer de vraag. Als we de filosofen die hier de revue passeren enkel zo zouden kennen, zou men zich terecht afvragen waarom men filosofie een wetenschap noemt.

    Af en toe is er iets te bespeuren van enige onderliggende serieusheid en van werkelijke problemen, maar ook dan verhindert het hippe taaltje en de frivole aanpak een rustige lectuur, zoals bij de behandeling van Monsanto, het biochemiebedrijf.

    Wanneer we de zeventien bladzijden volkomen nutteloze voetnoten bekijken, zien we waar de auteur de mosterd haalt: natuurlijk vertalingen (van vertalingen) van werken van de vermelde filosofen, vaak in online versies; Facebook berichten, websites, vulgarisaties (Plato in 90 minutes); kranten en tijdschriften, biografieën (in vertaling), e-mails…

    Op pagina 39 kruipt de auteur even in de rol van een ‘slechte cabaretier’. Het gaat wat ver om hem finaal zo te bestempelen, hoewel de verleiding groot is: met enige inspanning zijn sommige van deze teksten zo klaar voor de stand-upcomedian die nauwelijks verscholen zit in deze auteur. Maar het is moeilijk om hem op basis van dit boek een goed filosoof te noemen. Si tacuisses, philosophus mansisses.


    Categorie:levensbeschouwing
    Tags:filosofie
    27-10-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Paul Claes, Kinderen van Rousseau (recensie)

    Paul Claes, Kinderen van Rousseau. Een pamflet tegen de tijdgeest, Amsterdam/Antwerpen: De Bezige Bij, 2014, 2015³, 104 blz., A6 paperback € 7,95; E-book € 4,99.

    Paul Claes kan je bezwaarlijk een meeloper noemen. Hij houdt er eigen opinies op na en die zijn het resultaat van een leven lang lezen, studeren, doceren, vertalen, schrijven en vooral zijn scherp verstand en zijn fenomenaal geheugen gebruiken. He doesn’t suffer fools gladly, om zijn naamgenoot Paulus te citeren (2Kor 11:19). In zijn pamflet neemt hij het op tegen een aantal aspecten van onze tijd en onze maatschappij, maar die ongetwijfeld ook al in andere tijden en andere maatschappijen aanwezig waren en eveneens in unzeitgemässe pamfletten op de korrel genomen werden.

    De rode draad in zijn betoog is Jean-Jacques Rousseau (1712-1778), die hij een geniale gek noemt, maar dan met de nadruk op het laatste. Jonathan Israel heeft in zijn monumentale geschiedenis van de Verlichting en in zijn fameuze, controversiële intellectuele geschiedenis van de Franse Revolutie Rousseau al duchtig de mantel uitgeveegd, en Claes spaart evenmin de roede noch zijn woorden. Men doet Rousseau echter te veel eer als men hem, zoals Paul Claes, als de oorsprong ziet van al, of toch veel van wat er verkeerd is in de maatschappijen sinds Rousseau. Is het niet veeleer zo dat wat er verkeerd kan gaan in een samenleving van alle tijden is en dat Rousseau enkel belichaamde en verwoordde (eveneens in pamfletten) wat er volgens hem in zijn tijd verkeerd ging, en wat er volgens hem dringend moest veranderen? Niemand leest nog Rousseau, zeker niet al de slachtoffers van Claes’ spot, wrevel of verontwaardiging. Ze hebben het dus niet van Rousseau zelf, ze moeten er dus wel zelf op gekomen zijn, en zijn dus niet Rousseau’s kinderen, hoogstens zijn spirituele achterkleinkinderen. Claes kent zijn klassieken als geen ander en zal deze stelling ongetwijfeld met sprekende voorbeelden kunnen onderbouwen. Maar goed, een rode draad is leuk (al weet niemand echt goed waar die uitdrukking vandaan komt, lees hier wat ik daarover vond).

    Het heeft niet veel zin hier een samenvatting te brengen van de vele grieven die opborrelen in dit verbolgen en soms bitter pamflet. De lengte van het boekje noch zijn prijs zijn van aard om ook maar iemand ervan te weerhouden zich enkele uren te vermeien in de lectuur ervan. Ik beperk me tot enkele randbemerkingen.

    Paul Claes houdt niet van muziek in publieke plaatsen. Het wordt inderdaad moeilijk om nog ergens een stil plekje te vinden. Blijkbaar hebben wij schrik gekregen van de stilte en verjagen we die met ingeblikte muziek van welke aard dan ook, als het maar banale muziek is. Ik weet niet waarom men vindt dat er achtergrondmuziek moet zijn in liften, winkels en warenhuizen en winkelstraten, in restaurants en cafés en bij elke feestelijke gelegenheid. Wij wonen in Werchter en we hebben dus ervaring met publieke harde muziek tot laat in de nacht. En het is niet dat we niet van muziek houden: er is de hele dag muziek in huis, maar dan om naar te luisteren, niet om de stilte te verbreken, veeleer om ze te accentueren. Ik vermoed dat Paul Claes vooral moeite heeft met bepaalde muziekgenres en met het geluidsniveau waarop dat de wereld ingestuurd wordt en daarin is hij niet de enige. Maar hier stelt zich een fundamenteel probleem, dat in verscheidene andere hoofdstukken eveneens kan gesteld worden. Wij zijn met meer dan zeven miljard mensen op aarde en elk van ons is uniek. Wij verschillen grondig op tal van punten en we houden allemaal van onze vrijheid van keuze en van meningsuiting. Dat moet dus problemen geven en dat doet het ook. Als er een blits getunede wagen voorbij scheurt met bijhorende boenkende bassen, sla ik de ogen ten hemel, maar voor de jongere met obligate pet in die wagen is dat zijn leefwereld. Hij stoort me, maar niet erg; hij maakt zijn oren kapot, maar dat weet hij wel; het is een zinloze bezigheid, maar zo zijn er wel meer. Moeten we ons ergeren aan min of meer onschuldige manieren om door het leven te gaan omdat ze verschillen van onze eigen manier? We kunnen onmogelijk allemaal eender zijn en niet iedereen gebruikt altijd al het verstand dat men heeft. Dat is zo en het zal ook zo blijven. Zelfs als we allemaal altijd ons verstand zouden gebruiken, zouden het nog een zootje zijn: nergens is er meer onenigheid dan onder filosofen en wat de filosofie heeft bijgebracht aan de mensheid is een goed onderwerp voor een nog korter pamflet dan dit.

    Paul Claes is altijd wel ergens leraar en docent geweest. Hij kent het onderwijslandschap goed. En hij is niet tevreden. Wie wel? Paul vindt dat het niveau van ons onderwijs er schrikbarend is op achteruitgegaan. Wie niet? En dat is precies een heikel punt: sinds er aan onderwijs gedaan wordt, vindt elke afgestudeerde cohorte dat het vroeger beter was. Dat is verdacht. Er werd nog nooit zoveel en zo lang onderwezen en er is nog nooit zoveel geld aan onderwijs uitgegeven. En ondanks al die inspanningen zou het onderwijs slechter zijn en de afgestudeerden minder goed gevormd. En toch is er nog nooit zoveel cultuur geweest als vandaag en nog nooit op een dergelijk hoog niveau. Als je bijvoorbeeld leest hoe de werken van Beethoven voor de oer-uitvoering ingestudeerd werden, moet dat een afgrijselijk gejengel geweest zijn. Vergelijk dat met onze talloze professionele orkesten, en de stelling dat het vroeger beter was, stort ineen als een hedendaags kunstwerk, we noemen geen namen. Ook zo voor de technologie: als er alleen klunzen afstuderen, wie bedenkt dan al die wondere toestellen en toepassingen? Paul Claes is een bijzonder knap literatuurwetenschapper. Zou het echt zo zijn dat de literatuur in al haar vormen vroeger beter was? Het moet echt wel om iets anders gaan. Allicht heeft de veralgemening van de leerplicht tot 18 jaar en de democratisering van het hoger onderwijs ertoe geleid dat er nu niet alleen onvoorstelbaar meer jongeren studeren, maar ook dat het algemeen niveau nu lager ligt dan vroeger vereist was voor de happy very few. Maar zelfs daarbij heb ik mijn twijfels. Als ik terugdenk aan mijn laatste jaar in de humaniora, nu vijftig jaar geleden, dan durf ik niet beweren dat wij beter waren dan mijn kleinkinderen nu, van wie er net een is afgestudeerd, wel integendeel. Ik vermoed dat wij onszelf zoals we nu zijn vergelijken met de jongeren die nu de leerschool doormaken die ook wij doorworsteld hebben. Wij herinneren ons niet meer hoe beperkt onze kennis was. In het eerste jaar aan de universiteit vroeg ik aan mijn medestudenten eens wanneer de Spaanse Burgeroorlog had plaatsgevonden; niemand had zelfs maar een vaag idee, toen in 1965, amper 25 jaar na de feiten. Ik heb moeite met de algemene stelling dat ons onderwijs nu echt veel slechter is dan vroeger en vooral met het idee dat wie nu afstudeert veel dommer is dan toen. Ik vermoed dat wij het onderwijs overschatten. Jongeren leren op vele manieren en de rol van het formeel onderwijs daarin lijkt me al bij al veeleer beperkt. Wat ik nu weet en belangrijk vind, heb ik niet op school geleerd, en ik vermoed ook Paul Claes niet.

    Paul en ik kennen elkaar van onze studententijd in Leuven. We hebben de ‘revoluties’ meegemaakt van 1965 tot 1968. Wij hebben het ancien régime zien zieltogen en een nieuwe maatschappij zien ontstaan. Men verwijt 68ers dat ze het gezag hebben stukgemaakt en de absolute vrijheid predikten. Dat denk ik niet: wij waren geen anarchisten. We vonden wel dat het gezag democratisch moest zijn en dat was het toen niet, en dat is het nu meer, daarvan ben ik overtuigd. Men kan zich nu nog moeilijk voorstellen hoe dat gezag, bijvoorbeeld aan de universiteit, in zijn werk ging: middeleeuwse toestanden! Die tijden zijn voorbij, de val was kort en krachtig en het is onmogelijk dat dergelijke toestanden snel terugkomen, tenzij door een volgende revolutie.

    Een merkwaardig hoofdstuk gaat over een vertaling van James Joyce’s Ulysses. Claes fileert de eerste bladzijde en het resultaat is fameus. Dat is niet verwonderlijk: Claes heeft zelf Ulysses grondig bestudeerd en samen met Mon Nys dat complexe werk meesterlijk vertaald. Het zou leuk geweest zijn indien dat ook expliciet vermeld was geworden. Het hoofdstukje leest anders als je dat weet en Paul mag dan al hopen dat iedereen weet dat hij Ulysses vertaald heeft, of vinden dat men het zou moeten weten, maar dat is niet zo.

    Paul Claes is een meester in het analyseren van kunstwerken, niet alleen literaire, ook van schilderijen, bijvoorbeeld. Dat blijkt nogmaals uit het hoofdstuk waarin hij de oppervlakkige analyse van een zeventiende-eeuws schilderij door een ‘haastige’ collega grondig overdoet. Moeten we daaruit besluiten dat het vroeger beter was? Integendeel: een analyse van Paul Claes is een pareltje van eruditie en historisch inzicht en brengt een schilderij waarvan we slechts een wazig zwart/witje te zien krijgen, majestueus tot leven. Als we dan sommige beschrijvingen uit vroeger tijden lezen… Laten we toch een toevallige miskleun niet steeds als een bewijs van een algemeen verschijnsel zien.

    Ik ben het hartsgrondig eens met talrijke verzuchtingen en frustraties van Paul, maar minder met de onderliggende redeneringen en de rode draden. Ik zie geen algemene tendensen in een bepaalde richting onder bepaalde invloeden. Ik zie meer van hetzelfde, l’histoire qui se répète. We zijn hardleers. Maar ik ben een optimist. Ik vind dat het nog nooit voor zoveel mensen zo goed geweest is als nu. Het boek van Steven Pinker, The Better Angels of Our Nature heeft de harde bewijzen geleverd voor dat aanvoelen. We gaan er, globaal gezien, als mensheid, enorm op vooruit. Paul Claes deelt die mening waarschijnlijk niet. Ik zal het hem bij gelegenheid eens vragen. Dat zal ongetwijfeld een boeiend gesprek opleveren. Maar geen pamflet.

    Lees dit pamflet, geniet van Paul Claes’ onnavolgbare taal en stijl en laat je eens flink opjutten door zijn verontwaardiging!

     


    Categorie:literatuur
    Tags:maatschappij
    26-10-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Leo Beek, Pioniers van de wetenschap (recensie)

    Leo Beek, Pioniers van de wetenschap. Glorie van de Lage Landen, Amsterdam: Veen Media, 2015, 159 blz., gebonden, groot formaat, geïllustreerd, € 34,50.

    Dit boek vormt de bekroning van de reeks Wetenschappelijke bibliografie, verzorgd door Natuur en Techniek sinds 2002. Men heeft voor deze allerlaatste aflevering gekozen voor bestaand materiaal. Leo Beek (1920-2013) was een veelzijdig auteur. Voor het huisblad van Philips, Professioneel Profiel, schreef hij talrijke bijdragen over wetenschappers, die in 1983 gebundeld werden. Nu, meer dan dertig jaar later, verschijnt een selectie van 16 van die opstellen over Nederlandse wetenschappers in een luxueuze uitgave met talrijke illustraties in kleur en zwart/wit.

    Gerard Mercator (1512-1594)

    Simon Stevin (1548-1620)

    Willebrord Snellius (1580-1626)

    Christiaan Huygens (1626-1695)

    Antoni van Leeuwenhoek (1632-1723)

    Jan Swammerdam (1637-1680)

    Herman Boerhaave (1668-1738)

    Willem Jacob ’s Gravesande (1688-1742)

    Johannes Diderik van der Waals (1837-1923)

    Jacobus Henricus van ’t Hoff (1852-1911)

    Heike Kamerling Onnes (1853-1926)

    Hendrik Antoon Lorentz (1853-1928)

    Christiaan Eijkman (1858-1930)

    Willem Einthoven (1860-1927)

    Pieter Zeeman (1865-1943)

    Peter Debije (1884-1966)

    Ongetwijfeld verdienen al deze geleerden een vermelding in een dergelijke wetenschappelijke biografie. De selectie lijkt mede geïnspireerd door de publicatie waarvoor de bijdragen oorspronkelijk geschreven zijn. Er zijn namen bij die iedereen wel kent, vaak echter zonder er meer over te weten. Andere vermelde wetenschappers zijn in Vlaanderen onbekend bij het grote publiek. In beide gevallen kan deze bundel onze onwetendheid nuttig helpen wegwerken.

    Toch mag men zich de vraag stellen of een nieuwe publicatie van dergelijk gedateerd en gespecialiseerd materiaal echt opportuun is. De teksten zijn niet up to date gebracht of stilistisch bijgewerkt. Ze dragen de sporen van de tijd en de omstandigheden waarin ze geschreven zijn. Voor de hedendaagse lezer doet dat vanzelfsprekend enigszins oubollig aan. De auteur heeft zich blijkbaar sterk laten inspireren door ander biografisch werk over zijn onderwerpen. Hij selecteerde daaruit vaak de elementen die te maken hebben met de carrière van deze wetenschappers, en dan vooral de erkenning die ze al dan niet (tijdig) gekregen hebben. Het is een opvatting over wetenschappelijke biografie die vandaag niet meer gebruikelijk is in vulgariserende werken. Daarnaast probeert de auteur het belang van het wetenschappelijk onderzoek en de ontdekkingen te duiden. Dat lukt slechts gedeeltelijk. Sommige explicaties zijn zo summier dat zelfs gevormde leken er nauwelijks iets zullen aan hebben, andere zijn zo technisch dat dezelfde lezers zullen moeten passen. De illustraties zijn voortreffelijk van technische kwaliteit, maar niet steeds erg verhelderend voor de materie, en er zijn talrijke gelegenheidsfoto’s die geen andere dan illustratieve waarde hebben. Ze maken het boek visueel aantrekkelijk en fraai (en wellicht ook duur), maar zijn vaak niet meer dan erg genereuze bladvulling.

    Kortom, in een tijd waarin over deze en talrijke andere beroemde en verdienstelijke geleerden uit de Lage Landen uitstekende bijdragen te vinden zijn op het internet (waar trouwens veel van de gebruikte illustraties vandaan komen), is het verwonderlijk deze beperkte, nogal verouderde en voor een specifiek doel geschreven teksten opnieuw aangeboden te krijgen in een dure, rijk maar inefficiënt geïllustreerde gebonden publicatie onder deze ambitieuze titel en ondertitel. De hoge verwachtingen die daardoor gecreëerd worden, worden helaas niet ingelost door de merkwaardige keuze voor deze teksten en de weinig doordachte selectie van de nochtans fraaie illustraties. De boutade ‘oude wijn in nieuwe zakken’ dringt zich op. Maar goede wijn mag zoals men weet gerust wat kelder hebben en nieuwe zakken zijn vaak beter dan oude. Hier heeft men een eenvoudig landwijntje te lang laten liggen en er dan een buitensporige krans aan toegevoegd, in de hoop zo de koper te verleiden. Wijnkenners weten dat goede wijn geen krans behoeft en zijn dus veeleer argwanend tegenover luxeverpakkingen en marketing stunts. Caveat emptor, dus.


    Categorie:wetenschap
    Tags:wetenschap
    01-09-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Asiel

    Vijf jaar geleden was er in België ook een crisis met asielzoekers en andere immigranten. Klik hier om te lezen wat ik toen schreef.

    Dezer dagen staan er weer duizend mensen aan de gebouwen van Fedasil. Hetzelfde beeld in de andere West-Europese landen. Waar komen ze vandaan? Uit conflictgebieden, en die zijn talrijk. Uit gebieden waar het om een of andere reden slecht gaat. Maar er zijn ook mensen bij die gewoon op zoek zijn naar een plek om te leven en menen dat ze hier betere kansen hebben.

    Wat doen we ermee?

    De grondvraag is of we er iets moeten aan doen. Men zou immers kunnen zeggen dat iedereen vrij is om te komen en te gaan waar men wil. Maar dat is niet zo: alle landen hebben regels voor hun burgers en ook voor inwijking. Maatschappijen zijn georganiseerd, dat is de essentie van een maatschappij: regels afspreken voor het samenleven. En dus kan men niet zomaar ergens binnenvallen. Binnen de Europese (Schengen-) Unie kan dat wel en ik neem aan dat er ook in andere staten met meerdere nationaliteiten zoals de V.S., Rusland, India en China min of meer vrij verkeer van personen en goederen is. Maar die supranationale gemeenschappen hebben buitengrenzen en er is een neiging om die steeds strenger te bewaken, ook fysiek, want eens men binnen is, kan men zich vrij verplaatsen binnen het hele gebied van die unie. Dat is dus de vraag: wat doen we met mensen die vragen om binnengelaten te worden of die zich op een of andere manier toegang verschaffen?

    Een eerste regel is dat in een georganiseerde maatschappij iedereen geregistreerd wordt en een identiteitskaart krijgt. In de V.S. en Groot-Brittannië ligt dat gevoelig, maar ook daar is er wel enige vorm van centrale registratie. Bij ons is dat tot in de puntjes geregeld: je mag zelfs de straat niet op zonder je identiteitskaart. Vandaar dat men illegaal in het land is zolang men niet geregistreerd is en een of ander statuut heeft. Illegalen mogen opgepakt worden en worden dan het land uitgezet, althans in principe.

    Ofwel krijgt men een statuut, ofwel krijgt men dat niet. In dat laatste geval krijgt men het bevel het grondgebied te verlaten. Soms wordt men ergens opgesloten en na verloop van tijd op een vliegtuig gezet. Als men wel een statuut krijgt, moet de staat voor jou zorgen, zoals voor andere burgers. Of toch ongeveer: je krijgt dan bed-bad-brood, zo heet dat nu. De bedoeling is dat je uiteindelijk integreert en burgerrechten krijgt.

    De vraag is dan: wie krijgt een statuut, en wie niet? In principe aanvaarden wij geen economische vluchtelingen of gelukzoekers, tenzij die een economische meerwaarde betekenen: een Indische verpleger of computerspecialiste zal gemakkelijker aanvaard worden dan een Somalische analfabeet. We maken een uitzondering voor asielzoekers: mensen die hun land ontvlucht zijn omdat ze er niet veilig meer zijn. En daar beginnen de problemen: er is zoveel onveiligheid in de wereld dat er voortdurend enorme vluchtelingenstromen ontstaan, die tot ware volksverhuizingen uitgroeien, vooral naar buurlanden van conflictgebieden, met een sterke doorstroming naar naburige landen.

    Als het aantal asielzoekers beperkt blijft, zijn er weinig mensen die daar om malen. Wanneer er duizend staan te wachten bij Fedasil en er duizenden opvangplaatsen moeten gecreëerd worden, wordt iedereen onrustig en komt zelf het principe in het gedrang. Dan blijkt dat wij maar akkoord gaan met het principe zolang we er geen overlast van hebben. Men zou het ook anders kunnen stellen: we geven geen moer om dat principe zolang we er geen last van hebben en als we er last van hebben, is het rap gedaan met dat vermeend principe. Dan gaat men zoeken om te ontsnappen aan de regels die men opgesteld heeft om het principe te implementeren, louter en alleen omdat er teveel kandidaten zijn. Vreemd principe, denk je dan.

    Wat is die overlast die we hebben van een teveel aan asielzoekers? Het zet de administratie onder druk: die is immers niet voorzien op zoveel mensen aan de deur. Er moet opvang gecreëerd worden en dat is een probleem: het kost geld en niet iedereen wil een opvangcentrum in de achtertuin of voor de stoep. De budgetten worden dus ontoereikend en in een periode van budgettaire schaarste is dat een probleem: als de burger voortdurend moet inleveren, is solidariteit vaak ver zoek, zeker met asielzoekers en andere immigranten. Dat zijn reële problemen, zowel praktisch als politiek. De kruik gaat maar zo lang te water tot ze breekt.

    Er is ook de kwestie van het racisme. De instroom van een aanzienlijk aantal herkenbare vreemdelingen wordt nog steeds door heel wat mensen aangevoeld als iets ongewoons en zelfs als een bedreiging. Ik neem aan dat een niet onaanzienlijk deel van onze bevolking dat nog steeds zo aanvoelt. Wij zijn nog altijd niet gewoon om te leven in een open multiculturele samenleving. Bevolkingsgroepen hebben de neiging om samen te troepen en zo een deel van hun identiteit te bewaren. Een echte, doorgedreven integratie is veeleer de uitzondering dan de regel. Men wordt wel Belg en Vlaming, maar men blijft herkenbaar allochtoon op vele domeinen. En hoe herkenbaarder men is, hoe moeilijker de acceptatie en de integratie. Een Roemeense vrouw die met een Vlaming trouwde en vlekkeloos Nederlands spreekt, is onherkenbaar als allochtoon en heeft dus in principe geen problemen van racistische aard. Een Somalische analfabeet daarentegen… Dat is eveneens een realiteit. Als je als autochtone Vlaming voor je kind moet kiezen tussen een school met niets dan herkenbare allochtonen en een zonder of met slechts een beperkt aantal, dan is die keuze snel gemaakt, stellen we vast. Het gaat daarbij slechts gedeeltelijk om de huidskleur en andere lichamelijke kenmerken, al spelen die wel een rol, natuurlijk. Maar men stapt gemakkelijker over die eerste drempel heen wanneer men vaststelt dat die persoon bijvoorbeeld goed onze taal spreekt en zich min of meer gedraagt zoals wij gewoon zijn van andere medeburgers (en dat laat al heel wat variatie toe).

    Wat is dus echt het probleem?

    Het financiële probleem is mijns inziens een onecht probleem: als we zien hoeveel we uitgeven aan het leger, kunnen we het budget voor immigranten gerust een aantal keren verdubbelen. Onze maatschappij gaat heus niet ten onder aan de immigranten, ook niet als ze niet zo heel goed integreren.

    Het politiek probleem is in feite ook een onecht probleem: wij verkiezen politici en stemmen op partijen waarvan we denken dat ze met de instroom van migranten zullen omgaan zoals wij dat willen. We hebben dus de politici die we verdienen.

    Het echt probleem is dus of wij openstaan voor herkenbare immigranten, of wij bereid zijn te leven in een maatschappij met een toenemend aantal personen van vreemde origine, die zich niet steeds zodanig willen integreren dat ze, op hun uiterlijk na, onherkenbaar zijn als allochtonen. We doen dat al beter dan vroeger, het went dus enigszins, al was het maar omdat het onafwendbaar en onomkeerbaar is. Maar als we mogen voortgaan op wat er gebeurt in andere landen waar dat fenomeen al langer bezig is, zullen er wellicht altijd wat spanningen blijven bestaan.

    Wij zijn mensen, wij zijn niet volmaakt. We denken niet altijd redelijk, we laten ons vaak leiden door indrukken en we nemen gemakkelijker opinies over dan zelf na te denken. We hebben tijd nodig om te wennen aan nieuwe situaties. Dat is nu eenmaal zo. Maar we mogen daarin niet berusten: stilaan gaan we inzien dat veranderingen nieuwe kansen scheppen. Een zeer divers samengestelde maatschappij is veeleer een rijkdom dan een bedreiging, op voorwaarde dat het een echte samenleving is, vrij, vredelievend, rechtvaardig en solidair.

    Laten we een poging doen om daarover na te denken bij de beelden die ons nu dagelijks overrompelen.


    Categorie:samenleving
    Tags:maatschappij
    21-08-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.van vandaag op morgen

    Ik heb er lang over gedaan

    Om te worden wie ik ben

    Je vraagt me te worden

    Wie ik niet ben

    Dat komt dik in orde

    Ik werk eraan.

     


    Categorie:poëzie
    Tags:levensbeschouwing
    06-08-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Ideeën en gedachten

    Ideeën en gedachten

    Om te beginnen moeten we goed afspreken: met ‘denken’ bedoel ik niet specifiek of uitsluitend het bewust of logisch nadenken, maar werkelijk elke mentale activiteit, bewust of onbewust, van welke aard dan ook, dus alles wat zich afspeelt in onze hersenen als een onderdeel van heel ons lichaam. Die mentale activiteit is enerzijds materieel en anderzijds is ze eveneens niet-materieel. Ik bedoel niet dat er enerzijds mentale activiteiten zijn die louter stoffelijk zijn andere die onstoffelijk of louter ‘geestelijk’ zijn, nee, ik bedoel veeleer dat alle mentale activiteiten tegelijk materieel en niet-materieel zijn. Er is dus geen enkele denkactiviteit die niet tevens materieel is en geen enkele hersenactiviteit die niet tevens immaterieel is, het ene is gewoonweg onmogelijk zonder het andere. Er is met andere woorden geen enkele gedachte zonder een chemische, elektromagnetische of een andere materiële verandering in ons lichaam. En elk van die fysische en fysieke gebeurtenissen heeft een weerslag op het ‘denken’ in de ruimste betekenis van het woord. Wanneer wij denken, op een of andere manier, hebben wij wel de indruk dat het om een puur onstoffelijke activiteit gaat; wij voelen immers onze hersenen niet werken zoals we onze spieren voelen wanneer we handenarbeid verrichten, tenzij onder de vorm van een zekere vermoeidheid of hoofdpijn na een langdurige activiteit waarbij veel moet nagedacht worden. Maar zowel de wetenschap als de ervaring heeft op overtuigende wijze aangetoond dat er geen scheiding is tussen lichaam en ‘geest’, tussen de hersenen en wat ze doen. Er zijn echter vanzelfsprekend wel twee manieren om die denkactiviteit te bekijken. We kunnen ons enerzijds beperken tot het immateriële, de inhoud van het denken, de betekenis van woorden, gevoelens &c., en anderzijds tot de fysische verschijnselen, bijvoorbeeld door het meten van de elektromagnetische, chemische of temperatuursveranderingen die zich voordoen bij het denken en door die metingen te visualiseren zodat we ze gemakkelijker kunnen interpreteren.

    Als we het daarover eens zijn, kunnen we ons vervolgens afvragen wat onze gedachten waard zijn: geven ze accuraat weer wat er is? Dat is immers niet evident. Wij gaan er onnadenkend van uit dat het zo is, omdat de ervaring dat leert: een muur is een muur is een muur, hoe je het ook bekijkt. Onze zintuigen en ons verstand bedriegen ons niet. Dat is althans zo voor de meeste zaken, maar niet voor alle. Er zijn mensen die zaken horen en zien die anderen niet horen of zien. Gelukkig zijn dat uitzonderingen die we als afwijkingen van het normale beschouwen die te wijten zijn aan een onvolmaakt functioneren van het lichaam tengevolge van een genetisch defect, ziekte, ongeval, trauma &c. Maar elke mens is verschillend, ondanks de grote gelijkenissen en wij ervaren de wereld om ons heen op een zeer individuele manier en hetzelfde individu ervaart de wereld evenmin altijd op dezelfde manier; wij zijn heel gemakkelijk beïnvloedbaar en dat kleurt onze waarneming. In dronken toestand kijken we niet alleen anders naar onze omgeving, we zien ze soms dubbel. De wereld ziet er anders uit in een depressie dan in een euforie. De wereld is anders voor de rijken dan voor de armen. En anders voor de personen met een beperking, van welke aard ook.

    Naast die bonte subjectieve individuele ervaring is er ook een die probeert om het louter individuele en accidentele te overschrijden om te komen tot een meer objectieve. De ervaring zet ons al goed op weg: als iedereen ziet dat er een boom staat in de straat en slechts één persoon beweert dat er geen staat, nemen we geredelijk aan dat die ene persoon zich vergist. Qui a raison contre tout le monde, a tort. Maar dat is niet altijd zo. Copernicus, Galilei, Einstein, Darwin, Gandhi, om slechts die opmerkelijke gevallen te vermelden, avaient bien raison contre tout le monde. Als de Kerk Galilei ordonneert zijn overtuiging af te zweren dat de aarde om de zon draait, doet hij dat onder dwang, maar zegt daarna fijntjes: en toch beweegt ze! Het doet er soms niet toe wat men denkt of zegt, de werkelijkheid kan anders zijn dan wij zeggen of denken. Soms zijn het wetenschappelijke inzichten of proefnemingen die onze (zintuiglijke) vergissingen blootleggen. Zo heeft men goed tweeduizend jaar lang gedacht dat zware voorwerpen sneller vallen dan lichte, omdat een pluim of een blad inderdaad trager naar beneden dwarrelt dan een loden bol. Maar dat heeft alles te maken met luchtweerstand en niets met het gewicht van die voorwerpen. Proeven met loden bollen met een verschillend gewicht gaven uitsluitsel over een aloude veronderstelling. Copernicus’ inzichten kregen bevestiging doordat ze een betere verklaring gaven voor de schijnbare beweging van de planeten. Zonder Einstein zouden astronauten naast de maan belanden. Zonder Darwins theorie hebben wij geen verklaring voor de historische en huidige diversiteit van het leven op aarde.

    Maar wat met Gandhi? Daar gaat het niet om wetenschap zoals in onze andere voorbeelden. Zijn afwijkend inzicht was dat alle mensen van alle ‘rassen’ gelijkwaardig zijn. Wij kunnen ons nauwelijks voorstellen hoe radicaal dat idee was in zijn tijd. Uiteindelijk heeft het geleid tot het einde van het koloniaal regime in India en op termijn ook in andere landen. Hij had het juiste idee, de anderen waren verkeerd. En toch… Ook vandaag nog zijn er mensen die daar anders over denken en die menen dat er argumenten zijn voor een gezond racisme. We zullen op die heikele kwestie niet al te diep ingaan, maar we kunnen er toch iets uit leren over ons onderwerp. Kijk eens, het is evident dat men verschillen vaststelt tussen personen in verschillende streken, of met een verschillend uiterlijk enzovoort. Het is ook evident dat er dergelijke verschillen geweest zijn op bepaalde momenten van de geschiedenis van de aarde. Dat is voldoende om heel wat opinies te verklaren, zelfs rabiaat racisme en zelfs genocide. Maar er is geen enkel wetenschappelijk bewijs van enig essentieel verschil tussen mensen op grond van uiterlijke kenmerken. Hoe Gandhi tot zijn conclusies gekomen is, op wetenschappelijke gronden of morele, dat doet er niet toe, maar hij had wel het juiste idee, terwijl zowat iedereen anders goed fout zat.

    Het is dus mogelijk om het bij het rechte eind te hebben terwijl iedereen anders iets anders denkt. Maar het is eveneens onmiskenbaar zo dat het goed mogelijk is dat ongeveer iedereen zich vergist en blijft vergissen. De vraag is dan: hoe kan je weten wie er gelijk heeft?

    In het geval van onze wetenschappers was dat ‘redelijk’ eenvoudig: hun uitleg was gewoon beter, men kon de experimenten herhalen, er was externe bevestiging enzovoort. Dat betekent niet dat alle zeven miljard mensen nu denken dat ze gelijk hadden en meteen denken zoals zij: de gewone mensen verlaten zich nog altijd op de schijnbare beweging van de zon om de aarde en gelijk hebben ze. En het zal hun een zorg wezen dat een pluim in het luchtledige zo snel valt als een loden bol, of dat als men reist met de snelheid van het licht, de tijd trager vooruitgaat. En de theorie van Darwin heeft nog steeds minder aanhangers dan tegenstanders, andersdenkenden, onverschilligen en onwetenden. En ook na Gandhi is er nog veel en diep geworteld racisme. Zelfs als men bewezen gelijk heeft, overtuigt dat nog niet iedereen. Maar dat is een andere zaak. Het doet er inderdaad niet toe of men gelijk krijgt, maar of men gelijk heeft. Zoals Galilei zei: en toch draait de aarde om de zon!

    Er is dus wel degelijk een waarheid. De aarde draait om de zon, ook al lijkt dat niet zo en ook al denkt iedereen dat het niet zo is. Er zijn geen fundamentele verschillen tussen mensen die er anders uitzien, dat lijkt alleen soms zo. Dat heeft altijd al mensen ertoe gebracht te denken dat er inderdaad een waarheid is, ondanks de schijn en dat er een manier is om die waarheid te vinden, ondanks de schijn. De schijn is wat de waarheid verhult en kennis is wat de waarheid onthult. De waarheid is dat de wereld, of al wat is, niet chaotisch is, maar verloopt volgens vaste wetmatigheden. Die wetmatigheden of natuurwetten zijn weliswaar complex, ingewikkeld, niet evident, soms moeilijk te begrijpen en nog moeilijker te bewijzen, maar wij hebben alle reden om ervan uit te gaan dat die vaste natuurwetten er zijn, en geen enkele reden om daaraan te twijfelen.

    Dat brengt ons tot de conclusie dat alles ook begrijpelijk is, althans als we alles zouden weten. Al wat is, is begrijpelijk en is ook begrijpelijk op de juiste manier, zoals het is. Daarmee bedoel ik natuurlijk niet dat jij en ik alles zo kunnen begrijpen, dat zou te mooi zijn. Maar alles is fundamenteel begrijpelijk, het kan begrepen worden, het is volkomen verklaarbaar als we alles zouden weten dat ertoe geleid heeft dat het zo is. Dat drukken we uit door te zeggen dat er van alles, werkelijk alles, een idee is: een uitleg, een verklaring, een betekenis, iets dat men kan kennen, inzien, begrijpen. Een voorbeeld: een appel is een object, een voorwerp met bepaalde fysische eigenschappen. Maar een appel is veel meer dan dat alleen: voor ons, mensen, hebben appels betekenis. Het is voedsel, het is gezond, de appel heeft een plaats in onze gewoonten, ons cultuur, onze beschaving. Als we dat fysisch object met zijn naam noemen, weet iedereen waarover we het hebben, het water komt ons al in de mond. Een appel is ook het voorwerp van uitgebreid wetenschappelijk onderzoek, bijvoorbeeld om de kwaliteit te veranderen en hopelijk te verbeteren, maar ook om economische redenen enzovoort. Er is dus een uiterst complex idee van de appel, dat opgeroepen wordt wanneer wij dat woord gebruiken. Het idee van de appel drukt de essentie van de appel uit, wat een appel, elke appel is. En zoals er een algemeen idee is van ‘de’ appel, is er ook een idee van elke appel, dat uitdrukt wat elke specifieke appel is. Naast appelen zijn er dus ook ideeën van appelen. Dat is iets ongrijpbaars: de appel kan je vastpakken en erin bijten. Met het idee van die appel gaat dat niet.

    Het idee van de of een appel is niet de gedachte die bij ons opkomt wanneer wij aan een appel denken, bijvoorbeeld als we er een zien of als we zin hebben in een appel. Als dat zo was, dan zou het idee van die appel of van elke appel afhankelijk zijn van die gedachte in jouw of mijn hoofd en zou dat idee verdwijnen als we er niet meer aan denken, en zou dat idee gekleurd worden door onze eigen manier van denken. Het is allicht duidelijk dat een idee iets anders is dan een concrete gedachte. Toch hebben ze met elkaar te maken: een gedachte aan een appel is ook iets anders dan die appel zelf en is ook onstoffelijk, althans in zover ze op een appel slaat, want er is natuurlijk een zeer ‘stoffelijke’ hersenactiviteit bij het denken aan een appel, maar ook dat is geen appel, en het is niet waarschijnlijk dat men ooit op basis van de fysische veranderingen in de hersenen zou kunnen komen tot de inhoud van gedachten, met andere woorden dat metingen van onze hersenactiviteit zouden kunnen onthullen wat wij denken, tenzij misschien voor zeer eenvoudige en algemene zaken.

    Maar goed, we gaan er nu van uit dat er van al wat is ook een idee is. Maar wat is dat idee, waar en hoe is het? Het is enerzijds evident dat het er is, maar anderzijds even evident dat het er niet is zoals de appel er is, of zoals de gedachte aan een appel er is. Ideeën situeren zich niet in tijd en ruimte. Ze zijn niet afhankelijk van voorwerpen of van personen of wezens die eraan denken. Ze zijn de natuurwetten zelf, geconcretiseerd in een of ander specifiek geval. Bijvoorbeeld in het geval van onze appel. Er is een algemeen idee van ‘de’ appel. Dat idee is er altijd al geweest en het zal er ook altijd zijn, of er ook concrete appelen zijn of niet. Het idee van een appel is namelijk een mogelijk idee: een appel is iets dat mogelijk is binnen de natuurwetten; als dat niet zo was, dan waren er geen appels. Maar er zijn ook ideeën van zaken die er niet zijn, maar die wel mogelijk zijn. Neem nu de mythologische eenhoorn, een paard met een hoorn. Die zijn er niet, maar het is geen onmogelijk idee, kijk maar naar de neushoorn; als die een hoorn kan hebben, waarom zouden er dan geen paarden zijn met een hoorn? Iets anders is een vierkante cirkel, dus een figuur die zowel de eigenschappen heeft van een vierkant als van een cirkel. Dat kan niet concreet bestaan, het is zelfs ondenkbaar. We kunnen er wel een naam aan geven, maar het is een naam die negens op slaat, het is een zinloze naam, een onmogelijk begrip.

    Er is dus een idee van al wat is en zelfs van al wat kan zijn, in de ruimst mogelijke betekenis van het woord. Aan al wat is, hangt een verklaring vast die kan uitgedrukt worden in een (eenvoudig of complex) idee. Meer nog, van al wat kan zijn binnen de mogelijkheden van de natuurwetten, kan er ook een dergelijke verklaring zijn en is er dus ook een idee, of de zaak zelf er is of niet. Die natuurwetten hebben geleid tot het huidig universum zoals het is, maar ze hadden kunnen leiden tot een anders universum onder andere omstandigheden, maar steeds binnen dezelfde natuurwetten en van al die andere mogelijke zaken is er eveneens idee, omdat er een idee is van al wat ooit mogelijk is. Bovendien hangen al die ideeën samen, want voor de uiteindelijke verklaring van elke zaak heb je in feite alle andere zaken en dus alle andere ideeën nodig. Dat maakt dat en ook een allesomvattend universum is van alle bestaande en onbestaande zaken en een allesomvattend idee van alle mogelijke ideeën en dat is een en hetzelfde universum.

    Dat universum zien wij mensen dan op twee manieren, omdat het ook op twee manieren bestaat: enerzijds als een fysisch, materieel universum dat bestaat in de tijd en de ruimte en anderzijds als een geheel van betekenissen of ideeën. Dat zijn geen twee werelden, maar slechts één universum, bekeken onder twee aspecten, die elk een wezenskenmerk van het universum uitdrukken dat wij kunnen kennen. Wij beschikken over onze zintuigen en over onze mentale capaciteiten om die ideeën die er in het universum zijn, te doorgronden zoals ze zijn, in hun naakte waarheid en integrale samenhang. Maar zowel onze zintuigen als de verwerkende eenheid daarvan, ons brein, zijn onvolmaakt. Wij nemen beperkt en vertekend waar en wij denken vaak onbeholpen. Wij hebben wel gedachten, maar die zijn meestal beperkt en onnauwkeurig, amper voldoende om ermee door het leven te gaan. Als we onze gedachten vergelijken met de ware ideeën van de dingen zelf, dan zijn die gedachten slechts vage benaderingen van de waarheid. En toch zijn we in staat om met onze beperkte mogelijkheden die ware ideeën te benaderen. Copernicus zag in dat de bestaande verklaring van de beweging van de hemellichamen niet kon kloppen, dat onze zintuigen ons misleiden en onze wetenschap ontoereikend is en onze dogmatische godsdienst ons ervan weerhoudt van door te denken op wat we vaststellen en dat deed hem op zoek gaan naar de juiste verklaring, naar het ware idee over ons zonnestelsel. Het moet een indringende, verbijsterende ervaring geweest zijn toen hij plots, of stilaan, begon in te zien dat de zon niet om de aarde draaide, maar andersom, zoals het nog altijd een vreemde gedachte is dat wij niet stilstaan of -zitten op een onbeweeglijke aarde, maar dat wij samen met die aarde een enorme uiterst complexe beweging maken tijdens onze reis door de ruimte, op een aarde die draait om haar as, die draait om de zon, in een stelsel dat zich door de ruimte beweegt en dat alles met snelheden die wij ons hier op aarde nauwelijks kunnen voorstellen. Schijn bedriegt…

    Dat er ideeën zijn, is een vaste waarde in de filosofie. Ideeën komen op een of andere manier voor in elke verklaring van de werkelijkheid. Men heeft altijd al ingezien dat de wereld niet chaotisch is, maar wetmatig in zijn verloop sinds zijn ontstaan, en dat er dus voor alles een verklaring is, ook als wij die niet kennen. Dat is onder meer het geval voor Plato; wie Plato zegt, zegt ideeënleer. Maar meestal stelt men Plato’s ideeën voor als een afzonderlijke werkelijkheid, of de enige werkelijkheid, waarvan de concrete wereld slechts een afstraling is, dus zo goed als niets, denk aan de allegorie van de grot, waarin vastgeketende mensen enkel schaduwen zien en echo’s horen, maar nooit de achterliggende werkelijkheid doorgronden. Wie Plato goed leest, ontdekt dat Plato onze concrete wereld helemaal niet als een schaduwspel ziet en de ideeën als de enige werkelijkheid, integendeel. Er is één universum, dat men kan benaderen vanuit de beperktheid van onze waarneming en van ons verstand, maar dat op zichzelf onbeperkt begrijpelijk is. Er zijn dus geen twee werelden, een echte waar alleen de ideeën bestaan en een schijnbare waarin wij lijken te leven maar waarin wij alleen schaduwen van die ideeënwereld kunnen waarnemen. Wij nemen het ene universum waar, weliswaar beperkt en onvolmaakt, maar wij zijn in staat om hier en daar, af en toe, met hard werk en veel geluk, ook de ware ideeën te doorgronden, individueel, maar veel beter gezamenlijk. Niet iedereen is een Copernicus, Galilei, Darwin of Gandhi, maar hun inzichten maken voor altijd deel uit van onze gezamenlijke wetenschap, onze kennis, onze inzichten. Niemand kan ooit nog met enige geloofwaardigheid het tegendeel beweren en wie dat wel doet, is meteen herkenbaar als een bedrieger of een ignoramus.

    Het kost ons enige moeite om te begrijpen wat ideeën zijn, precies omdat ze ontsnappen aan tijd en ruimte, de categorieën waarin wij gewoon zijn te denken. Iets dat bestaat, maar niet op een bepaald ogenblik of zelfs niet op elk ogenblik en niet ergens of zelfs overal, maar dat gewoon bestaat, is, daar hebben we het moeilijk mee. We hebben het ook moeilijk met een universum dat niet in de tijd en de ruimte is. We zien het universum zoals het nu is, op dit ogenblik. We kunnen ons zelfs enigszins het universum voorstellen zoals het geweest is zeg maar vier of zelfs dertien miljard jaar geleden en allicht ook zoals het over dertien miljard zal zijn. Maar een universum los van tijd en ruimte? En toch is dat de uitdaging, want enkel op die manier kunnen we komen tot een goed begrip van dat universum. Zolang we gevangen zitten, als in een schaars verlichte grot en onszelf bewust of onbewust beperken tot het kijken naar schaduwen van de werkelijkheid, zullen we nooit de onbegrensde schoonheid van het ware universum ontdekken.

    Deze gedachten zijn bij mij langzaam gerijpt sinds mijn kindertijd. Al heel vroeg ontdekte ik de filosofie en die heeft me niet meer losgelaten. Maar de verschillende interpretaties bleven altijd wel op een of ander belangrijk punt onbevredigend. Tot ik ongeveer zes jaar geleden de 17de-eeuwse filosoof Spinoza ontdekte en me allengs in zijn ideeën en zijn werk verdiepte. Bij hem voelde ik me thuiskomen, het omzwermen was voorbij, de lange reis met de vele om- en bedrieglijke binnenwegen, valse sporen, al dan niet weldadige oponthouden, het vele tijdverlies, de verveling van uitzichtloze perspectieven, de wanhoop van het besef de verkeerde afslag genomen te hebben, die lange, slopende reis was eindelijk voorbij. Van nu af aan was het bergaf, de wind van achter en kasseien tot thuis, zoals ze in West-Vlaanderen zeggen.

    Ik zeg niet dat Spinoza de enige weg is en met hem zeg ik dat zijn filosofie misschien niet de ene ware filosofie is, maar wel een juiste. Men kan allicht tot een waar inzicht komen in het universum op andere manieren, maar de weg die Spinoza bereid heeft, is zeker een juiste weg. Dat is mijn ervaring en die wil ik graag met jou delen.


    Categorie:levensbeschouwing
    Tags:filosofie, Spinoza


    Foto

    Foto

    Foto

    Inhoud blog
  • Galilei
  • 900 jaar Abdij van Vlierbeek
  • Bewapeningswedloop
  • Frans spreken gelijk een koe Latijn
  • De oorsprong van de godsgedachte en de godsdienst.
  • Theocratie en democratie
  • Israël: zij en wij
  • God de Vader
  • Vreemde vogels
  • Vrijdenkers: recente bijdragen
  • Tweeling, tweelingen
  • de gruwel en de verantwoordelijkheid
  • De behendige Van Bendegem
  • De Verlichting en haar belagers
  • Corsica
  • Breendonk, de gruwel, de feiten
  • Levend verleden
  • Spectaculair
  • Verrijzenis
  • Goede Vrijdag 2025
  • Palmzondag
  • Gij zult niet doden
  • Vrijdenkers
  • Koekoek!
  • Vrede
  • Christelijke moraal, atheïstische ethiek
  • Al te vroeg gestorven
  • La perfection n'est pas de ce monde.
  • Openbaring
  • Elke mens is uniek
  • Me dunkt...
  • Hybride
  • Sint-Catharina. Brief aan een christen vriend.
  • Het geboortejaar van Jezus Christus
  • Etsi Deus non daretur: zelfs als er geen God zou zijn.
  • Godsvrucht
  • Eerlijkheid
  • Verlossing: I know that my Redeemer liveth.
  • Gezag
  • Als de vos de passie preekt...
  • De hondse filosofen
  • Anselmus van Canterbury
  • Op mijn eentje
  • Inquisitie in de Middeleeuwen
  • Heksen
  • Gerede twijfel
  • Kristien Hemmerechts' late bekering en mystieke ervaringen
  • De Blijde Boodschap, andermaal
  • Verwondering
  • Wees volmaakt zoals uw hemelse vader
  • Paul Claes Odyssee 2.0
  • Griekse tragedies: Sofokles
  • Thomas a Kempis, de Navolging van Christus
  • De Griekse bronnen van de Verlichting
  • Islam en christendom
  • Darwin, creationisme, intelligent design
  • Satan
  • Humanisme
  • Godsdienstvrijheid
  • Ethiek en humanisme
  • De vos en de egel
  • Perfide
  • Godsdienst na de dood van God?
  • Sceptisch
  • incest
  • Catechismus
  • Filosofen te koop
  • Democratie
  • De uitzondering en de regel
  • Etiketten
  • Extreemrechts
  • Waarheid en verzinsel
  • Over geloof en psychologie (recensie)
  • De misdadige geschiedenis van de Kerk
  • Judith Butler, Wie is er bang voor Gender? (recensie)
  • Erwten en kikkers
  • David Hume
  • Denken en geloven in de oudheid (recensie)
  • Kinderspel?
  • Over grenzen, Mark Elchardus
  • Robot
  • Vooruitgangsgeloof
  • Het kan me niet schelen!
  • Aurelius Augustinus, Belijdenissen
  • Buizingen, een parochie miskend
  • Main morte
  • Celsus?
  • Een betere zaak waardig.
  • 'De waarheid zal u bevrijden.'
  • Feminisme
  • Tijdverspilling
  • Anarchist
  • Sjostakovitsj
  • Om de liefde Gods
  • Het boek
  • Naastenliefde
  • Parabels
  • Alzheimer
  • Verkiezingskoorts
  • Cynthia
  • Sindh
  • Cicero, Wet en rechtvaardigheid (recensie)
  • Israël, Oekraïne
  • Godsdienst en religie
  • Abraham en de vreemdeling
  • Winterzonnewende 2023
  • Anaximander
  • Links? Rechts?
  • Willen jullie meer of minder Wilders?
  • Het Gemenebest
  • Jeremy Lent, Het betekenisveld, Stichting Ekologie, Utrecht/Amsterdam, 2023 (recensie, op eigen risico...)
  • Richard Wagner
  • Secularisme
  • Naastenliefde
  • Godsdienst en zijn vijanden
  • Geloof, ongeloof en troost?
  • Iedereen gelijk voor de wet?
  • Ezelsoren (recensie)
  • Hersenspinsels?
  • Tegendraads, of draadloos?
  • Pico della Mirandola
  • Vrouwen en kinderen eerst!
  • Godsdienst als ideologie
  • Jean Paul Van Bendegem, Geraas en geruis (recensie)
  • Materie
  • God, of de natuur
  • euthanasie, palliatieve zorg en patiëntenrechten (recensie)
  • Godsdienst of democratie
  • Genade
  • Dulle Griet, Paul Claes
  • Vagevuur
  • Spinoza- gedicht, Stefan Zweig
  • Stefan Zweig, Castellio tegen Calvijn (recensie)
  • Hemel en hel
  • Federico Garcia Lorca, Prent van la Petenera
  • als in een duistere spiegel
  • Dromen zijn bedrog
  • Tijd (recensie)
  • Vrijheid van mening en academische vrijheid
  • Augustinus, Vier preken (recensie)
  • Oorzaak en gevolg
  • Rainer Maria Rilke, Het getijdenboek. Das Stunden-Buch (recensie)
  • Een zoektocht naar menselijkheid (recensie)
  • De Heilige Geest
  • G. Apollinaire, Le suicidé
  • Klassieke meesters: componisten van Haendel tot Sibelius (recensie)
  • Abelard en Heloïse (recensie)
  • Kaïn en Abel
  • Symptomen en symbolen
  • Voor een geweldloos humanisme
  • Bij een afscheid
  • Recreatie
  • Levenswijsheid
  • Welbevinden
  • De geschiedenis van het atheïsme in België (recensie)
  • Peter Venmans, Gastvrijheid (recensie)
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 15
  • Secretaris
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 14
  • De boeken die we (niet) lezen, 2 WIlliam Trevor en Adriaan Koerbagh
  • Abortus
  • Verantwoordelijkheid (1)
  • Verantwoordelijkheid, deel 2
  • Mijn broeders hoeder?
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 13
  • Eerst zien, en dan geloven!
  • Homoseksualiteit
  • Sonja Lavaert & Pierre François Moreau (red.), Spinoza et la politique de la multitude (recensie)
  • Atheïsme: vijf bezwaren en een vraag, W. Schröder (recensie)
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 12
  • Zoo: Een dierenalfabet.
  • De rede
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 11
  • Sinterklaas, Spinoza, en de waarheid
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 10
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 9
  • De boeken die we (niet) lezen. Over Karl May en Jean Meslier.
  • Waar men gaat langs Vlaamse wegen...
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 8
  • Gastrubriek: Vrije Wil? Geef mij maar Vrijheid (deel 2), Patrick De Reyck
  • Gastrubriek: Vrije Wil? Geef mij maar Vrijheid (deel 1), Patrick De Reyck
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 7
  • Fascinerend leven (recensie)
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 6
  • Recensie: Atheismus, Winfried Schröder.
  • Gastrubriek: Sophia De Wolf
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 5
  • Gastrubriek: Tijd als emergente eigenschap van het klassiek-fysische universum, Patrick De Reyck
  • Recensie: Wat loopt daar? Midas Dekkers
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 4
  • William Trevor, Een namiddag
  • recensie: Een kleine geschiedenis van de (grote) neus
  • Pascals gok
  • recensie: Rudi Laermans, Gedeelde angsten
  • 'Geef mij een kind tot het zeven is, en ik zal je de volwassene laten zien.'
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 3
  • Bias
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 2
  • Recensie: Epicurus


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!