Foto
Categorieën
  • etymologie (77)
  • ex libris (73)
  • God of geen god? (172)
  • historisch (27)
  • kunst (6)
  • levensbeschouwing (242)
  • literatuur (41)
  • muziek (75)
  • natuur (7)
  • poëzie (93)
  • samenleving (231)
  • spreekwoorden (12)
  • tijd (12)
  • wetenschap (55)
  • stuur me een e-mail

    Druk op de knop om mij te e-mailen. Als het niet lukt, gebruik dan mijn adres in de hoofding van mijn blog.

    Zoeken in blog

    Blog als favoriet !
    interessante sites
  • Spinoza in Vlaanderen
  • de blog van Lut
  • Uitgeverij Coriarius
    Archief per maand
  • 11-2024
  • 10-2024
  • 09-2024
  • 08-2024
  • 07-2024
  • 06-2024
  • 05-2024
  • 04-2024
  • 03-2024
  • 02-2024
  • 01-2024
  • 12-2023
  • 11-2023
  • 10-2023
  • 09-2023
  • 08-2023
  • 07-2023
  • 06-2023
  • 05-2023
  • 04-2023
  • 03-2023
  • 02-2023
  • 01-2023
  • 12-2022
  • 11-2022
  • 10-2022
  • 09-2022
  • 08-2022
  • 07-2022
  • 06-2022
  • 05-2022
  • 04-2022
  • 03-2022
  • 01-2022
  • 12-2021
  • 11-2021
  • 06-2021
  • 05-2021
  • 04-2021
  • 03-2021
  • 12-2020
  • 10-2020
  • 08-2020
  • 07-2020
  • 05-2020
  • 04-2020
  • 03-2020
  • 02-2020
  • 01-2020
  • 10-2019
  • 07-2019
  • 06-2019
  • 05-2019
  • 03-2019
  • 10-2018
  • 09-2018
  • 08-2018
  • 04-2018
  • 01-2018
  • 11-2017
  • 10-2017
  • 09-2017
  • 07-2017
  • 06-2017
  • 04-2017
  • 03-2017
  • 02-2017
  • 01-2017
  • 12-2016
  • 11-2016
  • 10-2016
  • 06-2016
  • 05-2016
  • 03-2016
  • 02-2016
  • 01-2016
  • 12-2015
  • 11-2015
  • 10-2015
  • 09-2015
  • 08-2015
  • 07-2015
  • 06-2015
  • 05-2015
  • 04-2015
  • 03-2015
  • 02-2015
  • 01-2015
  • 12-2014
  • 11-2014
  • 10-2014
  • 09-2014
  • 08-2014
  • 07-2014
  • 06-2014
  • 05-2014
  • 04-2014
  • 03-2014
  • 02-2014
  • 01-2014
  • 12-2013
  • 11-2013
  • 10-2013
  • 09-2013
  • 08-2013
  • 07-2013
  • 06-2013
  • 05-2013
  • 04-2013
  • 03-2013
  • 02-2013
  • 01-2013
  • 12-2012
  • 11-2012
  • 10-2012
  • 09-2012
  • 08-2012
  • 07-2012
  • 06-2012
  • 05-2012
  • 04-2012
  • 03-2012
  • 02-2012
  • 01-2012
  • 12-2011
  • 11-2011
  • 10-2011
  • 09-2011
  • 08-2011
  • 07-2011
  • 06-2011
  • 05-2011
  • 04-2011
  • 03-2011
  • 02-2011
  • 01-2011
  • 12-2010
  • 11-2010
  • 10-2010
  • 09-2010
  • 08-2010
  • 07-2010
  • 06-2010
  • 05-2010
  • 04-2010
  • 03-2010
  • 02-2010
  • 01-2010
  • 12-2009
  • 11-2009
  • 10-2009
  • 09-2009
  • 08-2009
  • 07-2009
  • 06-2009
  • 05-2009
  • 04-2009
  • 03-2009
  • 02-2009
  • 01-2009
  • 12-2008
  • 11-2008
  • 10-2008
  • 09-2008
  • 08-2008
  • 07-2008
  • 06-2008
  • 05-2008
  • 04-2008
  • 03-2008
  • 02-2008
  • 01-2008
  • 12-2007
  • 11-2007
  • 10-2007
  • 09-2007
  • 08-2007
  • 07-2007
  • 06-2007
  • 05-2007
  • 04-2007
  • 03-2007
  • 02-2007
  • 01-2007
  • 12-2006
  • 11-2006
  • 10-2006
  • 09-2006
  • 08-2006
  • 07-2006
  • 06-2006
  • 05-2006
  • 04-2006
  • 03-2006
  • 02-2006
  • 01-2006
    Kroniek
    mijn blik op de wereld vanaf 60
    Welkom op mijn blog, mijn eigen website en dank voor je bezoek. Ik hoop dat je iets vindt naar je zin.
    Vrij vaak zijn er nieuwe berichten, dus kom nog eens terug?
    Misschien kan je mijn blog-adres doorgeven aan geïnteresseerde vrienden en kennissen, waarvoor dank.
    Hieronder vind je de tien meest recente bijdragen. De jongste 200 kan je aanklikken in de lijst aan de rechterkant; in het overzicht per maand, hier links, vind je ze allemaal, al meer dan 1400! De lijst van de categorieën bevat enkel de meest recente teksten; klik twee maal op het pijltje naar links onderaan voor nog meer teksten in dezelfde categorie.
    Als je een tekst wil gebruiken, hou dan rekening met de bepalingen van de auteurswet van 1994 en vraag me om toelating.
    Bedenkingen? Stuur me een mailtje: karel.d.huyvetters@telenet.be
    05-04-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.abnormale seksualiteit
    Klik op de afbeelding om de link te volgen




    Dat er in onze samenleving homoseksuelen zijn, dat weten we, hebben we altijd geweten. Er heerst wel nog altijd onzekerheid in wetenschappelijke kringen over de vraag: waarom zijn mensen homo? En die onzekerheid grijpen sommigen dan aan om te stellen dat homoseksualiteit niet alleen iets anders is dan de hetero-versie, maar ook, tja, minder, abnormaal, niet even goed, afwijkend en nog meer eufemistische of ook ronduit beledigende adjectieven. Ik weet natuurlijk zelf ook niet of het gaat om een natuurlijke geaardheid dan wel een bewuste keuze of een combinatie van de twee of een nog veel ingewikkelder samenspel van genen en menselijke historiciteit. Het ziet er ook naar uit dat het nog wel even kan duren voor we er het fijne zullen van weten. Maar heeft het veel belang?

    In alle geval niet voor de meeste mensen, homoseksuelen, vrienden en familieleden, werkgevers &c. Maar blijkbaar wel voor de katholieke kerk. Zij kijken niet naar hun medemens zoals hij is, maar zoals hij zou moeten zijn. Zij hebben voor alles een ideaalbeeld, en wie daaraan niet beantwoordt, is zondig. Het ideaal van de menselijke seksualiteit vinden ze, in goede Aristoteliaanse traditie, in het telos, het einddoel: de menselijke voortplanting. En omdat homoseksuele paring niet tot voortplanting kan leiden, is die verkeerd, zo simpel is dat voor een katholiek.

    Als we dat even overdenken, dan moeten we toch wel toegeven dat dit een erg primitieve manier van redeneren is, ja, een vrijwel dierlijke manier van denken over menselijke seksualiteit, en over de mens als levend wezen in het algemeen. We eten om energie naar binnen te werken, en wie niet eet gaat dood. We drinken om voldoende vocht in ons lichaam te houden, anders gaan we dood. En zo verder. De mens heeft evenwel van het voldoen die basisbehoeften in de loop van zijn geschiedenis wel iets anders gemaakt dan het pure stillen van de honger en de dorst, en dat noemen we cultuur. In die cultuur is het bevredigen van de basisbehoeften nog slechts een ver vertrekpunt voor wat de mens doet. Welnu, ook van het beleven van de seksualiteit heeft de mens sinds de meest primitieve tijden iets meer gemaakt dan de loutere voortplanting. In die primitieve tijden wist de mens overigens niet eens dat seksualiteit leidde tot voortplanting, zodus…

    Seksualiteit herleiden tot voortplanting is het miskennen van ongeveer alles wat seksualiteit zo aantrekkelijk maakt. Het is trouwens de natuur zelf die daarin een flink handje toesteekt: als we alleen maar aan seks zouden denken als we van plan zijn om ons voort te planten…

    In science fiction-verhalen vind je vaak fantasieën over de menselijke voortplanting in de toekomst, bijvoorbeeld een maatschappij waarin de voortplanting helemaal uit de handen van het individu genomen is en toevertrouwd aan de staat. Wellicht is dat de natte droom van onze Waalse harde-lijnbisschop: voortplanting herleid tot haar essentie: eicel en spermatozoïde ontmoeten elkaar nog enkel in vitro, zonder al dat emotionele menselijk gedoe! Als men ziet hoe rampzalig men met voortplanting omgaat in de armste gebieden van bijvoorbeeld Afrika, dan is enige staatsinmenging niet eens zo’n slecht idee…

    Maar in dezelfde SF-fantasieën is seks dan weer herleid tot zijn essentie: genieten… In onze moderne maatschappij is die natte droom zo goed als gerealiseerd, want wij hebben op mechanische of chemische wijze seks en voortplanting netjes gescheiden, behalve voor die paar keer dat het om voortplanting gaat en zelfs dan moeten we meer en meer een beroep doen op de wetenschap…

    Er is altijd al een seksuele cultuur geweest, men zou zelfs kunnen stellen dat elke culturele uiting over seksualiteit gaat… En er is ook altijd al een homoseksuele cultuur geweest, met zeer sterke invloeden trouwens in zowat alle kunstvormen. Abnormaal, zegt onze bisschop bloednuchter, geretardeerd zelfs, infantiel dus. Ach, waarom maak ik me toch druk over zo’n figuur, gehuld in een achttiende-eeuws plunje, met een filosofie uit de donkerste middeleeuwen, lid (al durf ik dat woord hier nauwelijks gebruiken) van een aftandse vereniging met winstgevend doel maar zonder nuttigheidsfactor? Religie is zowat het meest typische cultuurproduct dat je kan bedenken, het heeft namelijk geen enkele zin op zich, beantwoordt zelfs niet aan een natuurlijke behoefte. En uitgerekend dat instituut werpt zich op als de verdediger van de essentiële waarden zoals daar zijn voortplanting, zonder evenwel zelf de hand aan de ploeg te slaan, tenzij in den duik en dan nog het liefst met goedgelovige hulpeloze partners of al te jeugdige weerloze slachtoffers… Bende hypocriete pseudo-celibatairs! Is dat misschien wat ze bedoelen met een normale, volwassen seksualiteitsbeleving?

    Gelukkig heeft onze maatschappij de ogen geopend voor de multiculturele realiteit die ook in de menselijke seksualiteit bestaat. Gelukkig ook dat onze politici gevolgd zijn en de wetten hebben aangepast. Maar vergis u niet: als de katholieken weer aan de macht komen, is het uitkijken naar wat ze uitspoken met de wetten op euthanasie, abortus, homohuwelijk en adoptie door homoseksuele koppels.

    Als het over seksualiteit gaat, zijn we allen expert. Moraalridders zijn er bij de vleet. We staan allemaal klaar om te oordelen. En toch weten we, diep in ons hart en in de donkerste hoekjes van ons brein, dat geen onderwerp zo complex en beladen is als wel seks en voortplanting. Voor iemand in dat verband een steen werpt, kijkt hij best eens in zijn eigen hart om te zien of er ook tussen zijn droom en daad geen zekere afstand te bespeuren valt. Want wij zijn allemaal maar mensen. En het Latijnse woord voor mens, dat zouden ze in de Rooms-katholieke kerk toch moeten weten, is homo.



    03-04-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Heksen
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Enkele maanden geleden, in de Leuvense stadbibliotheek, viel mijn oog op een boek over heksen. Meteen was mijn interesse gewekt, want nog enkele maanden daarvoor had ik een totaal onbevredigend boek over dat onderwerp gelezen, we zullen het hier niet vernoemen. Na een paar hoofdstukken vond ik dat de vertaling wel zeer vlot was, maar dat ik voortdurend het Engels erdoor heen las. Dus ging ik op zoek naar de Engelse uitgave en vond een zeer betaalbaar exemplaar op eBay, in Engeland. Van dan af las ik verder in het Engels, zeer tot mijn tevredenheid.

    Het gaat over Witches & Neighbours van Robin Briggs, gepubliceerd in 1996. Meestal lees ik een boek zeer snel uit, maar nu lukte dat niet. Ik heb me door de 457 pagina’s, groot formaat, kleine letter! gewerkt over een periode van twee maanden. Niet dat het niet boeiend was, integendeel. Maar het vraagt een inspanning. Briggs schrijft bedachtzaam en doet je ook nadenken. Eenvoudige zinnen staan er niet in het boek. Mooie des te meer. Zijn gedachten, opinies, stellingen zijn steeds subtiel, evenwichtig, voorzichtig. Overdrijven doet hij nooit, behalve misschien in het niet overdrijven. Na elke zin waarschuwt hij ervoor dat dit zeker niet de enige manier is om dit te zeggen, dat er zeker ook andere opinies zijn en dat er ook nog tal van andere aspecten zijn aan de kwestie. Dat maakt het niet gemakkelijk, wel zeer genuanceerd en complex. Het dwingt je om zelf ook verder na te denken dan je gewoon bent. En het houdt je ogen aan de tekst gekluisterd.

    Het boek is geen beschrijving van de heksenvervolgingen die in Europa (en ook in de US) tussen 1450 en 1700, maar vooral tussen 1560 en 1660 hebben plaats gevonden en waarbij een aanzienlijk aantal mensen ter dood zijn gebracht. Ik zeg ‘mensen’, want tot 35% van de veroordeelden waren mannen; in Frankrijk was er zelfs een meerderheid van mannelijke veroordeelde heksen. Briggs baseert zich op zijn eigen onderzoek in de archieven van vooral Nancy, naast de overvloedige literatuur. Hij beschrijft evenwel niet zozeer de feiten, tenzij als illustratie, als wel de onderliggende oorzaken: psychologisch, sociaal, historisch, religieus… Hij probeert de heksenvervolgingen te verklaren. Hij beschrijft ook niet de folteringen, of de rechtszaken, al worden die wel voortdurend vermeld. Het is dus eerder een theoretisch werk, een studie, geen historische schets of roman. Je zal dus vergeefs zoeken naar pikante details over heksensabbats, of gruwelijke verhalen over folteringen. Briggs is een gentleman en vermeldt enkel wat in beschaafd gezelschap kan vermeld worden zonder dat iemand gaat blozen. Maar op een zeer efficiënte zijdelingse manier krijg je toch een zeer goed idee van wat er is gebeurd.

    Briggs is een auteur zoals je ze niet meer zo vaak vindt. Hij neemt zijn tijd om complexe zaken of ideeën uit te leggen. Hij schrijft zinnen die je soms het best twee of drie keer leest. Soms is hij zo gevat dat je er versteld van staat: hoe is het mogelijk van zoveel inzicht in één enkele, korte zin te stoppen en toch of precies daardoor zo helder te zijn? Soms heeft hij bladzijden nodig om zijn omfloerste pointe te maken. Maar hij is nooit banaal, nooit wijdlopig, er staat geen enkel overbodig woord in het boek, alles is zonder meer noodzakelijk.

    Ik zal mij er dan ook niet aan wagen om zijn ideeën samen te vatten. Dit is het boek dat je moet lezen als je iets over dit onderwerp wil weten. Niet dat je er dan niets meer over zou hoeven te lezen: het geeft je juist zin om nog dieper in te gaan op allerlei aspecten, op vele pistes die hij opengelaten heeft. Toch enkele dingen die mij opgevallen zijn.

    Over de aantallen van de heksen die op de brandstapel gestorven zijn, of een ander gruwelijk einde kenden, lopen de ideeën uiteen. Het meest extreme cijfer, dat herhaaldelijk opduikt, is 9 miljoen! Er zijn boeken geschreven over hoe men tot dat getal gekomen is en om dat waanzinnige cijfer te weerleggen. Het laagste cijfer is 12.000 processen die zeker geëindigd zijn in de doodstraf. De meeste historici zijn het er nu over eens dat het om ongeveer 40.000 gaat. Over een periode van 250 jaar, en op een bevolking van ongeveer 150 miljoen bewoners van Europa in die tijd, is dat nog altijd een indrukwekkend aantal.

    De titel van het boek, vertaald: heksen en buren, is sprekend voor wat we leren in het boek: heksen waren gewone mensen, buren in het dorp en ze werden ook door hun buren aangeklaagd. Het is dus niet zo dat er door een hogere instantie, de koning of de kerk, een systematische heksenjacht zou ontketend zijn. In 90% van de gevallen ging het om rekeningen die vereffend werden tussen buren. Hekserij was in die periode niets ongewoons, het was een overtuiging die ongeveer iedereen deelde, namelijk dat het bovennatuurlijke een invloed had op het natuurlijke. Als de oogst door hagel vernield werd, dan zat daar waarschijnlijk de duivel achter, die een heks als middel gebruikte. Hetzelfde bij ziekte en dood van mens, kind en dier, of bij onvruchtbaarheid, geldelijk verlies… Dat is het waarvan de buren heksen beschuldigden. In vele gevallen zullen zij overtuigd geweest zijn dat het ook werkelijk zo gebeurde. In andere was het duidelijk kwade wil, wraaknemingen, afrekeningen, familiekwesties, burenruzies.

    De wilde verhalen over de omgang van de heksen met de duivel tijdens de sabbat en wat er daar allemaal gebeurde, kwamen vooral tijdens de processen naar boven en lijken meer geïnspireerd te zijn door de obsessies en fantasieën van de ondervragers dan gesproten uit het brein van eenvoudige mensen. Dat geldt zeker voor de seksuele excessen.

    Waar men helemaal niet uit is, is de zin ­van de agressieve manier van ondervragen van de heksen, de folteringen tot de dood toe. Het moet ook voor de ondervragers duidelijk geweest zijn dat men iedereen om het even wat kon doen bekennen, als men maar ver genoeg ging. De beschuldigingen die heksen tijdens het folteren uitten naar anderen, werden dan ook meestal niet ernstig genomen, hoewel het soms toch voldoende was om in een kettingreactie tientallen anderen mee te sleuren.

    Als men de heksenvervolgingen nu bekijkt, dan is het voor de moderne mens evident dat er van hekserij helemaal geen sprake is geweest, nooit. Er is geen enkel bewijs of zelfs maar een aanwijzing dat heksen iets anders waren dan gewone mensen. Dat blijkt ook uit het grillige patroon van de heksenvervolgingen. In sommige gebieden zijn er nooit heksen vervolgd en in andere duizenden; in sommige jaren duizenden en dan weer jarenlang geen. De vervolging heeft duidelijk heel veel oorzaken, die geen van alle ook maar iets te maken hebben met wat de heksen ook mogen gedaan hebben.

    Toch waarschuwt de auteur ook ons, moderne mensen: het irrationele is nog zeer sterk aanwezig in onze wereld en niet alleen in ontwikkelingsgebieden, maar ook in onze supermoderne maatschappij. En het is nog steeds mogelijk dat er weer omstandigheden komen waarin een gewone mens plots beschuldigd wordt door zijn buren van precies dezelfde vreselijke dingen die men de heksen toedichtte. Denken we bijvoorbeeld aan de beschuldigingen van het seksueel misbruik van kinderen die steeds weer opduiken en waarbij onschuldigen, vaak ook ouders, door de hel gaan voor blijkt dat er niets aan de hand is. Begrijp me niet verkeerd, ik ontken zeker niet dat er seksueel misbruik van kinderen gebeurt, helaas ook door ouders. Ik verwijs alleen naar verscheidene gevallen, zoals onlangs nog in het noorden van Frankrijk, die zeer sterk herinneren aan de heksenprocessen.

    Witches & Neighbours is een ontnuchterend, fascinerend boek. Het is een uitdaging om het te lezen, maar het zal je zeker niet onberoerd laten. Het verandert onherroepelijk en ingrijpend alles wat je ooit over heksen gedacht hebt. En over geschiedenis.

    Hieronder de beschrijving van de Nederlandse vertaling, je vindt al tweedehandse exemplaren vanaf € 10. Voor de originele Engelse tekst betaal je gemakkelijk het dubbele…

    BRIGGS, Robin, Heksenwaan. De sociale en culturele geschiedenis van hekserij in Europa.
    Kampen. Agora. 2000. Hardback, 8vo; 482pp. 3 kaarten, noten, bibliografie, index. Inhoud: 1. Mythen van de volmaakte heks. 2. De ervaring van beheksing. 3. Bovennatuurlijke macht en magische remedies. 4. De projectie van het kwaad. 5. Heksenzieners en heksenremedies. 6. Liefde en haat: echtelieden en verwanten. 7. Mannen tegenover vrouwen: hekserij en sekse. 8. Het ijzeren tijdperk. 9. De machtsverhoudingen. 10. Interne en externe werelden. ISBN: 90-391-0823-4.


    01-04-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.opera: Gluck Iphigénie en Aulide
    Klik op de afbeelding om de link te volgen




    Christoph Willibald, Ritter von Gluck (1714-1787) zocht als jonge muzikant zijn geluk in verscheidene Europese muzikale hoofdsteden zoals Praag, Milaan, Venetië, Londen, in Duitsland en zelfs in Denemarken, maar dank zij de familie van zijn vrouw vond hij uiteindelijke een positie aan het Weense keizerlijke hof, rond 1750. In de volgende tien jaar reisde hij herhaaldelijk naar Parijs voor opdrachten aldaar en kon op die manier bijdragen tot de verschuiving van de smaak van het Weense hof, van de klassieke Italiaanse naar de Franse muziek en naar een meer natuurlijke muzikale expressie van de poëzie en de dramatiek van de teksten. Dat gebeurde door minder aandacht te schenken aan conventies en aan de rol van de virtuoze zangers en meer aan het orkest, het koor en de dans, zoals in de Franse opéra lyrique. Bij Gluck zijn de recitatieven volledig georkestreerd, dus geen simpele begeleiding door een harp of klavecimbel. Hij beleefde enorme triomfen met zijn nieuwe operavormen en was veel gevraagd in Wenen en in Parijs. Na de mislukking, in Parijs, van Echo et Narcisse in 1779 vertrok hij definitief naar Wenen. Zijn laatste levensjaren waren getekend door ziekte. Op zijn sterfbed werd hij bezocht door zijn leerling Salieri, die hem raad kwam vragen over een opdracht die hij had gekregen voor een cantate over het Laatste Oordeel. “Heb nog een paar dagen geduld, zo zou hij gezegd hebben, binnenkort kan ik u van uit de andere wereld laten weten in welke toonaard de Heiland zingt!”

    Gluck is vandaag niet de meest populaire operacomponist. Dat was ooit wel anders, want zelfs lang na zijn dood is hij beroemd gebleven en werd hij zonder enige onderbreking overal ter wereld opgevoerd, en dat is ook zo gebleven. Hij werd bewonderd door Cherubini, Spontini, Weber, Salieri en Mozart en later door Berlioz, Wagner en Strauss. Elke operaliefhebber en vele anderen kennen de aria Che faro senza Euridice? uit zijn Orfeo en de balletmuziek uit dezelfde opera die we vaak te horen krijgen als de ‘Dans van de zalige geesten’.

    Gisteren bracht Mezzo de eerste Franse opera van Gluck: Iphigénie en Aulide (1774). Het onderwerp haalde zijn librettist bij Racine, maar het is een thema dat in de Ilias aanwezig is en dat al in -410 als een klassieke tragedie door Euripides ten tonele werd gebracht.

    Dit is het verhaal: de Grieken liggen voor anker in Aulis, door ongunstige wind opgehouden op hun krijgstocht naar Troje. De Trojaan Paris heeft Helena geroofd, de vrouw van Menelaos, koning van Sparta. Agamemnon, de broer van Menelaos, is de leider van de Grieken en koning van Mycene. De ziener Calchas verkondigt dat het de godin Artemis is, Diane in het Frans, die de gunstige winden tegenhoudt en dat zij moet gepaaid worden met een zoenoffer: Iphigénie, de dochter van Agamemnon. Agamemnon laat zijn dochter overkomen onder het voorwendsel dat ze zal trouwen met de Griekse oorlogsheld Achilles. Hij wordt verscheurd door deze beslissing en stuurt nog een boodschap om haar tegen te houden, maar dat mislukt (bij Euripides omdat Menelaos dat verhindert). Als moeder Clitemnestre en dochter Iphigénie aankomen, zegt Agamemnon dat Achilles Iphigénie ontrouw is geworden en haar verstoot. De twee geliefden ontmoeten elkaar en in een dramatisch duet komen hun ware gevoelens naar voren. Agamemnon lokt dan zijn dochter naar het altaar, als om haar toch te laten trouwen met Achilles, maar in werkelijkheid om haar te offeren, onder druk van de woedende Grieken. Zijn opzet wordt echter verraden. Achilles wil zijn bruid gewapenderhand verdedigen, maar zij wenst zich te onderwerpen aan de wens van haar vader. Op het laatste ogenblik komt de godin Diane tussenbeide en neemt Iphigénie in bescherming: de bekende deus ex machina, in feite een herwerking door maestro Richard Wagner zelf uit 1847. De wind steekt op en de Grieken kunnen naar Troje vertrekken.

    Grote emoties alom dus, dramatische confrontaties en de vele peripetieën of plotwijzigingen maken het verhaal zeer levendig. De instrumentale muziek is verrassend modern, de aria’s volgen inderdaad de spanningen op het toneel. Er is een lang ballet, met goede muziek, de choreografie vond ik af en toe wat minder geslaagd in deze opvoering van 2002 door het ensemble van de Scala van Milaan onder Muti, in het Teatro degli Arcimboldi, met minder bekende maar overtuigende zangers, al zouden topsolisten het artistieke plezier natuurlijk nog groter maken. De enscenering was modern, maar in haar soberheid bijna klassiek, de kostuums grandioos, de regie gelukkig aangepast aan het kunstwerk.

    Ik vertel er nog bij dat Mezzo deze opera heruitzendt op 1, 10, 13 en 20 april. Ik heb niet kunnen ontdekken of er van deze uitvoering ook een Dvd bestaat, of zelfs een andere uitvoering op Dvd. Zonde, eigenlijk, het is best wel de moeite.


    30-03-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Tuva
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Zelfs als je goed bent in aardrijkskunde zou het me verbazen als je meteen de vinger zou kunnen leggen op de plaats op de wereldbol waar Tuva ligt. Het is een autonome deelrepubliek van de Russische Federatie, en ligt helemaal aan de zuidgrens van wat we gemakshalve maar Rusland zullen noemen, ongeveer in halverwege tussen de west- en de oostgrens. Het is ongeveer 5,5 keer zo groot als België, maar heeft slechts een 300.000 inwoners. Tuva is over de hele wereld bekend om zijn khoumei-zang. Dat is een heel speciale manier van zingen, waarbij één stem tezelfdertijd twee of zelfs meer tonen voortbrengt. Men noemt het ook keelzingen, harmonisch zingen of zingen met boventonen. Als je het voor het eerst hoort, denk je dat het een vrij lage, ruwe, schorre basstem is, die een hortende, vrij monotone maar ritmische melodie zingt, begeleid door een fluweelzachte hoge fluittoon. Het resultaat is eerder vreemd, niet onmiddellijk aantrekkelijk, tot je verneemt dat een en dezelfde persoon de fluittoon en de basstem ‘zingt’. Dat is zo vreemd, dat je het nauwelijks kan geloven, maar toch is het zo, men heeft het getest in klinieken en aan universiteiten. Zo heeft men kunnen vaststellen hoe de Tuva-zangers hun stem kunnen manipuleren om die mysterieuze klanken voort te brengen.

    Tuva-zangers treden sinds een twintigtal jaren of zo ook in het Westen op en er bestaan zeer goede opnamen. Er zijn, zoals altijd en overal, ook goede en minder goede zangers. Ik hoorde ooit een Tuva-concert op een Duitse radiozender, waarbij een zanger gedurende twee uur de meest onwaarschijnlijke dingen deed met zijn stem, of moet ik zeggen stemmen. De melodieën en ritmes waren betoverend mooi, adembenemend, origineel… en als je dan beseft dat het ‘gewoon’ één man is die aan het zingen is, fenomenaal!

    Ik zal je niet vervelen met de technische beschrijving van de productie van die wonderlijke klanken.

    Ik probeer eens om je een paar voorbeelden op het web aan te reiken:

    http://khoomei.com/mp3s/kombu.mp3

    http://khoomei.com/videos/kokhoomeism.mov

    Het eerste is een audio-fragment, het tweede een video, daarvoor moet je wat geduld hebben bij het binnen halen. En denk eraan: de fluittoon wordt niet door een instrument gemaakt, maar door de zanger!


    29-03-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Dura lex, sed lex
    Klik op de afbeelding om de link te volgen



    In Kritoon, een van de dialogen van Plato, verdedigt Socrates zijn houding tegenover de wetten van Athene, in de bekende Prosopopee van de Wet. Een prosopopoeia is een literaire techniek, waarbij de auteur een afwezige of imaginaire persoon of een zaak, een instelling laat optreden alsof die aanwezig was, of een persoon was, in de directe rede. Een personificatie, zouden wij zeggen.
    Socrates is door het bestuur van Athene ter dood veroordeeld wegens het misleiden van de jeugd. Tijdens zijn proces had hij geweigerd in ballingschap te gaan. Terwijl hij in de gevangenis wachtte op de uitvoering van het doodvonnis, probeerden zijn vrienden hem te overtuigen om te vluchten. Hij weigerde dat. Zijn stad was hem als een vader en moeder geweest en hij had met haar een overeenkomst gesloten: als hij daar bleef, zou hij de wetten onderhouden. Dat veranderde niet toen de stad hem veroordeelde, ook niet als dat onterecht was, want men mag nooit een onrecht met onrecht vergelden, of kwaad met kwaad.

    Dat brengt ons bij de recente discussie over het overtreden van de wetten door politieagenten, veiligheidspersoneel en dergelijken. België zou het enige Europese land zijn waar de politie zich tijdens een achtervolging moet houden aan de verkeersregels. Onlangs werd ook een ambulancier veroordeeld omdat hij door het rode licht was gereden.
    Ook bij ons leeft nog zeer sterk de overtuiging dat niemand boven de wet staat: de wet is gelijk voor iedereen, dat is ons hoogste rechtsprincipe. Als men daaraan raakt, weet men niet waar men terecht komt. Wat zou er immers gebeuren als politie, brandweer en ambulances zomaar door het rode licht mochten rijden? Niemand zou nog veilig zijn, natuurlijk. Je zou kunnen zeggen: in geval van nood moet het toch kunnen? En het heeft toch geen zin dat men voor het rode licht staat te wachten als er toch geen verkeer is? Daarin heeft de wetgever voorzien: men moet stoppen, zien of men veilig verder kan, door het rode licht, bijvoorbeeld omdat de andere weggebruikers duidelijk horen en zien dat een brandweerwagen eraan komt en dan mag men inderdaad door het rode licht rijden. Het kan dus, maar de veiligheid van de anderen moet verzekerd zijn. Vaak horen we immers over ongevallen met ambulances op weg van of naar een ongeval en dat is de wereld op zijn kop: bij het redden van één leven een ander prijsgeven.
    In Frankrijk heeft de politie een zwartrijder in de metro geklist. Correct: de wet moet nageleefd worden en controles moeten er zijn. Maar zoals een van de omstanders beweerde: geef die man dan een boete, er is geen reden om geweld te gebruiken. Maar dan houdt men geen rekening met de problematische omgang van politiemensen, die in onze rechtsstaat als enigen geweld mogen gebruiken, met onstuimige jongeren, die door hun hormonen en hun onbezonnenheid geweld niet bepaald schuwen.

    In dergelijke gevallen is het vaak een kwestie van proporties. Geweld moeten we schuwen. Een verkeersovertreding bestraffen we niet met geweld. Ik gruw ook altijd van beelden van beschuldigden die geboeid voor de rechtbank gebracht worden, zoals Lernout en Hauspie destijds. Wat is de zin van dergelijk geweld, want iemand in de boeien slaan is wel degelijk een ernstig gebruik van geweld. Ik wil witteboordcriminaliteit op geen enkele manier goedpraten, maar het komt me voor dat er daar en ook bij vele andere misdrijven politioneel geweld gebruikt waar het niet echt nodig is, doch gewoon omdat de wet het voorschrijft. Terwijl een Dutroux natuurlijk erin slaagt om te ontsnappen, zo wil de ironie van het geval.

    Moeten we de gerechtsdienaars nu ook toelaten om, zoals ze het op het nieuws formuleerden: misdrijven te plegen? Het gaat natuurlijk niet om misdrijven, want een misdaad is een overtreding van de wet en als iemand de toestemming heeft om een daad te stellen die zonder die toestemming verboden is, dan is die niet meer verboden maar toegelaten en dus geen misdrijf, net zoals het gebruik van geweld door de politie toegelaten is onder bepaalde omstandigheden, terwijl hooligans nooit geweld mogen gebruiken. Men zegt toch ook niet dat de politie bij het binnenvallen van een huis waar een verdachte zich ophoudt, een misdrijf begaat? Terwijl het wel degelijk een misdrijf is als jij of ik dat doen.

    Het gaat in feite om een zeer beperkt aantal daden die uitzonderlijk zouden mogen gesteld worden door gerechtsdienaars in de uitoefening van hun ambt, dingen die normaal verboden zijn, maar die men wil gebruiken om daders op het spoor te komen en te betrappen, bijvoorbeeld. Het is dan een beetje zoals met het rode licht voor de ambulancier: als de wet het toelaat en met inachtneming van de regels voor de veiligheid van iedereen, dan mag er wat meer. Maar het moet binnen de proporties blijven: geen gekke dingen doen om zwartrijders te klissen natuurlijk. Het moet gaan om ernstige feiten zoals terrorisme, ernstige zedenfeiten, grootschalige verduistering, oorlogsmisdaden &c. Dan zullen weinigen nog argumenten vinden tegen een aanpassing van de wet in die zin.
    Toch blijft er een gevaar, meer bepaald voor de gerechtsdienaars zelf. Het is niet onmogelijk, dat heeft de ervaring van het verleden bewezen, dat politiemensen en andere gerechtsdienaars zich door hun dagelijkse praktijk op den duur boven de wet verheven gaan achten. Er is daar een ernstig gevaar voor normvervaging. Ook de staat kan te ver gaan in het gebruik van geweld, dat weten we maar al te goed, denk aan Zuid-Amerika. Ook binnen het leger kunnen zich situaties ontwikkelen die niet te verantwoorden zijn, maar zo moeilijk te vermijden, denk maar aan Oradour (foto), My Lai, Abu Graib… Ook hier bij ons zijn ooit voorbeeldige politiemensen bij nader toezien over de schreef gegaan en moest men hen uiteindelijk vervolgen voor misbruik van de macht die hen legitiem gegeven was.

    Het is dus een glibberig pad waarop men zich begeeft. Een scherpe en blijvende controle is vereist, ook van de mensen die men in dergelijke situaties brengt, waarin ze dingen mogen doen die anders niet mogen, want daarin schuilt mijns inziens het echte gevaar.

    Het is namelijk zeer moeilijk om een goed mens te blijven als men dingen doet die op zich niet goed zijn.


    27-03-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.omgedicht: Goethe
    Klik op de afbeelding om de link te volgen



    Wandrers Nachtlied

    Johan Wolfgang von Goethe 1749-1832

    Über allen Gipfeln
    Ist Ruh,
    In allen Wipfeln
    Spürest du
    Kaum einen Hauch;
    Die Vögelein schweigen im Walde.
    Warte nur, balde
    Ruhest du auch.



    Zwervers nachtlied

    Over de bergen
    heerst rust
    in de boomkruinen
    bespeur je amper
    een zuchtje wind
    in het woud
    zwijgen de vogeltjes
    wacht maar
    straks rust
    jij ook.


    vertaald door Karel D’huyvetters, 27 maart 2007


    26-03-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Leegte?
    Klik op de afbeelding om de link te volgen




    Het katholicisme heeft nog altijd zijn verdedigers, ook bij perfect normale en intelligente mensen. Neem nu Gerard Bodifee. Niemand twijfelt echt aan 's mans wetenschappelijke competentie of zijn intellectuele eerlijkheid. Ik heb net een korte publicatie van hem gelezen, die verscheen in 2005 onder de titel: Weg uit de leegte. Althans, ik heb mij door de grote eerste helft geworsteld. Dan dacht ik: waarom zou ik daarmee mijn schone tijd verdoen? Mensenlief toch!

    Na een vlijmscherpe en volledig geloofwaardige analyse van onze moderne maatschappij vindt Bodifee het nodig die samenleving als een totale mislukking te kwalificeren. Zijn duiding van wat er verkeerd gaat in de maatschappij is bovendien zeer bedenkelijk. Hij spreekt bijvoorbeeld over massale zelfmoorden. Zelfdoding is een probleem, vooral in bepaalde leeftijdsgroepen, maar massaal? Hij citeert de statistieken, waaruit onder meer blijkt dat in de leeftijdsgroep 30-40 jaar bij de mannen zelfdoding de eerste doodsoorzaak is. Dat zal dan zo wel zijn, maar dat kan evengoed uitgelegd worden door de afwezigheid van andere doodsoorzaken in die gezonde groep… Maar nee: het is allemaal een uiting van de zinloosheid van ons bestaan. Persoonlijk vind ik de eerste doodsoorzaak bij de twintigers, het verkeer, een veel sprekender argument voor zinloosheid.
    Zo beoordeelt of veroordeelt hij ook de kunst: alles wat in de 20ste eeuw gemaakt is, is in de ogen van Bodifee gewoon slecht, walgelijk zelfs. En een derde teken aan de wand is het feit dat onze maatschappij de jeugd verheerlijkt. Tja…

    Op zoek naar oplossingen richt de auteur zijn blik op oneindig en ziet daar God. Het is een bekend verschijnsel, dat Feuerbach zo goed analyseerde. God is op volmaakte manier alles wat wij onvolmaakt zijn. Ons leven is eindig, dus God is oneindig en als wij in hem geloven zijn wij dat ook. Dat is al een even aberrante redenering als die van de oneigenlijke koppels, die ik al een paar keer aangehaald heb, de bekende zwart-wit redenering, waarbij we mordicus een tegengestelde moeten hebben voor alles wat we maar kunnen bedenken: engelen? dan zeker ook duivels! De hemel? dus ook de hel &c… Hetzelfde met God: wij zijn onmachtig? God almachtig; sterfelijk? onsterfelijk! onderhevig aan het kwaad? oneindig goed!

    Ach, waarom toch? Wat is er zo verkeerd met het onvolmaakte? Kunstenaars maken gebruik van precies die onvolmaaktheid om de hoogste toppen van het menselijk kunnen te bereiken. Denk aan de dove Beethoven, de gestoorde Schumann, de zieke en vroeg gestorven Schubert en Mozart. Denk aan de feestelijke en aangrijpende uitvoering van de 5de van Beethoven door de Berliner Philharmoniker met Simon Rattle als het betrachten van de volkomenheid...
    Het streven naar het volmaakte zal altijd en noodzakelijkerwijze te kort schieten, maar dat mag of kan ons er niet van weerhouden om te blijven proberen. We blijven de grenzen van onze inherente begrensdheid aftasten, we proberen de onuitputtelijke mogelijkheden uit, maar we weten dat de volmaaktheid niet van de ze wereld is. En er is geen andere wereld dan deze onvolmaakte, er is geen alternatieve wereld, waar het volmaakte wel degelijk gerealiseerd is. Zelfs Plato, die men steeds dergelijke uitspraken in de mond legt, was ervan overtuigd dat die Ideeënwereld alleen zin had als een ideaal voor ons hier op deze wereld.
    Wat voor saaie boel zou dat trouwens zijn in zo’n hemel, met allemaal volmaakte ‘mensen’ die daar samen hangen volmaakt gelukkig te zijn in het aanschijn van God, in eeuwigheid, amen…

    Gelukkig loopt men er niet meer in. In Rome mogen een aantal irreële figuren nog denken dat alleen zij het bij het rechte eind hebben, de mensen weten wel beter, ook bijvoorbeeld de politici in Berlijn, die zeer spontaan geen enkele reden zien om God nog te vermelden in hun toekomstplan voor Europa.

    Met verdedigers als Ratzinger en Bodifee heeft het katholicisme, het christendom of zelfs religie geen vijanden nodig om zijn definitieve ondergang te bewerkstelligen.


    25-03-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.de maakbare mens
    Klik op de afbeelding om de link te volgen



    Men stelt het wel eens voor als zou de primitieve mens zich louter door zijn driften laten leiden, zoals de dieren, eigenlijk: eten, drinken, seks en dat alles op een gewelddadige, ja wrede wijze. Een ander gedrag zou de beschaving hem bijbrengen, of veeleer opleggen, via het burgerlijk of religieus gezag. Enkel het vooruitzicht van straf, hier en nu of later, in het hiernamaals, weerhoudt de mens ervan om die dierlijke driften ongebreideld te volgen zonder na te denken over de gevolgen, voor zichzelf of voor anderen. De mens moet dus als het ware afgericht worden, zoals huis- of lastdieren, met straf en beloning, al naar gelang.

    Als we vandaag om ons heen kijken, dan lopen er nog wel een paar primitieven rond, maar in de meeste gevallen gebruiken de mensen hun verstand, zoals dat heet, ook zonder het directe vooruitzicht van straf. Men heeft zich de opgelegde regels eigen gemaakt.

    Heeft het gezag dan zijn doel bereikt? Vertegenwoordigers van de kerk zullen natuurlijk sterk de nadruk leggen op het belang van hun missioneringswerk, op het verzachten van de zeden, op hun invloed in de algemene mentaliteitswijziging. Ook staatslieden en rechters, pedagogen en filosofen beroemen zich erop dat zij de maatschappij ten goede veranderd hebben.

    Ik heb het wat moeilijk met die opvatting, omdat ze zo’n negatief beeld van de mens tekent. Ik weet wel, dat andere, romantische beeld van de nobele wilde is evenmin overtuigend, hoewel ook daarin een kern van waarheid schuilt.

    De mens is geen beest dat onder dwang moet afgericht worden. In elk van ons is een duidelijk verlangen en een onweerlegbaar streven aanwezig naar een leven dat niet beheerst wordt door geweld. Dat sommigen dat meer of beter aanvoelen dan anderen is normaal en wellicht te wijten aan niet meer dan toevallige omstandigheden; het geeft aan die bevoorrechten ook niet het recht om zich boven hun medemensen te verheffen en hen onder dwang te ‘beschaven’, zoals al te vaak is gebeurd in onze geschiedenis door allerlei verlichte despoten. Menselijkheid vindt men niet vooral bij de meest geprivilegieerden, maar evengoed in Darfoer, in Palestijnse vluchtelingenkampen of in Siberië. Beschaving is niet het laagje vernis, het westers pak, de letters die men gegeten heeft. Als we naar de grond van de zaak gaan, is beschaving het afzweren van geweld. Alle geweld.

    Beschaving is een proces dat in de loop van de geschiedenis hoogte- en dieptepunten heeft gekend, maar waarin we ook een constante vooruitgang mogen vaststellen. Beschavingsniveaus worden doorgegeven als het vertrekpunt voor verdere vooruitgang en dat is de laatste eeuwen steeds meer het geval, in de wetenschap en de kunst maar ook op moreel vlak. Toch moet elke mens op zijn beurt tijdens zijn leven een weg afleggen die naar meer menselijkheid en minder geweld leidt en ook dat gebeurt met vallen en opstaan. Als jonge heethoofden over de straat razen in hun opgefokte wagens, beseffen ze ongetwijfeld onvoldoende de bedreiging die daarvan uitgaat, noch het gevaar voor henzelf en voor de anderen. Zij leven als in een roes, meestal ongestraft, gelukkig, maar helaas vaak ook tot het bitter ontwaken. Wij ouderen schudden daarbij meewarig het hoofd of woedend de vuist, maar wij kunnen er vrijwel niets aan doen en ook het gezag slaagt daarin niet, want zelfs in de meest repressieve maatschappij, of misschien vooral daar, is er nog altijd plaats voor afwijkend en agressief gedrag, om nog te zwijgen van de meer dan marginale inherente nevenverschijnselen van dergelijke staatsvorm. Als men geweld tot het principe zelf van de maatschappijordening verheft, is geweld zonder meer ook de dagelijkse algemene praktijk.

    Voorlopig besluit, alweer: laten we de strijdbijl begraven. Voor het roken van de vredespijp moeten we nog een gezond alternatief vinden. Onlangs was er in de straten van Leuven een actie om meer te kussen en elkaar meer te omhelzen, zo maar. Het heeft wel wat, vind je ook niet?


    24-03-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.etymon: albatros
    Klik op de afbeelding om de link te volgen




    Goed nieuws! Na enig geprakkezeer en na een bezoek aan de ruime maar niet erg knusse leeszaal van de Leuvense stadbibliotheek Tweebronnen, waar het nieuwe Etymologische woordenboek van het Nederlands in de rekken prijkt, althans de eerste twee delen, A-E en E-Ka, heb ik maar de grote stap gezet: ik heb ze zelf ook maar gekocht… In Fnac krijg je op de ledendag 10% korting en bovendien was mijn exemplaar van A-E wat beschadigd en toen ik het inruilde bleek ook dat exemplaar onfris, zodat ik het uiteindelijk voor de helft van de prijs kreeg. Enfin, ze prijken nu op mijn bureau, binnen handbereik. Als er lezers zouden zijn die een of ander woord willen opgezocht zien: u vraagt, wij draaien, mijn commentaar moet je maar voor lief nemen.

    Bij het doorbladeren viel mijn oog op het lemma, of trefwoord, ‘albatros’.

    Dat is een serieus grote vogel die vooral in het zuidelijk halfrond voorkomt en de naam duikt dus ook eerst op als de Europeanen hun ontdekkingsreizen in die richting beginnen, zoals Cook in 1769, die meldde dat de albatrossen zeer lekker waren…

    Voor de naam van die nieuwe vogel deed men een beroep op wat men reeds kende aan grote witte vogels, met name de pelikaan, die volop aanwezig was en is rond de Middellandse Zee. Aristoteles vermeldde die vogels al; pelekys is een bijl, pelekao is met de bijl werken: wellicht deed de manier van vissen van de pelikaan, die met zijn onderbek vissen schept, denken aan een bijl. Maar hoe komen we dan bij onze albatros?

    Geduld, geduld…

    Die andere grote mediterrane beschaving, de Arabische, kende de pelikaan ook en noemde hem saqqa (heb je ook al gemerkt dat alle arab-ische woorden uit twee lettergrepen bestaan en enkel a’s als klinker hebben? Allah akhbar…) en dat betekent water-drager, om bij de dubbele a’s te blijven. In het Grieks is kados een kruik of urne, vooral de kruiken aan een noria, een jakobsladder, een toestel om water naar een hoger gelegen niveau te brengen, met kruiken die aan een rad bevestigd zijn. De Arabieren noemden dat al-qaddus. De Portugezen noemden de pelikaan met zijn schepbek dan maar alcatruz en de Spanjaarden alcatraz, ook nu nog. En ja, het beruchte gevangeniseiland in de baai van San Francisco heet zo omdat er een belangrijke kolonie pelikanen aanwezig was. Van alcatraz was het maar een kleine stap naar algatros, dat in verscheidene Europese talen voorkomt als voorloper van albatros; de b hebben we waarschijnlijk te danken aan het feit dat de (beide) vogels hoofdzakelijk wit zijn, albus in het Latijn, denk aan het witte priestergewaad, de ‘albe’, en aan albino.

    Toen men de albatros ontdekte, dacht men dat het een soort pelikaan was en men noemde hem dan maar alcatraz, algatros, albatros. Later, toen men het overigens vrij duidelijke onderscheid zag tussen de beide soorten, noemde men de ene soort de pelikaan en de andere de albatros, zodat je nu bijvoorbeeld in het Spaans naast alcatraz voor pelikaan albatross voor albatros krijgt, terwijl het ene duidelijk van het andere is afgeleid. Het kan soms vreemd gaan met woorden.

    Dat de pelikaan met zijn bek zijn borst open prikt om zijn jongeren te voederen, zoals vaak op christelijke prenten getoond wordt, als een symbool voor Christus die zijn bloed gaf voor de mensheid, is een mythe. Biologen wijzen erop dat het niet de pelikaan is die dat doet, maar een Egyptische ibis en dat ook die vogel overigens niet zijn borst open prikt maar zoals wel meer vogels het halfverteerde voedsel uit zijn krop wurgt ten behoeve van de hongerige jongen, waarbij bloedresten op zijn pluimen terechtkomen, die hij dan proper maakt, wat de indruk geeft dat… &c.


    21-03-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Lied van de Dood
    Klik op de afbeelding om de link te volgen



    Gisteren zagen we hoe een componist als Berlioz erin slaagde om een romantisch prullenversje van Théophile Gautier te verheffen tot een ontroerend tijdloos meesterwerk: Le spectre de la rose uit zijn Nuits d’été.
    Vandaag stel ik u mijn vertaling voor van een gedicht van Arseny Arkad'yevich Golenishchev-Kutuzov (1848-1913), dat door Modest Petrovich Musorgsky (1839-1881) in 1875-77 op muziek werd gezet als het vierde van zijn Liederen en dansen van de Dood. Ik was ooit diep aangegrepen door een waarlijk gewelddadige vertolking door de schitterende bariton Dmitri Hvorostovsky in het heropeningsgala van een van de enkele jaren geleden afgebrande operahuizen, was het nu La Fenice in Venetië, (de tweede keer al, wellicht om zijn naam eer aan te doen en ondanks al het water aan zijn voeten) of het Liceu in Barcelona, ik weet het niet meer, maar zijn kort maar dramatisch optreden sloeg toen iedereen met verstomming.

    In dit geval zijn er twee gelijkwaardige partners. De componist heeft aan het oorspronkelijke hoogstaande werk van de dichter zijn even kwaliteitsvolle inspiratie en arbeid toegevoegd en daarmee een prachtig gedicht, dat anders nooit een internationaal publiek zou bereikt hebben, van de vergetelheid gered door het universele genie van zijn muziek.
    Haast u dus naar uw Cd-rek, naar de mediatheek of naar de platenwinkel, of zoek eens op het web naar een goede opname, die van mij is met Anatoly Kotcherga en Abbado en de Berliner Philharmoniker op Sony. Misschien dat ik ooit eens muzikale weblinks toevoeg, maar voorlopig vind ik dat je dat evengoed zelf kan zoeken...

    Russisch ken ik niet, ik heb me dus gesteund op een Duitse, een Franse en twee Engelse vertalingen. Ik geef hierbij ook een van die twee Engelse vertalingen, van een ten onrechte anonieme kenner, omdat ze zo goed is, veel vrijer dan mijn eerder letterlijke, maar als zelfstandig dichtwerk zoveel beter…

    De veldheer

    De veldslag raast, de harnassen schitteren
    de bronzen kanonnen donderen
    d
    e regimenten stormen aan, de paarden in galop
    en rode beken stromen.

    De middagzon brandt, de mannen vechten!
    De zon gaat onder, de strijd verhevigt nog!
    De deemstering verbleekt, maar immer beuken de vijanden op elkaar in
    steeds grimmiger, steeds heftiger!

    De nacht is gevallen over het slagveld.
    In de duisternis zijn de legers uiteen geweken…
    Alles is verstomd en in de nachtelijke nevel
    stijgt een gekreun op ten hemel.

    En dan, verlicht door de maan,
    gezeten op zijn strijdros
    met witfonkelend geraamte
    verschijnt de Dood.

    Zwijgend, luisterend naar het geweeklaag en gesmeek,
    vervuld van trotse zelfgenoegzaamheid,
    een veldheer gelijk rijdt hij
    over het slagveld rond.

    Van op een heuvel kijkt hij om zich heen,
    houdt halt en glimlacht
    en over het veld waar de slag heeft gewoed
    weerklinkt zijn onheilspellende stem:

    De strijd is voorbij! Iedereen heb ik verslagen!
    Aan mij hebt gij allen u overgegeven, strijders!
    Het leven heeft u tegen elkaar opgezet, ik heb u weer verzoend!
    Staat nu allen samen op voor mijn inspectie, mijn lijken!

    Defileer nu voor mij in een triomfmars,
    ik wil mijn troepen tellen!
    En leg dan uw gebeente neer op de grond
    en vindt voor dit leven zoete rust in de aarde.

    Ongemerkt zullen de jaren voorbijgaan
    de mensheid ontgaat elke herinnering aan u.
    Maar ik vergeet niet! En luidkeels vier ik feest
    over u keer op keer om middernacht!

    In een loodzware dans vertrappel ik
    deze vochtige aarde, zodat uw beenderen
    in eeuwen de kerker van uw graven niet verlaten
    en gij nooit meer uit de aarde opstaat, nooit!

    vertaald door Karel D'huyvetters, 21 maart 2007

    The Field Marshal

    The battle rages, swords are flashing,
    Like hungry beasts the cannons roar;
    The horses neigh, the squadrons gallop,
    The stream runs crimson, dyed with gore.

    The burning noon-day sees the slaughter,
    And still at sunset the fight endures.
    The last gleams vanish, still unyielding,
    The foe maintains a stubborn front.

    Now falls the night upon the carnage,
    And in the gloaming all disperse.
    Silence reigns; only the darkness hears
    The wounded crying unto Heaven.

    See, there, where fall the livid moon-rays,
    Astride upon a charger pale,
    Rides a warrior wan and grisly, whose name
    is Death. There, in the dusk,

    He hears their pitiful complaining;
    Surveys the ghastly field with pride:
    Moves like a leader triumphant,
    Over the scene of glory and pain.

    Then climbs a hillock,
    Gazes round him on dead and dying, grimly smiling...
    Now over the seething field of slaughter
    Rings out stern and clear his voice:

    "Cease now the fight! The victory is mine!
    You warriors all, it is to Death you have yielded!
    Foes in your lifetime, I come to make you friends!
    Rise up, reply to the roll-call of Death!

    Fall into my rank! You must march past your leader!
    Before the day dawns I must muster my men.
    Soldiers, your bones shall repose in the earth's bosom,
    Sweet is the slumber that follows the fight!

    Years shall pass over you unreckoned, unheeded,
    Men shall forget what you fought for today.
    I, Death alone, will remember your valor,
    Honor your memory when midnight is struck!

    Over these furrows I'll dance in the moonlight
    Tread down the earth where your limbs lie at rest,
    Tread it so closely, your bones shall never move,
    Never more shall you come back to earth."

    (anonymous translation)


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Gautier - Berlioz
    Klik op de afbeelding om de link te volgen



    Hector Berlioz (1813-1869) schreef in 1841 een liederencyclus op gedichten van zijn leeftijdgenoot Théophile Gautier (1811-1872), onder de titel Les nuits d’été, voor zangstem en orkest. Ook vandaag nog krijgen we die liederen vaak te horen.

    Voor mij is het telkens weer Le spectre de la rose dat me het meest ontroert, met zijn fascinerend volgehouden uiterst langzame tempo, zijn fluisterende aanvang, geladen opbouw en gracieus berustend neergezet einde.
    Maar of het nu een sopraan, alt, tenor of bariton zingt, veel meer dan de eerste strofe versta je niet, daarna luister je nog slechts verrukt naar de muziek en vergeet je de tekst, die ik hieronder afdruk. Daaruit en eventueel geholpen door mijn werkvertaling kan je dan voor goed bevrijd van alle schuldgevoel besluiten dat je al die jaren al groot gelijk hebt: van een romantisch niemendalletje heeft Berlioz een monumentaal meesterwerk gemaakt, zoals Bach lang voor hem hemelse muziek schreef op piëteitsvolle karamellenverzen, of zijn Musicalisches Opfer op een ordinair thema als een uitdaging aangereikt door dilettant Frederick de Grote van Pruisen.
    Niets kan adelaars weerhouden uit te stijgen boven barre laagvlakten en onbevreesd de eenzame hoogten op te zoeken in het hooggebergte, waar ze vrij hun wieken spreiden in machtige majestueuze vlucht.




    LE SPECTRE DE LA ROSE


    Soulève la paupière close
    Qu'effleure un songe virginal,
    Je suis le spectre d'une rose
    Que tu portais hier au bal.

    Tu me pris encore emperlée
    Des pleurs d'argent de l'arrosoir,
    Et parmi la fête étoilée
    Tu me promenas tout le soir.

    O toi, qui de ma mort fut cause,
    Sans que tu puisses le chasser,
    Toutes les nuits mon spectre rose
    A ton chevet viendra danser.

    Mais ne crains rien , je ne réclame
    Ni messe ni De Profundis ;
    Ce léger parfum est mon âme,
    Et j'arrive du Paradis.

    Mon destin fut digne d'envie,
    Et pour avoir un sort si beau
    Plus d'un aurait donné sa vie,
    Car sur ton sein j'ai mon tombeau,

    Et sur l'albâtre où je repose
    Un poète avec un baiser
    Ecrivit : Ci-gît une rose
    Que tous les rois vont jalouser
    .


    De avond en de roos

    Licht je sluimerend ooglid op
    dat een ongerepte droom beroerde
    ik ben de geest van de rozenknop
    die je gisteren op het bal ontroerde

    je plukte me waar je me bepareld vond
    met zilveren tranen nog besproeid
    en op het feest van sterren doorgloeid
    wandelde je met mij de hele avond rond

    jou, de oorzaak van mijn dood
    en zonder dat je me kan verjagen
    komt elke nacht mijn geest rozerood
    aan het hoofdeinde van je bed nog plagen

    wees maar niet bevreesd, het is
    geen mis die ik vraag geen de profundis
    mijn ziel is een licht parfum
    en het is uit de hemel dat ik kom

    een lot als het mijne dat afgunst gaf
    en voor een zo prachtig sneven
    zou menigeen het leven geven
    want op jouw boezem ligt mijn graf

    en op het albast waarop ik rust
    heeft een dichter met een kus
    geschreven: hier rust een roos
    die koningen benijden, mateloos.

    vertaling Karel D’huyvetters 20 maart 2007


    20-03-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ijdelheid
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Wat komen we hier op aarde doen?

    De meeste mensen stellen zich die vraag niet. Velen zijn wanhopig en hardnekkig bezig met proberen om te overleven in een omgeving die ronduit vijandig is. Anderen, die dat probleem net niet hebben, zijn even hardnekkig en wellicht even hopeloos op zoek naar het bevredigen van hun meest vergezochte en totaal nutteloze verlangens. De gewone mens, die per definitie ergens tussen die twee uitersten verkeert, moet een goed deel van zijn tijd opofferen aan werken, vaak hard werken voor zijn boterham, maar houdt toch nog genoeg tijd over om te genieten van het leven: goed eten en drinken, een aangename en gerieflijke woning, liefst met een tuin, een zwembad als het kan, een degelijke en mooie wagen, kledij die in de mode is, vakantie in het buitenland en uitstapjes in eigen land, wat sport of toch beweging, redelijk veel Tv-kijken, een tijdschrift, af en toe een (ont)spannend boek, theater, film, een concert, muziek in de wagen of thuis, op de radio of Cd of Dvd, activiteiten in het verenigingsleven of in het gezin of de ruimere familie…

    Wat we nastreven, is geluk en dat streven neemt vele vormen aan. Voor sommigen is dat vrij obsessief, zoals het beklimmen van de Mont Ventoux of erger, of een Porsche Cayenne voor de deur, of een verzameling antiek porselein. Moet het altijd nog meer zijn, nog verder, nog duurder, nog gekker? Is er geen einde aan de menselijke dwaasheid? Voor de meeste mensen wel, omdat ze wel moeten, maar vaak ook omdat we zo niet opgevoed zijn, mijnheer.

    Voor de meeste mensen is het een beetje van alles wat, zonder te overdrijven. De gouden middenweg, dat is voor velen de weg naar het geluk.

    Als je ons zo bezig ziet, dan zijn er een paar elementen die steeds terugkomen: we willen een huis en we willen ook een thuis: mensen met wie we samenleven, bij voorkeur ook een seksuele partner; we willen materieel en emotioneel bevredigd zijn, niets tekort komen, het liefst met nog een beetje overschot: luxe, heet dat.

    En toch blijft een mens, blijft dé mens zoeken naar de zin van het leven. Het bevredigen van die behoeften houdt ons de hele dag bezig en ook grote stukken van de nacht. Het vijfentwintigste uur vragen we ons af waarmee we toch bezig zijn. Dan lezen we de Bijbel, Prediker: ijdelheid der ijdelheden, alles is ijdelheid; of we luisteren naar Bob Dylan: the answer, my friend, is blowin’ in the wind; of we Zen-mediteren of gaan op beevaart naar Compostella of naar de Dalai Lama. Of we vragen ons af, op onze ouwe dag, waarvoor het allemaal goed is geweest, al dat gewroet en gejaag en mekaar de duvel aandoen.

    We rekenen niet echt meer op de beloning in het hiernamaals, dat is een groot vraagteken, dus moet het leven hier zin hebben en die zin, dat geluk, moet dat echt nog veel meer zijn dan een dak boven ons hoofd en op tijd ons natje en droogje en wat seks die we niet te ver moeten gaan zoeken? Is al de rest niet meer dan het verdrijven of vermijden van de verveling?

    Mensen die geen doel meer hebben in het leven, die geen verlangens meer hebben, gaan daaraan kapot. Motivering is alles, het steunpunt dat we nodig hebben om de wereld te bewegen. Gelovigen en ongelovigen zijn het erover eens dat het goed is om zich in te zetten voor de medemens, voor de gemeenschap, voor de wereld waarin we leven. Voor velen is dat al de motivering die ze nodig hebben. Anderen hebben behoefte aan een eigen taak in die wereld, een verantwoordelijkheid, die naast erkenning en respect ook materieel voordeel oplevert. Maar het geluk ligt voor iedereen binnen deze wereld, wat we nastreven hopen we hier te realiseren voor we doodgaan. We proberen er het beste van te maken.

    En toch blijft er een vaag gevoel van onbevredigdheid, een wrevelig gemis, een navrante leegte, een onbestemd verlangen naar iets anders: is dit echt alles? Godsdiensten willen ons al eeuwen doen geloven dat deze wereld inderdaad maar een tranendal is. Het volmaakte is niet van deze wereld, I never promised you a rosegarden. Ik weet niet of die boodschap vroeger echt ooit aangeslagen heeft, of de mensen echt geloofden dat ze naar de hemel gingen. Ik heb er in alle geval nog niet veel zien lachen op een begrafenis. Vandaag denken we aan deze wereld, met het bovennatuurlijke houden we niet meer ernstig rekening, de twijfel is omgeslagen in onverschilligheid en afwijzing. Wat we vandaag uit Rome horen, sterkt ons in onze nieuwe overtuiging: wat al onzin! Wat de vertegenwoordigers van Allah hun gelovigen opleggen lijkt al even waanzinnig. Tradities uit het Verre Oosten komen in de belangstelling, precies omdat het bovennatuurlijke daar ten hoogste een symbolische, poëtische rol toebedeeld krijgt.

    Feuerbach toonde ons al aan dat godsdienst alleen maar projectie is: het gemis omzetten in een bovennatuurlijke overvloed, de dood in eeuwig leven. Maar het systeem werkt niet meer, de woorden troosten niet meer, de mens staat er nu alleen voor. Eindelijk. Over duizend jaar zien we wat hij er zonder god van gemaakt heeft.

    Een anekdote om af te sluiten. Op een mooie dag was ik in de tuin aan het werken toen een groep van Jehova’s getuigen passeerde. Een jonge vrouw wees me erop dat ik toch gelukkig moest zijn dat ik in zo’n mooie omgeving kon wonen, in een verzorgde tuin met bomen en planten en bloemen en zelfs wat kruiden en groenten. Ik moest God toch maar dankbaar zijn voor alles wat Hij voor mij gedaan had! Ik dacht even aan de brakke grond die we gekocht hadden, aan de bouw van ons huis, aan de dagen en weken ploeteren in onwillige grond. Ik heb haar geantwoord: mens, je had het hier moeten zien toen hij hier nog alleen bezig was…


    19-03-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ex libris: Jeffery Deaver
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Een detectiveverhaal heeft het grote voordeel dat het vlot leest, althans als het goed geschreven is. Dat mag zeker gezegd worden van The Vanished Man  van Jeffery Deaver, 2003. De hoofdfiguren kennen we al uit een ander boek van hem, the Bone Collector (1997), dat verfilmd werd met Denzel Washington als de quasi volledig verlamde 'criminalist' Lincoln Rhyme en Angelina Jolie als zijn assistente. Zeker, ook The Vanished Man is een klassiek misdaadverhaal en de personages zijn ietwat stereotiep, maar wanneer heeft dat ooit een lezer of een schrijver van krimi's gestoord? Het is wat je doet met het materiaal dat het succes uitmaakt. Speciaal aan dit boek is dat het zich afspeelt in de wereld van kleine en grote goochelaars en de nieuwe circussen van vandaag, de grote shows in zalen, tenten en vooral ook op Tv, zoals David Copperfield en het Canadese Cirque du Soleil. Vooral de blikken achter de schermen zijn best interessant. Daarnaast wordt ook het dagelijkse leven in New York met veel liefde voor detail getekend. Je kan de koffie zo ruiken...

    De auteur slaagt erin om een spannende mengeling te maken van juiste en verkeerde sporen; enerzijds schiet het onderzoek op en worden de identiteit, de methode en de drijfveren van de dader gaandeweg duidelijk gemaakt, maar anderzijds word je voortdurend op het verkeerde been gezet en zijn verrassende wendingen niet uit de lucht. Het thema is 'illusie', in al zijn aspecten, dus niet alleen het afleiden van het oog, maar ook het misleiden van het verstand. Af en toe heb je het gevoel dat de auteur daarin iets te ver gaat, zeker als het om zeer ingrijpende gebeurtenissen gaat, leven en dood: daarmee is het gevaarlijk spelen, daarmee wordt niet gelachen, want als je ook het leven en de dood trivialiseert, wat moet je dan nog ernstig nemen? Hoe goed we ook weten dat het 'maar' een boek is en dat we straks weer het werkelijke leven in het aangezicht moeten kijken, we houden er niet van om tijdens het lezen de zweem van waarschijnlijkheid te verliezen die essentieel is voor de geloofwaardigheid van de personages en uiteindelijk ook die van de auteur. Anders kan je net zo goed een Suske en Wiske lezen.

    Op verzoek van enkele blog-lezers vermeld ik hier graag dat zowat alles van Jeffery Deaver ook in het Nederlands verschenen is, The Bone Collector onder zijn Engelse titel, als tie-in met de film, maar ook als Tot op het bot; The Vanished Man is vertaald als De Illusionist. Nieuw kosten ze ongeveer € 9, maar je vindt ze ook wel tweedehands voor nog minder. Spanning gegarandeerd tot op de laatste bladzijde.

     

     


    18-03-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.etymon: trawant
    Klik op de afbeelding om de link te volgen




    Op 4 november 2006 had ik het hier over de etymologie van satelliet:

    De verre oorsprong is het Latijn, zoals wel vaker het geval is met wetenschappelijke termen en met woorden die er in verscheidene talen ongeveer eender uitzien. Satelles betekent in het klassiek Latijn: een begeleider van een belangrijke persoon, een erewacht; later kwam er de meer algemene betekenis: iemand die met een andere persoon meegaat, een begeleider, maar ook een meeloper, iemand die zich gemakkelijk laat beïnvloeden. Soms is er ook een pejoratieve, negatieve bijklank: een trawant, een mededader, een medeplichtige.

    Dat Nederlandse ‘trawant’ vinden we terug in het Tsjechisch, het Deens, het IJslands, het Noors, het Sloveens, het Zweeds en het Duits, waar het de vorm trabant of drabant aanneemt. De oorspronkelijke betekenis is letterlijk dezelfde als die van satelles, de gewapende begeleider van een belangrijk persoon, maar ook de afgeleide betekenissen van satelliet, zoals een hemellichaam dat om een ander draait (een term door Keppler bedacht) of een satellietstaat of satellietstad, hebben ze in die talen aan trawant gegeven.

    Wij kennen Trabant als merknaam van de notoire DDR-autootjes die meer rook en lawaai verspreidden dan hun schaduw groot was…

    In het Russisch is een satelliet een sputnik, wat dacht je. Toen de Amerikanen hun eigen kunstmaan probeerden te lanceren en dat behoorlijk mislukte omdat de draagraket explodeerde, sprak men van een kaputnik, flopnik, puffnik of een stayputnik.



    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.opera: Don Pasquale
    Klik op de afbeelding om de link te volgen



    In mijn bijdrage van 20 oktober 2006, onder de titel Oude bokken, groene blaadjes, trok ik een historische lijn over dit tijdloze thema van het blijspel Casina van Plautus, over Mozarts Figaro en Rossini’s Barbier van Sevilla, naar Donizetti’s Don Pasquale en Richard Strauss’ Die Schweigsame Frau, et j’en passe.

    Gisteren was het zaterdag en dus opera op Mezzo rond kwart voor negen. Tussen haakjes, vorige week was een beetje een tegenvaller, toen kregen we een uitvoering van het weinig opgevoerde oratorio/muziekdrama Hercules van G. F. Händel door het ongelooflijke Les Arts Florissants onder William Christie, maar in een regie die me na het tweede bedrijf deed afhaken, ondanks alles… Regisseurs kunnen een werk maken of kraken. Vaak is het een overdreven actualisering die wrevel opwekt, zoals ook onlangs nog hier bij ons met Wagner, maar ik heb daarvan enkel een paar fragmenten gezien, dus ik zal er niet op ingaan.

    Terug naar gisteren, ook figuurlijk, want de Don Pasquale die we te zien en te horen kregen was een klassieke voorstelling in de beste traditie vanuit het Opernhaus Zürich, dat ons al zoveel heerlijks op Dvd aanbood. Als de jeune premier Ernesto kregen we Juan-Diego Florez (foto) in topform, als de veelgeplaagde Don Pasquale was er Ruggero Raimondi, die nu ook al de 65 voorbij is (1941), maar de rol is hem op het lijf geschreven, bij momenten was hij het model van de peetvader uit de bekende films met Marlon Brando. Dirigent Nello Santi werd gevierd voor zijn 75ste verjaardag, maar leidde het orkest en de zangers als een jonge snaak, ondanks de vele kilo’s die hij naast het gewicht der jaren moest meeslepen…

    Opera als muziek-theater, gezongen toneel, het kan best leuk zijn. Het hoeft niet altijd een loodzwaar drama te zijn: de klassieke farce heeft nog altijd succes, zeker als er goed gezongen en geacteerd wordt en dat was in deze opvoering uit 2006 zeker het geval. Ondertussen is de Dvd al uit, dus je kan er nog volop van genieten.



    15-03-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ex libris²
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    In mijn jeugd las ik enkele boeken van Cor Bruijn, onder meer Sil, de strandjutter. Veel herinner ik mij er niet van, behalve dat het verhaal zich afspeelde op de Waddeneilanden. Het beeld van de strandjutter is ons allen wel in de geest geprent: de min of meer stoere, oudere man, wat mysterieus, met een niet-nader bepaald woelig verleden, zwijgzaam, lopend langs de vloedlijn, en levend van wat de zee prijsgeeft. Een zeer romantisch en dus waarschijnlijk onrealistisch beeld, want of je van het strandjutten kan leven? Er spoelen niet elke dag nagelnieuwe BMW. motoren aan, of zelfs flessen slaolie.

    Soms voel ik me strandjutter van onze consumptiemaatschappij: altijd op zoek naar koopjes, wachten tot de solden om noodzakelijke kledingstukken te kopen, altijd snuisterend op rommelmarkten en in brocante-zaken en tweedehandse winkels, kringloopwinkels…

    Soms kan je toch echt wel een ‘hazard’ doen, zoals wij dat noemen (van het Frans un hasard, een gelukkig toeval; de oorsprong van hasard is Arabisch en verwijst naar dobbelstenen of het dobbelspel). Onder meer in Leuven is er een winkel met boeken en papierwaren, Dvd’s, video’s en dies meer onder de naam Voordeelboek. Daar kocht Lut laatst een nieuw boek, verpakt in krimpfolie, gebonden, vol linnen band, groot formaat, 755 pp. mooi papier, goed gezet uit een zeer leesbare letter: Het menselijk genie. Streven naar het ultieme in kunst en wetenschap door de eeuwen heen, van Charles Murray, in zeer behoorlijk Nederlands vertaald en uitgegeven bij Het Spectrum/Standaard Uitgeverij in 2004, het origineel verscheen in 2003. Ik laat u raden hoeveel het boek ons gekost heeft: € 2,45 en er is niets maar dan ook niet verkeerds mee! Zelfs niet met de inhoud.

    Dit is de opzet: aan de hand van objectieve criteria zoeken naar de belangrijkste personen en feiten in onze beschaving. De gegevens waarop de studie zich baseert zijn de vermeldingen die een persoon of een feit krijgt in standaard referentiewerken en de verwerking gebeurt streng statistisch-wetenschappelijk. Het resultaat is op zijn minst interessant, al is het vaak verrassend en soms controversieel. Natuurlijk volgen de resultaten noodzakelijkerwijze uit de methode. In naslagwerken worden heel wat mensen vermeld die voor elk van ons totaal onbekend zijn. Na een aantal bewerkingen op het ruwe materiaal komt de auteur tot 4002 personen in vijf grote groepen:
    wetenschap 1442
    wijsbegeerte 239
    beeldende kunst 671
    letterkunde 1128
    westerse muziek 522.

    Dit is op zichzelf al een merkwaardig resultaat, want als je zelf een lijstje zou maken van wie je een belangrijk persoon vindt in onze beschaving, dan vermoed ik dat daarbij wel wat minder wetenschappers en bijvoorbeeld wijsgeren zouden zijn. Maar goed, de auteur legt zeer zorgvuldig uit hoe hij te werk gegaan is: alle 4002 personen komen voor in ten minste de helft van de geraadpleegde naslagwerken. Andere referentiewerken zouden misschien lichtjes andere resultaten geven, maar slechts nauwelijks.

    In de oorspronkelijke Amerikaanse titel staat expliciet vermeld dat de bestudeerde periode loopt van -800 tot 1950. Een paar meer recente namen zullen daarom wel ontbreken en enkele zeer oude krijgen wel erg nadrukkelijk belang.

    De proef op de som is natuurlijk wie er in de top 20 staat voor elke subcategorie en daar zijn behoorlijk wat verrassingen bij. Ik vermeld er een paar.

    Voor mij was de grootste verrassing de naam van Aristoteles. Hij prijkt op nr. 2 bij de biologen, vlak na Darwin maar voor elke bioloog die je je kan indenken (Lamarck? Linnaeus? Mendel?) en ook op nr. 1 bij de westerse wijsgeren. Bij de letterkunde is hij met opgezet weggelaten omdat je niet in beide categorieën mag voorkomen, anders was hij zeker nog eens zeer hoog geëindigd. Ik heb nooit één letter van Aristoteles gelezen, moet ik tot mijn schande bekennen, op wat citaten links en rechts na; ik vrees echter dat ik niet alleen ben, want Aristoteles komt niet in de leerprogramma’s voor en zelfs aan de universiteiten leest men hem niet, zelfs amper in de opleiding wijsbegeerte. En toch is dit veruit de meest invloedrijke wetenschapper en filosoof van heel onze beschaving, de eindkandidaat voor de titel van grootste genie aller tijden. Ziedaar voorwaar een zeer frappante contradictie.

    Eerder verrassend was ook de volgorde van de sterrenkundigen: Galilei, Kepler, Herschel, Laplace, Copernicus. Wat ik over Galilei gelezen heb, is zeker niet voldoende voor die eerste plaats, daar zou ik toch eerder Copernicus en Kepler plaatsen. Maar in de wetenschap kan je een belangrijk man zijn omdat je bijvoorbeeld per ongeluk als eerste iets opgemerkt hebt.

    Er zijn categorieën waar je ongeveer niemand kent, zowel in de wetenschappen als bijvoorbeeld in de Chinese en de Indische wijsbegeerte, de Japanse kunst, de Chinese schilderkunst, de Arabische, Chinese, Indische en Japanse letterkunde. Daar kan je de vraag stellen naar de relevantie van deze onderzoeksresultaten, maar je kan ook de gelegenheid aangrijpen om eens iets meer te weten te komen over een persoon die volgens het algemeen oordeel behoort tot de 4002 belangrijkste personen die ooit geleefd hebben, daarmee kan je nooit verkeerd doen.

    Bij de Westerse muziek verwachtte ik Bach op nr. 1. Niet dus, wel Beethoven, Mozart en pas dan Bach, gevolgd door Wagner! en dan pas Haydn, Haendel… Verdi prijkt op nr. 17, ver na Debussy, Liszt, Schumann en Schoenberg. Shostakovich, Richard Strauss, Bartok, Chopin, Lassus, Josquin, Mahler, Mendelssohn, Scarlatti… komen nog veel verder in de rij. Een zeer merkwaardige volgorde, wat mij betreft. Dat doet je dan vragen stellen bij de methode, natuurlijk en als het bij de muziek zo’n vreemd resultaat geeft, wat is dan de waarde van de volgorde van de andere categorieën?

    Ik vermeldde gisteren of zo al de top vijf in de westerse letterkunde: Shakespeare, Goethe, Dante, Vergilius, Homerus. Daarna volgen: Rousseau, Voltaire, Molière, Byron; daarna pas Tolstoi en Dostoievski, Petrarca, Hugo, Schiller, Boccaccio, Horatius, Euripides, Racine, Scott en Ibsen. In deze categorie bestond het ruwe materiaal uit bijna 4.000 vermeldingen in een gebruikt naslagwerk; dat leverde 1918 verschillende namen op, en 835 zijn significante personen, zij staan vermeld in ten minste de helft van de naslagwerken; slechts 236 zijn voorname personen, maar het is me niet meteen duidelijk hoe dat bepaald wordt, allicht zijn het de hoogste 236 scores. Je zal vergeefs zoeken naar Tolkien of Updike, te recent? Waarom dan wel Nabokov, hoewel ik daartegen natuurlijk geen bezwaren heb?! In het lijstje vind je alle grote namen, maar nog veel meer totaal onbekenden, die enkel in het eigen taalgebied bekend zijn.

    Dat is een beetje de grondtwijfel waarmee ik achterblijf: als al die grote namen zo belangrijk zijn voor onze beschaving, waarom ken ik ze dan niet? En als ik ze niet ken, dan zullen er nog wel een paar andere mensen zijn, vermoed ik zo… En als wij die allemaal geen van allen kennen, hoe kunnen ze dan bepalend zijn voor onze cultuur, onze beschaving?

    Wellicht heeft de auteur gelijk als hij zegt dat onze beschaving gebouwd is op een zeer gering aantal echt geniale mensen: Darwin, Aristoteles, Pasteur, Lyell, Newton, Einstein, Lavoisier, Copernicus en Kepler, Edison, Watt, Euler, Confucius, Sankara, Michelangelo, Basho, Shakespeare, Bach en Beethoven. Dat is het hooggebergte, waar de lucht te ijl is voor gewone stervelingen. Dat zijn de verten die ons wenken.

    Als je het boek ziet: niet aarzelen!


    13-03-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Vergilius?
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Gisteren nog gehoord: ons onderwijssysteem is goed, zeer goed, maar niet volmaakt. Wat mankeert eraan? Wat er al altijd aan mankeerde. We geven de jonge mensen wel een hoop bagage mee, informatie, kennis, wetenschap of hoe je het ook wil noemen. Maar we leren hen niet denken. We hopen dat ze door de confrontatie met al die gegevens plots vanzelf verbanden zullen gaan leggen en dat is ook wel zo, soms is dat zoiets zelfs vrij spectaculair: een knap opstel, een vlekkeloos examen van wiskunde, een lyrische vertaling van een Latijnse tekst… Maar meestal blijft het bij papegaaienwerk, tot aan de universiteit toe. Een deel van het probleem zit bij het testen, want men blokt op wat men test. Testen op intelligentie mag niet, want dan zijn de meest begaafden bevoordeeld en dat zijn ze toch al. Dus test men op blokken: hebt ge uw les goed geleerd?

    We bouwen op de kennis van hen die ons voorafgingen. Newton begreep zijn eigen wetten van de zwaartekracht niet helemaal, Copernicus durfde niet geloven wat hij zag, Einstein zocht zijn hele leven naar de conclusies van zijn relativiteitstheorie. In elke opleiding heeft men de neiging om er een geschiedenisles van te maken. De filosofie begint met de pre-socratici, de meetkunde met Euclides, de natuurkunde met Archimedes, de beeldhouwkunst met de kouros, de astronomie met Ptolemaeus &c. Dat is niet dom, natuurlijk, maar er schuilt ook een gevaar in die methode. Meestal geraakt men namelijk niet aan het einde. In de geschiedenislessen bleven we steken ergens voor de Franse revolutie.

    In vrijwel alle takken van de wetenschap staan we nu oneindig veel verder dan ooit iemand stond, we hebben een gecumuleerde kennis van duizenden jaren en miljarden mensen en we hebben fantastische middelen om die vergaarde kennis ook te communiceren, met machtige media zoals de computer. Wij kunnen veel sneller tot conclusies komen dan vroeger, wij kunnen met zevenmijlslaarzen stappen, omdat wij heel wat mogen aannemen als gekend, supposé connu, taken for granted. We moeten allerlei elektronische hulpmiddelen niet uitleggen aan de gebruikers, we moeten alleen tonen hoe ze die moeten gebruiken. We weten nu hoe ons planetenstelsel ineen steekt (niet: in elkaar, weet je nog?) en dat maakt het ons mogelijk om naar de maan te ‘vliegen’ en nog veel verder. Zo meen ik dat het ook voor andere wetenschappen moet zijn. Laten we de huidige stand van de wetenschap op een efficiënte manier doorgeven aan de jongeren en hen zo op weg zetten naar de sterren.

    Let wel, we moeten in de eerste zeg maar vijftien jaar van die jonge levens vooral ook die krachtige open verstanden ontwikkelen en ik ben de eerste om te benadrukken dat bijvoorbeeld de studie van het Grieks en het Latijn, naast moderne talen, een uitstekende manier is om dat te doen, intensief omgaan met taal is nu eenmaal de beste manier om je verstand te gebruiken. Ook de positieve wetenschappen zijn natuurlijk zeer belangrijk. Het is een evenwichtsoefening en er is geen tijd voor alles, maar dat hoeft ook niet. Mij dunkt dat men veel tijd verliest met historische overzichten en met herhalingen. Ik herinner me dat ik voortdurend zat te wachten tot we konden verder gaan, ik verlangde mateloos naar de verten die wenkten…

    Ik moet zeggen dat ik ook wat teleurgesteld was bij het lezen van de oude Latijnse en Griekse teksten, veel te weinig, overigens, om een idee te krijgen van de inhoud. Als ik nu lees dat Vergilius wordt gerekend tot de top vijf van de wereldliteratuur, na Shakespeare, Goethe en Dante maar voor Homeros, dan frons ik even de wenkbrauwen en denk met spijt terug aan de tamme uren die we in de klas verdaan hebben met het lezen in de Aeneis, de Bucolica… Hoewel Latijn en Grieks mijn beste vakken waren en ik daarvoor ettelijke prijzen en loftuitingen heb gekregen, heb ik aan de meeste teksten zo goed als niets over gehouden, behalve het oefenen van mijn verstand. Als ik nu nog eens probeer, in vertaling of met de teksten parallel, dan valt zelfs Horatius tegen en ook Tacitus, die ik vroeger nog de beste twee vond.

    Ook aan de universiteit heb ik veel tijd verloren, we hielden ons bezig met futiliteiten, vond ik, de verten bleven wenken. Elke universitair afgestudeerde moest een wetenschapper zijn, in staat om zelfstandig die of gene wetenschap grensverleggend te beoefenen. Zoiets is maar enkelen gegeven, wat dacht je, en als je dat weet, waarom dan de anderen niet een ander, minder gespecialiseerd en meer gediversifieerd curriculum geven?

    Ik moet me dringend gaan bezinnen over dat rijtje van de grote vijf. Van Shakespeare heb ik wel een en ander gelezen, ook de sonnetten, enkele vertaald en ook een aantal stukken theater gezien. Wat daar met taal gedaan wordt, is fenomenaal. Goethe? Een of twee gedichtjes? Dante? De aanhef van de Divina Commedia? Homeros las ik graag, er zijn prachtige stukken, maar het is een wereldbeeld dat me nu doet gruwen met al het geweld en ook met die mensen die door het lot en de goden hulpeloos op zwalpende zeeën gestuurd worden tot het einde van hun dagen… Wie heeft ooit de hele Ilias of Odyssee gelezen, laat staan de hele Aeneis?

    The Lord of the Rings, daarentegen, lees ik sinds 1964 zo ongeveer elk jaar zonder enige moeite helemaal uit.




    11-03-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.etymon: @
    Klik op de afbeelding om de link te volgen


     

    Toen de CVP een nieuwe naam en een nieuwe afkorting voor die naam zocht, heeft een reclamejongen de ampersand, het &-teken, nieuw leven ingeblazen en zo was de CD&V geboren.
    De ampersand. Ampersand?!?
    Zelfs Google reageert niet op de zoekopdracht @.


    We moeten teruggaan naar ver voor de tijd van de boekdrukkunst om de oorsprong van dit teken te achterhalen.

    In Rome zochten schrijvers en kopiisten middeltjes om rapper te schrijven, bijvoorbeeld door bepaalde groepen van letters samen te voegen, zoals wij ook nog doen als we bijvoorbeeld tt schrijven, met de hand wel te verstaan: we trekken dan met één trek de beide horizontale streepjes. Ook later, in de Middeleeuwen, toen boeken maken nog boeken overschrijven met de hand betekende, leefden dergelijke gebruiken en gewoontes voort bij de monniken die het vervelende overschrijfwerk deden, met slecht materiaal, in donkere kamertjes, in winterse kou of zuiderse hitte.

    Zij deden dat bijvoorbeeld ook voor de dubbele ff, ffi en nog vele andere combinaties of ligaturen. Vaak voorkomende woordjes, zoals het Latijn voor ‘en’: et werden ingekort tot één teken, in dit geval door de beide letters aan mekaar te plakken, wat na enige tijd het mooie & opleverde, met wat moeite zie je er nog de e en de t in. De naam ampersand komt van het Engels: men noemde het teken voor et of ‘en’ of and: and per se and, of: en op zichzelf en, een teken dus dat op zichzelf ‘en’ wil zeggen. Andpersand, ampersand, we zijn er.

    In de drukkunst werden die ligaturen als lettergroepen of logotypes uit een stuk overgenomen. Er is echter nog een dergelijk logotype, dat op je toetsenbord op de toets naast de & staat, maar dat je samen met de Alt Gr-toets moet indrukken; het is het @-teken, dat je al ontelbare keren gebruikt hebt maar waarvan de naam een beetje onwennig in de mond ligt: de apenstaart, het apenstaartje. Waarom noemen we dat zo en waar komt het teken vandaan?

    Laten we beginnen met het teken zelf. De meeste verwijzingen blijven vaag over de oorsprong, maar mij lijkt het vrij duidelijk, namelijk uit het voorgaande: de ligaturen. Zoals & ontstaan is uit het samenvoegen van e+t, is @ gevormd door a+t en zelfs à in één keer te gaan schrijven. Die beide woordjes, het Engelse at en het Franse à worden in de handel voortdurend en sinds eeuwen gebruikt om de prijs aan te duiden: twee bloemkolen à 1 € is 2 €; twee rode kolen at 2 € is 4 €. Door het veelvuldig gebruik ging men dat sneller schrijven en een beetje stileren en zo werd het een a met een staartje, een krulletje of een cirkeltje errond. Meteen weten we waar het a(pe)-staartje vandaan komt en de a-krol, een andere benaming die je soms hoort. In het Engels en het Frans sprak men bij de drukkers vroeger over de commercial at, maar nu zegt iedereen in het Engels en ook ver daarbuiten gewoon at. Of dat dacht je maar!

    In het Frans zegt men arobase en de woordenboeken weten er geen blijf mee, maar mij lijkt het duidelijk als je naar het Spaans en het Portugees luistert, want daar is het arroba en dat is de naam voor een gewichtseenheid, een vierde van de quintal, die zelf honderd pond is of ongeveer 50 kg, dus is de arroba 25 pond of ongeveer 12 kg. In het Arabisch is ar-rub ‘een kwart’. Hoe de aanduiding van een gewicht de betekenis gekregen heeft van at laat zich raden uit de commerciële context. Het teken voor de arroba was natuurlijk een gestileerde a of @. Dat arroba ook etymologisch iets met een amfoor zou te maken hebben lijkt me weinig waarschijnlijk, al was er wel een verband tussen de vaste maat van een amfoor wijn of olie en de arroba.

    In andere talen heeft men na het moderne gebruik op het internet zijn verbeelding laten spreken, zoals in ons apenstaartje, dat ook in het Zuid-Afrikaans bestaat en in het Duits en af en toe zelfs in het Engels. Daarnaast noemt men het een oortje, een apeklootje, een slinger-aatje of slingeraapje, een slakje of slakkenhuisje, een varkensstaart, een kattenstaart, een brioche of een strudel of een ander lokaal gedraaid gebakje, een muisje, een hond, een slurfje, een krulletje, een rolmops, een eendje, een rammetje…

    De revival van de @ is begonnen toen het Internet ontstond en een programmeur op zoek ging naar een weinig gebruikt typografisch teken om in het internetadres de naam van een individu te scheiden van de naam van de organisatie waartoe hij behoort, zoals in karel.d.huyvetters@telenet.be

    Vandaag vind je het apenstaartje overal terug, l@@k!

     

    D@@g!




    10-03-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Carl Spitzweg
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Carl Spitzweg, zeg je? Nooit van gehoord…

    Carl Spitzweg werd geboren in een Beiers dorp in 1808 en overleed in 1885 in München. Zijn beide ouders kwamen uit begoede burgerfamilies, die hun fortuin opgebouwd hadden als groothandelaars. Vader Spitzweg zette de traditie verder; in München behoorde de familie tot de meest vooraanstaande, ook op politiek gebied. Er waren drie broers in het gezin. De oudste zou, zoals gebruikelijk, de zaak overnemen; Carl, de middelste, moest apotheker worden en de jongste, dokter. De jeugd van de drie broers verliep in een typisch beschermd milieu, dat hen alle kansen gaf om zich te ontplooien. In 1819, toen Carl elf was, overleed echter zijn moeder.

    Carl doorliep de Latijnse school zonder veel moeite en studeerde af aan het Gymnasium in 1825 en ging dan in de leer aan de hofapotheek van het Beierse koningshuis in München. In 1828 stierf zijn vader. Na zijn apotheekstage schreef hij zich in aan de universiteit en verwierf in 1832 ook het diploma van apotheker, met onderscheiding. Na een ziekte en een herstelperiode in een kuuroord brak hij met het beroep en wijdde zich nog uitsluitend aan het schilderen.

    Hij was al van jongs af aan een zeer begaafd tekenaar. Een academische opleiding kreeg hij nooit, hij was gewoon een begenadigd autodidact. Hij werd lid van kunstenaarsverenigingen en bestudeerde het werk van de grote meesters, vooral tijdens reizen naar de belangrijkste kunststeden zoals Venetië, Londen, Parijs en zelfs Antwerpen. Hij stierf in 1885, zevenenzeventig jaar oud.

    Tijdens zijn leven maakte hij meer dan 1500 werken, waarvan hij er meer dan 400 ook verkocht, vooral in de rijke burgermiddens waarin hij zich bewoog. Vandaag is Spitzweg zo gezocht dat hij onbetaalbaar is. Die populariteit is vooral na de tweede Wereldoorlog goed op gang gekomen. Spitzweg behoort tot de laat-romantiek. Hij begon in de wat zoeterige en zeer conventionele Biedermeierstijl, maar gaandeweg zuiverde hij zijn kunst uit tot hij heel dicht in de buurt van het impressionisme kwam. Hij was een uitstekend en onvermoeibaar tekenaar, die met snelle trekken de koppen van de bezoekers van de apotheek vastlegde, evenals de zo typische Duitse kleinsteedse straatjes, geveltjes en pleintjes. Zijn schilderijen tonen de kleinburgerlijke stadsmensen mensen in hun eigen biotoop, met hun karakteristieke kleine kantjes, altijd met behoorlijk wat ironie en zelfs spot, maar steeds vriendelijk, vertederd, met liefde bijna, zonder een zweem van minachting. Enkele van zijn bekende typeringen zijn de arme dichter, de boekenworm, de cactusliefhebber, de antiquair, de boekhandelaar, de sterrenwichelaar, de alchimist, de eeuwige verliefde, de bedelmuzikant, de vlindervanger, de zondagsjager, de hypochonder, de postbode, de ingeslapen nachtwacht, de kunstenaar en de wetenschapper. Ook in zijn landschappen vertelt hij altijd ook een verhaal, zoals bij de uitbeelding van de veldwandeling van een groep schoolkinderen.

    Spitzweg doet me vaak denken aan Norman Rockwell, die zo raak de USA. van de eerste helft van de 20ste eeuw geschilderd heeft, met die zelfde ironische welwillendheid, op het randje van de karikatuur en met een verbluffend artistiek meesterschap.

    Ik bezocht ooit Oberammergau, een Beiers stadje dat we vooral kennen van de passiespelen, die destijds ook hier in Vlaanderen navolging kenden. Het ligt in de buurt van Garmisch-Partenkirchen, dat we dan weer kennen van het schansspringen en als verblijfsplaats van Richard Strauss, in de villa die hij bouwde na en met het succes van Salome. Oberammergau is een toeristische trekpleister, onder meer ook voor de talrijke winkels en winkeltjes met houtsnijwerk. Ik kocht er toen een lezertje, een beeldje van een 19de-eeuws mannetje dat op een bibliotheektrapje staat, met open boeken in zijn beide handen, een boek onder de arm en een tussen de knieën gekneld en nog een paar aan zijn voeten. Dat was mijn eerste kennismaking met het werk van Carl Spitzweg, maar dat besef ik nu pas… Het lezertje is na de scheiding bij mijn eerste echtgenote gebleven; bij een bezoek aan haar woonst toonde ze me ook een schilderijtje met het lezertje erop. Op eBay kocht ik onlangs een vervanger en daarbij viel me de verwijzing op naar een zekere Spitzweg en dat zelfde schilderij, met de titel Der Bücherwurm. De beeldjes zijn dus gemaakt nach Spitzweg. Ik liet het schilderij van de boekenworm al eens zien bij mijn gedicht van de rijmloze rijmelaar. Hierbij nog een ander staaltje van zijn kunnen. Het is niet eenieders smaak, maar ik althans hou er wel heel veel van. Geen grote kunst misschien, maar zo menselijk, zo herkenbaar dat de ontroering bijna pijn doet.

    Carl Spitzweg? Aangename kennismaking!


    09-03-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.omgedicht: Christian Morgenstern
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Zwei Trichter wandeln durch die Nacht.

    Durch ihres Rumpfs verengten Schacht

    fliesst weisses Mondlicht

    still und heiter

    auf ihren

    Waldweg

    u.s.

    w.




    Twee trechters wandelen door de nacht

    door hun lichaams versmalde schacht

    vliedt wit het maanlicht

    stil en gloort

    op hun

    weg

    en

    z.




    Christian Morgenstern 1871-1914

    Karel D’huyvetters 2007




    Foto

    Foto

    Foto

    Inhoud blog
  • Griekse tragedies: Sofokles
  • Thomas a Kempis, de Navolging van Christus
  • De Griekse bronnen van de Verlichting
  • Islam en christendom
  • Darwin, creationisme, intelligent design
  • Satan
  • Humanisme
  • Godsdienstvrijheid
  • Ethiek en humanisme
  • De vos en de egel
  • Perfide
  • Godsdienst na de dood van God?
  • Sceptisch
  • incest
  • Catechismus
  • Filosofen te koop
  • Democratie
  • De uitzondering en de regel
  • Etiketten
  • Extreemrechts
  • Waarheid en verzinsel
  • Over geloof en psychologie (recensie)
  • De misdadige geschiedenis van de Kerk
  • Judith Butler, Wie is er bang voor Gender? (recensie)
  • Erwten en kikkers
  • David Hume
  • Denken en geloven in de oudheid (recensie)
  • Kinderspel?
  • Over grenzen, Mark Elchardus
  • Robot
  • Vooruitgangsgeloof
  • Het kan me niet schelen!
  • Aurelius Augustinus, Belijdenissen
  • Buizingen, een parochie miskend
  • Main morte
  • Celsus?
  • Een betere zaak waardig.
  • 'De waarheid zal u bevrijden.'
  • Feminisme
  • Tijdverspilling
  • Anarchist
  • Sjostakovitsj
  • Om de liefde Gods
  • Het boek
  • Naastenliefde
  • Parabels
  • Alzheimer
  • Verkiezingskoorts
  • Cynthia
  • Sindh
  • Cicero, Wet en rechtvaardigheid (recensie)
  • Israël, Oekraïne
  • Godsdienst en religie
  • Abraham en de vreemdeling
  • Winterzonnewende 2023
  • Anaximander
  • Links? Rechts?
  • Willen jullie meer of minder Wilders?
  • Het Gemenebest
  • Jeremy Lent, Het betekenisveld, Stichting Ekologie, Utrecht/Amsterdam, 2023 (recensie, op eigen risico...)
  • Richard Wagner
  • Secularisme
  • Naastenliefde
  • Godsdienst en zijn vijanden
  • Geloof, ongeloof en troost?
  • Iedereen gelijk voor de wet?
  • Ezelsoren (recensie)
  • Hersenspinsels?
  • Tegendraads, of draadloos?
  • Pico della Mirandola
  • Vrouwen en kinderen eerst!
  • Godsdienst als ideologie
  • Jean Paul Van Bendegem, Geraas en geruis (recensie)
  • Materie
  • God, of de natuur
  • euthanasie, palliatieve zorg en patiëntenrechten (recensie)
  • Godsdienst of democratie
  • Genade
  • Dulle Griet, Paul Claes
  • Vagevuur
  • Spinoza- gedicht, Stefan Zweig
  • Stefan Zweig, Castellio tegen Calvijn (recensie)
  • Hemel en hel
  • Federico Garcia Lorca, Prent van la Petenera
  • als in een duistere spiegel
  • Dromen zijn bedrog
  • Tijd (recensie)
  • Vrijheid van mening en academische vrijheid
  • Augustinus, Vier preken (recensie)
  • Oorzaak en gevolg
  • Rainer Maria Rilke, Het getijdenboek. Das Stunden-Buch (recensie)
  • Een zoektocht naar menselijkheid (recensie)
  • De Heilige Geest
  • G. Apollinaire, Le suicidé
  • Klassieke meesters: componisten van Haendel tot Sibelius (recensie)
  • Abelard en Heloïse (recensie)
  • Kaïn en Abel
  • Symptomen en symbolen
  • Voor een geweldloos humanisme
  • Bij een afscheid
  • Recreatie
  • Levenswijsheid
  • Welbevinden
  • De geschiedenis van het atheïsme in België (recensie)
  • Peter Venmans, Gastvrijheid (recensie)
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 15
  • Secretaris
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 14
  • De boeken die we (niet) lezen, 2 WIlliam Trevor en Adriaan Koerbagh
  • Abortus
  • Verantwoordelijkheid (1)
  • Verantwoordelijkheid, deel 2
  • Mijn broeders hoeder?
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 13
  • Eerst zien, en dan geloven!
  • Homoseksualiteit
  • Sonja Lavaert & Pierre François Moreau (red.), Spinoza et la politique de la multitude (recensie)
  • Atheïsme: vijf bezwaren en een vraag, W. Schröder (recensie)
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 12
  • Zoo: Een dierenalfabet.
  • De rede
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 11
  • Sinterklaas, Spinoza, en de waarheid
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 10
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 9
  • De boeken die we (niet) lezen. Over Karl May en Jean Meslier.
  • Waar men gaat langs Vlaamse wegen...
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 8
  • Gastrubriek: Vrije Wil? Geef mij maar Vrijheid (deel 2), Patrick De Reyck
  • Gastrubriek: Vrije Wil? Geef mij maar Vrijheid (deel 1), Patrick De Reyck
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 7
  • Fascinerend leven (recensie)
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 6
  • Recensie: Atheismus, Winfried Schröder.
  • Gastrubriek: Sophia De Wolf
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 5
  • Gastrubriek: Tijd als emergente eigenschap van het klassiek-fysische universum, Patrick De Reyck
  • Recensie: Wat loopt daar? Midas Dekkers
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 4
  • William Trevor, Een namiddag
  • recensie: Een kleine geschiedenis van de (grote) neus
  • Pascals gok
  • recensie: Rudi Laermans, Gedeelde angsten
  • 'Geef mij een kind tot het zeven is, en ik zal je de volwassene laten zien.'
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 3
  • Bias
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 2
  • Recensie: Epicurus
  • Gastrubriek: Leesportefeuille, Hugo D'hertefelt, 1
  • De waanzin van het kwaad
  • Het einde
  • God, of Christus?
  • Een onsterfelijke ziel?
  • Geloof en godsdienst in een seculiere samenleving
  • Godsdienst en wapengeweld
  • Aloud atheïsme
  • de grond van de zaak: de neutraliteit van de staat?
  • Paul Claes, Het pelsken van Rubens
  • De persoon en de functie.
  • Chaos en orde
  • Godsdienst of cultuur?
  • Recensie: Hans Plets, Verdwaald in de werkelijkheid.
  • vrijheid van mening genuanceerd?
  • Het placebo-effect
  • De Maagdenburgse halve bollen
  • Godsdienst en secularisme
  • Overweging bij de moord op een Franse leraar: antiklerikalisme
  • Het Gele gevaar
  • Studentendoop, of moord.
  • orendul
  • orendul
  • Vergif uitademen
  • Si dolce e'l tormento
  • Pasen?
  • Melomaan, nogmaals
  • Socialisme, toen en nu
  • Le prisonnier de la tour
  • Nachtwandeling
  • 'Rassengelijkheid' en intelligentie
  • verantwoordelijkheid
  • al te vroeg gestorven
  • Melomaan
  • digitale revolutie: weerstations
  • Lof: Tantum ergo
  • Gnossiennes? Een etymologische bijdrage van gastauteur Paul Claes
  • God is groter. Het testament van Spinoza.
  • Dichtbundel Mia Loots: wie ik ben
  • Peter Venmans, Discretie (recensie)
  • Het geloof van de kolenbrander
  • Openbaring
  • pas verschenen
  • Luts verjaardag 2018
  • Beestenboek
  • Adam en Eva in het aards paradijs
  • Waarom? Daarom!
  • appartementisering
  • Gedichten-dag 2018
  • René Willemsen, Het onvoltooide leven van Thomas (recensie)
  • Thomas van Aquino, Over het zijnde en het wezen (recensie)


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!