Beverse Weetjes in een andere taal lezen klik hier.
Dropbox
Druk op onderstaande knop om een foto en bijhorende tekst te versturen.
E-mail Beverse Weetjes
Uw vereniging organiseert een activiteit, u hebt iets te vieren, u hebt een nieuwtje te melden... Druk op onderstaande knop en stuur uw activiteit...., door.
E.H. Luc Suys was de laatste pastoor in Beveren-Leie. Van 1990 tot eervol ontslag in 2011. Eind april 2014 ging hij zich in zijn geboortedorp, Lauwe vestigen. Overleden op 12 december 2016.
Schijn bedriegt...
Schijn bedriegt soms zozeer dat je zou willen dat mensen, net als levensmiddelen, voorzien waren van een etiket met de ingrediënten.
Bron: Blog Valerieke's Ditjes en Datjes
Plaatselijke info
Onderwijs
Beverse verenigingen
Leonard Lodewijk De Bo Beveren-Leie 27-09-1826 Poperinge 25-08-1885 Klik hier om het Westvlaamsch Idioticon te lezen
Accidentele lozing Barmbeek Op woensdag 6 maart werd een accidentele lozing op de Barmbeek vastgesteld. Uit onderzoek is gebleken dat een lokaal bedrijf een incident had met vloeibare latex. Daarop heeft de brandweer de beek afgedamd om te voorkomen dat de geloosde vloeistof in de Leie terecht kwam. Vandaag werd in overleg met de Vlaamse Milieu Maatschappij (VMM) en de Provincie beslist om de afdamming aan te passen. Door de regenval is er een verdunning opgetreden. Het lozen, richting Leie, kan op die manier verantwoord gebeuren. De volksgezondheid is nooit in gevaar geweest. Wie nog vragen heeft, kan die altijd stellen via info@waregem.be of 056 62 12 11.
Groei en bloei van het Beverse St.-Gregoriuskoor (deel 8) Op de bruiloft van Kana. Kerkzangers kunnen devoot doen als ze 's Heren lof bezingen. Geen mens die dit niet in de gaten heeft. Het is echter duidelijk dat ook een kerkzangersoog met welgevallen kan rusten op een pront maagdeke. Spreken sommige gewijde gezangen immers zelf niet van bevalligheid die verleidelijk kan lokken op meisjeslippen? Diffusa est gratia in labilis tuis. Het liegt er niet om.
Ook de leden van het Sint-Gregoriuskoor lieten zich in die aangelegenheid niet kennen. Ze vrijden en trouwden als hun tijd daarvoor gekomen was. Sommige van die bruiloften staan ons nog fris voor de geest. Alsof het pas gisteren gebeurd ware. Zo het huwelijk van Robert Meersman en Mariette Opsomer, in het jaar I946. Het trouwfeest ging door ten huize van de bruid. 's Avonds waren we erbij met een hele delegàtie. Zo een bruiloften kennen ze nu niet meer. Zingen en dansen en spelletjes doen. En geen een die zich afzijdig mocht houden of hij kreeg een verbolgen meester Stevens op de nek.
Robert en Mariette waren de eersten die het waagden in de naoorlogse periode. Velen hebben daarna nog hun voorbeeld gevolgd. Jaak Meersman in I948, Marcel Himpe en Marcel Vancompercolle in I952, André Ostijn in I951 , Lucien Meersman in I954 , Arseen Roobroeck in I955 , Michel Defreyne in I956. Mogelijks werden hier nog namen vergeten. Och, neem het ons niet kwalijk. Onze memorie begint zo zoetjesaan de afmetingen te krijgen van een konijnenstaartje. En dat is niet veel.
De huwelijksfeesten die ons uit die periode het allerbest bijbleven, zijn die van André Ostijn met Marie-José Coucke, Lucien Meersman met Nelly Roose en Arseen Roobroeck met Noella Taelman. Niet dat de andere daarom minder waren. God nee! Maar aan deze drie zijn toch speciale herinneringen verbonden.
De bruid van André Ostijn woonde op de Ginste, een parochie van Oost-Rozebeke. Het feest ging door op de ouderlijke hoeve aldaar. Zo een feest op een hoeve is natuurlijk altijd iets speciaals. Breughel had er moeten bij zijn die keer. Hij zou er zijn werk gehad hebben. Het koor heeft daar zijn duivels ontbonden zoals nooit te voren misschien. Grappen en liedjes en koorzang. Het tuimelde door elkaar in een bruisende lawine. En ondertussen eten en drinken tot de dageraad reeds in de lucht zat. Enkele zangers hadden daarna nog genoeg fut over om de vroegmis te helpen zingen in de kapel van de Ginste. Zouden ze dat nu nog kunnen ? Vraagteken!
En meer dan één. Lucien Meersman en Nelly Roose vierden hun huwelijksfeest in "Het Gemeentehuis" . Ook daar werd gezongen tot de kelen er hees van werden. Toen het al wat later werd zaten een paar van ons in de kelder op zoek naar iets eetbaars. We zouden juist beginnen aan het overschot van de koeitong, toen Lieske de trap afgedaald kwam. Goedig glimlachte ze. Maar jongens toch, koude koeitong in tomatensaus is toch niets waard! Kom, ik ga dat een beetje opwarmen. Zulke steken mochten de zangers laten vallen bij de waardin uit het Fonteintje. Waren we er thuis of niet ?
Ook het huwelijksfeest van Arseen Roobroeck ging op een hoeve door. Noella immers was een boerendochter uit Deerlijk. De tapkast stond er opgesteld in een schuur en al spoedig hadden we in de omtrek daar onze draai gevonden. Voor er een uur verstreken was, werd de lof van bruid, bruidegom en bier gezongen in een veelheid van tongen en talen. 0ok Robert Vandeplassche klom nog eens op zijn zolder en liet de oude broeken als dreigende schietbuizen aan de hanebalken hangen. In de vroege morgenuren waren nog slechts enkele feestgangers in de ruime boerenkeuken bijeen. Arseen en Noella hadden reeds lang andere oorden opgezocht. In een roerende toespraak troostte Jozef Stevens dan de boerin om het heengaan van haar laatste dochter. We waren stilgevallen. Lichtelijk met bier gekruide weemoed hing in het zwartbezolderde vertrek. Door de ramen sloop het eerste daglicht naar binnen.
Op reis met het koor. Jarenlang is het traditie geweest dat het koor een reisje maakte. Nooit te ver. Er moest immers ruim tijd wezen om eens af te stappen en in volle gezelligheid een paar glazen te drinken. We gingen voor het eerst op reis in 1946. Het werd een voltreffer. Iets waarin je de speelse aard van meester Stevens erkent en zijn hang om van alles een soort toneel te maken. Het koor op reis gaan? Nou, voor mij niet gelaten! Maar dan niet als brave sulletjes. Iets speciaals moet het wezen. Iets ànders ! Zo ongeveer moet hij het toen gezegd hebben.
En het werd iets anders. Alleen de mannen mochten mee en ze moesten een bolhoed dragen. De reis zou alover Loppem en zijn abdij naar het H. Bloedspel in Brugge gaan. Op de gestelde dag waren ze er allemaal. Ieder had een bolhoed op. Ieder. Behalve één. En die stond voor de keuze: bolhoed halen of thuisblijven. Hij heeft dan wijselijk de vreugde boven de smart verkozen. Het werd een reis waar de guitigheid aan alle kanten uitgedrupt kwam. Verstomd staarden de voorbijgangers die schare bolhoeden na. Wie mogen dat zijn? Engelsen? Misschien. Maar dan toch een bijzonder galant soort. Zie eens hoe zwierig ze hun hoed afnemen en allen tegelijk buigen als ze iemand groeten. Neenee, stijve Engelsen zijn het beslist niet. Maar wie dan? Jozef Stevens had zijn doel bereikt. Zijn mannen akteerden als op de planken.
Heel wat reizen zijn daarna nog gevolgd in die periode. Naar Holland, naar Dinant, naar Bouillon, naar Meisbroek. We zijn er de tel bij kwijtgeraakt. Maar als die eerste keer werd het nooit meer. Of toch. Eéns. Toen we naar Calais en Duinkerke togen. Ook die reis moet in ieders geheugen blijven hangen zijn. Weet je het nog? In de warme namiddaguren hadden we ietwat loom door de zonovergoten straten van Calais geslenterd. We hadden een beetje wantrouwig de beroemde "Burgers Van Calais" gemonsterd en we hadden wat glazen wijn gedronken omdat het Frans bier nergens naar smaakte. Kortom, we hadden ons een beetje verveeld. Opeens vonden een paar groepjes zangers elkaar terug in een ruime gelagzaal. Er werd verheugd op het weerzien gedronken en, eer iemand goed wist wat er gebeurde, was meester Stevens op een stoel geklommen, sprak de aanwezige Fransen toe in hun zangerige moedertaal en gaf dan het sein voor "De Lieve Hei" , het lijfstuk van de zanggilde. Trippelend buitelden de speelse akkoorden door de open deur naar buiten. Wandelaars bleven verstomd staan. Wat mocht dat wezen? Een groep zingende mannen en een man die de maat sloeg met een broodmes. Gekken? Maar gek of niet, het moet mooi geweest zijn. De Fransen klapten frenetiek in de handen toen het laatste akkoord verklanken was. Zo was Jozef Stevens. Vol speelse invallen. Guitig. Bijdehand. Nooit kon je met zekerheid zeggen wat hij het volgende ogenblik zou uithalen.
In augustus van het jaar I955 heeft het koor tijdens zo een reis eens de hoogmis gezongen in de kerk van Grobbendonk. Er waren kontakten gelegd tijdens een van de schoolstrijdbetogingen. Vermoedelijk was het de Missa Secunda van Moortgat die daar uitgevoerd werd, maar heel precies weten we het toch niet meer. We stonden een beetje onwennig op het zangerspodium rechts vooraan in die ruime kerk. Zo vlak bij het volk te zingen waren we niet gewend. Moortgats melodieen klommen en daalden echter zwierig onder de statige gewelven. Na de mis knikten de Grobbendonkenaars ons waarderend toe. Het was hun bevallen. Het is de laatste reis geweest die Jozef Stevens meemaakte en de laatste keer dat hij het koor dirigeerde op vreemde bodem. Wie had dat toen echter kunnen denken?
Bonte avonden. Op ons eerste teerfeest had het bestuur dus besloten dat ieder zanger een bijdrage zou te betalen krijgen. Vijf frank per maand. Veel was dat heus niet. Je kon in die tijd voor twaalfmaal vijf frank nog wel een etentje krijgen, maar veel lekkere brokken zouden daarbij toch wel niet opgediend worden. Je kon toch ook niet ieder jaar een schaap slachten. En de muziekpartituren dan die moesten gekocht worden en de andere onkosten die zo een vereniging al eens heeft. Neenee, hoe je het dubbeltje ook draaide en keerde, veel kon je met die schamele bijdrage niet uitrichten. Er zou dus ook uit een ander vaatje moeten getapt worden. Dat lag voor de hand. Einde van het jaar I950 organizeerde het koor derhalve een avond met de goochelaar Florimondzo. Een naam die klank had in die tijd. Ook in de koorkas kwam er klank. Vierduizend frank overschot tuimelde erin. Daarmee konden wel een paar eindjes aan elkaar geknoopt worden. In het jaar I953 zag onze schatbewaarder echter weer ontstellend duidelijk de bodem van zijn geldkoffertje. Andermaal zou ingegrepen moeten worden. We zouden nu echter zelf bonte avonden verzorgen. Hadden we daartoe immers niet de beste wapens in handen die een mens zich maar dromen kan? Zang en muziek en toneel! Welke vereniging had zoveel pijlen op haar boog?
Onze eerste bonte avond ging door op 6 december I953. Een overweldigend sukses! Veel mensen die er niet bij geweest waren wilden het daarna ook wel eens bekijken en daarom werd nog eens opgetreden op I7 januari I954. En nochtans, het was allemaal zo eenvoudig geweest. Wat zang, wat muziek door enkele leden van de fanfare, wat schetsjes, en het boertige toneelstukje "Het Wonderkind “. Veel kunst was er niet aan. Maar het waren mensen van bij ons die optraden voor hun vrienden en kennissen. En dat maakt een enorm verschil. Onderpastoor Myngheer, die de zangers toch niet zo direkt in zijn grote hart droeg, liep dagen daarna nog rond met blauwe plekken op zijn dijen. Zozeer had hij er met zijn machtige handen op gekletst in uitbundige pret. Er was een zuiver overschot van zevenduizend frank. Zelden werd een gelukkiger schatbewaarder gezien dan juist in die dagen.
Einde I954 zouden we het nog eens wagen. Het ijzer smeden terwijl het nog heet is. Ditmaal traden we op onder het motto: "Bij ons aan de Leieboorden” . Er werd gespeeld op 7 en 2I november. Weer werd het een enorme meevaller. Er viel nu achtduizend frank bij te schrijven in het kasboek. In het jaar I955 lieten we verstek gaan. We hadden voorlopig onze schaapjes op het droge en waarom ons afsloven om de kas nodeloos te spekken. Nooit zijn we verankerd geweest aan bovenmatig geldbezit. We konden nog altijd zien het volgende jaar. Het jaar I956 was echter anders dan we ons toen konden voorstellen. Helemaal anders. Zeker, we hadden iets op het getouw staan. We zouden het zangspel "Smidje Smee" brengen. Maar de uitvoering moest verschoven worden. Een zware slag had het koor getroffen. Een slag waaronder het even wankelde.
Uitgebreid ontbijt bij de Gezinsbond Beveren-Leie/Desselgem
Ontbijtbuffet bij Gezinsbond Beveren-Leie en Desselgem Het was op zondagmorgen 3 maart vroeg uit de veren voor het bestuur van de Gezinsbond Beveren-Leie en Desselgem. Ongeacht de voorbereidingen die met deze activiteit gepaard gaan zijn beide besturen zowel op zaterdag als zondag steeds druk in weer in OC ‘t Klokhuis om alles klaar te zetten, vlot te laten verlopen en op te ruimen.
Porseleinen ontbijtbuffet voor de afdeling Beveren-Leie De afdeling Beveren-Leie organiseerde dit jaar al voor de twintigste keer een uitgebreid ontbijtbuffet. Een porseleinen jubileum dus! Na drie jaar sloot de afdeling van Desselgem zich bij deze activiteit aan. En het mag gezegd, het blijft tot op heden een gesmaakt evenement. Niet minder dan 220 ontbijters vonden de weg naar OC ’t Klokhuis en genoten er van een gezellig en gevarieerd ontbijt. Voor de kinderen was er nog ontspanning voorzien en konden ze deelnemen aan een dansworkshop, en was er eveneens een grime- en kleurhoek. Aansluitend op het ontbijt kon er nog een vrijblijvende, ontspannen wandeling met het gezin gemaakt worden. En wie niet onmiddellijk zin had om na het ontbijt ook het fruit te verorberen kon het meenemen naar huis, ofwel als een gezonde versnapering voorzien tijdens de wandeling.
Op zondagmorgen 3 maart ging het nieuw seizoen van de wielertoeristenclub Leie-Cycling Beveren-Leie van start
Voor de wielertoeristenclub Leie-Cycling begon het nieuw seizoen met een gezamenlijk ontbijt geschonken door de lokaalhouders Heidi en Koen van Taverne ’t Neerhof. De club telt dit jaar 64 leden waarvan vier vrouwen. Naargelang het tempo en de afstand van de ritten zijn er terug 4 categorieën die zich onderscheiden in de A’s, B’s, C’s en de C+. Dit seizoen staan er 39 ritten op het programma. Het hoofddoel van de club is om dit jaar mooie zondagse ritten uit te stippelen. Enkel voor de C’s en C+ staat er een midweek naar Renesse (NL) op het programma. Voor volgend seizoen staan de Dolomieten terug op het programma. De voorbereidingen daarvan zullen dit seizoen gebeuren. Voor het eerst deed ook de elektrische fiets zijn intrede. Zo kan de 85-jarige Remi Papijn, mede-oprichter van de club, die vorig jaar een sabbatjaar nam terug aansluiten bij zijn club en zijn geliefkoosde hobby terug beoefenen
Uit het schepencollege van 28 februari Stad zet in op duurzame feesten Het stadsbestuur maakte een afspraak over duurzaamheid met vzw Divers, die de Parkies Kasteelconcerten organiseert. De organisatie deed in de voorbije edities al acties in verband met milieu en afval, maar het is nu de bedoeling om een stapje verder te zetten. Vanaf deze zomer wordt drank alleen nog geschonken in herbruikbare bekers tijdens alle Parkies Kasteelconcerten. Meer info pietro.iacopucci@waregem.be
Verkoop rookmelders in de stadswinkel i.f.v. brandveilige woningen In het kader van de brandveiligheid van de Waregemse woningen werden in mei 2018 infosessies georganiseerd in samenwerking met HVZ Fluvia. Sindsdien zijn ook rookmelders te koop in de stadswinkel. Hiervoor werden 500 optische rookmelders aangekocht bij firma F.P.C. bvba. In de stadswinkel worden de rookmelders aangeboden aan 10 euro per stuk. Intussen zijn er 402 stuks verkocht. Het stadsbestuur start een nieuwe procedure op voor de aankoop van 500 extra rookmelders. Meer info Rik.Soens@waregem.be
Prijsuitreiking ‘De gezondste organisatie van Waregem’ De vrije basisschool Beveren-Leie wint brons met groenproject
Op de foto herkennen we v.l.n.r.Johan Himpe (Gezond+), Isabelle Van De Voorde (TVH), Betty Destoop (Femma Waregem-Karmel), Valerie Vervaecke (VBS Beveren-Leie) en Joost Kerkhove (schepen).
Op 28 februari zette het stadsbestuur van Waregem de winnaars en deelnemers van de wedstrijd ‘De gezondste organisatie van Waregem’ in de bloemetjes. In 2018 organiseerde de adviesraad Waregem wordt Gezonder voor de eerste keer de wedstrijd ‘De gezondste organisatie van Waregem’. Iedere vereniging, school, bedrijf,… uit Waregem kon een project indienen waarin ze aantoonden dat ze specifieke acties hadden opgezet rond één van de 3 jaarthema’s. Deze waren niet-roken, geestelijke gezondheid en bewegen.
Maar liefst 16 Waregemse organisaties dienden een project in en maakten kans op de titel van gezondste organisatie van Waregem. Op 28 februari werden de drie winnaars bekend gemaakt. Naast de titel kregen de 3 winnaars een trofee en een mooie geldprijs in Waregembonnen. Goud was goed voor 750 euro en ging naar Thermote & Vanhalst, het zilver ging naar Femma Karmel en was 500 euro waard en het brons die 250 euro waard was ging naar de vrije basisschool Beveren-Leie. Naast de drie winnaars werden ook de 13 andere deelnemers op een leuke manier in de kijker gezet. Iedere organisatie die meewerkt aan het welzijn van de Waregemnaar, verdient immers een pluim!
We maakten een korte samenvatting van de prijsuitreiking. Het welkom van schepen Joost Kerkhove en een korte uitleg van Johan Himpe. De genomineerden en finalisten die een woordje uitleg geven over hun deelname, de prijsuitreiking. Dit alles doorspekt met een streepje muziek.
De auteur-fotograaf is in beginsel als enige gerechtigde foto's / filmpjes te reproduceren en op enigerlei wijze publiek te verspreiden. Indien u bepaalde foto's / filmpjes wil gebruiken, zal u dus eerst dienen na te gaan wie de auteur of rechthebbende is Vervolgens dient u die auteur of rechthebbende te benaderen en van hem of haar de specifieke toelating te bekomen om de foto te gebruiken voor de door u vooropgestelde doeleinden. Belangrijk daarbij is duidelijk overeen te komen (1) over welke foto het gaat, (2) welk – al dan niet commercieel – gebruik u van de foto wil maken (bijvoorbeeld gebruik ter illustratie bij een advertentie), (3) via welk “medium” u dat wil doen (bijvoorbeeld offline in een tijdschrift of online op een website, Facebook), Delen is toegestaan via de url van Beverse Weetjes: http://blog.seniorennet.be/beverenleie/archief.php?ID=2219640 Meer infoklik hier.
Agenda en voorbereiding gemeenteraad 5 maart 2019 Openbare zitting 1. mededelingen 2. benoemen voorzitters van de gemeenteraadscommissies 3. machtigen tot het voeren van de eretitel van het mandaat van gemeenteraadslid / schepen 4. Leiedal: aanduiden vertegenwoordigers algemene vergaderingen legislatuur 2019-2024 5. Leiedal: bijzondere algemene vergadering van 28 maart 2019: goedkeuren agenda en vaststellen mandaat vertegenwoordigers 6. Imog: aanduiden vertegenwoordigers algemene vergaderingen legislatuur 2019-2024 7. Imog: buitengewone algemene vergadering van 19 maart 2019: goedkeuren agenda en vaststellen mandaat vertegenwoordigers 8. PSILON: aanduiden vertegenwoordigers algemene vergaderingen legislatuur 2019-2024 9. PSILON: buitengewone algemene vergadering van 26 maart 2019: goedkeuren agenda en vaststellen mandaat vertegenwoordigers 10. Cipal: aanduiden vertegenwoordigers algemene vergaderingen legislatuur 2019-2024 11. Cipal: bijzondere algemene vergadering van 22 maart 2019: goedkeuren agenda, goedkeuren gezamenlijke voordrachtslijst van 15 kandidaat-bestuurders, vaststellen mandaat vertegenwoordigers 12. Gaselwest: aanduiden vertegenwoordigers algemene vergaderingen legislatuur 2019-2024 13. Gaselwest: buitengewone algemene vergadering van 25 maart 2019: goedkeuren agenda en vaststellen mandaat vertegenwoordigers 14. bekkenbestuur van het Leiebekken: voordragen vertegenwoordiger 15. OVSG: voordracht van 1 vertegenwoordiger in de algemene vergadering en de raad van bestuur 16. Wonen Regio Kortrijk cvba: voordracht van 1 vertegenwoordiger in de raad van bestuur 17. kennis nemen verdeling stedelijke toelage voor fractiewerking dienstjaar 2018 18. goedkeuren samenwerkingsovereenkomst Dwars door Vlaanderen 19. goedkeuren opdracht levering van brandstoffen voor gebouwen, voertuigen & werktuigen + vaststellen plaatsingsprocedure + goedkeuren bestek 20. goedkeuren opdracht leveren en installeren camerabewakingssysteem via opdrachtencentrale stad Kortrijk 21. goedkeuren opdracht leveren van aluminium podiumelementen met toebehoren + goedkeuren ontwerp + vaststellen plaatsingsprocedure 22. onroerende goederen: goedkeuren aankoop perceel grond gelegen tussen Grote Heerweg en De Mote, 8791 Waregem * Voor de uitbreiding van de parkzone de Mote wenst de stad het volgend perceel tussen de Grote Heerweg en De Mote aan te kopen: Kadastrale gegevens: Waregem 4de afdeling, sectie A, nr 438C6 Kadastrale oppervlakte: 2 195 m². Eigenaar: Wagso Prijs: 13 170 € De aankoop geschiedt om reden van openbaar nut en meer in het bijzonder voor de inlijving bij de parkzone De Mote. 23. onroerende goederen: project site Regenboogstadion (Waterfront), lot B - goedkeuren basisakte mede- eigendom en statuten hoofdvereniging 24. onroerende goederen: project site Regenboogstadion (Waterfront), lot B - goedkeuren verkoop grond voor de realisatie van een hotel 25. goedkeuren wegentracé verkaveling V/3004/1 Grote Heerweg - Sint-Jansstraat, Beveren-Leie *Op 7 september 2018 heeft DURABRIK Bouwbedrijven nv, Landegemstraat 10 te 9031 Gent een verkaveling ingediend voor verkavelen van grond in 146 loten voor eengezinswoningen en het aanleggen van wegenis en toekomstig openbaar domein, met betrekking tot het perceel gelegen te Grote Heerweg zn, Sint-Jansstraat zn te 8791 Waregem, bekend ten kadaster onder Afdeling 34006, sectie A, perceel 135G3, 201T3. De aanvraag voorziet in de aanleg van nieuwe wegeninfrastructuur De aanvraag is gelegen in het RUP Oude Plaatse, goedgekeurd op 8 november 2016. De aanvraag werd onderworpen aan een openbaar onderzoek van 17 oktober 2018 tot en met 15 november 2018. Er werden 4 bezwaarschriften ingediend. Van één de ingediende bezwaarschriften is op 15 januari 2019 ingetrokken door de raadsman op aangeven van de bezwaarindiener. Aangezien hierdoor dit bezwaarschrift niet langer ontvankelijk is, wordt deze niet verder in de behandeling meegenomen. Het bezwaarschrift is door de intrekking als niet bestaande te beschouwen en aldus ongegrond. De overige bezwaarschriften handelen over: 1. In functie van het beperken van de eventuele overlast van het bedrijf van de bezwaarindiener, vraagt deze dat de aanvrager voorziet in een betonnen wand van min. 2,5 m hoogte. Tevens wordt gevraagd om te voorzien in een houten afsluiting op de scheiding in functie van privacy. 2. De vraag om de bestaande scheidingsmuur met de aanpalende verkaveling in goede staat te herstellen en het voorzien van een toegang zoals voorzien op het verkavelingsplan. Tevens wordt de vraag gesteld wie eigenaar wordt van de scheidingsmuur. De scheidingsmuur waarvan sprake vormt na uitvoering van de verkaveling de grens met het openbaar domein. 3. De verkaveling doet afbreuk aan een erfdienstbaarheid opgenomen in notariële akte tot recht van uitweg. Op ingediend wegenisdossier wordt dit pad voorzien in betonstraatstenen. De bezwaarindiener vreest dat deze trage ontsluiting als ontsluiting voor gemotoriseerd verkeer zal worden aangewend voor de verkaveling. De bezwaarindiener vreest om omringd te worden door wegenis. 4. Bezwaar dat de verkaveling een te hoge bezettingsgraad heeft. De bezwaarschriften handelen deels over de stedenbouwkundige bepalingen van de verkaveling. Deze bemerkingen dienen behandeld te worden door het schepencollege daar deze niet handelen over de zaak der wegen. De bezwaren die inhoudelijk handelen over de zaak der wegen zijn punten 2 en 3. Op aangeven van het schepencollege wordt volgend standpunt ingenomen met betrekking tot de ingediende bezwaren die betrekking hebben op de zaak der wegen: 2. De stad neemt geen scheidingsmuren over in het openbaar domein. De verkavelaar dient de scheidingsmuur in goede staat te herstellen en nadien over te dragen aan de aanpalende eigenaar. Indien geen burgerrechterlijk akkoord hierover kan worden afgesloten, dient de scheidingsmuur worden gesloopt. Het bezwaar is ontvankelijk doch ongegrond. Het komt toe aan de verkavelaar om hierover een akkoord te sluiten met de aanpalende eigenaar. Immers in wezen het afsluiten van een perceel door een eigenaar niet verplicht, nog kan een derde worden verplicht om de eigendom van een andere af te sluiten. 3. De erfdienstbaarheden zoals notarieel vastgelegd blijven onverminderd van toepassing. in functie van het recht van uitweg dient een waterdoorlatende verharding worden voorzien tot de vereiste toegang. Het overig deel van de ontsluiting is in te richten als een verbinding voor trage weggebruikers. Toegang voor autoverkeer is hier niet voorzien. Bij de inrichting van deze ontsluiting dienen maatregelen worden opgenomen (bv. paaltjes) om toegang voor autoverkeer te verhinderen. In se is hier geen auto-ontsluiting voorzien zodat het bezwaar inzake overlast van autoverkeer door de verkaveling als ongegrond dient worden beschouwd. Het bezwaar is ontvankelijk en deels gegrond. De verbintenis inzake wegenaanleg neemt de nodige voorwaarden op om de erfdienstbaarheid in de toekomst te vrijwaren en het autoverkeer op de ontsluiting te verhinderen. De bezwaarschriften die inhoudelijk niet gaan over de zaak der wegen vallen onder de beoordelingsbevoegdheid van het schepencollege. Dit omvat de inhoudelijke standpunten 1 en 4. Het schepencollege kan reeds volgende elementen meegeven inzake deze bezwaarschriften: 1. Het komt toe aan een bedrijf om zelf in te staan om de hinder voor de omgeving te beperken. Dit in functie van goed nabuurschap. Het afsluiten van een perceel door een eigenaar niet verplicht, nog kan een derde worden verplicht om de eigendom van een andere af te sluiten. De gevraagde afscheiding voor privacy grenst aan de voorziene openbare groenzone. In regel wordt het openbaar domein niet door de stad afgesloten. De bezwaarindiener kan zelf voorzien in een afsluiting op eigen terrein. Het bezwaar is ontvankelijk doch ongegrond. 4. De woondichtheid is ca. 27,06 woningen per ha (146 woningen op 53.947 m²). Gezien de ruime groenzone, het voorzien van enkel eengezinswoningen en het concept van autoluw karakter, kan worden gesteld dat de verdichting op de projectsite aanvaardbaar is. De draagkracht van de omgeving wordt niet overschreden. Het bezwaar is ontvankelijk doch ongegrond. Op basis van voormelde motivering worden de bezwaren ontvankelijk en deels gegrond verklaard. De verkavelaar heeft op basis van de gevraagde aanpassingen ten gevolge van de gegronde elementen van de bezwaarschriften een detail van de aanpassing inzake de erfdienstbaarheid bezorgd op 20 februari 2019. De aanpassing is beperkt en heeft geen negatieve gevolgen voor derden waardoor er geen toepassing van de administratieve lus is vereist. Bij het verkavelen van percelen is het aangewezen 5% grond te reserveren voor het aanleggen van groene ruimten. De verkavelaar voorziet in een functionele groenzone van 8.518 m²(53.947² x 5% = 2.697 m²) en is conform de bepalingen van het RUP. Gelet op de verbintenis wegenaanleg tussen de verkavelaar en de stad Waregem tot het uitvoeren van het project met wegenaanleg; (zie bijlage) Aan de gemeenteraad wordt gevraagd om het wegentracé en de verbintenis tot het uitvoeren van het project met wegenaanleg goed te keuren. 26. voorlopig vaststellen RUP 26-1 Windhoek 27. leveren en plaatsen graftekens en plaatsen betegeling diverse begraafplaatsen: goedkeuren ontwerp + vaststellen plaatsingsprocedure 28. heraanleg fiets- en voetgangersdoorsteken 2019/Q2: goedkeuren ontwerp + plaatsingsprocedure 29. aanleg en vernieuwen voetpaden langs diverse gemeentewegen 2019: goedkeuren ontwerp + vaststellen plaatsingsprocedure *Deelopdracht 2 Kerkdreef (Geraamd op : € 23.382,50 excl. btw of € 28.292,83 incl. 21% btw) 30. herstellen en vernieuwen betonvakken 2019: goedkeuren ontwerp + vaststellen plaatsingsprocedure * Deelopdracht 2 Beveren-Dries (Geraamd op : € 53.058,50 excl. btw of € 64.200,79 incl. 21% btw) 31. overlagen in KWS van diverse gemeentewegen 2019: goedkeuren ontwerp + vaststellen plaatsingsprocedure * Deelopdracht 7 Beveren Dries (Geraamd op : € 34.040,00 excl. btw of € 41.188,40 incl. 21% btw) 32. WAGSO: benoemen gemeenteraadsleden in de raad van bestuur 33. stedelijke basisschool Torenhof, vernieuwen dakbedekking en gevelbekleding: goedkeuren ontwerp + vaststellen plaatsingsprocedure 34. goedkeuren opdracht leveren en plaatsen van speeltoestellen op diverse speelruimten + vaststellen plaatsingsprocedure + goedkeuren bestek * Perceel 5 - 2 voetbaldoelen en 1 klimmuur Binnen het kader van een Vlaams subsidieproject wordt gekeken om de speelplaats van de stedelijke basisschool van Beveren-Leie groener en bewegingsvriendelijker te maken. Het is de bedoeling dat de schoolspeelplaats buiten de schooluren, tijdens het weekend en in schoolvakanties ook opengesteld wordt voor jeugdwerk en andere gebruikers. We stellen voor om twee kleine tot middelgrote voetbaldoelen en één klimmuur te plaatsen incl. de nodige valdemping waar nodig. 2 voetbaldoelen en 1 klimmuur SBS Beveren-Leie € 10 000,00 35. interlokale vereniging Burensportdienst: goedkeuren jaarrekening + jaarverslag 2018 36. interlokale vereniging Burensportdienst: goedkeuren vereffening 37. benoemen gemeenteraadsleden en afgevaardigden sportraad in de algemene vergadering van vzw Sportbeheer Waregem EVAP 38. vzw Sportbeheer Waregem EVAP: algemene vergadering op 11 maart 2019: goedkeuren agenda 39. benoemen gemeenteraadsleden en afgevaardigden lokale werkgroepen en afgevaardigden cultuurraad in de algemene vergadering van vzw Ontmoetingscentra Waregem EVAP 40. vzw Ontmoetingscentra Waregem: algemene vergadering op 26 maart 2019: goedkeuren agenda 41. benoemen gemeenteraadsleden en afgevaardigden cultuurraad in de algemene vergadering van vzw Cultuurcentrum De Schakel EVAP 42. vzw Cultuurcentrum De Schakel EVAP: algemene vergadering op 18 maart 2019: goedkeuren agenda 43. benoemen afgevaardigden gemeenteraad en gebruikers in het beheersorgaan van de stedelijke openbare bibliotheek 44. vaststellen nieuwe straatnaam: definitief goedkeuren 45. vragen 46. goedkeuren notulen en zittingsverslag vorige zitting
Groei en bloei van het Beverse St.-Gregoriuskoor (deel 7) Bij Pallieter te gast. Vlaanderen is het land van de jaarlijkse teerfeesten. Uitbarstingen van levensvreugde in de dagelijkse sleur en slenter. En daar Beveren in Vlaanderen ligt..... De Sint-Gregoriusgilde hield haar eerste teerfeest op 23 oktober 1945. Ben je benieuwd waar we die precieze datum vandaan hebben? Uit het eerste kasboek. Robert Meersman heeft het ergens op zijn zolder teruggevonden.
Net negentien man zaten we in "Het Gemeentehuis" aan tafel die keer. Pastoor De Visscher en onderpastoor Liefooghe inbegrepen. Suzanne "uit het Stadhuis" was nog de gastvrouwe toen en de tafel stond opgesteld in de oude vertrouwde gelagzaal. Och, het was geen groots banket. De oorlog was nog maar pas terug in zijn schelp gekropen en alles was schaars. Toch had Jaak Meersman er iets op gevonden om Suzanne's grote vleespot tot aan het randje toe te vullen. Wist hij daar ergens niet een schaap zitten dat hij voor een prikje kon kopen? En is schapebout niet verdomd lekker misschien, als je maar weet hoe hem te bereiden? En het wàs lekker! We hebben toen schapenvlees met appelspijs gegeten dat je zelfs de dag daarna nog geen putje in onze buik kon duwen. Twee en dertig frank heeft ieder toen voor dat zaakje betaald. Denk eens aan: twee en dertig frank. Wat kun je daar nog voor krijgen de dag van vandaag! Die avond werd ook beslist dat het koor een bestuur moest hebben. Een echt bestuur zoals de andere treffelijke verenigingen het hadden. Het moest bestaan uit voorzitter, deken, sekretaris en schatbewaarder. Ieder jaar zou het bij geheime stemming herkozen worden. Enkel de schatbewaarder mocht aanblijven tot hij het zelf beu werd. Je kan toch de geldbeurs en de kasboeken niet om de haverklap van de ene hand in de andere gooien, wel? Die eerste verkiezing was een gewichtige aangelegenheid. We voelden ons een beetje als de vaders van een jonge staat, die politieke grondslagen leggen voor het nageslacht. Tuur Kerkhove werd de eerste voorzitter, Robert Vandeplassche de eerste deken, Marcel Vancompernolle de eerste sekretaris en Robert Meersman de schatbewaarder "voor het leven"
En kijk, terwijl we dit schrijven en glimlachen bij de herinnering, komt een oude vriend weer uit de schemering getreden waarin hij sinds jaren verdwenen is. Levend staat hij weer voor ons, Robert Vandeplassche, onze eerste deken. Een goede kameraad die Robert. Altijd geweest. En een achttienkaraats tenor bovendien. De koster heeft ooit eens gezegd dat Beveren slechts één echte tenor bezat: Robert. En dan zijn vertellen over allerhande zaken. Zijn oude deugdelijke remedies, steeds in beschaafd nederlands gedebiteerd. Zijn vele koddige verhaaltjes. Heeft pastoor De Visscher dat wel ooit begrepen van die gewonde soldaat, die ze wat opgelapt hadden met hetgene voorhanden was en die daarna alle dagen twintig liter melk gaf? Robert had het hem verteld op een souper, tussen soep en aard-appelen. Hij verpinkte niet daarbij en pastoor De Visscher evenmin.
Is er één kerkzanger die twijfelt aan de gave van Robert om Streuvels voor te dragen? Hij kende slechts één stukje van hem, maar hij kende het dan ook grondig. "Op den zolder. Ik was een versnoekte kwajongen in mijn tijd. Geen bomen waren te hoog en geen waters te diep.. .." - Robert staarde verloren in de verte als hij dat deklameerde. Hij zag waarschijnlijk de "oude broeken als dreigende schietbuizen tussen de hanebalken hangen." God, het is alles reeds zolang geleden. En zo brutaal afgebroken! Robert Vandeplassche verongelukte met zijn bromfiets op 18 augustus 1961. Hij was slechts zeven en veertig jaar oud. Rust in vrede, goede kameraad. Zonder jou zou deze geschiedenis niet volledig zijn geweest. Het nieuwe bestuur nam zijn taak ernstig op. We merkten dit direkt aan de belastingen. Ieder lid van de gilde zou voortaan maandelijks vijf frank te betalen krijgen. We hadden nu immers een schatbewaarder en die mocht toch zijn dagen niet in ledigheid slijten. Die teerfeesten zijn een traditie geworden sindsdien. Ze gingen hoofdzakelijk door in “Het Gemeentehuis”, dat later “Het Fonteintje” werd en een paar keer ook in “De Smis”, waar Marcel Bamelis woonde. Na Suzanne werd Lieske waardin in "Het Gemeentehuis" . We waren er thuis. André Vandermeiren zelf was lid van het zangkoor ten andere en voor ons werd wel eens iets door de vingers gezien wat anders zou misvallen zijn.
Elk jaar moest het oude bestuur de schragetafel op en man voor man moesten ze verantwoording afleggen over hun daden. Onveranderlijk moest hun toespraak eindigen met de woorden" een toernee voor allemaal “.
Ook het nieuwe bestuur moest dan op die tafel. Zij deden uiteen wat ze dachten te verwezenlijken in het komende jaar. Ook hun voordracht werd besloten met het magische" een toernee voor allemaal" Is het dan te verwonderen dat er aan de tapkast duchtig gewerkt moest worden om de glazen tijdig te vullen? En moesten de zangers niet even naarstig werken om ze prompt weer te ledigen? Het is dan ook voorgevallen dat een bestuurslid van het voorbije jaar niet aanwezig was op het souper. Geen nood echter in dat geval. Hij kwam evengoed op de schragentafel terecht. Roger Decavel was verbluffend handig in het maken van levensgrote voddenpoppen. En prachtig gelijkend bovendien. Robert Vandeplassche is eens in het geval geweest. In een mimimum van tijd had Roger hem gekonterfeit. Levensgroot. Hij had zelfs een boodschappentas met een paar flessen drank aan de slappe arm gehangen. Robert was toentertijde nogal wat op toer voor dat handeltje. Ook het poppenbeeld van Marcel Vancompernolle troonde zo eens op het podium. Marcels vrouw had kort voordien het leven geschonken aan een tweeling en het lag voor de hand dat vader pop twee kleine popjes op schoot kreeg.
Een paar jaar later werd het bestuur nog aangevuld met een “garde" . Diens taak is nooit heel duidelijk geweest. Hoofdzaak was vermoedelijk de pint bier die moest gegeven worden bij verkiezing en troonafstand. Roger Decavel had het voorstel geopperd en prompt werd hij als eerste garde verkozen. Och, we kunnen niet alles vertellen over die soupers toen. We waren nog jong toen en er was veel geweld bij. Biergeweld vooral. Niet een die zich voor de ander wilde geven. Nee, die oude boeken laten we maar best gesloten. Het nageslacht moet niet van alles het fijne weten. Maar allengerhand geraakte het uit met die stormachtige bestuursverkiezingen. Je kon duidelijk voelen dat de zangers dagje bij dagje ouder werden. De formule was ook blijkbaar tot op de draad versleten. Tuur Kerkhove werd als vast voorzitter verkozen en de jonge Roland Decaluwé als sekretaris. Deken- en gardetitels verdwenen in het folklore muzeum.
Juist omstreeks die tijd hadden de zangersvrouwen het zover weten te drijven dat ernstig overlegd werd of ze ja dan nee mee mochten komen naar het teerfeest. Sommige zangers waren er voor te vinden, anderen vonden het niet al te best geraden. Namen noemen ware delikaat. Huiselijk gekibbel kan ook na jaren nog oplaaien. Pastoor Deltour werd om raad gevraagd en die velde een Salomonsoordeel. Jullie bevinden je toch goed bij de stand van zaken? Ja ? Waarom zou je dan niet goed laten wat goed is ? We knikten waarderend bij zoveel wijsheid. Het was echter slechts uitstel. Een paar jaar later werd de vrouwelijke druk zo groot dat het hek van de dam ging. Met vlag en wimpel deden de zangersvrouwen hun intrede op het teerfeest. Het heeft ons echter nooit berouwd. Dat moeten we eerlijk toegeven. Onze vrouwen kunnen nogal wat door de vingers zien als ze er maar zelf bij zijn.
Petanque Okra Beveren-Leie Op woensdag 13 februari ging de tweede reguliere speeldag door. Een schril contrast met deze van 30 januari. Toen waren de pleinen bedekt met een wit sneeuwtapijt en werd de wedstrijd afgelast. Naast de 51 spelers die nu present tekenden speelde ook een pril zonnetje mee. Daarnaast werden ook twee nieuwe leden welkom geheten. Mieke Verschaeve vervoegt sinds kort niet alleen de rummikub maar is nu ook actief in de petanqueclub. Ook Eric Desmet was aan zijn eerste reguliere wedstrijd toe. Bij de koffie werd ook nog een traktaat geserveerd, geschonken door Marcel Vanderstraeten naar aanleiding van zijn 80ste verjaardag en van Yvan Minjauw die als vijfde, maar qua punten, op de vierde plaats het klassement 2018 afsloot.
Groei en bloei van het Beverse St.-Gregoriuskoor (deel 6) Ach, die noodkerk! Later hebben we ze herhaaldelijk verwenst, maar toen waren we er wat gelukkig mee. De kleine kloosterzaal en de zielige zondagse missen in de bovenzaal van de Jongensschool, waren we zo beu geworden als koude pap. Vol verwachting zagen we ons eerste optreden in de nieuwe noodkerk tegemoet. Dat zou gebeuren op Kerstdag I947.
De eerste herhaling op het grote dokzaal werd een teleurstelling. De ijle ruimte van de kerk bracht ons in verwarring. We waren gewend geraakt aan meer beslotenheid. Daardoor wellicht kwam het dat onze stemmen ons schril en vals in de oren klonken. We wenden echter snel en Kerstmis I947 werd een feestelijke dag.
Het is wellicht de moeite waard hier eens wapenschouw te houden en te kijken wie er lid waren van het koor einde I947 . De namen hebben we gevonden in het oude kasboek dat Robert Meersman in die tijd bijhield. Te noteren dat het enkel gaat om de volwassen zangers. Geen kinderstemmen dus. We gebruiken de volgorde van het boek: Marcel Bamelis, Jozef Stevens, Marcel Vancompernolle, Robert Meersman, Albert Dewinter, André Nolf, Robert Vandeplassche, Michel Debrouwere, Arsène Roobroeck, Antoon Nolf, Gabriel Meersman, Arthur Kerkhove, Lucien Vancraeynest, Albert Pieters, Roger Decavel, Roger Verhamme, André Vandermeiren, Lucien Vereecke, Jaak Meersman, André Ostijn, Roger Ostijn, Germain Coussement.
Wanneer we dit lijstje vergelijken met de namen van I935, dan zien we dat er heel wat verandering gekomen is. In deze groep steekt echter reeds een deel van de harde kern, die het koor twintig jaar lang zou rechthouden en voortstuwen. In het jaar I95I werden de partituren aangekocht van de vierstemmige "Missa pro Pace" van de "Westvlaamse Hallenaar Remi Ghesquiere. Gemakkelijk was ze niet die mis, maar de toondichter had er zoveel mooie melodieën voor uit zijn mouw geschud en zoveel verleidelijke akkoorden, dat we naar de herhalingen togen als naar een kermis.
Om toch maar eens bij de klanken van een echt orgel te kunnen zingen, lieten we een van de generale repetities doorgaan in de kerk van Nieuwenhove. Een echt orgel daar. Jawel. Maar een klein dokzaal en in erbarmelijke staat. We waren er zo dicht op elkaar gepakt dat dirigent Stevens zo ongeveer op de balustrade gedrumd stond. Gans de tijd van de herhaling hebben we toen ons hart vastgehouden. Zie eens naar Stevens! Hij zou eens moeten vallen in die diepte daar. God toch! Wat moeten we dan aan Anna gaan vertellen! De Semmerzakenaar had blijkbaar reeds voor heter vuren gestaan. Toen de herhaling gedaan was keek hij eens naar beneden en zei dat het hem daar nogal diep toescheen. Stalen zenuwen had die man.
Op het kerstprogramma van het jaar I952 prijkte weer de oude vertrouwde Miasa De Boeck voor één kinderstem en drie mannenstemmen. Och, een mens moet toch oppassen dat hij zich niet verspreekt. Voor veruit het grootste deel der zangers was die mis helemaal niet oud en vertrouwd. Nog slechts een bedroevend klein beetje waren er over van de mannen die ze in I935 gezongen hadden. En met de sopraans was het helemaal te herdoen natuurlijk. Het koor had intussen echter gevoelige versterking gekregen. Lucien Meersman was erbij gekomen en ook Jozef Lagaisse, Joris Uyttenhove, Marcel Himpe, Eric Sabbe, Omer Devooght, Rafael Notebaert en Hubert Ameye. Vooral Jefke Lagaisse en Joris Uyttenhove hebben furore gemaakt. Jefke met zijn lichte buigzame stem die verbijsterende hoogten in kon klimmen en Joris, die jarenlang de eerste stem gedomineerd heeft, zodanig dat zelfs Tuur bij tijd en wijle vol ontzag naar hem opkeek.
Die Joris was zoveel als onze Beverse Luis Mariano. Zong hij immers niet met verbluffend gemak zo ongeveer het hele repertorium van die beroemde vedette? Er zijn tienersterren die nu verafgood worden, maar die op geen stukken na kunnen waartoe onze "lange" Uyttenhove in staat was. Ook Guido Desmet was opnieuw bij het koor komen opduiken en zelfs Fridolin Debaere is nog een tijdje teruggekomen. Lang heeft dat echter niet meer geduurd, want na een paar jaren hebben we ze definitief verloren.
Onze toenmalige pastoor, Jozef De Visscher, was een groot bewonderaar van de Vatikaanse koorleider en komponist Lorenzo Perosi. Door zijn toedoen ten andere hadden we diens tweestemmige "Missa te Deum Laudamus" in ons repertorium opgenomen. In het jaar I954 kochten we ook de partituren aan van de driestemmige Perosi-mis. Het werd een groot sukses. We zongen ze dolgraag en de Beverse parochianen waren er opgetogen over. En hier even een pijltje afschieten misschien. De Sint-Gregoriusgilde heeft altijd zelf haar boontjes moeten doppen. Niet enkel de aankoop van mispartituren had ze te dragen, maar ook de boekjes met gregoriaanse missen heeft ze uit haar kas betaald. Alles moest komen van de maandelijkse vijf frank lidgeld der zangers en van enkele schaarse giften. Hoe dikwijls André Nolf, Jozef Stevens, en na hem Gentiel Callewaert, er hun zak aan gescheurd hebben, zullen we maar God en de molenaar laten scheiden.
Nee nee, de parochie of de kerkfabriek hebben ons nooit erg verwend. Het een moet gezegd gelijk het ander. Daardoor hebben we echter de onafhankelijkheid bewaard waarop we steeds zo trots zijn geweest. En dat is toch ook iets. Anders hebben we niet te klagen gehad over onze parochieherders. Nooit. Pastoor Ernest Lebbe heeft de eerste levensjaren van ons koor meegemaakt. Hij had het gesukkel gekend voor André Nolf koster werd en het verschil bij vroeger zal hij wel opgemerkt hebben. Lebbeke waardeerde ons.
Pastoor Lebbe stierf in 1936 en Jozef De Visscher kwam naar Beveren om zijn werk voort te zetten. Eén brok muziek was die Oostendenaar. Als hij de prefatie inzette, was het alsof ergens een orgel aan het spelen ging. Hij werd een trouw supporter van ons koor en toch hebben we hem slechts op het einde van zijn leven tenvolle gewaardeerd. Hij was ietwat koel. Van op afstand. Zo een beetje de man uit de stad. En dat zit Bevernaars altijd dwars. Toen was het nog gewoonte dat de koorleden gingen nieuwjaren op de pastorij. Bij pastoor De Visscher groeide dit altijd uit tot een zangavond of een les in de muziekgeschiedenis. Zelf ging hij dan aan de piano zitten en legde uit hoe mooi dit was of hoe dàt gezongen moest worden. Soms stak zijn zuster hem een handje toe. Ze had een stem als een nachtegaal, alhoewel ze reeds een dagje ouder werd. We lieten er onze warme wijnpunch bij koud worden.
Toen Jozef De Visscher zijn grote reis naar de Eeuwigheid had aangevangen, kregen we pastoor Deltour om ons op het goede pad te houden. Dat was begin 1954. Al dadelijk hadden we in de gaten dat Ernest Deltour en muziek twee gans verschillende zaken waren. Dit heeft hem echter nooit belet een begrijpend vriend te zijn voor de zangers. De zachte nieuwjaarspunch liet hij alvast achterwege en onthaalde ons op hartige mannendrank. Op een paar flessen wijn kwam het niet aan bij hem en de merken en jaartallen mochten best gezien worden.
Stadsweetjes uit het schepencollege van 21 februari Installatie kunstzinnig speelelement 'Rope' op Zuiderpromenade ‘Rope’ is een interactief en kunstzinnig speelelement. Na overleg met de leverancier lijkt het aangewezen om twee dikke touwen van 12 meter te voorzien. Deze lenen zich tot meer mogelijkheden dan één lang touw apart. Dit voorstel komt op 14 250,00 euro inclusief btw. Het is de bedoeling dat de touwen verplaatst kunnen worden. Zo kunnen ze in de zomer ook op centrale plaatsen liggen, bijvoorbeeld in de deelgemeentes of aan het Jeugdcentrum. In de winter is het de bedoeling om de touwen ergens binnen te leggen, bijvoorbeeld in het stadhuis, de bib of het CC De Schakel. Er zal echter wel een kleine verankering, die gemakkelijk losgemaakt kan worden, voorzien moeten worden om diefstal te verhinderen. Meer weten over een Rope klik hier.
SBS Beveren Leie wil intekenen op Vlaams subsidieproject ivm het groener en beweegvriendelijker maken van de speelplaats De school wil intekenen op een subsidieproject van de Vlaamse Overheid dat beweegvriendelijke en open speelplaatsen aanmoedigt. Dit was de enige school die contact opnam binnen het kader van dit project. De jeugddienst coördineerde een traject met de nodige partners: leerlingenraad, ouderraad, team van leerkrachten. Dit traject was nodig voor de opmaak van het algemene dossier. Er zijn twee basisprincipes: (1) openheid en (2) beweegvriendelijk. (1) Concreet is het de bedoeling om het grasveld en het nieuw-toegevoegde stuk bos een volledig openbaar karakter toe te kennen dit d.m.v. verplaatsen van de draad tot aan de stenen speelplaats. (2) Er worden aantal ingrepen in het landschap voorzien. Heuvels, loop/fietspad (onverhard) en een aantal nieuwe toestellen binnen het budget voor openbare speelpleinen. Meer weten klik hier.
Charter gezonde gemeente Gezond Leven nodigt alle steden en gemeenten uit om het charter Gezonde Gemeente te vernieuwen. Stad Waregem is reeds sinds 2013 Gezonde Gemeente, maar met de nieuwe legislatuur wordt er gevraagd dit engagement te vernieuwen.
Groei en bloei van het Beverse St.-Gregoriuskoor (deel 5) Tijdens de oorlogsjaren Als een orkaan kwam de oorlog over ons land geraasd. De uitzonderlijk stralende meimaand van het jaar 1940 werd stukgereten door motorengeronk, het gehuil van neerstortende bommen en het vuren uit vele kanonnen. Op de steenweg trokken vluchtelingen voorbij in eindeloze drommen. Waarheen? Ze wisten het niet. In radeloze angst wilden ze zich in veiligheid brengen voor een vijand die ze uit vroegere gruwelverhalen kenden. Nog geen veertien dagen nadat de Duitsers België binnengerukt waren, stonden hun voorposten reeds op een paar kilometer van de Leie. Aan de overzijde van de rivier groeven onze soldaten zich in. Ze hadden opdracht gekregen kost wat kost een paar dagen stand te houden om de Engelsen te redden.
Onze oude kerk troonde hoog boven de Leievlakte uit. Van op haar dak en haar toren had je een onbelemmerd zicht, kilometer ver. De Belgische staf had dit natuurlijk in de gaten en gaf bevel er met een paar kisten springstof kort spel mee te maken. Zo gebeurde. Toen de ontploffing was verklonken en de meterhoge stofwolk weggetrokken, bleef slechts een enorme hoop puin achter. Het was de drie en twintigste mei 1940. Tien uur ongeveer in de voormiddag
Toen de koster en de volwassen zangers uit de oorlog thuiskwamen, viel er niets meer te doen. Geen orgel. Geen dokzaal. Geen kerk. Niets. Het is dan een poosje zeer stil geweest. De mensen waren als versuft. In allerijl werd de kloosterzaal ingericht als noodkerk en ook op de bovenzaal van de Jongensschool werden 's zondags een paar missen gezongen. De koster moest zijn mistroostigheid zien uit te spelen op een zielig harmonium, dat kreunde alsof het alle lasten van de oorlog op zijn blaasbalg voelde drukken. Verder dan een gewone Gregoriaanse mis kwam men voorlopig niet.
Jonge mensen genezen echter gemakkelijk van een kwade slag. En de zangers waren nog jong toen. Zelfs Tuur Kerkhove, de huidige ouderdomsdeken, was dan nog ergens vooraan in de dertig. Mocht men bij de pakken gaan zitten? Mocht men toelaten dat al het geleerde zou ineenschrompelen tot er helemaal niets meer van overbleef? Neen! Duizendmaal neen! Zover zouden ze het Sint-Gregoriuskoor niet krijgen. De kerk mocht dan al in puin liggen en het orgel aan diggelen, de zangers hadden hun stem toch nog!
Inzet: bemerk de twee beelden van Maria en Sint-Jan die ongeschonden uit het kerkje kwamen
En het koor herrees Het was een schamel gedoe aanvankelijk helemaal niet te vergelijken met de luister van vroeger. Maar wat wil je ! Er was niet zoveel ruimte daar achterin die kloosterzaal en zingen midden het volk valt ook al niet mee. Ze zitten je te begapen tot je er de kluts bij kwijtraakt. Hoe pover het echter was, het was toch beter dan helemaal niets. De Missa Quarta van Moortgat werd daar gezongen en ook de Sursum Corda van De Hovre. Tweestemmige missen. Verder kwam men niet. Geen ruimte.
Het kon niet blijven duren zo. Dat lag voor de hand. Jozef Stevens was er de man niet naar om bij de pakken te blijven zitten. Niet mogelijk zwaardere missen te zingen omdat er geen dokzaal is ? Kom nou! Waar geen dokzaal is kan er misschien een gebouwd worden? Wat zeg jij ervan Tuur? Tuur zei niet zoveel. Hij keek en mat met zijn ogen de breedte en hoogte van de kloosterzaal. Een dokzaal? Ja, dat kon! Wat ferme houten stutten en een vracht planken. Het was te doen.
Dat dokzaal kwam er in het jaar 1942. Stutten en planken kwamen van een Duitse soldatenbarak die in de buurt van de Klokke had gestaan. Het is Tuurs glansstuk geweest. Dat hij handig was wisten we reeds. Maar zoiets? Nee! Dat had geen mens kunnen denken. Dagenlang is hij eraan bezig geweest met Guido Desmet en een paar andere zangers. Een stevig geraamte werd opgetimmerd, planken werden gelegd en een balustrade aangebracht. Nu nog een trap in de verste hoek van de zaal en het dokzaal was klaar.
Och, het was heus geen reuzenstuk. Daarvoor was de beschikbare ruimte te klein. Maar dertig zangers kon je er gerust op herbergen en was dit niet voldoende? Geen gevaar ook dat er ongelukken zouden gebeuren. Hout kan stevig zijn als je het maar zwaar genoeg hebt. Op dat dokzaal hebben we gelukkige dagen gesleten. Tijd om zangherhalingen te houden was er genoeg. De oorlog duurde immers voort en behalve bollen en kaarten kon je niet veel anders doen dan zingen om je zinnen te scherpen. De uitvoeringen op Kerstmis bleven het hoogtepunt. Veel zang en muziek op het dokzaal en feestelijk licht omheen het altaar. Laat het dan buiten maar triestig en donker zijn. Eens heeft mijnheer Liefooghe zo de boel bijna in het honderd laten lopen. Mijnheer Liefooghe was een man die niet met één lamp genoegen nam als er twee konden branden.Op een kerstnacht had hij het met zijn feestverlichting zo bont gemaakt dat de elektrische leiding het vertikte nog verder mee te werken. Midden in een jubelend Gloria tuimelde de zaal plots in een afgrond van duisternis. Daar zaten we dan. Geen partituur meer te zien en geen dirigent. Hoe wil je dan verder zingen? Van paniek geen sprake echter. Aan het einde van de muzikale zin hielden we ermee op. Allen tegelijk. De zang knapte af als een te strak gespannen touw.
Sedertdien houden we echter ons hart vast als we zien dat ze op het "hoogkoor" al te weelderig met de lichten omspringen. Hebben we geen gelijk soms? Hoe lang een oorlog ook aansleept, toch komt er altijd nog ééns een einde aan. De voorboden van het einde in 1944 waren de Engelse en Amerikaanse jachtvliegtuigen, die dag en nacht in de lucht hingen om alles te bestoken dat er maar enigszins militair uitzag.
We waren aan het herhalen in 's kosters huis voor de kermisuitvoering van dat jaar, toen we plots onderbroken werden door gierend motorengehuil en harde mitrailleurstoten. De Engelse "dubbelstaarten" hingen weer eens boven en klommen en daalden in de lucht als stoeiende zwaluwen. De koster klapte zijn boek dicht en schudde het hoofd. Had het wel zin nog iets te leren voor de kermis? Hij bezag ons vragend. Engelsen en Amerikanen waren doorgebroken in Normandië en sneden door de Franse vlakten als door weke boter. Zou elk geen werk genoeg hebben om voor zijn eigen te zorgen tijdens de kermisdagen? Konden we die kooruitvoering niet beter vergeten? De koster kreeg gelijk. Het werd een rumoerige kermis. Niemand die de gebruikelijke zanguitvoering miste. De eerstvolgende keer dat de zangers elkaar op een herhaling terugvonden, hadden de Duitsers voorgoed hun biezen gepakt.
Groei en bloei van het Beverse St.-Gregoriuskoor (deel 4) Ontwikkeling tot aan de WOI Als een mens zo in zijn eentje zit te dubben, dan stelt hij zich soms vragen die hij nooit zal kunnen beantwoorden. Ware het niet geweest van dit, of ware het niet geweest van dat, hoe zou alles dan verlopen zijn? Nutteloze vragen eigenlijk. Omdat ze geen zin hebben. Omdat alles nu eenmaal verliep zoals het verlopen is.
Zo zou je kunnen vragen of het koor erg lang zou bestaan hebben, ware daar niet Jozef Stevens gekomen, die energieke man uit Semmerzake. Nooit zullen we dit kunnen beantwoorden, maar wel mogen we zeggen dat het koor zonder hem nooit zulke hoge vlucht zou genomen hebben. Kijk maar eens wie je in die tijd naast de koster kon plaatsen. En voor de leiding van een koor als het onze moeten ze toch met twee zijn. Een die het orgel bespeelt en een die dirigeert. De man die het dirigeerstokje in handen krijgt moet bovendien nog van wanten weten en van geen klein gerucht vervaard zijn. Zo iemand was Jozef Stevens. Een magere nerveuze man. Iemand die aangetrokken werd door het moeilijkste en die slechts tevreden was als hij het hoogst bereikbare onder de knie had. In maart van het jaar 1931 kwam hij hier toe als onderwijzer aan de jongensschool.
Nadat hij wat onwennig door het dorp had rondgedwaald, maakte hij kennis met koster André Nolf, en dat was het begin van een samenwerking waar slechts zijn dood, vijf en twintig jaar later, een punt zou achter zetten. De jonge Semmerzakenaar had de muziek in het bloed zitten. Reeds in 1932 drilde hij een knapenkoortje, om als verrassing de tweestemmige mis" In Honorem Beatae Mariae Virginis" van Verhelst uit te voeren bij het huwelijk van 's kosters zuster Rachel met René Coussens. Veertig jaar geleden is dit reeds. Als een mens daaraan denkt!
Het is natuurlijk onbegonnen werk uit onze memorie de namen te willen opdiepen van alle makkers die ons in dit koortje gezelschap hielden. Jaak en Gabriel Neersman waren er bij en ook Julien Decavel, Gerard Buyse, Lucien Vancraeynest, Marcel Depaepe, Robert Devroe, André Vandermeiren, Marcel Verhamme en Albert Deroose. Maar verder? Hierop moeten we het antwoord schuldig blijven. Dit knapenkoortje was het eerste. Vele generaties scholieren hebben het daarna nog bevolkt. Meester Stevens wilde immers mordikus kinderstemmen hebben bij het koor. Toen was dat nog doenlijk. Zo ongeveer iedereen bleef op de Gemeenteschool tot zijn veertien jaar.
Nu liggen de kaarten echter helemaal anders. De eerste veelstemmige missen. De Sursum Corda van De Hovre werd dus eenstemmig gezongen en de tweestemmige Missa Quarta van Moortgat kwam op het kerstprogramma van het jaar 1931 en 1932 . Meester Stevens, die inmiddels dirigent geworden was, mikte echter hoger. Hij is altijd van oordeel geweest dat de mensen meer mogelijkheden hebben dan ze zelf willen geweten hebben. In het jaar 1933 werd de driestemmige "Missa Magdalena" van Wiltberger ingeoefend. Twee mannenstemmen en één voor sopraans. Het was een moeilijk stuk, maar wondermooi. De opgetogen luisterende Bevernaars kregen het voor de eerste keer te horen op Kerstmis van dat jaar. Sindsdien is die mis van Wiltberger zowat tot het repertorium van het koor blijven behoren Ze werd ook gezongen in 1934 en 1936 en loopt thans nog, zij het met vrouwensopraans. Sommige zangers hebben ooit nog de drie stemmen gezongen. Ze zijn begonnen als sopraan, ontpopten zich in hun vroege mannenjaren als tenor, en zijn daarna naar de lage bas regionen afgezakt. De driestemmige mis van Wiltberger is de springplank geweest naar de vierstemmige mis van August De Boeck. Zowat het moeilijkste wat we ooit geleerd hebben.
Koster André Nolf en dirigent Jozef Stevens moeten ontzettend veel geduld gehad hebben toen met al hun entoeziaste maar ongeschoolde discipelen.
Voor ons gold luid kelen als het hoogst bereikbare in de zangkunst. Iemand die kon zingen dat de ramen daverden, was een kraan in onze ogen. We begrepen dan ook niet te best wat meester Stevens eigenlijk wilde, als hij met een wanhopig sussend gebaar zijn armen de hoogte in stak, om ons van een barbaarse aanval op een hoge noot te weerhouden.
André Holvoet was onze koor-orgelist in die dagen. Een knappe vent, die Holvoet. Hij was een elektro-technicus, die toendertijde in Beveren woonde, maar daarnaast kon hij heel behoorlijk met een orgel omspringen. Koster André Nolf stapte bereidwillig van zijn krukje af voor hem en ging dan zelf bij een of andere stem een stevig handje toesteken.
De mis van August De Boeck werd ondermeer uitgevoerd op Pinksteren van het jaar 1935 en bij de De Bo-feesten van datzelfde jaar.
Na de hoogmis op Pinksteren werd een foto van het voltallige koor genomen in pastoor Lebbe's tuin. Een dokument eigenlijk die foto. Hij ligt hier voor ons.
Pastoorke Lebbe en onderpastoor Liefooghe tronen in het midden van de groep. Daarnaast zitten koster André Nolf, dirigent Jozef Stevens en orgelist André Holvoet. Bij de sopraans vinden we opgesteld: Marcel Opsomer, Marcel Vancompernolle, Floris Pauwels, Roger Ghistelinck, Antoon Ducatteeuw, Germain Coussement, Gerard Degroote Lucien Vancraeynest, Leon Decavel, Gerard Buyse, Marcel Depaepe, Julien Decavel, Marcel Verhamme, Albert Deroose, Michel Debrouwere. Bij de mannen: Albert Vandermeiren, Florent Haerinck, Juul Duhou, Rafael Decavel, Julien Vancraeynest, Georges Defoort, Albert Dewinter, Antoon Nolf, André Vandorpe, John Siaup Maurice Vercaemt, Maurice Samyn, Guido Desmet, Arthur Kerkhove, Fridolin Debaere, Marcel Coussement, Albert Defoort en Antoon Follet.
Het koor had dus in die paar jaren een geweldige uitbreiding genomen. Nodig was het ook wel voor een mis als die van De Boeek. Er was nog geen man teveel.
Zeven en dertig jaar zijn de eeuwigheid ingewenteld sinds die foto genomen werd. Zeven en dertig jaar. En die hebben hun sporen nagelaten. Wanneer we het bovenstaande lijstje nog eens aandachtig doornemen en het vergelijken met de huidige koorbezetting, dan zien we dat slechts volgende namen zijn overgebleven: André Nolf, Arthur Kerkhove en Lucien Vancraeynest.
Bitter weinig is dat, zou je zo denken, bitter weinig! Slechts drie die standgehouden hebben. De anderen werden uitgeschakeld door gebrek aan tijd, ziekte, uitwijking, en ... dood. Hadden we geen gelijk toen we zegden dat die foto uit het jaar 1935 een dokument geworden is ? (Foto's uit Onder De Clocke)
Groei en bloei van het Beverse St.-Gregoriuskoor (deel 3)
Ontstaan van het Sint-Gregoriuskoor "André Nolf werd dus koster van Beveren in het jaar 1927. Nauwelijks zeventien was hij toen. Hij was immers geboren op 19 november 1910. Bitter jong voor zo een koster zou je denken. Hij had toen echter reeds een ervaring die heel wat beginnende kosters hem konden benijden. Toentertijde was oppermeester René Algoet de man die het muzikale leven in Beveren zowat in handen had. Och van dat leven zelf moeten we ons niet zoveel voorstellen! Meester Algoet kon echter goed zingen, kende wat van notenleer en had hij niet jarenlang met zijn knapenkoortje de hoogmis toch iet of wat vertoon van plechtigheid gegeven? Meester Algoet was evenwel van mening dat er heel andere mogelijkheden waren, nu onze parochie zulk een jonge koster gekregen had. En was het daarenboven niet een van zijn eigen leerlingen ? Ergens in het jaar 1929 ging hij dus André Nolf opzoeken en vroeg hem of het niet mogelijk ware met enkele mannen en vrouwen een behoorlijk kerkkoor op te richten. Een kerkkoor? Nou, de koster vond er geen graten in. En ja, nu hij het eens goed overdacht, je zou toch beter af wezen met volwassen mannen en vrouwen dan met zo een kleuterkoortje waar de bezetting om de haverklap wisselt. Jaja, de koster had er wel oren naar.
André Nolf deed toen wat hij sedertdien nog dikwijls heeft gedaan. Hij nam zijn fiets en peddelde de parochie rond op zoek naar mooie stemmen. Het is allemaal reeds lang geleden en nergens werd er iets over opgetekend, maar toch weet hij nog enkele namen uit zijn herinnering op te diepen. Hij vindt het echter beroerd dat hij onvermijdelijk sommige mensen vergeten moet hebben. Bij de meisjes weet koster Nolf nog te vermelden: Lieske Byttebier, Haria Christiaens, Rachel Delabie, Aline Christiaens, Madeleine Nolf, Agnes Verkaemer, Rachel Nolf, Rachel Samyn , Jeanne Vandeplassche, Louisa Vanhoutteghem en Margriet Devroe. Bij de mannen: Albert Desmet (vader van Albrecht) , René Algoet, Jozef Samyn, Marcel Coussement (zoon van Hektor), Juul Duhou, Emeric Verplaetse, Antoon Follet, Antoon Nolf, Arthur Kerkhove en André Vandorpe. Als je nu denkt dat die mannen en die maagdekes zo maar devotelijk naast elkaar op het dokzaal stonden te zingen, dan snap je geen snars van de moraal toentertijde. Pastoor Lebbe was van oordeel dat je de kat nooit in de kelder mag kweken! Derhalve zaten de meisjes links vooraan in de kerk, terwijl de mannen 's Heren glorie van op het dokzaal bezongen. Op kerstmis 1930 werd zo de mis "Sursum Corda" van De Hovre gezongen. Niet in twee stemmen evenwel, maar beurtelings een zin door mannen en door vrouwen. Hoe pover ons dit nu ook kan toeschijnen, toch moet het voor de Beverse parochianen een hele openbaring geweest zijn toen. Verwend waren ze inderdaad niet op dat gebied. We hebben een programma uit dat jaar voor ons liggen. Een beduimeld en verkreukeld blad. Het oudst bewaarde zover we weten. Het nieuwbakken koor moet de zaken reeds groots opgevat hebben. Behalve de "Sursum Corda"- mis werd ook het volledige gregoriaanse eigene uitgevoerd. Het mannenkoor stond daarvoor in. Kerstliederen werden verder gezongen door Marcel Coussement, Arthur Kerkhove en Jozef Samyn. Ook de vrouwen hadden blijkbaar hun beste solisten voor die liederen naar voor geschoven. Dit waren dan: Alice Byttebier, Maria Christiaens, Agnes Verkaemer, Rachel Samyn, Rachel Nolf, Jeanne Vandeplassche en Margriet Devroe. Ook de kinders waren niet vergeten. Voor die was het echter slechts een mager kluifje. Eén kerstlied. Hun overwegende rol van enkele jaren vroeger was dus blijkbaar uitgespeeld.
We kunnen misschien nog even aanstippen dat die kerstprogramma's toen verkocht werden tegen de prijs van één frank per stuk. De opbrengst werd besteed aan de versiering van de kerstkribbe. We hebben niet veel moeite om hierin de invloed te onderkennen van onderpastoor Elie Liefooghe, die hier in het jaar 1929 was aangekomen. Hoe en wanneer juist de kink in de kabel gekomen is, hebben we niet kunnen achterhalen. Feit is echter dat deze vroege kombinatie van mannen- en vrouwenstemmen geen lang leven beschoren was. Och, het zal ook wel niet meegevallen zijn een deel van het koor te laten zingen in de kerk, terwijl de rest op het dokzaal stond opgesteld. Je mag ze reeds genoeg in de gaten houden als ze broederlijk naast elkaar staan. Met Kerstmis 1931 waren de eerste sporen van het uiteenvallen reeds te zien. Er stond een nieuwe mis op het programma: de tweestemmige Missa Quarta van Alfons Moortgat. Ze werd echter gezongen door kinderen en mannen. Aan de eigenlijke mis kwamen de vrouwen niet meer van pas. Wél mochten ze tijdens de gelezen missen nog enkele kerstliederen zingen. Dat was alles.
Met Kerstmis 1932 was hun rol definitief uitgespeeld. Zelfs geen kerstliederen meer. Forse mannenstemmen zongen de Missa Quarta van Moortgat, terwijl enkel in het kantwerk nog een kinderstem te horen viel. Hiermee had het koor een plooi gekregen die het een kleine dertig jaar lang zou behouden. Als er sopraans nodig waren, dan werd er beroep gedaan op kinderen. Vrouwen kwamen niet meer aan bod.
Als er iemand hartzeer gehad heeft dat het allemaal zo gelopen is, dan moet het wel Zuster Denise geweest zijn. Dat goede nonnetje had ook zoveel tijd besteed aan het drillen van haar meisjes, zelfs nog voor er van een echt koor sprake was. Maar ja, er was niet zoveel aan te doen. Geen mannen en vrouwen samen op een dokzaal. Dat was een wet waaraan niet te tornen viel. Bij die eerste lichting zangers waren mannen die bij het koor het rijk der legende zijn ingetreden. Je moet maar eens horen hoe de koster bijvoorbeeld nog kan vertellen over Emeric Verplaetse. Emeric was veldwachter geweest in Beveren. Het lag dus voor de hand dat hij voor de rest van zijn leven" Emeric de garde" of "de oude garde" werd geheten. Een pronte kerel die Emeric ! Hij droeg een snor die hij, net als keizer Wilhelm, bij de punten opwaarts wribbelde. Hij was verzot op een speciale tonus van het Tantum Ergo, die hij "de danser" heette. Koster asjeblief, smeekte hij dikwijls, deze keer de danser! . Dan was daar nog Juul Duhou ! Juul ! Een ietwat raadselachtig figuur voor het kleine zangersgrut. Groot en zwaar, met grijze snor, en een been dat hem een beetje hinderde .' Juul was in Beveren terecht gekomen als de schoonvader van meester Marcel Schotte en, van alles wat ons dorp hem bieden kon, waren zang en muziek hem het liefst. Zang en muziek? Ja. Misschien. Ware daar niet het kaartspel geweest. Hij zou er zich voor verhangen hebben. In het koor stond Juul altijd bij de bassen. Dat was de enige partij die hij de moeite waard vond. En altijd stond hij heimelijk de maat mee te slaan. En dan moeten we nog vertellen over Jozef Samyn, de neef van de koster. Een man die overborrelde van talent. Die liederen uit zijn mouw schudde alsof het knikkers waren. Jozef heeft het koor de schalkse plooi helpen geven die het altijd gekenmerkt heeft. En Albert Desmet dan! Albert, de welvarende krotenhandelaar. Zingen heeft hij nooit veel gedaan, maar steunen als de kas ledig was des te meer. Hij was er nog bij toen het koor in het jaar 1956 zijn zilveren jubileum vierde. Maar hij was reeds oud dan. Zeer oud. Als we dat eerste lijstje van mannelijke koorleden bekijken, dan zien we dat er niet zo veel meer overschiet. De meesten zijn gestorven, een paar zijn elders gaan wonen of zijn het zingen verleerd, en tenslotte staat alleen nog Arthur Kerkhove overeind. Maar Tuur denkt nog lang niet aan ontwapenen!"
Musical Roodkapje ook te zien in Waregem Deze voorstelling tourt langs verschillende theaters in april, mei en juni in Vlaanderen en zal onder meer ook te zien zijn in CC De Schakel te Waregem. Het eeuwenoude sprookje over een lief meisje dat koekjes gaat brengen naar haar zieke oma werd bewerkt tot een interactieve en humoristische voorstelling.
Vegetarische wolf? Het leuke in de voorstelling is het contrast tussen de 2 wolven in het gegeven van Roodkapje natuurlijk. Liesa Naert (bekend uit Eigen Kweek en met West-Vlaamse roots) speelt de vleesetende vrouwelijke wolf die altijd maar zin heeft in vlees vlees vlees en ze is ‘getrouwd’ met een vegetarische wolf die Roodkapje laat lopen omdat hij geen vlees lust. Helemaal tegenstrijdig tegenover het originele sprookje. Dit zorgt voor heel wat hilarische scènes. De wolf weet eigenlijk ook zelf niet juist wat hij is: is hij nu vegetarisch of veganistisch? De wolvin is het dan ook beu om met hem samen te leven en wil toch een plannetje bedenken om Roodkapje te vangen … De voorstelling duurt 80 minuten en gaat door op woensdag 5 juni om 16.30 uur. Info en tikets klik hier.
Groei en bloei van het Beverse St.-Gregoriuskoor (deel 2) "De parochie had nlet veel moeite om een opvolger voor Leo Schotte te vinden. Reeds op 6 oktober 1907 liet AMANDUS DE BUCK het orgel dreunen en luisterden de Bevernaars opgetogen naar die nieuwe stem.
Amandus De Buck was geboortig van Kruishoutem en was voordien reeds koster geweest te Beerst bij Diksmuide. Ook hij zou hier niet overmatig lang blijven, want in 1922 liet hij zich door de aanbiedingen van de pastoor van Varsenare verleiden. Amandus had het nog moeten meemaken dat zijn orgel bij de doorbraak der geallieerden in 1918 zwaar beschadigd werd en een beetje mistroostig had hij daarna met een pover harmonium genoegen moeten nemen.
Amandus De Buck vertrok dus en eens te meer stond de parochie zonder koster. Men schijnt toen in 1923 nog een hengel uitgeworpen te hebben naar Maurice Titeca, die koster was te Desselgem maar in Beveren woonde. Koster Titeca vroeg echter een jaarlijkse vergoeding van duizend frank aan de gemeente en dat vonden onze wijze vaderen bar veel. Met tweehonderd vijftig frank wilden ze wel over de brug komen, maar méér konden ze er niet aan besteden. De onderhandelingen sprongen dan ook al spoedig af.
Intussen echter was Ernest Lebbe hier pastoor geworden. Pastoor Lebbe had wijze lessen getrokken uit dat gedurig komen en gaan van kosters. Kon hij niet beter een jonge Bevernaar voor deze bediening laten opleiden? Toch dom om daar niet vroeger aan gedacht te hebben. En wist hij niet reeds een knaap te zitten die voor de taak als geknipt scheen? Niet voor niets was Ernest Lebbe hier dertig jaar onderpastoor geweest. Hém moesten ze de parochie niet leren kennen! Zo ging hij dus maar eens praten met Hektor Nolf en diens echtgenote Bertha Samyn. Hij vertelde ze wat prachtige oplossing het zou zijn als hun zoontje André, dat baasje met zijn wondermooie stem, het tot koster van Beveren zou kunnen brengen. Maar eerst moet er geleerd worden, beste ouders, eerst moet er geleerd worden! Een zwaar hoofd moeten ze er zich echter niet in maken. Pastoor Lebbe zou dat eens beredderen zie! En zo gebeurde het. André Nolf, die toen dertien geworden was, ging in de leer bij meester René Vandekerckhove te Deerlijk, en oefende het geleerde in op de piano bij meester Algoet, of op het harmonium bij pastoor Lebbe. Al spoedig begon hij ook het orgeltje te bespelen dat intussen door zijn oorlogssmarten heen geholpen was. In oktober 1924 was hij reeds zo ver dat hij zijn eerste begrafenisdienst kon zingen en spelen. Het was voor Edonie Vandermeiren, echtgenote van Charles Benoit. Veertien jaar was hij toen. Wie doet het hem na, zou je vragen. Ondertussen was het wel gesukkel geweest met de kerkzang in Beveren. Natuurlijk kon je altijd rekenen op de steun van kerkbaljuw Pol Nolf, maar slechts weinigen werden in hun godsvrucht gesticht door zijn zangkunst. Hij had ook zo bitter weinig troeven in handen, die kerkbaljuw. Geen harmonium. Geen orgel. Enkel de steun van zijn geleerd missaal, waar hij dan nog geen snars van begreep. Gelukkig waren daar nog meester Algoet die met zijn knapenkoortje de hoogmis opluisterde, en de kosters uit het omliggende, die een handje kwamen toesteken als er een bijzondere huwelijksmis moest gezongen worden of een begrafenis.
Een van de kereltjes die meester Algoet in zijn koortje had, was het pientere Tuurke Kerkhove. Een ventje met een stem als een nachtegaal. De oppermeester zelf kon er verrukt staan naar luisteren. Zo hoog en zo zuiver en toch zo krachtig. Als daar geen achttienkaraats tenor uit groeide, dan wist hij het zelf niet meer. Aan de kostersmizerie kwam definitief een einde toen André Nolf in 1927 zijn diploma behaalde en officieel als koster van Beveren werd aangesteld. Pastoor Lebbe was gerust toen. De parochie zou zich in lange tijd geen zorgen meer hoeven te maken. Het oude kerkorgel. Je kan over kosters schrijven zoveel je wil, als je met geen woord rept over het orgel dat ze bespeelden, dan ben je er nog niet. Eigenlijk vernemen we voor de eerste maal iets over een orgel omstreeks 1745. Jan-Baptist De Geyne was hier toen pastoor. Een kribbige baas die De Geyne. Iemand die een grote mond kon opzetten als hij dacht dat men hem op de tenen trapte. Toch had hij ook wel zijn goede kanten. Zo liet hij een dokzaal plaatsen in de kerk van Beveren en kocht hij een orgel. Betekent dit dat de kosters het voordien zonder moesten stellen ? We weten het niet zo precies. Er is echter wel de vermelding van een testament uit het jaar 1728 , waarin gezegd wordt dat de koster één pond moest krijgen en de orgelist twaalf schellingen, voor het zingen van het jaargetijde dat op te dragen was voor Christine Van Honnacker. Die Christine had een hofstedeke geschonken aan het O.L.Vrouw-altaar van onze kerk, onder beding dat ieder jaar een dienst zou gezongen worden voor haar zielerust. Als in dit testament gesproken wordt van een orgelist; dan kan je moeilijk verder dan besluiten dat er ook een orgel moest zijn. Wat meer is: er is sprake van een koster en een orgelist! We stonden er dan goed voor zou je zo zeggen. Wat er van zij, omstreeks 1745 was pastoor De Geyne van oordeel dat Beveren een orgel moest hebben. Een goeie zeventig jaar later had dit orgel grondige herstellingen nodig. Misschien tengevolge van onheuse behandelingen tijdens de Franse bezetting. Pastoor Delahousse heeft dit opgetekend. Duizend gulden heeft hij ervoor moeten betalen aan orgelbouwer Van Peteghem van Gent, en duizend gulden was een fors bedrag in die tijd. Haar het instrumen zal dan ook weer in prima konditie geweest zijn. Daar stond de naam van de meester-orgelbouwer borg voor. Intussen was er een nieuwe kerk gebouwd geworden in 1781, en het dokzaal van Jan-Baptist De Geyne had er moeten aan geloven. Het is dezelfde pastoor Delahousse die gezorgd heeft voor een nieuw. Een zwaar stuk was het, helemaal in acajouhout uitgevoerd, en gesteund door twee houten pilaren. De enige pilaren die de kerk van Beveren rijk was. In de balustrade van dit dokzaal heeft Peter Benoit ooit nog zijn naam gekerfd. Hij kwam inderdaad graag ons klein maar klankrijk orgeltje bespelen.
Dit orgeltje had het in 1918 weer erg te verduren. In oktober van dat jaar dreven de geallieerden de Duitsers over de Leie terug, maar zonder zwaar kanonvuur ging dit niet. De kerk van Beveren moest verscheidene voltreffers verwerken en het orgel deelde van de brokken mee. Enkel in 1923 kon Anneessens uit Menen het weer speelklaar krijgen. En zo hebben wij het dan gekend. Een klein orgel. Eén handklavier, betrekkelijk smal, en een voetklavier. Links en rechts zaten de registertappen. Ook al niet zo veel. Direkt boven het klavier was de orgelkast gebouwd. Alles was dus één stuk. Het orgel werd toen elektrisch aangedreven, maar ernaast stond ook nog het kastje met de hefbomen die handbediening van de blaasbalg mogelijk maakten. Een klein orgeltje dus, maar het kon onze oude kerk tot in de verste uithoeken met zijn rijke klanken vullen. Velen hebben later met weemoed daaraan teruggedacht.
Enkele jaren later kwam dan de doodsteek. De Duitsers wilden weer de Leie over en, toen de Belgen zagen dat niets ze ervan kon weerhouden, bliezen ze onze kerk op. Op die 23e mei van het jaar 1940 was het voorgoed met ons orgeltje gedaan. Wat planken en een hoopje verwrongen pijpen was alles wat ervan overbleef. Tot in 1971 hebben we moeten wachten op een nieuw pijporgel. Daartussen lagen jaren en jaren van gesukkel met dubieuze instrumenten allerhande. Maar dit vertellen we later. Om deel 1 te lezen klik hier.
Veertigste feest van de cultuurraad Voor de veertigste keer zet de Waregemse cultuurraad zijn laureaten in de bloemetjes. Zowel jubilerende verenigingen, bijzondere prestaties als verdienstelijke personen worden bekroond op zaterdag 2 maart 2019 om 20.00u. in de Schouwburg van Cultuurcentrum De Schakel.
Koninklijke Muziekvereniging De Leiezonen uit Desselgem viert hun 125-jarig bestaan, VTB Fotoclub en Sint-Gregorius Zanggilde (gemengd koor nvdr) vieren hun 50-jarig bestaan en ook Initiatief Waregem bestaat 25 jaar. Germain Courtens bewees dan weer zijn jarenlange inzet voor het Bevers Harmonieorkest. Steffi Marreel haalde de eerste prijs in de kunstwedstrijd Arnoevoo en Pieter Fraeyman toonde zijn wijnkennis en werd bekroond als Sommelier van het jaar. VTI Waregem haalde met enkele klassen podiumplaatsen in de Robocontest in Kortrijk en leerlingen van het Heilig-Hart College wonnen een award op het internationaal theaterfestival in Malta. Lotus Decraene (8) mocht België vertegenwoordigen op het wereldkampioenschap schaken in Santiago De Compostella. Mauro Iacopucci (11) uit Beveren-Leie won de Vlaamse wiskunde olympiade klik hier.
Uittredend voorzitter Nico Vandenberghe wordt in de bloemetjes gezet voor zijn algemene verdienste voor het Waregemse cultuurleven & zijn jarenlange inzet (meer dan 35 jaar!) als voorzitter van de cultuurraadklik hier.
Tijdens het feest van de cultuurraad worden de huldigingen afgewisseld met een optreden van de Koninklijke Muziekvereniging De Leiezonen en diverse projecties van de gehuldigden. Nadien volgt een receptie, aangeboden door de Waregemse cultuurraad. Toegang is gratis. Iedereen is welkom op deze jaarlijkse prijsuitreiking van de cultuurraad.
De geschiedenis van de Sint-Gregorius Zanggilde (tot 1972) ligt al geruime tijd in ons schuif en kunnen we naar aanleiding van 50 jaar gemengd koor publiceren. Daarvoor danken we de Beverse heemkundigen, in het bijzonder wijlen Michel Debrouwere die de toelating gaf om dit ten gepaste tijde eens te publiceren. Dat doen we in enkele delen, weldra dan ook het vervolg.
"Oorsprong, Groei en bloei van het Beverse St.-Gregoriuskoor (deel 1) Proloog Het Sint-Gregoriuskoor maakt zich op om over een paar maanden het gouden zangersjubileum te vieren van Arthur Kerkhove, zijn voorzitter, en daarbij tevens André Nolf te feesten die reeds vijf en veertig jaar koster van onze parochie is. Tuur en de koster! Twee zielen in een zak. De een gehuwd met Maria en de andere met Anna Ducatteeuw. Twee mensen die onopvallend en alsof het de gewoonste zaak van de wereld was, hun jarenlange dienst bij het koor hebben verricht.
Hoevelen kunnen op zulke prestatie terugblikken? Is dit niet weggelegd voor de allerbesten en allertrouwsten? Velen zijn gekomen en velen zijn gegaan tijdens hun ambtsperiode. Aan allen hebben ze even gul hun vriendschap geschonken. En de vriendschap van zulke mensen is een voorrecht. We zijn er dankbaar om. Omdat het Sint-Gregoriuskoor een koninginnestuk in hun leven is, willen we pogen bij deze gelegenheid de geschiedenis ervan vast te leggen. Geen dode geschiedenis, want het koor is altijd sprankelend van leven geweest. Tevens willen we kort het leven omheen het dokzaal schetsen zoals het in vroegere tijden geweest is. Het koor immers is de bekroning van een jarenlange ontwikkeling. Volgaarne dragen we deze geschiedenis dan op aan: - Arthur Kerkhove, de voorzitter. - André Nolf, de koster-orgelist. - Gentiel Callewaert, de dirigent. - al de vrienden en vriendinnen van het zangkoor, waarbij we zelf het beste deel van ons leven gesleten hebben. Michael. Beveren-Leie, januari 1972 Een stuk voorgeschiedenis . Wat we weten over de Beverse Kosters. We mogen gerust een beetje breedsprakerig beweren dat de oorsprong van de kerkzang in Beveren in de nevelen der tijden verborgen ligt. Daarmee is meteen duidelijk gemaakt dat we er geen sikkepit over te vertellen hebben. Inderdaad! En hoe zou het anders kunnen trouwens. Er wordt voor het eerst van een Beverse kerk gesproken in het jaar 964 en dan moeten we zevenhonderd jaar wachten tot we de eerste koster bij name vermeld vinden. Die koster is PIETER VANDEPUTTE. Pieter zong zijn hymnen en psalmen in het laatste kwart van de jaren zestienhonderd. Van alles wat daaraan voorafging weten we helemaal niets af. Toch is het zo klaar als een klontje dat Pieter Vandeputte tientallen voorgangers gehad moet hebben. Wat is een kerk nu zonder koster? Wat moet een pastoor aanvangen zonder iemand die de gewaden voor hem klaarlegt, de kannetjes vult en 's Heren lof zingt op velerlei tonen en wijzen?
Omstreeks het jaar 1720 vinden we ANTOON VANDEPUTTE vermeld als koster. Deze Antoon was vermoedelijk de zoon van Pieter. Hij woonde in de afspanning" Het Leckerke" op de oude plaats. We hebben derhalve niet veel moeite om aan te nemen dat toenmalige kerkzangers hem gulhartig hun zondagse drinkpenning zullen gegund hebben. Na Antoon Vandeputte schijnt het kosterambt zowat een voorrecht geworden te zijn van de familie D'hont. Zie maar: - WILLEM D'HONT omstreeks 1735. - JAN D'HONT omstreeks 1760. - PIETER D'HONT omstreeks 1780.
Al deze kosters hebben hun ambt nog uitgeoefend in de kerk die er gestaan heeft van circa 1250 tot 1781. Pieter D'hont was door de Gentse Sint-Pietersabdij zelfs belast met de verkoop van afbraakmateriaal toen die kerk eenmaal werd afgebroken. Deze Pieter was het ook die de eerste koster werd in de nieuwe kerk, net zoals André Nolf het werd in de kerk die in 1970 in gebruik werd genomen. Omstreeks de tijd van de Franse Revolutie was het de beurt aan V.T.COUSSELIN om de Beverse gelovigen te stichten met zijn gezang en orgelspel. Een beste naam zal deze Cousselin bij de toenmalige Bevernaren niet gehad hebben. Het waren bange jaren toen. De Fransen waren ons komen "bevrijden" van de Oostenrijkers en de kasteel¬heren, en in ruil daarvoor sleepten ze uit onze kerken en kloos¬ters alles weg wat maar een schijntje van waarde had. Van de priesters eisten ze ook een eed van trouw aan de Franse Republiek. Die priesters waren evenwel niet al te happig naar die eed. Hadden ze immers niet gehoord hoe brutaal de bevrijders in hun eigen land met de geestelijkheid omgesprongen waren? Hadden vluchtelingen geen verhalen gedaan over kerken die ont¬heiligd werden en over kloosterlingen die werden verjaagd en zelfs gehalsrecht ? Neenee, op die Franse Sansculotten hadden onze pastoors het niet begrepen en de sterken onder hen wei¬gerden dan ook de eed af te leggen.
Zo een sterke was Petrus Delahousse, onze toenmalige pastoor. Hij vertikte het de eed af te leggen, alhoewel hij heel goed wist welke narigheid hij zich hiermee op de hals zou halen. Koster Cousselin was evenwel een andere mening toegedaan. Hij oordeelde het heel wat veiliger platte broodjes te bakken met de bezetter en hij ging zelfs zo ver pastoor Delahousse te verzoeken zijn pastorij te verlaten, omdat hij daar zelf een school wilde openen. Wilde de pastoor niet? Goed! Maar dan moest hij zien dat hij het klaarspeelde met de Franse gendarmes.
Delahousse zwichtte en ging zich op afgelegen hoeven en in de bossen verschuilen. Zal Cousselin het dan niet grondig bij de Bevernaars verkorven hebben? Die hebben immers angstvallig zorg gedragen voor hun voortvluchtige pastoor. Vijf jaar leefde hij ondergedoken en nooit heeft iemand hem aan de Franse gendarmes verklikt, alhoewel er een prijs op zijn hoofd was gesteld. In alle geval hoefde Cousselin zijn kostersambt niet uit te oefenen tijdens die beruchte Beloken tijd. De kerk was gesloten en alles wat ook maar enige waarde had was door de Fransen weggesleept. Over Cousselin hebben we verder nooit meer iets gehoord. Omstreeks 1830 vinden we FLORENTINUS SURMONT vermeld als koster. Hij was geboortig van Helkijn, en was de schoonvader van Ivo Depoorter, de eerste onderwijzer aan de Beverse Gemeentelijke Jongensschool. De eerstvolgende koster die we dan tegen het lijf lopen is PETRUS BOUCKAERT. Dit dan omstreeks 1870. Vermoedelijk zullen er tussen hem en Florentinus Surmont nog wel een paar andere kosters dienst gedaan hebben, maar tot op heden hebben we er geen spoor van gevonden.
Die Petrus Bouckaert was een Beverse Boerenzoon, alhoewel de familie uit Lendelede herkomstig schijnt te zijn. Hij was gehuwd met Eugenie De Bo, de jongste zuster van deken Leonard-Lodewijk De Bo, en woonde met zijn gezin op de hoeve langs de Gentse Steenweg waar ook de deken geboren was. Na Petrus Bouckaert, die te Desselgem overleed op 11 april 1900 kregen we ACHIEL VANDElJEGHE als koster. Die vertrok op 8 september 1900 naar Ledegem, omdat hij dacht daar kansen op een ietwat weelderiger belegde boterham te hebben. De Beverse kosterij moet in die dagen vermoedelijk een armtierig geval geweest zijn. Vijftienhonderd inwoners slechts in de parochie en geen van allen erg rijk. Nog dat eigenste jaar 1900 kwam LEO SCHOTTE onze kosterloze pastoor uit de nood helpen. Hij was de zoon van de koster van Jonkershove. Leo ging op de Plaats wonen en, om zijn mager kostersloon wat bij te werken, verkocht en repareerde hij horloges en bood zijn diensten aan als drukker. Lang bleef koster Schotte niet aan zijn horloges morrelen. Zijn naaste buur immers was Karel Dewaele en samen met hem begon hij weefgetouwen in elkaar te steken. Tenslotte liet Leo zijn orgel voor wat het was en vertrok in september 1907 naar Harelbeke, waar hij samen met Karel de getouwenfabriek Schotte-Dewaele oprichtte.
Enkele jaren later had hij een ongeval met zijn motorfiets en schijnt aan de gevolgen daarvan overleden te zijn. Leo Schotte was de broer van onze meester Marcel Schotte en de vader van de nog in Beveren geboren pater Antoon Schotte, thans missionaris in Singapore".